Een absurde samenleving baart absurde literatuur Henny Huisman is gewoon niet na te doen 'finale Het wonderland van Arvo Valton ZATERDAG 9 NOVEMBER 1991 PAGINA j HILVERSUM - Hij heeft een beetje dat vermoeide cynische over zich van iemand die tegen beter weten in blijft doorvechten. Toch lijkt de strijd nu bijna gestreden voor de Estlandse schrijver Arvo Valton (56) en in zijn voordeel be slecht. Jarenlang had hij proble men met de Sovjet-censuur die zijn manuscripten niet geschikt achtte voor publicatie. Rond 1988 keerde het tij langhaam maar zeker en momenteel is Valton (pseudoniem van A. Vallikivi) in Nederland voor de promotie van zijn boek 'De wereldreis van Arvid Silber'. Met veel pijn en moeite lukte het hem al in 1984 het boek in Estland uit te geven. In het Russisch werd het nooit vertaald, maar de dagelijkse bewaking van Valton door „Russen in regenjassen" werd strenger. Zijn telefoon werd al jaren af getapt. Hij had de status van dissident, alleen werd hij niet opgepakt. 'De wereldreis van Arvid Silber', de eer ste Estlandse roman die sinds de Tweede Wereldoorlog in Nederlandse vertaling het licht ziet, is een merkwaardig boek. Centraal staan de reizen - of zijn het slechts fantasieën? - van hoofdpersoon Arvid Silber. Zijn reisdoel, of het nu Athene, Riga, Tallinn of Budapest is, blijkt bij aankomst niet te bestaan, een andere vorm te hebben aangenomen, of wordt gewoon niet bereikt. Op zijn toch ten beleeft Arvid bizarre avonturen; zo schuwt Valton het niet in het minst zijn held een stukje op een vliegende boom stronk te laten afleggen of hem een met gezellin te gunnen die ergens onderweg wordt geboren uit een ei zo groot als een mensenhoofd. De voormalige Sovjet-censuur huiverde van dergelijke motieven. In een staat waarbinnen het reizen door burgers zo veel mogelijk werd tegengewerkt en een trip naar het buitenland al helemaal ta boe was, stelde men in het geheel geen prijs op dit soort vertellingen. En de on gebreidelde fantasie die in de verhalen naar voren komt, kon, als tweede ont snappingsmogelijkheid uit de Sovjet-rea liteit, al evenmin. Bovendien is het boek doorspekt met typisch Estlandse sprook jes- en mythologische elementen, waar mee Valton refereert aan zijn culturele erfenis, hetgeen juist vanuit de Sovjet visie zoveel mogelijk onderdrukt diende te worden. Experiment „Het was een experiment voor mij, ik ben dol op experimenten, in tegenstel ling tot de Russen", zegt hij over 'De wereldreis'. „Ik heb eerder over reizen geschreven, soms op absurdistisch, irra tionele wijze als in dit boek, maar ook heel serieus. Ik heb altijd geschreven wat ik wilde, maar kreeg niet alles gepubli ceerd. Ik was in vele opzichten te Wes ters voor ze". Nu heeft hij de mogelijkheid zelfs op de Russische markt te verschijnen. „Mo menteel denk ik niet dat dat snel zal ge beuren. Toen de politiek van de glasnost op literair gebied begon door te werken is er een stroom van werken ter publica tie aangeboden. Manuscripten die jaren lang verstopt hadden gezeten in dozen konden eindelijk het licht zien. Gevolg is wel dat men weinig kritisch te werk ging bij de beoordeling van de penne- vruchten. Neem 'De kinderen van de Arbat' van Anatolij Rybakov. Iedereen was zo enthousiast dat het kon verschij nen, niemand leek meer te letten op de kwaliteit ervan. Ik vind het een slecht boek". Het laat hem volkomen koud of hij nu wordt vertaald in het Russisch of niet. „Financieel is het misschien wel aan trekkelijk. Maar ach, daar gaat het me niet echt om". Maffia In Nederland logeert hij, samen met zijn vrouw en drie kinderen, in een beschei den optrekje van een Hilversumse Est- land-liefhebber. „Hier worden eens per maand Estland-avonden georganiseerd", zegt hij glimlachend, en wijst op ver schillende attributen in de kamer die hiervan getuigen. Boven de deur hangt een poster met de naam van de hoofd stad van Estland, Tallinn, afgewisseld in Latijns (Estlands) en Cyrrilisch (Rus sisch) schrift. Zoonlief van veertien haast zich uit te leggen dat dit de onder drukking van Estland symboliseert. Na drukkelijk in het Engels: Russisch spreekt de puber bij voorkeur niet. Zijn vader deelt die mening niet: „Het be langrijkste is communicatie. Ik zou het een domme manier van verzet vinden te weigeren de taal te spreken". Op de vertaling van zijn boeken was hij overigens eerder niet erg gebrand: „In Moskou zat een maffia-club van verta lers. Ze herschreven gewoon je werk en gingen daar dan ook nog eens een keer prat op. Mentaal kolonialisme was het". Die tijden zijn voorbij. Een reis onder nemen kost echter nog steeds het nodige doorzettingsvermogen: alleen op uitno diging van iemand in het betreffende land, en pas na een martelgang langs de verschillende bureaucratische instanties. „Ik word er keer op keer weer helemaal murw van, maar ik dwing mezelf ertoe. Voor mijn kinderen vind ik het bijvoor beeld ook erg belangrijk". Het kroost dat zich in het voorkamertje met een stapel stripboeken heeft geïnstalleerd, glimlacht vader dankbaar toe. Op hun leeftijd is het dan ook vrij bijzonder te kunnen zeggen dat ze in al in Frankrijk en Duitsland (Frankfurter Buchmesse) zijn geweest. De jeugd van Valton verliep een stuk minder gemakkelijk. In 1944 werd zijn vader met tienduizend landgenoten naar Siberië gedeporteerd. Vijf jaar later volg de Valton, toen dertien jaar oud, met zijn moeder tijdens de grootste deporta tie (20.000 Esten in drie dagen). „Het was absurd, er was geen duidelijk aan wijsbare reden waarom we werden opge pakt. De eerste keer betrof het met name de rijke Esten, waartoe mijn vader eigen lijk niet eens behoorde, de tweede keer waren het meer mensen uit ons milieu, mensen van het platteland die redelijk konden rondkomen. Het was een manier om mensen lam te krijgen". Na vijf jaar kon Valton terugkeren naar Tallinn; zijn ouders moesten wachten tot 1958. Geen goed begin, dus. Valton: „Ach, in jezelf blijf je je verzetten tegen het regi me, je bent een rebel, en dat geeft een goed gevoel. 'Mij krijgen ze er niet der', dat houdt je op de been. Anderzij moet je oppassen dat je niet schizofri wordt: ik ben al jaren vice-voorzit van de Schrijversbond, en financieel) zien hadden we vaak niet te klagi Voor de jeugd werden er aardige cultu le evenementen georganiseerd die wej tijd met enthousiasme begroetten. D enerzijds scheld je op de organisa maar anderzijds maak je van een ha faciliteiten gebruik als het je goed ij komt". Absurd De rebellie hoeft niet meer. Dat zou leegte kunnen achterlaten. Hoe staat I nu in Estland? „Geen idee", glimlai hij. „Ik ben er nu een paar weken i geweest. Er verandert zoveel, zo snel, dere dag. De problemen stapelen z op. De slechte dingen komen eerst, tijd. De mindere kanten van het kap lisme, de economische crisis. Het voor een schrijver in ieder geval, eem teressante periode. We moeten aan I werk en dat zijn we verleerd. In de drijven, de ambtenarij, noem maar: Ik heb zelf een tijdje op een ministj gewerkt en daar deed ik helemaal ni: Kreeg iedere maand m'n geld, niks de hand". „Dat probleem kent Nederland oq zegt een van de kinderen in adrem 6 lands. Valton vertaalt het trouwhaj „Alle gekheid op een stokje: we leef in een absurdistische maatschappij.! dan zijn ze verbaasd als dat absurdij sche literatuur oplevert". Playbackshows zijn net zo populair als bingo. Er is geen pretfeest of er is wel een playbackshow bij. Kinderen en jong-volwassenen dossen zich in showkledij uit en bootsen het een of andere idool na. Geliefd zijn Stevie Wonder, Madonna, Nana Mouskouri, Elvis Presley, Michael Jackson en Marilyn Monroe, maar soms doemt er een onbekende zeemeermin op. De kinderen hebben even de illusie de grote ster van de avond te zijn. Naapen heette dat vroeger en dat had een negatieve bijsmaak. Maar tegenwoordig is imiteren een tot kunst verheven fenomeen. AALSMEER - Henny Huisman heeft de playbackrage in Nederland ontketend. Zaterdags is hij op de televisie te zien, de grote kindervriend, temidden van al zijn kindertjes in de Mini Playbackshow. Daar staan de voorbeelden van groot ka liber: jonge kinderen als volwassenen ge schminkt en gekleed. Ze krijgen een eng gezicht, soms, maar het is de bedoeling dat het publiek vertederd raakt. En dat lukt ook meestal wel. De vraag of dat playback-gedoe nu wel zo goed is voor het stimuleren van de creativiteit van kinderen hoort in een collegezaal thuis, maar speelt op de bühne geen rol. Neem nu de mini-playbackshow die het land ingaat. Het hele dorp loopt te play backen, schijnt het. Allemaal zitten ze in het dorpscafé waar vaders en moeders, oma's en opa's in lange rijen aan tafels zitten koffie te drinken en te roken. Ze kunnen zo bingo roepen, maar zij wach ten op hun eigen raddraaiertjes. Iedereen heeft wel een aandeel in het succes van de kleine Heino of het Paul de Leeuwtje. Koos is de Henny Huisman van de show. Hij is bloedserieus en legt precies uit dat er wel degelijk een beroep op de fantasie van de kandidaatjes wordt ge daan. „Ze zingen niet, maar kijk naar de kleding, hun gebaren, hun eigen inbreng. Het hele gezin doet eraan mee. Dat is toch leuk? Wat mij betreft gaat dit hier nog jaren achtereen door". In de kleedkamers maken de familiele den hun kandidaatie klaar voor het op treden. Koos kondigt Heino aan. Mid den in het publiek zit de jury kritisch te kijken: bewegen de kaken wel precies op tijd, staat het kind er niet te houterig bij en hoe is het met de mimiek? Met 'de echte Heino' zit het wel goed. Zijn stem breekt door het rookgordijn. Iedereen is in de ban van het blonde jochie met zijn te grote zonnebril en zijn gitaar die er gens onderaan zijn buik hangt. Ik heb de echte Heino nooit gezien, maar deze lijkt me wel leuk. Even later beweegt Annie (7) haar ka ken: „Vanavond heb ik hoofdpijn", klinkt haar klacht over de hoofden van het publiek. Iedereen lacht, herkent het. En dan staat er een jongetje bij zijn va der op het toneel. Hij zingt „Vader, ik ga steeds meer van je houden", maar kijkt angstig naar de man met sigaar in de stoel. Bonnie St. Clair is er ook: „Als morgen alles anders wordt", zingt ze. Tussendoor is er de moppentrommel: „Het is rood en het heeft witte streep jes". Geen idee. „Een tomaat met bre tels". De grens tussen waarheid en illusie ver vaagt. Dat heeft Henny Huisman alle maal op zijn geweten. Hij heeft een rage ontketend. Donderdag. Vandaag zijn de opnamen voor de show die vanavond op de televi sie komt. Voor de studio van RTL4 in Aalsmeer staat een lange rij mini-kandi- daatjes met begeleiding. De zaal stroomt vol. Een producer doet zijn werk: hoe er geklapt moet worden, wanneer en hoe hard. Er mogen geen foto's en geen vi deo-opnamen gemaakt worden. Wie dat wel probeert raakt zijn toestel kwijt. Ijs koud. De jury komt opdagen: Tonny Eyk die het al acht jaar doet, Bulletje na tuurlijk en de goedlachse Ron Brandste den Warm applaus. Achter de coulissen worden de kandidaatjes professioneel ge schminkt. Ook Henny Huisman krijgt een poederdons over zijn gezicht. Als de zaal het reuzenapplaus doet, komt de showmaster op. „Je wordt bela zerd waar je bij zit", zegt hij even later tegen zijn publiek, maar dat is niet voor de camera bestemd. De producer zegt meer dan eens uitdagend: „We moeten allemaal vrolijk zijn, want het is feest". De show in de studio ziet er heel anders uit dan op de tv. De kindertjes zoeken in hun winkeltje de fantastische kleren uit, gemaakt door RTL zelf. En als ze via 'de deur van verbeelding' voor een rookwolk komen te staan, worden ze even later door hun kleeddame opge haald om verkleed te worden. Dat zie je op de tv allemaal niet. Veel later staan ze er pas als aangeklede bruiaapjes bij: trots glunderend. En bij die perfecte po gingen van mensen om iemand anders voor te stellen blijft de showmaster heel gewoon zichzelf. Hij is al helemaal niet iemand om na te doen. Hij stelt de kin deren gerust met zijn alledaagse houding en een beetje kromme rug. Hij is ge woon in spiikerbroek, die hem vanwege zijn geslaagde slankelijn-actie iets van de heupen zakt. Henny zou je broer kunnen zijn, zo prozaïsch is hij. Nooit geoefend Intussen werkt de schmink- en kostuum afdeling op volle toeren. Onder hun han den verschijnen mini-klonen van Steve Vai - „Stevie wie? Nooit van gehoord, je blijft wel bij" - of Bon Jovi - „Net echt hè?' Intussen zegt de producer te gen het publiek: „Straks komt Stevie binnen, doe maar net of het Lee Towers is". Nu wordt het wel een beetje inge wikkeld voor de zaal. Moeten ze nu klappen of fluiten? De ster van de avond is aan de beurt: Marcella is vijf jaar en moet worden binnengedragen, want ze is een zeemeermin. Haar ouders herken nen haar bijna niet, maar ze hebben één houvast: Marcella mist vier voortanden en deze schoonheid ontpopt zich la chend als hun lieve heks. Achter de coulissen staan geen zenuw achtige ouders te kijken. Die zitten ge woon in de zaal. Ieder kandidaatje heeft zijn eigen begeleidster gekregen voor de hele dag en de schminksters stellen vast: „Zonder moeders zijn de kinderen veel beter te hanteren". Maar de ouders van het zeemeerminnetje Marcella Fuentes zijn toch tot de kleedkamers doorge drongen. Natuurlijk glunderen ze. „En het mooie is", zegt Marcella's moeder, „ze heeft nooit geoefend. We hebben haar ook niet gedwongen. Ze is helemaal wild van die Walt Disneyfilm 'De Klei ne Zeemeermin'. Het liedje kende ze di rect uit haar hoofd, dus playbacken was geen probleem. Ze playbacken trouwens de hele dag, die meiden". Vakman Henny Huisman lacht ongekunsteld als hij op de monitor de moppentrommel ziet en het jochie hoort zeggen: „Een Belg op een weiland ziet een koe die zegt 'Boe'. De Belg antwoordt: Ik had je wel gezien". Als er even niets te beleven valt, zingt de showmaster dromerig een regeltje van het zeemeerminnetje na: „Ik wil alleen de waarheid maar". Henny is een vakman. Hij zou wel wat anders willen, maar hij vermoedt dat hij „niet meer van de kindjes afkomt". Die zijn nu zijn specialiteit geworden. „Er zijn wel eens shows dat ik denk, ach, moet ik niet eens stoppen? Maar als ik dan weer zo'n zeemeerminnetje mee maak... Moet je luisteren wat ze zei over haar tanden: 'deze door de fiets, deze door de kast, die is doorgeslikt en deze heeft mijn vader er uitgehaald', dat is toch te schattig? De kinderlogica die daarin zit, is fantastisch. Of aat Tina Turnertje waar je in het gesprekje geen woord uit krijgt, dat herken je niet als ze staat te playbacken. Is dat hetzelfde meisje? Ongelooflijk. Ze praten dan gro te mensen na. Het zijn kleine volwasse nen. Er zijn wel collega's die het verschil niet weten tussen kinderlijk en kinder achtig. Ik heb niet voor dit vak geleerd. Bij mij gaat het vanzelf. 'Kindervriend' vind ik wel een leuk compliment. Er zijn slechtere typeringen denkbaar. Sinter klaas? Ja, zo voel ik me vaak. Ze wijzen naar je en dan zegt de moeder 'Daar loopt-ie, geef Henny maar even een handje'. Kind met een rood hoofd, ik Henny Huisman: „Kindervriend? Dat vind ik wel een leuk compliment". FOTO: DIJKSTl ook. Dan sta je daar. Als ik merk dat kinderen worden gestuurd, gedwongen, dan haak ik ogenblikkelijk af. Brieven in kinderlijke hanepoten geschreven bekijk ik, maar ouders die over hun fantasti sche kind schrijven, komen bij mij niet aan bod". De show is opgenomen. Henny Huis man zit in de relaxroom nog in de sfeer van de show achter zijn bordje met fruit. Hij is tevreden, hoewel het een beetje rommelig was allemaal, maar daarvan merkt het tv-publiek niets. „Als je een grote show doet, dan zeggen de mensen de volgende dag op straat: 'wat had je een rare stropdas om' of 'je broek was te kort'. Dan denk ik: maar we hadden twaalf kandidaten en Pavarotti won en we hadden 4300 mensen aan de telefoon en een hoge kijkdichtheid, dat ontgaat hen allemaal. Ze hebben het over je stropdas". De Mini Playbackshow bestaat nu acht jaar. Hoeveel aspirant kandidaatjes er zijn geweest, weet Huisman niet. Even min weet hij hoeveel brieven hij krijgt. Zeg maar honderdduizend. „Er is geen school of vereniging die het niet doet. In Amerika hebben ze mijn rechten ge kocht. De rage is nu eens in omgekeerde richting overgewaaid. Ik heb het play backen niet uitgevonden, maar ik heb er wel een wedstrijdelement in gebracht. Dat is ons concept". Henny heeft zijn antwoord klaar als 'creativiteit' ter sprake komt: „Dat i gen ze altijd: playbacken is niet creal Moet dat dan?, vraag ik me af. Een ld dat klassiek piano speelt, dat gaat bi niet playbacken. Ik heb nooit gepl backt, omdat ik zelf instrumenten I speel. Ik heb het over kinderen diel school te horen krijgen: 'zing jij ra niet mee, want je kan niet zingen', of bent wel brutaal, maar wat moet je! een podium?' Als ik bij Ivo Niehel programma 'Solo voor een kind' zie, 4 kijk je naar wonderkinderen, maar da geen rage geworden. Niet elk kind kil gelegenheid een muziekinstrument tel ren bespelen. Ik ben de vorige weekl verstandelijk gehandicapte kinderen weest bijvoorbeeld. Daar was ook i jongetje bij dat mij nadeed. Die zi 'Met z'n allen'. Prachtig. De leidster i 'U weet niet wat u die kinderen bezq heeft. Ze gaan geschminkt als Dorus voelen zich dan ook Dorus. De wedst den zijn op zaterdag, maar op dinsf lopen ze al geschminkt rond'. Het is! tuurlijk het aloude gevoel van het kit meisje op moeders hakken, dat vj zich moeder. Toen ik een jongetje t had ik zo'n kleppertje op mijn fiets; dacht net als al die duizenden jongej als ik nu heel hard fiets en ik hou n| benen stil als de mensen mij zien, f denken ze misschien wel: die rijdt nv op een brommer. Dat gevoel, de ilbl dat je iemand bent. Daar gaat het I CcidócSoiwcwit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 28