Ben Okri blijft zoeken naar bescheidenheid CfiidócSouxant BOEKEN/PLATEN 14&i Smal en in de marge, maar desondanks een boeiend geheel Taaie speurtocht Amandla! doorboort het rookgordijn van platte krantekoppen Het andere Tsjechoslowakije VRIJDAG 1 NOVEMBER 1991 Nico Scheepmaker: 'De Gedichten', bezorgd door Ivo de Wijt. Uitgave Bert Bakker. Prijs ƒ49,50 (geb. De journalist en columnist Nico Scheepmaker, die in het voorjaar van 1990 op 59-jarige leeftijd onverwacht overleed, was ook dichter. In 'vieren- eenhalve' verzenbundel wer den zijn gedichten tussen 1955 en 1987 gepubliceerd. De halve bundel heeft te maken met het feit dat hij samen met Jan Kal en anderen een van deze bun dels maakte. In een uitgave van meer dan vijfhonderd pagina's verzorgd door Ivo de Wijs en uitgege ven door Bert Bakker, staan alle gedichten van Scheepma ker bijeen. 'De gedichten' heet het boek, dat in gebonden en in paperback-editie is uitge bracht. Deze verzameling is amusant, leerzaam, verrassend t zijn kader bepaald gees tig t Scheepmaker dichter. Hij w geen groot stenaar, iemand die het spel met de taal als een jongleur beoefende. Dat deed hij in zijn vele columns, onder andere als Trijffel of Hopper, ook steeds. In schoolboekjes werd bijvoor beeld zijn 'klassiekerd' in dit genre, een column over het eten van een 'torn pouce' wel eens afgedrukt. Met tekst-vra gen natuurlijk. Uit dit oogpunt is het heel be grijpelijk en juist dat Ivo de Wijs zich heeft ontfermd over de poëtische nalatenschap van Scheepmaker. In een inleiding en in een aantal notities aan het einde legt hij verantwoor ding af over deze uitgave en zijn keuze. Na een overzicht van de divers bundels van Scheepmaker stelt hij vast: „Nico S. had de unieke be hoefte opgegeven om zich als lyrisch beroepsdichter te ma nifesteren: hij had naam ge maakt als vertaler en als jour nalist en columnist. Hij had geleerd te vertrouwen op zijn inventiviteit en ziin werk kracht en hij durfde hardop tevreden te zijn met de waar dering van zijn vele lezers". Er Scheepmaker. 'Poëtisch fiet sen', het debuut uit 1955. Daar na kwam 'De kip van Egypte' uit 1957, waar hij een paar jaar later de Anne Frank-prijs voor kreeg. Later kwam 'Hoppe's Holland', een bundel 'light verse', zoals ook het boekje uit 1987 onder de titel 'Het rijmt, dat scheelt'. De bundel, die halve dus, die hij met andere dichters maakte, had de titel 'Vinger in de hoed'. Verder waren er andere publi- katies van gedichten van de hand van Nico Scheepmaker. Limericks schreef hij bijvoor beeld voor De Groene Amster dammer. Ze zijn leuk, soms wat gekunsteld, zoals het vol gende: geen groot dichter en inder daad zoals Ivo de Wijs zegt, elke ambitie om dat te zijn was hem vreemd geworden. Hij was een man die zich bezig hield met taal en die dagelijkse en eenvoudige onderwerpen, die hem na aan het hart lagen, graag onder woorden wilde brengen in reeksen woorden, die dan 'gedichten' heten. En bovendien wilde hij graag het spel van de taal spelen: vond sten, aardigheden, woordvari anten, rijmen, leuke zinnen en strofen. Anne, zijn vrouw is met zijn gezinsleven vaak on derwerp van de gedichten van Scheepmaker: ben je? was een ander belangrijk ele ment voor Scheepmaker, zo stelt Ivo de Wijs: „Aan zijn persoonlijk leven was boven dien, tot zijn grote vreugde, alle richtingloosheid ontvallen. De poëtische fietser was thuis gekomen". Met die woorden 'de poëtische fietser', verwijst De Wijs naar de titel van een van die vier- eneenhalve bundels van Er i die c haring Een ander die las wat in St, ring Maar wat ze ook deden Het eerst of tweede, Ze vonden het et ring' Ach nee, Scheepmaker De vrouw die mijn vrouw werd, met horten en stoten, mijn vrouw bleef, balsemend mijn lichaam met een keur van kruiden: zoals lieve woorden, gecreëer- Ook zijn er gedichten gewijd aan Piet Keizer, Ton van Duinhoven en Johan Cruijff. 'Cruijff blijft. Dus moet ik ook maar blijven: waar hij gaat is mijn vader land. Mijn pen wil hem toujours be schrijven. En dan zijn er nog de soms wel heel geestige pastich-ge- dichten, waarin Scheepmaker beroemde Nederlandse poëzie naar eigen hand zet. Piet Paaltjens bijvoorbeeld, Van Ostaijen, J. C. Bloem ('De Dap perstraat' dat de Kalverstraat wordt), Achterberg en dan na tuurlijk ook een gedichtje van Scheepmaker zelf, dat een spottende tegenhanger krijgt, in de vorm van een 'pastiche'. Scheepmaker, nu anderhalf jaar geleden gestorven, is nooit zo bekend geweest als dichter. Zijn werk was ook nooit be langrijk genoeg daarvoor. Maar het is een goede zaak dat Ivo de Wijs zich heeft inge spannen om deze verzameling tot stand te brengen. Literair smal en in de marge, maar desondanks een boeiend ge heel. Aad van den Heuvel...onvoldoende vaart.. I FOTO: DIJKSTRA Aad van den Heuvel heeft als journalist en televisiemaker alom erkenning afgedwongen. Als zo vele van zijn beroepsge noten is hij evenwel ook be vangen door het virus auteur te willen zijn. Hij heeft inmid dels twee werken op zijn naam, maar het recent ver schenen 'Stenen Tijdperk' doet niet verlangen naar meer. Zijn debuut met 'De verdwijning', dat naar verluidt op het punt staat te worden verfilmd, oog stte nog een redelijke mate van waardering. Maar het nu als roman uitgebrachte ver haal over de speurtocht naar een op Nieuw Guinea verdwe nen zoon van een bekend Ne derlands politicus is er één van li In de Knipscheer heeft 'Amandla!', het tweede boek van Miriam Tlalina (zij debu teerde met 'Muriel'), opnieuw uitgegeven. Vanaf vandaag ligt het spraakmakende boek als paperback in de winkel. Amandla! gaat over de beleve nissen van een zwarte familie tijdens de legendarische op stand in Soweto in 1976. Het boek werd in Zuid-Afrika meteen verboden toen het be- tig uitkwam, i het boek is, dat het laat zien en vooral voelen wat de zwarte Zuidafrikanen ens de c periode ren. De opstand was een mijl paal in de strijd tegen de Apartheid en wordt elk jaar herdacht in een steeds verder veranderend Zuid-Afrika. Kranteberichten reppen over rellen, zinloos geweld, opstand, gevechten en geven getallen over doden. Dat is tamelijk ab stract. En dergelijke berichtge ving werkt verdovend, leidt ongewild tot gedachten als: 'goh, weer 24 Tamils in een dertien in een dozijn. Van den Heuvel, van wie op de achterflap wordt gemeld dat hij voor zijn werk ooit in de bewuste vroegere Neder landse kolonie was, schrijft ge woon niet lekker. Niet vlot ge noeg, met onvoldoende vaart. Als hij bovendien ergens in het begin van het boek de in druk wekt een hele passage regelrecht uit een encyclope die te hebben overgeschreven hoeft het eigenlijk al niet Het enige aardige eigenlijk is de ontknoping van het ver haal, maar dan moet de lezer zich al wel eerst door een klei ne tweehonderd nogal taaie pagina's hebben heengewor- steld. En dat is nogal veel voor een speurtocht, waarvan het bedenken, uitwerken en op schrijven Van den Heuvel waarschijnlijk net zo veel moeite heeft gekost. hinderlaag gelopen en gedood', 'jee, honderden Bengalen ver dronken' en 'zoho, weer doden in een Zuidafrikaans township bij gevechten tussen oproerpo litie en zwarten'. Op de flap tekst heet dat „het rookgordijn van de platte krantekoppen". In Amandla! leef je echter mee. Daar krijg je al na een regel of twintig kippevel zoals Pholoso, een 19-jarige eindexa menkandidaat uit Soweto, dat krijgt in een bioscoop in Jo hannesburg op het moment dat hij van een kennis inge fluisterd krijgt dat er buiten „een heleboel" mensen zijn neergeschoten. De uitgever 'verdedigt' de her uitgave als paperback met het argument dat het „actueler is dan ooit". En de uitgever heeft gelijk. Immers, het politieke toneel in Zuid-Afrika veran dert nog steeds ingrijpend. Dat gaat gepaard met erg veel ge weld en wantrouwen. Meele vend met de gebeurtenissen in Amandla! wordt duidelijk hoe gecompliceerd de samenleving in Zuid-Afrika is en hoe het geweld dat het land ook nu nog teistert moet worden inge schat. Een goede achtergrond dus bij de 'platte krantekop pen'. LONDEN In zijn boe ken is Ben Okri geobse deerd door metamorfoses, maar zelf is hij heel bang om te veranderen. Sinds hij op negentienjarige leeftijd vanuit Nigeria naar Engeland kwam wankelt hij nogal onge makkelijk tussen zich aan passen aan de Britse cul tuur en toekijken. Hij pro beert manhaftig te voor komen dat hij wordt ver pletterd en omgevormd. Zijn grote angst is dat hij, als hij zich netjes voegt naar de ruimte die hem door de gevestigde orde wordt toegestaan, een ste reotiepe, tweedimensiona le schrijver wordt. Nu zijn werk het stempel van Britse literatuur heeft gekre gen, zal het voor hem steeds moeilijker worden om die af stand en die onzekerheid te behouden. Op dit moment staan er levensgrote karton nen Okri's in de etalages van boekhandels door het hele land en elk boek is voorzien van een opvallende sticker „Booker Prijs Winnaar 1991". De verkoop is inmiddels al verviervoudigd. Okri's euforie, gekoppeld aan een overmaat aan champagne, sigaretten en conversaties, weerhoudt hem er even van om zijn pen en bloknoot weer op te pakken. „Het probleem als je zoiets als dit wint", zegt hij met schorre stem, „is dat het je onzekerheid wegneemt. Als ik zeker ben van wat ik doe, heb ik de neiging om rot zooi te schrijven". Daarom is het heel verstandig dat hij pauzeert tot hij zijn beschei denheid heeft hervonden. In tussen doet hij de boete die ge paard gaat met een dergelijke bekroning: de talloze inter views, fotosessies en borrels. Sterven Wat betreft zijn bescheiden heid, de Ben Okri die 'The Fa mished Road' schreef is niet meer. „Het lijkt hard, maar met elk werk dat je schrijft moet je sterven. Anders zit je diezelfde nauwe ruimtes in je bewustzijn eindeloos te her kauwen". Net als zoveel ande re schrijvers wordt hij ge plaagd door de angst voor het oud-thema-in-een-nieuw-jasje syndroom. Het moet inmiddels duidelijk zijn dat Okri zijn werk heel serieus neemt; zijn eigen per soon daarentegen niet zo. Zo kan hij bijvoorbeeld met een stalen gezicht zeggen dat hij zijn lezers onderverdeelt in twee categorieën, Homerianen en Vergilianen, en hij geeft toe: „Ik heb mijn voorliefde voor Homerus nooit onder stoelen of banken gestoken". Daar voegt hij nog aan toe dat hij „uiteraard dol is op Flau bert. Als een andere auteur over zijn schrijverschap zou praten zoals Okri dat doet, zou hij om de oren worden gesla gen vanwege zijn pretenties. Door zijn wijs-onschuldige ma nier van doen kan het van Okri wèl door de beugel. Meestal, tenminste. „Als ik aan tafel ga zitten om te werken, weet ik de helft van de tijd niet wat het zal worden. Blijf je echter oprecht vasthouden aan je idee, dan draagt alles dat ook uit. Je kan bijna elk aspect, elke zin in het boek afzonderlijk bekijken en het hele idee zit daar in". Okri gelooft in „diepte-luisteren", dat wil zeggen dat hij wacht tot hij iets duidelijk hoort in zijn hoofd en het dan op pa pier zet. Dit koppelt hij aan wat hij „gemoedsschrijven" noemt, een ritmische en muzi kale vorm van schrijven die wat minder gericht is op logi- Dimensies Okri is er van overtuigd dat mensen uit meer dan drie di mensies bestaan. Het probleem met het moderne Westen is dat het elke mogelijke vierde dimensie, elke vorm van spiri tualiteit, verheimelijkt of vei lig opsluit in kerken. Okri's boeken barsten van geesten, animisme en magie. Hoofdfi guur in 'The Famished Road' de bovennatuurlijke als de sterfelijke wereld verkeert om zo te proberen één van de twee te begrijpen. Het leven in Nigeria is zo chaotisch dat het alleen te vatten valt als je ver der gaat dan de werkelijkheid. „We hebben nog lang niet al les verklaard, alhoewel de mensen zich hier gedragen als of dat wel het geval is. De we reld zit nog vol mysteries. Je kunt staan te trillen als een juffershondje als je geconfron teerd wordt met alwetende, ondoorgrondelijke krachten, terwijl je tegelijkertijd beseft dat je zelf innerlijke krachten bezit en die ook kunt erken- Okri denkt dat het voor men sen in Nigeria misschien mak kelijker is om religie in een bredere zin te beleven, omdat ze dichter bij het lijden staan. Ze zijn ontdaan van hun ego's en worden zich veel meer be wust van hun sterfelijkheid. Zelf heeft Okri ook ervaren wat het is om aan de zelfkant van de maatschappij te leven. Alhoewel niet in Nigeria, waar hij als zoon van een advocaat opgroeide. Na zijn studie ver gelijkende literatuurweten schap aan de universiteit van Essex ging hij in Londen wo nen en maakte kennis met het leven van de straatarme kun stenaar. Op een bepaald mo ment had hij zelfs geen dak boven zijn hoofd en sliep in metrostations. Nu bewoont hij een appartement in de sjieke wijk Maida Vale in het noor den van Londen, maar de ze ventigduizend gulden van de Bookerprijs betekent meer voor hem dan hij kan zeggen. Woede Toen hij pas arriveerde in En geland schreef hij in een vlaag woede twee korte verha len. „Waarom ik zo kwaad was? Dat ligt toch voor de hand: het racisme, het pro bleem om woonruimte te krij gen...". Okri is nu'32 en ziet er keurig uit in zijn donkerblau we blazer en paisley sjaal, maar hij is nog steeds blij dat hij heeft opgeschreven wat hij toen voelde. De ruwe kanties zijn er vanaf en hij vindt dat hij subtieler wordt naarmate hij meer begrijpt. Tenslotte veranderde hij de afgelopen week van een tamelijk onbe kende, zwarte Nigeriaanse schrijver in een grote naam in de Engelse literatuur, die toe vallig uit Nigeria afkomstig is. „Ik ben me heel erg bewust van alle spot, van alles wat men zegt. Geen enkele toon nuance ontsnapt aan mijn aan- In veel van de recensies van zijn twee romans en verhalen bundels is die culturele voor ingenomenheid duidelijk te zien. De grootste fout die de meeste critici volgens hem ma ken is dat ze niet gewoon het boek openslaan en beginnen te lezen. Met een geaffecteerde stem: „Oh jeetje, dit is een Afrikaanse roman. Oh jeetje, het schijnt een beetje een vreemd boek te zijn. Oh jeetje, er komen rituelen en zo in Zijn boeken, zegt hij, zijn in feite drie boeken: het boek dat hij heeft geschreven, het boek dat het resultaat is van de bot sing tussen de lezer en het boek en „het ergste, het boek Okri toont 'The Famished Road', de roman waarvoor hij de Boo ker Prijs 1991 kreeg. FOTO: AP dat dosis eigen veronderstellingen en aan mij toegeschrijven". Hij haat het om in een vakje gestopt te worden en helemaal om magisch realist te worden genoemd. Zijn laatste boek is in de ik-vorm. Hoofdpersoon is Azaro, een gewoon, door snee elfenkind. Okri: „Voor Azaro is een kamer vol gees ten of iemand met twee hoof den heel normaal. Hij zou in deze ruimte hier", doelend op zijn kantoortje, „allemaal an dere wezens zien". Misschien wel de geesten van de honger dood gestorven schrijvers die met bedankbriefjes wapperen. Okri is dat station in elk geval al lang gepasseerd. Aan de an dere kant zegt hij absoluut niet tot de literaire kringen te wil len toetreden. Hij is daarin zelfs behoorlijk teleurgesteld. Hij ging naar Engeland in plaats van naar Amerika van wege Shakespeare en Dickens. Een land dat zulke grootheden heeft voortgebracht zou vast wel mensen van een gelijk ka liber herbergen. „Ik verwacht te dat het een land vol literai re reuzen zou zijn. Dat was het (c) The Times, Londen Geslaagde vriendendienst voor Southside Johnny Ie i geslaagde vrienden- Jethro Tuil Ooit speelden Bruce Springsteen, Steve van Zandt en Johnny Lyon alias Southside Johnny in hun woonplaats Asbury, New Jersey in een tamelijk obs cuur bandje met de naam Dr. Zoom and the Sonic Boom. In het bandje werd het fundament gelegd voor twee fameuze rock 'n roll- bands: Bruce Springsteen en de E-Street Band enerzijds en Southside Johnny The Asbury Jukes anderzijds. De eerste werd wereldberoemd, voor de tweede bleef het on danks een boeiende start be helpen. Ondanks de hulp van Springsteen en Steve van Zandt, die voor de eer ste albums van Southside Johnny de mooiste songs aanleverden. Van Zandt, al weer een tijdje uit de E-Street band en op de solotoer onder zijn koos naampje Little Steven, kon vijftien jaar na dato het leed van zijn grote vriend kenne lijk niet langer aanzien. Hij is dan ook de grote man ach ter de schermen op de nieu we cd 'Better Days' van Southside Johnny The As bury Jukes, een album dat zowel tekstueel als muzikaal in het teken staat van de come-back. Het zinderende openingsnummer, compleet met scheurende blazers, maakt dat gelijk zonneklaar: 'Coming Back'. Het is het startschot voor een album, dat weer eens ouderwets lekker klinkt. Stomende rhythm 'n blues en meesle pende soul zijn nog immer de belangrijkste ingrediën ten, maar de composities, voornamelijk van de hand van Steve van Zandt, heb ben eindelijk weer het juiste gevoel. Little Steven deed bovendien de produktie en zorgde voor een paar aardige gasten. Jon Bon Jovi is te horen, evenals het illustere duo Flo Eddie en, hoe kan het ook anders, Bruce Springsteen. Hij leverde een nummer aan ('AU The Way Home') en zong bovendien een riedel mee. 'Better Days' is een mooi voorbeeld van jarig jubileum met Jethro Tuil. Er vanuitgaande na tuurlijk dat de Engelse band die resterende maanden ook nog wel overleeft. Overle ven, dat doet de band im mers al jaren, ondanks het afnemend succes. Af en toe veert 'de Tuil' eventjes op, laatstelijk in 1987 op het al leraardigste 'Crest Of A Knave', waarop zich voor het eerst een lichte vergelij king met Dire Straits op drong. Op het nieuwe album 'Catfish Rising' is daar nau welijks meer sprake van en vaart de band weer de oude vertrouwde koers, waarbij de fluit van Anderson en de gitaar van Martin Barre het zaakje muzikaal overeind proberen te houden. Dat dit niet helemaal lukt ligt aan de matige composities, waar in de band er maar niet in slaagt de spanning van wel eer op te roepen. 'Catfish Ri sing' trekt voorbij zonder enige vorm van opwinding. En dat is bij Jethro Tuil wel eens anders geweest. RADII NCRV 23 07 o.a.C RADH ÏÏS 21 00 RADI Midge Ure 'Pure' is de derde poging van ex-Ultravox-zanger Midge Ure om solo een poot aan de grond te krijgen. Het album staat vol met liedjes, die aan de ene kant zijn Schotse achtergrond verra den en anderzijds iets van een meer wereldse aanpak laten horen. In het ope ningsnummer 'I See Hope In The Morning Light', waar gospel en doedelzak tot een monsterverbond lijken te hebben besloten, werkt dat nog een beetje, maar daarna is de koek gauw op. De geza pige single 'Cold, Cold He art' doet al ras verlangen naar iets avontuurlijkers, een verlangen dat naarmate het album vordert alleen maar sterker wordt. Maar Ure loopt met z'n hoofd in de wolken, op zoek naar en geltjes, regenboogjes en an dere hogere machten. En is daarbij behoorlijk saai aan 't worden. Beetje meer orde in de pop-chaos In de jaren zestig was het simpel: je was Stones-fan of je was Beatles-fan. Tegenwoordig zit het iets ingewikkelder in elkaar. Je hebt headbangers, hardcore-punks, hiphoppers, ravers en nog veel meer. Om orde te scheppen in de pop-chaos stelt de redactie van muziektijschrift Oor iedere twee jaar de Nederlandse Pop encyclopedie samen. De achtste editie ligt nu in de boekhandels. Hij is ruim vierhonderd pagina's dik en bevat meer dan 560 groepen, solisten en muziekstromingen. Meer dan 120 nieuwe namen kom je tegen, van Lenny Kravitz tot Clouseau en van MC Hammer tot Happy Mondays. Zowel de landenoverzichten als de muziekstromingen zijn uitgebreid en de fotografie is vol ledig vernieuwd. Odystee-reitgids over Tsjechoslo wakije, door Michiel Bendien en Leo Platvoet. Uitgave Odyssee. Prijs ƒ38,50. De mededeling dat je een paar dagen in Praag bent geweest doet de meeste mensen en thousiast reageren. „Oh, dat moet zo'n prachtige stad zijn", is dan de veel gehoorde reac tie. En inderdaad, het moet ge zegd, Praag biedt een fantasti sche aanblik van historische gebouwen, die de communisti sche periode wonderwel goed hebben doorstaan. Logisch dat de Tsjechoslowaakse hoofdstad op het ogenblik overspoeld wordt met toeristen. Allen op zoek naar de verrukkingen van het culturele erfgoed van de" Hussieten en de Habsbur- gers. Maar het is niet alles goud wat er blinkt. De nieuwe Odyssee reisgids over Tsjechoslowakije schenkt zeer terecht ook aan dacht aan bijvoorbeeld de ern stige milieuvervuiling in het land. Daardoor zitten niet al leen veel gebouwen en stand beelden onder een dikke laag roet, maar wordt ook de volks gezondheid behoorlijk op de proef gesteld. Ooit geweten dat de gemiddelde levensverwach ting in Tsjechoslowakije, nu al de laagste in Europa, nog ver der aan het dalen is? En dat de zuigelingensterfte in de twee de helft van de jaren '80 is ge stegen van 15,3 naar 23,5 per duizend geboorten? Het zijn deze en andere, helaas somber makende gegevens in de Odyssee-gids die het beeld completeren. Tsjechoslowakije niet alleen i cultuur schoonheid. Het is ook het verhaal van een nietsont ziende vernietiging van de na tuur door de zware industrie. En met die informatie in het achterhoofd gaat de toerist zijn vakantiebestemming ineens met heel andere ogen bekij ken: kale bomen in het ertsge bergte, kraanwater dat je maar beter niet kunt drinken en Praagse kindertjes die er met hun vale huidkleur ongezond uitzien. Geen vrolijk beeld, maar wel het juiste. Overigens scniet de praktische bruikbaarheid van de reisgids voor de 'cultuurfreak' tekort. De plattegronden van bijvoor beeld Praag hadden best wat uitgebreider en meer gedetail leerd mogen zijn. Lang niet alle belangrijke gebouwen staan met een nummer aange geven of zijn in de index terug te vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 14