Ben Okri blijft zoeken
naar bescheidenheid
CfiidócSouxant
BOEKEN/PLATEN
14&i
Smal en in de marge, maar desondanks een boeiend geheel
Taaie speurtocht
Amandla! doorboort
het rookgordijn van
platte krantekoppen
Het andere Tsjechoslowakije
VRIJDAG 1 NOVEMBER 1991
Nico Scheepmaker: 'De Gedichten',
bezorgd door Ivo de Wijt. Uitgave
Bert Bakker. Prijs ƒ49,50 (geb.
De journalist en columnist
Nico Scheepmaker, die in het
voorjaar van 1990 op 59-jarige
leeftijd onverwacht overleed,
was ook dichter. In 'vieren-
eenhalve' verzenbundel wer
den zijn gedichten tussen 1955
en 1987 gepubliceerd. De halve
bundel heeft te maken met het
feit dat hij samen met Jan Kal
en anderen een van deze bun
dels maakte.
In een uitgave van meer dan
vijfhonderd pagina's verzorgd
door Ivo de Wijs en uitgege
ven door Bert Bakker, staan
alle gedichten van Scheepma
ker bijeen. 'De gedichten' heet
het boek, dat in gebonden en
in paperback-editie is uitge
bracht. Deze verzameling is
amusant, leerzaam, verrassend
t zijn kader bepaald gees
tig t
Scheepmaker
dichter. Hij w
geen groot
stenaar, iemand die het spel
met de taal als een jongleur
beoefende. Dat deed hij in zijn
vele columns, onder andere als
Trijffel of Hopper, ook steeds.
In schoolboekjes werd bijvoor
beeld zijn 'klassiekerd' in dit
genre, een column over het
eten van een 'torn pouce' wel
eens afgedrukt. Met tekst-vra
gen natuurlijk.
Uit dit oogpunt is het heel be
grijpelijk en juist dat Ivo de
Wijs zich heeft ontfermd over
de poëtische nalatenschap van
Scheepmaker. In een inleiding
en in een aantal notities aan
het einde legt hij verantwoor
ding af over deze uitgave en
zijn keuze. Na een overzicht
van de divers bundels van
Scheepmaker stelt hij vast:
„Nico S. had de unieke be
hoefte opgegeven om zich als
lyrisch beroepsdichter te ma
nifesteren: hij had naam ge
maakt als vertaler en als jour
nalist en columnist. Hij had
geleerd te vertrouwen op zijn
inventiviteit en ziin werk
kracht en hij durfde hardop
tevreden te zijn met de waar
dering van zijn vele lezers". Er
Scheepmaker. 'Poëtisch fiet
sen', het debuut uit 1955. Daar
na kwam 'De kip van Egypte'
uit 1957, waar hij een paar jaar
later de Anne Frank-prijs voor
kreeg. Later kwam 'Hoppe's
Holland', een bundel 'light
verse', zoals ook het boekje uit
1987 onder de titel 'Het rijmt,
dat scheelt'. De bundel, die
halve dus, die hij met andere
dichters maakte, had de titel
'Vinger in de hoed'.
Verder waren er andere publi-
katies van gedichten van de
hand van Nico Scheepmaker.
Limericks schreef hij bijvoor
beeld voor De Groene Amster
dammer. Ze zijn leuk, soms
wat gekunsteld, zoals het vol
gende:
geen groot dichter en inder
daad zoals Ivo de Wijs zegt,
elke ambitie om dat te zijn was
hem vreemd geworden. Hij
was een man die zich bezig
hield met taal en die dagelijkse
en eenvoudige onderwerpen,
die hem na aan het hart lagen,
graag onder woorden wilde
brengen in reeksen woorden,
die dan 'gedichten' heten. En
bovendien wilde hij graag het
spel van de taal spelen: vond
sten, aardigheden, woordvari
anten, rijmen, leuke zinnen en
strofen. Anne, zijn vrouw is
met zijn gezinsleven vaak on
derwerp van de gedichten van
Scheepmaker:
ben je?
was een ander belangrijk ele
ment voor Scheepmaker, zo
stelt Ivo de Wijs: „Aan zijn
persoonlijk leven was boven
dien, tot zijn grote vreugde,
alle richtingloosheid ontvallen.
De poëtische fietser was thuis
gekomen".
Met die woorden 'de poëtische
fietser', verwijst De Wijs naar
de titel van een van die vier-
eneenhalve bundels van
Er
i die c
haring
Een ander die las wat in St,
ring
Maar wat ze ook deden
Het eerst of tweede,
Ze vonden het et
ring'
Ach nee, Scheepmaker
De vrouw die mijn vrouw
werd,
met horten en stoten,
mijn vrouw bleef, balsemend
mijn lichaam
met een keur van kruiden:
zoals lieve woorden, gecreëer-
Ook zijn er gedichten gewijd
aan Piet Keizer, Ton van
Duinhoven en Johan Cruijff.
'Cruijff blijft. Dus moet ik ook
maar blijven:
waar hij gaat is mijn vader
land.
Mijn pen wil hem toujours be
schrijven.
En dan zijn er nog de soms
wel heel geestige pastich-ge-
dichten, waarin Scheepmaker
beroemde Nederlandse poëzie
naar eigen hand zet. Piet
Paaltjens bijvoorbeeld, Van
Ostaijen, J. C. Bloem ('De Dap
perstraat' dat de Kalverstraat
wordt), Achterberg en dan na
tuurlijk ook een gedichtje van
Scheepmaker zelf, dat een
spottende tegenhanger krijgt,
in de vorm van een 'pastiche'.
Scheepmaker, nu anderhalf
jaar geleden gestorven, is nooit
zo bekend geweest als dichter.
Zijn werk was ook nooit be
langrijk genoeg daarvoor.
Maar het is een goede zaak dat
Ivo de Wijs zich heeft inge
spannen om deze verzameling
tot stand te brengen. Literair
smal en in de marge, maar
desondanks een boeiend ge
heel.
Aad van den Heuvel...onvoldoende vaart..
I FOTO: DIJKSTRA
Aad van den Heuvel heeft als
journalist en televisiemaker
alom erkenning afgedwongen.
Als zo vele van zijn beroepsge
noten is hij evenwel ook be
vangen door het virus auteur
te willen zijn. Hij heeft inmid
dels twee werken op zijn
naam, maar het recent ver
schenen 'Stenen Tijdperk' doet
niet verlangen naar meer. Zijn
debuut met 'De verdwijning',
dat naar verluidt op het punt
staat te worden verfilmd, oog
stte nog een redelijke mate
van waardering. Maar het nu
als roman uitgebrachte ver
haal over de speurtocht naar
een op Nieuw Guinea verdwe
nen zoon van een bekend Ne
derlands politicus is er één van
li
In de Knipscheer heeft
'Amandla!', het tweede boek
van Miriam Tlalina (zij debu
teerde met 'Muriel'), opnieuw
uitgegeven. Vanaf vandaag
ligt het spraakmakende boek
als paperback in de winkel.
Amandla! gaat over de beleve
nissen van een zwarte familie
tijdens de legendarische op
stand in Soweto in 1976. Het
boek werd in Zuid-Afrika
meteen verboden toen het be-
tig uitkwam,
i het boek is, dat
het laat zien en vooral voelen
wat de zwarte Zuidafrikanen
ens de c
periode
ren. De opstand was een mijl
paal in de strijd tegen de
Apartheid en wordt elk jaar
herdacht in een steeds verder
veranderend Zuid-Afrika.
Kranteberichten reppen over
rellen, zinloos geweld, opstand,
gevechten en geven getallen
over doden. Dat is tamelijk ab
stract. En dergelijke berichtge
ving werkt verdovend, leidt
ongewild tot gedachten als:
'goh, weer 24 Tamils in een
dertien in een dozijn.
Van den Heuvel, van wie op
de achterflap wordt gemeld
dat hij voor zijn werk ooit in
de bewuste vroegere Neder
landse kolonie was, schrijft ge
woon niet lekker. Niet vlot ge
noeg, met onvoldoende vaart.
Als hij bovendien ergens in
het begin van het boek de in
druk wekt een hele passage
regelrecht uit een encyclope
die te hebben overgeschreven
hoeft het eigenlijk al niet
Het enige aardige eigenlijk is
de ontknoping van het ver
haal, maar dan moet de lezer
zich al wel eerst door een klei
ne tweehonderd nogal taaie
pagina's hebben heengewor-
steld. En dat is nogal veel voor
een speurtocht, waarvan het
bedenken, uitwerken en op
schrijven Van den Heuvel
waarschijnlijk net zo veel
moeite heeft gekost.
hinderlaag gelopen en gedood',
'jee, honderden Bengalen ver
dronken' en 'zoho, weer doden
in een Zuidafrikaans township
bij gevechten tussen oproerpo
litie en zwarten'. Op de flap
tekst heet dat „het rookgordijn
van de platte krantekoppen".
In Amandla! leef je echter
mee. Daar krijg je al na een
regel of twintig kippevel zoals
Pholoso, een 19-jarige eindexa
menkandidaat uit Soweto, dat
krijgt in een bioscoop in Jo
hannesburg op het moment
dat hij van een kennis inge
fluisterd krijgt dat er buiten
„een heleboel" mensen zijn
neergeschoten.
De uitgever 'verdedigt' de her
uitgave als paperback met het
argument dat het „actueler is
dan ooit". En de uitgever heeft
gelijk. Immers, het politieke
toneel in Zuid-Afrika veran
dert nog steeds ingrijpend. Dat
gaat gepaard met erg veel ge
weld en wantrouwen. Meele
vend met de gebeurtenissen in
Amandla! wordt duidelijk hoe
gecompliceerd de samenleving
in Zuid-Afrika is en hoe het
geweld dat het land ook nu
nog teistert moet worden inge
schat. Een goede achtergrond
dus bij de 'platte krantekop
pen'.
LONDEN In zijn boe
ken is Ben Okri geobse
deerd door metamorfoses,
maar zelf is hij heel bang
om te veranderen. Sinds
hij op negentienjarige
leeftijd vanuit Nigeria
naar Engeland kwam
wankelt hij nogal onge
makkelijk tussen zich aan
passen aan de Britse cul
tuur en toekijken. Hij pro
beert manhaftig te voor
komen dat hij wordt ver
pletterd en omgevormd.
Zijn grote angst is dat hij,
als hij zich netjes voegt
naar de ruimte die hem
door de gevestigde orde
wordt toegestaan, een ste
reotiepe, tweedimensiona
le schrijver wordt.
Nu zijn werk het stempel van
Britse literatuur heeft gekre
gen, zal het voor hem steeds
moeilijker worden om die af
stand en die onzekerheid te
behouden. Op dit moment
staan er levensgrote karton
nen Okri's in de etalages van
boekhandels door het hele
land en elk boek is voorzien
van een opvallende sticker
„Booker Prijs Winnaar 1991".
De verkoop is inmiddels al
verviervoudigd.
Okri's euforie, gekoppeld aan
een overmaat aan champagne,
sigaretten en conversaties,
weerhoudt hem er even van
om zijn pen en bloknoot weer
op te pakken. „Het probleem
als je zoiets als dit wint", zegt
hij met schorre stem, „is dat
het je onzekerheid wegneemt.
Als ik zeker ben van wat ik
doe, heb ik de neiging om rot
zooi te schrijven". Daarom is
het heel verstandig dat hij
pauzeert tot hij zijn beschei
denheid heeft hervonden. In
tussen doet hij de boete die ge
paard gaat met een dergelijke
bekroning: de talloze inter
views, fotosessies en borrels.
Sterven
Wat betreft zijn bescheiden
heid, de Ben Okri die 'The Fa
mished Road' schreef is niet
meer. „Het lijkt hard, maar
met elk werk dat je schrijft
moet je sterven. Anders zit je
diezelfde nauwe ruimtes in je
bewustzijn eindeloos te her
kauwen". Net als zoveel ande
re schrijvers wordt hij ge
plaagd door de angst voor het
oud-thema-in-een-nieuw-jasje
syndroom.
Het moet inmiddels duidelijk
zijn dat Okri zijn werk heel
serieus neemt; zijn eigen per
soon daarentegen niet zo. Zo
kan hij bijvoorbeeld met een
stalen gezicht zeggen dat hij
zijn lezers onderverdeelt in
twee categorieën, Homerianen
en Vergilianen, en hij geeft
toe: „Ik heb mijn voorliefde
voor Homerus nooit onder
stoelen of banken gestoken".
Daar voegt hij nog aan toe dat
hij „uiteraard dol is op Flau
bert. Als een andere auteur
over zijn schrijverschap zou
praten zoals Okri dat doet, zou
hij om de oren worden gesla
gen vanwege zijn pretenties.
Door zijn wijs-onschuldige ma
nier van doen kan het van
Okri wèl door de beugel.
Meestal, tenminste.
„Als ik aan tafel ga zitten om
te werken, weet ik de helft
van de tijd niet wat het zal
worden. Blijf je echter oprecht
vasthouden aan je idee, dan
draagt alles dat ook uit. Je kan
bijna elk aspect, elke zin in het
boek afzonderlijk bekijken en
het hele idee zit daar in". Okri
gelooft in „diepte-luisteren",
dat wil zeggen dat hij wacht
tot hij iets duidelijk hoort in
zijn hoofd en het dan op pa
pier zet. Dit koppelt hij aan
wat hij „gemoedsschrijven"
noemt, een ritmische en muzi
kale vorm van schrijven die
wat minder gericht is op logi-
Dimensies
Okri is er van overtuigd dat
mensen uit meer dan drie di
mensies bestaan. Het probleem
met het moderne Westen is
dat het elke mogelijke vierde
dimensie, elke vorm van spiri
tualiteit, verheimelijkt of vei
lig opsluit in kerken. Okri's
boeken barsten van geesten,
animisme en magie. Hoofdfi
guur in 'The Famished Road'
de bovennatuurlijke als de
sterfelijke wereld verkeert om
zo te proberen één van de
twee te begrijpen. Het leven in
Nigeria is zo chaotisch dat het
alleen te vatten valt als je ver
der gaat dan de werkelijkheid.
„We hebben nog lang niet al
les verklaard, alhoewel de
mensen zich hier gedragen als
of dat wel het geval is. De we
reld zit nog vol mysteries. Je
kunt staan te trillen als een
juffershondje als je geconfron
teerd wordt met alwetende,
ondoorgrondelijke krachten,
terwijl je tegelijkertijd beseft
dat je zelf innerlijke krachten
bezit en die ook kunt erken-
Okri denkt dat het voor men
sen in Nigeria misschien mak
kelijker is om religie in een
bredere zin te beleven, omdat
ze dichter bij het lijden staan.
Ze zijn ontdaan van hun ego's
en worden zich veel meer be
wust van hun sterfelijkheid.
Zelf heeft Okri ook ervaren
wat het is om aan de zelfkant
van de maatschappij te leven.
Alhoewel niet in Nigeria, waar
hij als zoon van een advocaat
opgroeide. Na zijn studie ver
gelijkende literatuurweten
schap aan de universiteit van
Essex ging hij in Londen wo
nen en maakte kennis met het
leven van de straatarme kun
stenaar. Op een bepaald mo
ment had hij zelfs geen dak
boven zijn hoofd en sliep in
metrostations. Nu bewoont hij
een appartement in de sjieke
wijk Maida Vale in het noor
den van Londen, maar de ze
ventigduizend gulden van de
Bookerprijs betekent meer
voor hem dan hij kan zeggen.
Woede
Toen hij pas arriveerde in En
geland schreef hij in een vlaag
woede twee korte verha
len. „Waarom ik zo kwaad
was? Dat ligt toch voor de
hand: het racisme, het pro
bleem om woonruimte te krij
gen...". Okri is nu'32 en ziet er
keurig uit in zijn donkerblau
we blazer en paisley sjaal,
maar hij is nog steeds blij dat
hij heeft opgeschreven wat hij
toen voelde. De ruwe kanties
zijn er vanaf en hij vindt dat
hij subtieler wordt naarmate
hij meer begrijpt. Tenslotte
veranderde hij de afgelopen
week van een tamelijk onbe
kende, zwarte Nigeriaanse
schrijver in een grote naam in
de Engelse literatuur, die toe
vallig uit Nigeria afkomstig is.
„Ik ben me heel erg bewust
van alle spot, van alles wat
men zegt. Geen enkele toon
nuance ontsnapt aan mijn aan-
In veel van de recensies van
zijn twee romans en verhalen
bundels is die culturele voor
ingenomenheid duidelijk te
zien. De grootste fout die de
meeste critici volgens hem ma
ken is dat ze niet gewoon het
boek openslaan en beginnen te
lezen. Met een geaffecteerde
stem: „Oh jeetje, dit is een
Afrikaanse roman. Oh jeetje,
het schijnt een beetje een
vreemd boek te zijn. Oh jeetje,
er komen rituelen en zo in
Zijn boeken, zegt hij, zijn in
feite drie boeken: het boek dat
hij heeft geschreven, het boek
dat het resultaat is van de bot
sing tussen de lezer en het
boek en „het ergste, het boek
Okri toont 'The Famished Road', de roman waarvoor hij de Boo
ker Prijs 1991 kreeg.
FOTO: AP
dat
dosis eigen veronderstellingen
en aan mij toegeschrijven".
Hij haat het om in een vakje
gestopt te worden en helemaal
om magisch realist te worden
genoemd. Zijn laatste boek is
in de ik-vorm. Hoofdpersoon
is Azaro, een gewoon, door
snee elfenkind. Okri: „Voor
Azaro is een kamer vol gees
ten of iemand met twee hoof
den heel normaal. Hij zou in
deze ruimte hier", doelend op
zijn kantoortje, „allemaal an
dere wezens zien". Misschien
wel de geesten van de honger
dood gestorven schrijvers die
met bedankbriefjes wapperen.
Okri is dat station in elk geval
al lang gepasseerd. Aan de an
dere kant zegt hij absoluut niet
tot de literaire kringen te wil
len toetreden. Hij is daarin
zelfs behoorlijk teleurgesteld.
Hij ging naar Engeland in
plaats van naar Amerika van
wege Shakespeare en Dickens.
Een land dat zulke grootheden
heeft voortgebracht zou vast
wel mensen van een gelijk ka
liber herbergen. „Ik verwacht
te dat het een land vol literai
re reuzen zou zijn. Dat was het
(c) The Times, Londen
Geslaagde vriendendienst
voor Southside Johnny
Ie
i
geslaagde vrienden-
Jethro Tuil
Ooit speelden Bruce
Springsteen, Steve van
Zandt en Johnny Lyon alias
Southside Johnny in hun
woonplaats Asbury, New
Jersey in een tamelijk obs
cuur bandje met de naam
Dr. Zoom and the Sonic
Boom. In het bandje werd
het fundament gelegd voor
twee fameuze rock 'n roll-
bands: Bruce Springsteen en
de E-Street Band enerzijds
en Southside Johnny The
Asbury Jukes anderzijds. De
eerste werd wereldberoemd,
voor de tweede bleef het on
danks een boeiende start be
helpen. Ondanks de hulp
van Springsteen en Steve
van Zandt, die voor de eer
ste albums van Southside
Johnny de mooiste songs
aanleverden.
Van Zandt, al weer een tijdje
uit de E-Street band en op
de solotoer onder zijn koos
naampje Little Steven, kon
vijftien jaar na dato het leed
van zijn grote vriend kenne
lijk niet langer aanzien. Hij
is dan ook de grote man ach
ter de schermen op de nieu
we cd 'Better Days' van
Southside Johnny The As
bury Jukes, een album dat
zowel tekstueel als muzikaal
in het teken staat van de
come-back. Het zinderende
openingsnummer, compleet
met scheurende blazers,
maakt dat gelijk zonneklaar:
'Coming Back'. Het is het
startschot voor een album,
dat weer eens ouderwets
lekker klinkt. Stomende
rhythm 'n blues en meesle
pende soul zijn nog immer
de belangrijkste ingrediën
ten, maar de composities,
voornamelijk van de hand
van Steve van Zandt, heb
ben eindelijk weer het juiste
gevoel. Little Steven deed
bovendien de produktie en
zorgde voor een paar aardige
gasten. Jon Bon Jovi is te
horen, evenals het illustere
duo Flo Eddie en, hoe kan
het ook anders, Bruce
Springsteen. Hij leverde een
nummer aan ('AU The Way
Home') en zong bovendien
een riedel mee. 'Better Days'
is een mooi voorbeeld van
jarig jubileum met Jethro
Tuil. Er vanuitgaande na
tuurlijk dat de Engelse band
die resterende maanden ook
nog wel overleeft. Overle
ven, dat doet de band im
mers al jaren, ondanks het
afnemend succes. Af en toe
veert 'de Tuil' eventjes op,
laatstelijk in 1987 op het al
leraardigste 'Crest Of A
Knave', waarop zich voor
het eerst een lichte vergelij
king met Dire Straits op
drong. Op het nieuwe album
'Catfish Rising' is daar nau
welijks meer sprake van en
vaart de band weer de oude
vertrouwde koers, waarbij
de fluit van Anderson en de
gitaar van Martin Barre het
zaakje muzikaal overeind
proberen te houden. Dat dit
niet helemaal lukt ligt aan
de matige composities, waar
in de band er maar niet in
slaagt de spanning van wel
eer op te roepen. 'Catfish Ri
sing' trekt voorbij zonder
enige vorm van opwinding.
En dat is bij Jethro Tuil wel
eens anders geweest.
RADII
NCRV
23 07
o.a.C
RADH
ÏÏS
21 00
RADI
Midge Ure
'Pure' is de derde poging
van ex-Ultravox-zanger
Midge Ure om solo een poot
aan de grond te krijgen. Het
album staat vol met liedjes,
die aan de ene kant zijn
Schotse achtergrond verra
den en anderzijds iets van
een meer wereldse aanpak
laten horen. In het ope
ningsnummer 'I See Hope In
The Morning Light', waar
gospel en doedelzak tot een
monsterverbond lijken te
hebben besloten, werkt dat
nog een beetje, maar daarna
is de koek gauw op. De geza
pige single 'Cold, Cold He
art' doet al ras verlangen
naar iets avontuurlijkers,
een verlangen dat naarmate
het album vordert alleen
maar sterker wordt. Maar
Ure loopt met z'n hoofd in
de wolken, op zoek naar en
geltjes, regenboogjes en an
dere hogere machten. En is
daarbij behoorlijk saai aan 't
worden.
Beetje meer orde in de pop-chaos
In de jaren zestig was het simpel: je was Stones-fan of je was
Beatles-fan. Tegenwoordig zit het iets ingewikkelder in elkaar.
Je hebt headbangers, hardcore-punks, hiphoppers, ravers en nog
veel meer. Om orde te scheppen in de pop-chaos stelt de redactie
van muziektijschrift Oor iedere twee jaar de Nederlandse Pop
encyclopedie samen. De achtste editie ligt nu in de boekhandels.
Hij is ruim vierhonderd pagina's dik en bevat meer dan 560
groepen, solisten en muziekstromingen. Meer dan 120 nieuwe
namen kom je tegen, van Lenny Kravitz tot Clouseau en van
MC Hammer tot Happy Mondays. Zowel de landenoverzichten
als de muziekstromingen zijn uitgebreid en de fotografie is vol
ledig vernieuwd.
Odystee-reitgids over Tsjechoslo
wakije, door Michiel Bendien en Leo
Platvoet. Uitgave Odyssee. Prijs
ƒ38,50.
De mededeling dat je een paar
dagen in Praag bent geweest
doet de meeste mensen en
thousiast reageren. „Oh, dat
moet zo'n prachtige stad zijn",
is dan de veel gehoorde reac
tie.
En inderdaad, het moet ge
zegd, Praag biedt een fantasti
sche aanblik van historische
gebouwen, die de communisti
sche periode wonderwel goed
hebben doorstaan. Logisch dat
de Tsjechoslowaakse hoofdstad
op het ogenblik overspoeld
wordt met toeristen. Allen op
zoek naar de verrukkingen
van het culturele erfgoed van
de" Hussieten en de Habsbur-
gers.
Maar het is niet alles goud wat
er blinkt. De nieuwe Odyssee
reisgids over Tsjechoslowakije
schenkt zeer terecht ook aan
dacht aan bijvoorbeeld de ern
stige milieuvervuiling in het
land. Daardoor zitten niet al
leen veel gebouwen en stand
beelden onder een dikke laag
roet, maar wordt ook de volks
gezondheid behoorlijk op de
proef gesteld. Ooit geweten dat
de gemiddelde levensverwach
ting in Tsjechoslowakije, nu al
de laagste in Europa, nog ver
der aan het dalen is? En dat de
zuigelingensterfte in de twee
de helft van de jaren '80 is ge
stegen van 15,3 naar 23,5 per
duizend geboorten? Het zijn
deze en andere, helaas somber
makende gegevens in de
Odyssee-gids die het beeld
completeren. Tsjechoslowakije
niet alleen i
cultuur
schoonheid. Het is ook het
verhaal van een nietsont
ziende vernietiging van de na
tuur door de zware industrie.
En met die informatie in het
achterhoofd gaat de toerist zijn
vakantiebestemming ineens
met heel andere ogen bekij
ken: kale bomen in het ertsge
bergte, kraanwater dat je maar
beter niet kunt drinken en
Praagse kindertjes die er met
hun vale huidkleur ongezond
uitzien. Geen vrolijk beeld,
maar wel het juiste.
Overigens scniet de praktische
bruikbaarheid van de reisgids
voor de 'cultuurfreak' tekort.
De plattegronden van bijvoor
beeld Praag hadden best wat
uitgebreider en meer gedetail
leerd mogen zijn. Lang niet
alle belangrijke gebouwen
staan met een nummer aange
geven of zijn in de index terug
te vinden.