„Ik had wel
wat brutaler
willen zijn"
inal
Ie
■CeidócSoirumt"
ZATERDAG 25 JANUARI 1992
Als kapper was Dolf Brouwers geen
succesnummer; toch wilden veel
klanten zich juist door hem laten
knippen, wat bij meer bedreven col
lega's wrevel opwekte. De Hagenaar
kon het de mensen naar de zin ma
ken, was aardig en had een vlotte
babbel. Ook als zanger had hij talent.
Dat hij nog eens een nationale be
roemdheid zou worden zullen weini
gen destijds gedacht hebben. Door
een wonderbaarlijke speling van het
lot werd Dolf Brouwers Sjef van Oe-
kel. Aanbeden, verguisd, omstreden.
Van Oekel is niet meer, maar Brou
wers is nog altijd springlevend. Hij
heeft weer een nieuwe carnavals
plaat, is al tijden verwikkeld in een
juridisch gevecht met zijn ontdekker
Wim T. Schippers en wil ooit nog
eens een nummer a la Pavarotti bren
gen: „Opdat de mensen zeggen, mijn
God, wat is dat voor een stem, onge
looflijk zeg.."..
DOLF BROUWERS (79)
LEEFT TUSSEN HOOP EN WANHOOP
Idoor
HENK WAN1NGE
DEN HAAG Die stem. „Heren,
heren, houdt u daar mee op". „Wat
interessant zeg, maar...gaat u vooral
verder". Bij het intikken van de zin
nen in het beeldscherm gebeurt er
niets. Koud, nietszeggend en onaan
gedaan staan ze daar. Maar uitge
sproken door Dolf Brouwers krijgen
ze een toegevoegde komische waarde
die met geen pen te beschrijven valt.
In zijn sobere bovenwoning aan het Slijkein-
de, hartje Den Haag, tovert de voormalige
kapper, reisleider en operettezanger ze;
moeiteloos uit de hoed. Waarmee hij z'n
aanvankelijk tegen beter weten in se
rieus kijkende toehoorder af en toe in een
schokschouderend wezen verandert en tot
tranen toe roert.
Dolf knikt begrijpend en zegt vaderlijk: „Ik
heb een wanhopige stem". Even later: „Er is
geen hoop meer". Meent-ie dat nou?
„Nu is Johnny Meyer, die accordeonist, ook
al overleden". Dolf Brouwers zegt het zon
der een zweem van de voor hem bekende
pathetiek en voegt daaraan toe dat nog twee
andere kameraden zojuist het tijdelijke voor
het eeuwige hebben verwisseld. Illustratief
voor z'n huidige gedachten is een opmer
king in een RTL4-programma, een paar da
gen later, waarin hij een cadeau in ont
vangst neemt met de woorden: „Daar kan ik
toch niet lang meer gebruik van maken".
„Ik ben vreselijk bang om dood te gaan. Ik
heb die angst altijd weggestopt, maar nu
komt alles ineens op me af. Eigenlijk ben ik
altijd een groot kind geweest", mijmert
Brouwers.
Maar zo oud is-ie toch nog niet?
„Da's aardig gezegd, jongen, maar ik ben al
79 jaar". De verbazing negerend en op zijn
bekende toon overgaand: „Zou het niet
eens kunnen, dat ze mij vergeten? Dat de
Here zegt: 'blijf jij maar'. Kan dat niet voor
één keer?"
Ooit had de VARA een programma op tv
dat 'Een lach en een traan' heette. Het an
derhalf uur durende gesprek met Brouwers
balanceert voortdurend tussen deze twee
uitingsvormen van de menselijke emotie.
Vrolijkheid en tristesse gaan soms hand in
„Ik heb zo veel verdriet gehad in mijn le
ven", geeft Brouwers als verklaring voor de
wanhoop, die hij en anderen in z'n stem ho
ren. „Ik ben als straatzanger begonnen, sa
men met een paar accordeonisten en een
slagwerker, en bezong het menselijke leed.
Voor die optredens, waarbij ik gehuld was
in een smoking, moest je toen nog een ver
gunning hebben".
Om te vervolgen: „Weetje wat ik nog graag
zou willen? Een plaat maken in de stijl van
Pavarotti. Dat de mensen uitroepen: 'Mijn
God, wat is dat voor een stem! Ongeloof
lijk!' En dat ze eerst niet kunnen geloven
dat ik dat ben. Het is mogelijk, jawel; in de
studio kunnen ze die stem van mij lekker
opdraaien".
Wie Dolf Brouwers met Manke Nelis in Bi-
zets duet uit 'De Parelvissers' heeft gehoord
weet dat-ie niet zo maar wat zit te bazelen.
Als zanger is hij beslist gezegend met talent.
Daarvan legde hij in de afgelopen twintig
jaar trouwens regelmatig getuigenis af, be
ginnend met de onvergetelijke scène in één
van de eerste geruchtmakende Fred Haché-
shows op de VPRO. 'Oh, there's a lull in my
life' zong een toen nog volslagen onbekende
Sjef van Oekel, een creatie van Wim
T. Schippers.
Juridisch
Daarmee is meteen de naam genoemd van
de man met wie hij in een soort haat-liefde
verhouding leeft. De nadruk daarbij valt op
de eerste, want Brouwers en Schippers zijn
in een juridisch gevecht verwikkeld. De ont
dekker van Sjef van Oekel levert al zeven
tien jaar teksten bij stripverhalen, waarbij
hij, volgens de advocaat van Brouwers, de
beeltenis van de Hagenaar gebruikt voor de
stripheld Sjef van Oekel. Volgens Schippers
gaat het niet om Brouwers, maar de gelijke
nis is op z'n zachtst gezegd opmerkelijk.
„Ik heb daar nooit een cent van gehad.
Vreemd hè. Nou vraag jij je natuurlijk af
waarom ik niet eerder aan de bel getrokken
derend: „Zo zal ik het maar niet brengen".
Een glimlach siert z'n gelaat.
Single
De aanleiding voor het gesprek is Brouwers'
nieuwste carnavalssingle 'Koekoek'. Die is
nog niet aan bod gekomen; dat is trouwens
ook niet zo belangrijk. Het is de kapstok,
waar het verhaal aan opgehangen wordt;
een middel om hem aan het praten te krij
gen. Brouwers: „Het zou leuk zijn voor de
platenmaatschappij als het nummer een hit
werd. Gisteren verscheen ik ermee in Ver
onica's B.O.O.S. Was ik toch de titel verge
ten. En die Bart de Graaff wilde dat speciaal
weten. 'Zou het niet beter zijn als ik het
eerst ging zingen?', vroeg ik. Daar had-ie
niet van terug. Tijdens het zingen schoot die
titel me vanzelf weer te binnen".
Brouwers zet een videoband op van het pro
gramma; hij laat alleen die genoemde pas
sage zien, het nummer zelf kapt-ie af. Moet
ik thuis maar beluisteren. Heeft-ie gelijk in;
de juffrouw van de platenmaatschappij had
maar een uurtje toegezegd en de minuten
kunnen nuttiger gebruikt worden. In de
praktijk blijkt Brouwers hier niet moeilijk
over te doen maar hij begint sporen van ver
moeidheid te tonen. Hij gaat weer zitten en
wijst op een portret, waarin Willem Alexan
der ooit trad Brouwers voor de kroon
prins op hem iets influistert ('hij vraagt
mij of ik z'n vriendin wil kussen'). Op een
schilderij van Herman Brood na, met wie hij
heeft samengewerkt, zijn er in de kamer
weinig attributen die opvallen. Veel arties
ten baden in weelde; bij Dolf Brouwers ziet
het er allemaal heel gewoontjes uit.
„Op al die jaren terugkijkend zeg ik: Dolf,
dat heb je goed gedaan; je bent zo eenvou
dig gebleven. Ik had alleen wat brutaler wil
len zijn".
Martens
Een contradictio in terminis van heb-ik-jou-
daar. Want wie herinnert hem zich niet in
zijn rol als parlementair medewerker van de
VARA; weer zo'n schitterende creatie
waarin hij de meest onwaarschijnlijke ge
sprekken op de radio voerde en argeloze
mensen een modderfiguur liet slaan, mede
doordat hij hen constant in de rede viel.
Zelfs premier Martens van België ging voor
de bijl.
„Met Brouwers'parlementair medewerker
van, u weet wel, de VARA. Rrreeds. Waar
om laat u, meneer Martens, dat Belgische
meisje niet meedoen aan het songfestival?"
Martens wilde eerst wel eens iets meer we
ten over die parlementaire afdeling van de
VARA, maar ging al gauw serieus in op vra
gen van Brouwers. „Ze kan immers zo mooi
zingen", stelde de politiek verslaggever, die
daarna Martens imponeerde met een
mooie, door hem zelf gezongen, aria.
Historisch is die keer dat hij de paus pro
beerde te bellen, tot het Vaticaan door
drong maar niet verder kwam dan een Bel
gische huishoudster. Daar voerde hij een
leuke causerie mee, drukte haar op het hart
de paus vooral de groeten te doen en liet die
woorden vergezeld gaan van een prachtige
Italiaanse volzin die hij in een trein had zien
staan: pericoloso sporgersi. Vertaald be
tekent dat: niet je hoofd buiten het raam
steken'. En dan die keer dat hij een me
vrouw aan de lijn kreeg die boxers te koop
aanbood. „Vind u dat niet vreemd? Wat
zegt u? Zitten ze in een hok? U gaat toch
geen mensen in een hok zetten?" Als een
stoomwals donderde Brouwers over het
arme mens heen, die maar in de veronder
stelling bleef dat haar honden werden be
doeld en geen vechtersbazen.
Vloeken
In de hoedanigheid van parlementair mede
werker draafde hij op in het middagpro
gramma van Felix Meurders. Met diens op
volger Jack Spijkerman boterde het niet
echt en al gauw verdween hij uit de ether.
„Van hem moest ik me harder opstellen:
vloeken en de mensen uitschelden. Maar
zo'n type ben ik niet".
Maar als Sjef van Oekel ging hij toch ook re
gelmatig te keer? „Nou ja, dat wel, maar dat
vloeken vond ik, evenals m'n vrouw en kin
deren, maar niks. Misschien komt het wel
door m'n christelijke achtergrond. Ik zei
dan maar potverdomme in plaats van g.v.d.
Wat trouwens een laffe vloek is; dan durf je
„Schippers heeft nu de pest in. Da's te be
grijpen, want hij heeft me ontdekt, maar ik
heb hem óók groot gemaakt. Een beeldhou
wer moet een mooi stuk steen hebben an
ders kan-ie geen mooi beeld maken. Ik was
dat mooie stuk voor Wim", zegt Brouwers
terwijl hij een album van Sjef van Oekel te
voorschijn tovert.
Frans
„Die strips zijn ook in Frankrijk en Duits
land uitgegeven. Een tijd geleden was ik in
St.Tropez voor opnamen van het program
ma 'De Stoel'. Er kwamen heel wat Fransen
op me af; ze herkenden me van de strip
Léon-la-Terreur. In Parijs, tijdens het signe
ren van de albums, was het niet anders. En
ik maar praten in mijn steenkolenfrans, ha,
ha".
Wim T. Schippers blijft het gesprek beheer
sen; het zit Dolf hoog, da's duidelijk. „Wist
je dat die naam Sjef van Oekel helemaal
niet van hem afkomstig is? We reden een
keer van Breda naar Antwerpen en moesten
nog een naam hebben voor mijn tv-rol als
Belgische patatbakkcr. De andere Wim,
Van der Linden, die ook veel voor mijn car
rière heeft betekend, zag een bordje langs
de snelweg staan met als opschrift 'W. van
Oekel, auto-accessoires'. 'Dat is je nieuwe
naam', zei hij. De voornaam heb ik zelf be
dacht", klinkt het trots.
Volgende week donderdag komt de zaak
weer voor de rechter. De verleiding voor
hem is groot om in de huid van Sjef van Oe
kel te kruipen. Hij neemt nog regelmatig
toevlucht tot dat type. „Ja, edelachtbare, u
begrijpt wel....wat krijgen we nou?", galmt
hij door de kamer. Dan van intonatie veran
zon e
het niet echt te zeggen. Maar goed, ik
beerde die uitdrukkingen altijd wat te
draaien of te omzeilen. Schippers is
christelijk opgevoed, maar die wilde dat
zich afschrijven. Die blote dames, ach,
mij had dat ook niet gehoeven. En om
lijk te zijn begreep ik die VPRO-humor
niet altijd. Maar het waren en zijn wel
tastische mensen".
Mijmerend: „Soms vind ik het wel
dat Van Oekel niet meer is. Ik mis hem
Heb je de laatste produkties van
gezien? Ik vind er niet veel meer aar
schien mist hij Sjef ook wel. Als Van
kon ik veel doen. Dat type heeft
altijd in me gezeten en die stem ben ik
„Wat een afgrijselijke hoed heeft u
Brouwers is weer even Van Oekel.
VPRO kwam hem op het spoor via
Touw (Fred Haché) en de Haagse
club. 'Hij kan zo lollig Vlaams praten',
ten intimi. Als uitbater van een
frietkraam in het plaatsje Reet,
z'n debuut op tv. Niet lang daarna
Sjef van Oekel zijn vorm. 'Ik word
goed', was één van die gevleugelde
kingen, waarmee hij de omgangstaal
len verrijkte. 'Oei, oei, dat is lekker'
een andere.
het one
„Eigenlijk ben ik geen acteur. Ik ben zar
en droomde van een grote carrière a la
chard Tauber. 'Ga nooit weg zonder
groeten' was één van mijn eerste pla
'Eens zal de Betuwe in bloei weer staan' *8
een andere. Maar hoewel ik er veel heb
maakt, zelfs ouderwetse 75-toerenpl:
heb ik nimmer een gouden plaat gel
Jammer".
Als Sjef van Oekel was hij een VPRO-c
fee; als Dolf Brouwers draaft hij de lat
jaren bij elke omroep op. „VARA, Rij
Veronica of TROS, dat maakt me niets i|
klinkt het gedecideerd. Dat betreuren sloor
migen, maar wie is in Hilversum nog PHRISTIN
trouw in de leer? Een enkeling.
We lopen naar de deur. Hij moet z'n
vrouw Greetje verzorgen. Bij het afs<
komt hij nog een keer terug op z'n ee£j| is
apnitp u/pnc Wat 7nii hpt tnrh mnni yiiir^fS
i lengte
HAAI
de
geuite wens. „Wat zou het toch n
ze daarboven zeggen: jongen blijf jij maaf
heb. Da's óók vreemd, geef ik toe. Ik heb
daar nooit aan gedacht. Vond het allemaal
best. Van de verkoop van platen ben ik
evenmin financieel wijzer geworden. Pla
tenmaatschappijen zeiden dat ze altijd hoge
onkosten hadden. Zal wel. Ik was al blij met
de optredens en de bekendheid. Over die
strips zeiden vrienden tegen me: 'Dolf, jij
bent niet goed wijs, je wordt misbruikt'. Ze
hebben een beetje op m'n gevoel gewerkt en
dat heeft geleid tot dit proces".