„Delft niet denkbaar zonder wiskunde" 1 mal Ie „TU moet Europese universiteit worden met nationaal karakter" PROFESSOR BAUDET: £eidóc@outa/nt ZATERDAG 18 JANUARI 1992 PAGINA 27 Prof. dr. H. Baudet (73) uit Oegstgeest is de auteur van het Gedenkboek ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de TU-Delft. Het boek heeft als titel: „De lange weg naar de Technische Universiteit Delft. De Deiftse Inge nieursschool en haar voorgeschiedenis". De historicus is afgestudeerd en gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. Een van zijn leermeesters was J. Huizinga, de cultuurhisto ricus die wereldfaam verwierf met zijn werk „Herfsttij der Middeleeuwen" (1919). Als ge woon hoogleraar was Baudet tot 1984 verbon den aan de economische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen en als deeltijd hoogleraar doceerde hij geschiedenis van de produktontwikkeling bij de Faculteit van het Industrieel Ontwerpen in Delft. Dat deed hij tot zijn pensioen in 1987. Aan de TU-Delft zijn dit collegejaar 12.048 studenten ingeschreven, van wie 1962 meisjes. In 1905 waren dat er ruim 1100, van wie 39 meisjes. ,Maa uitlol \lasl n vaj dooi. (j00r rige ICHRISTA VAN DER HOFF zijn S boslELFT - Wonderlijke studenten :n. Alten ertussen, aan de TH-Delft. Je ?t ny de 'eeuwige' student V.d.W., 'idenje meer wist van wijn, fijne spij- cüon{n en Paardenrennen dan van ivenfhniek. Hij wist zijn diploma te olhoilen en ook nog een baan te vin- eer»n die naadloos aansloot bij zijn f uujnbities. Hij werd 'diner-inge- ?me1eur', of liever pr-functionaris bij °zsep n groot Nederlands bedrijf. rftegfl 's een van de we"n'Se smakelijke 5Unt pdotes over het studentenleven die en fePfdr. H. Baudet vermeldt in zijn Ge- chtinjnkboek „De Lange Weg naar de Tech- (dzjjpie Universiteit". Ook aardig is het oebifhaal van een andere student, die een no's Weldig feest gaf om zijn koperen jubi- toenfm a's stuc,ent te vieren, viss# enige historicus die de TU rijk is, cy's IIs het vanzelfsprekend dat de schrij- n opdracht naar deze hoogleraar uit t netfEst8eest B»ng. Vijf jaar lang heeft hij jreekp" gewerkt. Op verzoek van H. Zee- de 'dking. destijds voorzitter van het Col- aaiiP van Bestuur, is Baudet uitvoerig op [er" [voor Delft chaotische oorlogsperiode ViiieSaan- Het meest controversieel is het fokk» dat de senaat in 1943 de studenten •uimts advies gaf om de loyaliteitsverkla- iorp te tekenen. Delft was daarmee de j vo*e universiteit in Nederland. Nijme- NUÏ en de VU in Amsterdam hieven lgeestPze'f °P' de andere universiteiten ramnldden ondertekening af. ;evanl 'zyflSIE ie km op dtzijn natuurlijk al eerder gedenkboe- van Q geschreven over 'Delft'. In 1906 alle lam er een gedenkschrift. In 1955 ver- lefendieen een boekje ter gelegenheid van de tl feit, dat de Deiftse ingenieursoplei- vijftig jaar in het hoger universitair irwijs was opgenomen, idet: „Heel aardige werkjes, maar het geen geschiedenisboeken waaruit visie spreekt. Het zijn verhalen van an Efechillende auteurs, die gebundeld :r Euji. Pas geschreven vanuit een visie ;rhaalfdt een geschiedenisboek een orga- orig jach geheel". ;ls, zobvendien is het dan pas interessant il'. )r ingenieurs. Als je begint in 1842, de Aten de meesten af of beginnen hon- ïtapped pagina's verder". Het Gedenkboek met ten wetenschappelijk werk van zo'n e baahonderd pagina's geworden, waaruit an hij de geïnteresseerde leek wijs kan. ns diejdet heeft zijn visie uitgewerkt in ver- Dk eenillende grote thema's, die als een rode /oor dad door het boek lopen. Het accent ezelf flop de periode vanaf de jaren twintig ;ertig geind jaren tachtig, tent sir de periode van de oprichting tot de slede, i die belangrijke functies hadden in de in dustrie (bijvoorbeeld president-directeur Schepers van de Koninklijke Shell), een grote rol. Democratisering In de jaren vijftig en zestig werd hard ge werkt aan de wederopbouw van het land en aan die van de Technische Hoge school. Er was een tekort aan ingenieurs. In 1945 stonden aan de TH 4027 stu denten ingeschreven. Dat aantal liep op tot ruim tienduizend in 1970. In de maatschappij veranderde er van alles. In de jaren zestig begon een om vangrijk democratiseringsproces. Ook de studenten deden mee. Óveral vonden studentenrevoluties plaats, maar niet in Delft. „Delft was de rustigste plaats in Nederland tijdens de studentenrevolu ties". signaleert Baudet. Als verklaring geeft hij dat Delft in de jaren zestig alles behalve een maatschappelijke universi teit was. „Alleen bij bouwkunde werd democratisering verlangd. Daar zijn de studenten van huis uit wat socialer inge steld". Prof. H. Baudet, auteur van het Gedenkboek ter gelegenheid van het 150-jarig jubileum van de TU-Delft, op zijn werkplek in Oegstgeest. FOTO: WIM VAN NOORT jaren twintig is Baudet dus vrij sum mier. In 1842 besloot koning Willem II tot de stichting van een Koninklijke Akademie in Delft. Er moesten burgerlij ke ingenieurs, niet-militairen dus, wor den opgeleid voor functies bij de over heid of industrie. In 1863 kwam Thor- becke met een wet op het openbaar on derwijs: hiervoor was er nog geen onder wijswet. In Thorbeckes wet werd de om vorming van de Koninklijke Akademie tot een Polytechnische School voorbe reid. Deze school zou onder het middel baar onderwijs vallen, hoewel er volgens Baudet wel degelijk een vorm van we tenschappelijk onderwijs werd gegeven. Zestien jaar later werd de Polytechische School opgenomen in de wet op het ho ger onderwijs. Pas in 1905 werd de Poly technische school omgezet in Technische Hogeschool, waardoor ingenieurs de mo gelijkheid kregen ook in Delft te promo veren. De andere universiteiten hadden daar veel moeite mee: een technische universiteit werd beschouwd als een vreemde eend in de bijt. Een recentere naamsverandering vond in 1986 plaats; toen werd de Technische Hogescholen omgedoopt tot Technische Universiteit. Spieren De moeilijkheden rond de inpassing van de techniek in het wetenschappelijk on derwijs is volgens Baudet belangrijk voor de ontwikkeling die de TU heeft doorgemaakt. Het is dan ook één van de rode draden geworden. Baudet licht toe: „Om aan andere uni versiteiten te verkopen dat techniek ook wetenschap was, was een heel probleem. Niet dat men op techniek neerkeek, maar het was toch iets anders dan we tenschap. Je keek er naar zoals men kijkt naar een handwerksman. De techniek, dat is schroeven en moeren, dat doe je met je spieren. Je merkte aan alles dat Delft als universiteit niet serieus werd genomen. Een tekenend voorbeeld is het volgende. Er bestond sinds 1890 een universitair rectorencollege. Het moest tot na de Tweede Wereldoorlog duren, voordat er een Deiftse rector werd toege laten". Volgens Baudet zijn het uiteinde lijk de grote wiskundigen van Delft, zo als R. Lobatto en C. Stewart, die het we tenschappelijk aanzien van Delft onmis kenbaar hebben gemaakt. „Niemand zal kunnen ontkennen dat wiskunde een we tenschap is. En zonder wiskunde voor het maken van berekeningen voor con structies is Delft niet denkbaar". Ook aan andere universiteiten heeft men geprobeerd techniek in te bouwen in de wetenschap. In Leiden gebeurde dat al in de zeventiende eeuw. De pogingen mis lukten. „De basis van de wetenschap aan de Nederlandse universiteiten zijn de klassieken. Tot dik in de negentiende eeuw was de wetenschap in het Latijn, en over techniek kun je nu eenmaal niet in het Latijn praten. De klassieken en de techniek: dat sloot slecht op elkaar aan". Angst Ook vanuit de maatschappij was en is er altijd al kritiek geweest op de techniek. Zolang er techniek bestaat, bestaat de angst daarvoor. In 1820 vertelt de schrij ver A. Staring in zijn 'Hoofdige Boer' over een boer die hardnekkig weigert van 'nieuwlichterij' als een pas aangeleg de brug gebruik te maken. Liever zet hij zijn oude gewoonte voort om met hoge laarzen door sloot en modder naar zijn kerkje te baggeren. Dit probleem omschrijft de historicus als het probleem van de techniek als maatschappelijk verschijnsel. Hij signa leert twee grote anti-technologische gol ven door de twintigste eeuw: één in de jaren twintig en één in de jaren zeventig. Deze golven ontstonden na tal van tech nische ontwikkelingen in de negentiende eeuw. Grote technische prestaties waren onder meer de aanleg van de Afsluitdijk, de havenwerken bij IJmuiden, de droog legging van het Zuiderzeegebied, de aan leg van vliegvelden en havens, de opzet van een communicatienet voor de PTT. „Je had in Nederland wel het gevoel, dat de techniek in dienst van de handel moest staan", vertelt Baudet. „Neder land wilde eigenlijk niet zo'n technisch land zijn. Maar na 1885 werd Nederland meer industrie-minded". Vernietiger Toen in de twintigste eeuw de techniek op universitair niveau erkend was, kreeg Delft te maken met de eerste grote anti- technologische stemming. De Eerste We reldoorlog was voorbij en de mensen za gen de techniek met zijn wapenindustrie als de grote vernietiger. In de crisisjaren dertig kwam er een ander aspect bij. De SDAP noemde de techniek de vijand van de werkman. Ook de ingenieurs konden geen werk vinden en zaten soms als conducteur op een tram. De tweede grote anti-technologische golf, die in de jaren zeventig begon, had andere invals hoeken. Baudet: „Enerzijds bestond het idee, dat de machine het milieu verpest te en de wereld onleefbaar maakte. En, na de jaren van herstel en wederop bouw, ging men zich afvragen of we wel zoveel produkten nodig hadden". Oorlog De Tweede Wereldoorlog betekende een chaotische periode voor de Techische Hogeschool. Bij de mobilisatie in 1939 werden 850 van de 1700 Deiftse studen ten opgeroepen. Op 25 november 1940 werd de universiteit gesloten. Joodse hoogleraren werden uit hun ambt gezet. „De studenten wilden hiertegen demon Bezetting streren, maar dit werd door de hooglera ren ontraden uit vrees dat ze zouden worden afgevoerd naar Polen en Tje- choslowakije. De studenten demon streerden toch en in december vonden er arrestaties plaats", vertelt Baudet. Een paar maanden later werd de TH echter weer geopend. De toenmalige rector Van Nieuwenburg vond, dat het parool moest zijn: de politiek buiten de muren van de TH houden. In februari 1943 vond weer een dramatische gebeurtenis plaats. Luitenant-generaal H. Seyffart, gemachtigde van Mussert voor het Ne derlandse legioen aan het Oostfront, kwam bij een aanslag om het leven. Het enige wat hij nog wist uit te brengen was dat hij door studenten was neergescho ten. De dag erna werden razzia's gehou den in de collegezalen in Delft, Amster dam, Utrecht en Wageningen. In totaal werden ruim zeshonderd studenten, on der wie 215 Delftenaren, in kamp Vught geïnterneerd. Sommige universiteiten sloten voorlopig de deuren. De Deiftse universiteit ging, onder de NSB-presi- dent-curator Van Dieren, een korte pe riode dicht. Maar examens en promotics moesten gewoon doorgaan. Loyaliteitsverklaring Een volgend dieptepunt diende zich eveneens in 1943 aan. De Duitsers wil den dat iedereen die wilde doorstuderen, een loyaliteitsverklaring tekende. Baudet: „De toenmalige rector Dorgelo was ongelukkig met de loyaliteitsverkla ring, maar trad niet erg doortastend op in het afwijzen ervan. De studenten moesten het zelf maar uitmaken. Begin april werd in de senaat besproken of wel of niet een tekenadvies gegeven moest worden. Na een lang debat was de se naat vóór". Naar aanleiding van het senaatsadvies had Delft het hoogste percentage teke naars: van het totaal van ruim 2900 stu denten tekende ruim een kwart. De aan beveling leidde tot een jarenlange ver trouwensbreuk tussen studenten en lei ding. Het is volgens Baudet alleen aan de persoonlijkheid van vijf grote recto ren - C. Biezeno, B. Bottema, R. Kro- nig, H.J. de Wijs en C.J. Verhagen - te danken, dat de Technische Hogeschool haar eigen organisatie goed kon opbou wen. Daarbij speelden ook de curatoren, Exclusief Delfts waren ook de conflicten tussen de Hogeschoolraad en het College van Bestuur. Met de WUB werd aan de universiteiten een democratische bstuursvorm ingevoerd. Al in april 1972 leidde dat tot een bestuurscrisis tussen de Hogeschoolraad en het College van Bestuur. De Hogeschoolraad vermoedde dat aan het ontslag van een van haar le den afwijkende opvattingen ten opzichte van die van het College van Bestuur ten grondslag lagen. Het tweede conflict, ook in 1972, ging over de verhoging van het college- en inschrijfgeld van 225 naar 1100. Studenten nepen op tot boycot van de inschrijving. Het conflict draaide om de vraag of het geven van kinderbij slag afhankelijk zou worden gemaakt van het feit of de student al dan niet de inschrijving boycotte. De Hogeschool raad wilde die koppeling niet, het Colle ge van Bestuur wel. Vijfhonderd studenten bezetten vervol gens drie dagen lang delen van het hoofdgebouw en de kamers van het Col lege van Bestuur. Ontvoering Begin jaren tachtig was er weer een be- stuursconflict. Het bestuur van de TH ontbrak het daardoor, schrijft Baudet, aan slagvaardigheid tegenover ingrij pende bezuinigingsplannen van het mi nisterie en tegenover de invoering van de zogenaamde tweefasenstructuur. In Delft kwam een groep studenten weer in actie. Zij ensceneerden de ontvoering van de hoogleraar wiskunde DuParc. Het ludiek bedoelde protest werd in de pers breed uitgemeten. De conflicten tussen Hogeschoolraad en College van Bestuur waren rond 1984 nog niet opgelost. Minister Deetman be sloot bij Algemene Maatregel van Be stuur alle bevoegdheden in handen te leggen van het College van Bestuur. Zeer opvallend noemt Baudet het, dat je van alle bestuurshervormingen op de werkvloer nagenoeg niets merkt. „Wanneer over vijftig jaar een historicus een boek schrijft over het 200-jarig be staan, zal blijken dat dit slechts gerom mel in de zijlijn is geweest. Het onder zoek en onderwijs gingen gewoon door. Het interesseert ze gewoon niet; ze gaan door met hun wegenbouw, hun schei kunde, hun electrotechniek. Dat zijn pas geweldige dingen om te doen! Die hou ding is uiteindelijk veel kenmerkender en beslissender voor het welzijn van de TU-Delft dan alle botsingen op be stuursniveau". (Het Gedenkboek verschijnt bij Uitgeverij SDU en kost f 52,50 (paperback) en f 65,- ooo Ih ;n al d< nkt gek :n husk :n. En d lusky w :n beetj L.Een le grijk RECTOR-MAGNIFICUS SCHENCKOVER EUROPA 1992: Idoor ROB EDENS DEN HAAG - Het 150-jarig be staan van de Technische Universi teit Delft (TUD) valt samen met het opengaan van de binnengren zen van Europa. Rector-magnificus drs. P.A. Schenck is positief over internationaliseren en de meer waarde daarvan, maar dan zonder uniformeren en verlies van de Ne derlandse identiteit. De TU streeft ernaar tien procent van haar studenten, in totaal ongeveer 13.000, ten minste drie maanden in het buitenland te laten studeren. Daartoe is onder andere het 'Leuvennetwerk' in het leven geroepen. Zes gerenommeerde Eu ropese technische universiteiten maken hiervan deel uit. „Waar het ons dan ui teraard niet om gaat is dat studenten een aantal maanden leuk en gezellig, in het buitenland zit. Er moet iets nuttigs ge daan worden", licht Schenck toe. Er zitten echter nogal wat haken en ogen aan het studeren in het buitenland. Schenck: „Twee categorieën mensen moet je daar mentaal op voorbereiden. Uiteraard de studenten zelf, die moeten willen en het nut ervan inzien. Maar ook de docenten. Die moeten zover worden gekregen dat ze de in het buitenland ge volgde vakken en behaalde resultaten van studenten erkennen alsof zij die re sultaten in Delft hebben gehaald. Dat laatste is wel eens moeilijk en vereist enige overredingskracht". ig studeren enkele technisch georienteerde jongeren in één van de historische gebou- die de TU Delft rijk is. m FOTO'S: STEPHEN EVENHUIS Schenck relativeert de gevolgen voor de TUD van het opengaan van de grenzen aan het eind van het jaar. „Europa 1992 is maar een fase in een langdurend proces, en geen plotselinge gebeurtenis. Dit proces is in feite al inge zet vlak na de Tweede Wereldoorlog". Wel stelt hij dat de mijlpaal van het opengaan van de grenzen het verdiepen van de internationale contacten die de TUD al heeft, alleen maar stimuleert. In dit verband wijst hij erop dat Delft al Rector-magnificus P.A. Schenck: „Eén van de meest eigen dingen die een cultuur kan hebben is de taal, en die moet je koesteren". vele internationale kenmerken heeft. Ruim twaalfhonderd studenten uit het buitenland studeren in Delft, en de TUD is de werkgever van een groot aan tal docenten en professoren van over de hele wereld. Verder heeft de TUD con tacten met honderden universiteiten in het buitenland. Ook verwijst Schenck naar het onder zoek van de Franse krant Libération, dat vorig jaar werd gehouden, naar de inter nationale uitstraling van de Europese technische universiteiten. Delft scoorde hoog met een derde plaats. „Daar waren wij niet echt ongelukkig mee", zegt hij schertsend. Beroering Een aantal maanden geleden wekte mi nister Ritzen (onderwijs) nogal wat be roering door zich in het openbaar uit te laten over zijn opvatting dat op de Ne derlandse universiteiten de voertaal En gels moet worden. De schrik over de consequenties voor de Nederlandse taal sloeg velen om het hart. Maar niet bij Schenck. „In de kranten is het nogal on genuanceerd overgekomen. Hij heeft al leen maar gezegd dat je bepaalde dingen in het Engels zou kunnen doen. En dat is bepaald niet iets om wakker van te liggen. In de technische- en bèta-weten schappen is Engels bovendien, of je dat nu leuk vindt of niet, al een hele belang rijke taal". Helemaal van het Neder lands afstappen op de TUD wil Schenck niet. „Een van de meest eigen dingen die een cultuur kan hebben is een taal, en die moet je koesteren". Bij de internationalisering van het on derwijs g^t het naar de mening van de rector-magnificus om het vinden van het optimale evenwicht tussen het verlies aan identiteit en dat wat praktisch nog aantrekkelijk is. „Je moet niet overdre ven behoudend worden, maar je onge controleerd overgeven aan zekere ont wikkelingen en dan maar zien wat er van komt is ook niet goed. Het gaat zo als zo vaak in het leven om de gulden middenweg". De meerwaarde van de internationalise ring moet het streven van de TUD zijn. Schenck: „Die meerwaarde zit er juist in wanneer de universiteiten ook na 1992 geen eenheidsworsten worden. Iedere universiteit, in welk land dan ook, heeft een eigen karakter, patroon, kleur. Het verrijkende is dat studenten, en ook do centen, in aanraking kunnen komen met mensen die het heel anders doen en an ders tegen dingen aankijken. Als het alle maal 'meer van hetzelfde' is, kun je net zo goed thuis blijven".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1992 | | pagina 27