„Het kabinet
moet buigen"
ïiVan Dekker naar Simons naar pas op de plaats
finale
fceidóaOowtaril
ZATERDAG 26 OKTOBER 1991 PAGINA 23
Afstand tussen kabinet en parlement? Rond de vergadertafel in het Catshuis
zit de gehele CDA-top bijeen. Iedere donderdagavond opnieuw. Naast pre
mier Lubbers schuiven de CDA-bewindslieden aan, partijvoorzitter Van Vel-
zen wordt verwelkomd, de fractievoorzitters van de Eerste en Tweede Kamer
krijgen een stoel aangeboden en zeer af en toe mag een enkele fractiespecialist
uit de Tweede Kamer aanschurken. De PvdA doet wekelijks precies hetzelf
de, zij het dat de sociaal-democraten genoegen moeten nemen met een vice-
premier en plaatsnemen in een kaal vergaderzaaltje van het ministerie van
financiën. Volgens CDA-Eerste-Kamerlid en voormalig Tweede-Kamerlid
Huib Eversdijk worden tijdens dergelijke bijeenkomsten „de binnenbranden
geblust". En zijn fractiegenoot Cees van Dijk, oud-minister en oud-Tweede-
Kamerlid, beaamt dat een „levensgroot gevaar" van twee of drie handen op
één buik de politiek bedreigt. Twee senatoren aan het woord over de dreigen
de paleisrevolutie op het Binnenhof.
CDA-SENATOREN OVER PALEISREVOLUTIE
DEN HAAG - „Kijk, daar op het
Catshuis wordt formeel niets beslo
ten, maar je zou wel kunnen zeg
gen dat ze daar een inspannings
verplichting aangaan. Zo'n bijeen
komst is min of meer een brand-
'blusapparaat. De meningsverschil
len worden op voorhand besproken
jen geblust". Huib Eversdijk kent
het Catshuis tot en met de koelkast
vanwege enkele honderden bezoek
jes als vice-fractievoorzitter van de
Tweede- Kamerfractie van het
CDA. Hij droeg weliswaar niet de
tas van zijn partijleider, maar weet
exact hoe bijzonder intiem rege
ringsfracties met het kabinet om-
Hij spreekt dan ook liever niet meer
over een 'dualistisch regeerstelsel'. waar
bij Kamer en kabinet onafhankelijk tot
een politiek oordeel komen. „Die tijd is
voorbij. Ik spreek liever over gematigd
monisme", aldus Eversdijk, die sinds
paar maanden deel uitmaakt van de
opstandige CDA-senaatsfractie die stevig
zaagt aan de poten van het plan-Simons
en daarmee aan de groene slaapbankjes
|van de Tweede Kamer.
[Eversdijk is er van overtuigd dat de op
stelling van de CDA-fractie in de Eerste
Kamer zijn partijgenoten in de Tweede
Kamer hard aan het denken zet. „Het
moet haast wel, want geen enkel Twee
de-Kamerlid vindt het leuk dat de Eerste
Kamer correcties aanbrengt op zijn
werk. Dacht je dat deze affaire geen ge
weldige invloed heeft op de fractie in de
Tweede Kamer? Reken maar!".
Op welk moment de omarming van
Tweede Kamer en kabinet te amechtig
werd is ook voor Eversdijk moeilijk te
bepalen. „In de CHU, waar ik uit voort
kom, was het in elk geval nog ondenk
baar. Lubbers is in het CDA vrijwel hei
lig verklaard en dat is natuurlijk te be
grijpen. Hij zit nou zo'n achttien jaar in
de nationale politiek, hij heeft het CDA
gered en is fantastisch vindingrijk. Maar
daarmee heeft hij natuurlijk niet altijd
gelijk. Eerlijk gezegd denk ik dat mede
onder invloed van de discussie rond Ka-
lands uitspraken over handjeklap tussen
kabinet en Tweede Kamer de slinger nu
weer de andere kant op gaat. Den Uyl
bemoeide zich indertijd als PvdA-pre-
mier met alles en iedereen. Lubbers
denkt met iedereen mee, maar Brink
man geeft meer ruimte aan anderen. Die
tendens zul je ook meemaken als Brink
man premier wordt. Dat gematigd mo
nisme zal onder hem minder erg zijn. Ik
wil je wel bekennen, dat ik eigenlijk een
Brinkmanniaan ben. hoewel ik zeven
jaar Bert de Vries als fractievoorzitter
heb meegemaakt. Ik denk dat Brinkman
als premier meer ruimte geeft aan ande
ren dan Lubbers".
Koppel patrijzen
Met enig heimwee denkt Eversdijk terug
aan de periode waarin fractiediscipline
Cees van Dijk, oud-minister en oud-Tweede-Kamerlid (CDA).
FOTO: DIJKSTRA
en coalitiedwang niet als hoogste norm
de besluitvorming bepaalden. Eenstem
migheid in een fractie is niet het grootste
goed voor Eversdijk: „Ze hebben de
oude Tilanus - voormalig fractievoor
zitter van de CHU - eens gevraagd hoe
het kwam dat zijn fractie als een koppel
patrijzen alle kanten op vloog. Het
kwam wel eens voor dat van de zes frac
tieleden twee personen vóór stemden,
twee tegen en dat de twee anderen zich
van stemming onthielden. Tilanus ant
woordde toen dat dat best zo kon zijn,
maar dat je verder moet kijken. Want
zodra het schot heeft geklonken, zitten
de patrijzen weer broederlijk naast el
kaar en blijkt niemand gewond. Dat was
de CHU".
Nu de regeringspartijen in de Tweede
Kamer te veel bij het kabinet op schoot
zitten, is het alarm bij de Eerste Kamer
afgegaan. CDA-fractievoorzitter Kaland
begrijpt het kuddegedrag van veel parle
mentariërs niet en wil meer onafhanke
lijkheid van de volksvertegenwoordi
ging. Als dat niet in de Tweede Kamer
gebeurt, dan maar in de Eerste Kamer.
Eversdijk verklaart de houding van Ka-
land vanuit een gedeeld verleden in de
provinciale politiek van Zeeland. Hij
kent Kaland bovendien als persoonlijke
vriend en broeder in het geloof.
„Kijk, ik ken Kaland heel goed. Hij was
gedeputeerde in Zeeland toen ik daar
voorzitter was van de CDA-statenfractie.
Kaland boog daar ten slotte altijd voor
de staten. Hij ging heel ver, maar ten
slotte boog hij. Ik weet dat de verhou
ding tussen kabinet en Eerste Kamer an
ders is, maar ik denk dat Kaland vindt
dat nu het kabinet moet buigen voor de
Kaland
„Kaland wordt nu wel iets te veel in de
wind gezet, terwijl over zaken als het
ziektekostenstelsel toch unaniem in de
fractie is besloten. Maar ja, hij valt ook
niet zo erg uit de wind te halen. Hij is
nu 69 jaar en heeft heel veel in de poli
tiek meegemaakt. Tja, dan laat je je niet
meer zo makkelijk in de luwte brengen".
Overigens zou Eversdijk zelf voor geen
goud een kabinetscrisis veroorzaken,
maar aan de buigzaamheid van Kaland
twijfelt hij. „Kijk, ik ben een loyalist en
vraag me af of het goed is voor het land
als het kabinet valt. Zeker nu we ook
nog EG-voorzitter zijn. Er moet voor
mij wel verrekt veel gebeuren wil ik
mijn eigen premier en mijn eigen kabi
net naar huis sturen. Maar anderzijds: je
kunt als kabinet toch niet steeds van
conflict tot conflict gaan? Er komen
straks nog andere fundamentele dingen
aan de orde, zoals de basisvorming in
het voortgezet onderwijs en de wao en
ziektewet. Dat kan toch niet steeds op
een aanvaring en een machtswoord van
Lubbers uitlopen?"
Het is duidelijk dat het CDA in de Eer
ste Kamer zich niet wil laten ringeloren
door de Tweede Kamer. Toen Lubbers
begin vorig jaar de Eerste Kamer alleen
de bevoegdheid van technisch contro
leur toedichtte, sprak senaatsvoorzitter
Piet Steenkamp van „moord op klaar
lichte dag". De PvdA is het overigens
met Lubbers eens. Zo bleek vorige week
Tweede-Kamerlid Van Otterloo, PvdA-
woordvoerder voor volksgezondheid,
van mening te zijn dat aan de Eerste Ka
mer geen politiek oordeel toekomt.
Geen primaat
Wie senatoren aan het grommen wil
krijgen moet dat argument op tafel leg
gen. CDA-senator. voormalig Tweede-
Kamerlid en oud-minister Cees van
Dijk: „Het primaat van de Nederlandse
politiek ligt niét bij de Tweede Kamer.
Dat de Tweede Kamer boven de Eerste j
Kamer zou staan berust echt op een
hardnekkig misverstand. Het enige ver
schil is, dat de Tweede Kamer meer be
voegdheden heeft dan de Eerste Kamer,
maar staatsrechtelijk gezien zijn beiden
een partij in het wetgevingsproces".
Voor Van Dijk is het uitgesloten dat de
senaat haar recht afstaat om wetsvoor
stellen af te keuren. „De politieke afwe
ging mag ook in de Eerste Kamer plaats
vinden. Het is alleen niet de bedoeling
dat de Eerste Kamer het werk van de
Tweede Kamer overdoet. Maar als er
over de rechtszekerheid, doeltreffend
heid en uitvoerbaarheid van wetten twij
fels bestaan, dan moet de Eerste Kamer
dat signaleren", aldus Van Dijk.
Hij wil niet speculeren over het feit of
een herziening van het ziektekostenstel
sel een kabinetscrisis waard is, maar:
„Als de Senaat vindt dat een wet niet
aangenomen kan worden en het kabinet
verbindt daar zijn lot aan, dan is dat in
de eerste plaats een kwestie van het ka
binet".
Van Dijk geeft toe dat het onderscheid
tussen parlement en kabinet onder druk
staat. De intieme band tussen regering
en regeringspartijen herbergt volgens
Van Dijk „het levensgrote gevaar" van
het monisme in zich. De discussie over
de wao is een duidelijk voorbeeld waar
bij via informeel overleg achter gesloten
deuren tot ingrijpende maatregelen werd
besloten.
Van Dijk: „Tijdens het informele over
leg tussen kabinet en fractievoorzitters
moeten de regerinsfracties afstand bewa
ren ten opzichte van het kabinet. De
Tweede Kamer dient zelfstandig infor
matie te verzamelen om een voorstel te
beoordelen. En de beslissing over het al
of niet aanvaarden van een voorstel
moet in de Tweede Kamer met inbegrip
van de oppositie worden genomen. De
informatie moet dus niet komen tijdens
beraad met bewindslieden, bijvoorbeeld
in het Catshuis of in het torentje van
Lubbers. De regeringsfracties mogen
zich tijdens zo'n overleg dan ook niet
binden aan een bepaald voorstel. Dat is
een gevaarlijke trend. Het zou verkeerd
zijn als de fractievoorzitter of een frac
tiespecialist al tijdens een dergelijk infor
meel overleg zijn instemming betuigt".
De CDA-senator zou het betreuren als
de trend in de Tweede Kamer naar
groeiend detaillisme doorzet. „Doordat
het aantal medewerkers van de fracties
daar steeds groter is geworden, verdie
pen de fractieleden zich steeds meer in
details. Het feit dat het aantal medewer
kers zo groot is, draai je niet meer terug.
Maar je mag van de Tweede-Kamerle
den wel voldoende wijsheid verwachten
zich meer met de grote lijnen van de po
litiek bezig te houden".
:rleven-
igens de
;eft hetl
I. DankB door
Ik mag| DICK VAN RIETSCHOTEN
mij be-j
"oen hij DEN HAAG - Er was eens een man
ik eenpie Wisse Dekker heette. Hij zetelde
stoel inaan de top van de Philips-piramide
1 tevre-pn behoorde daarmee tot de bekend
ste grootondernemers van Neder-
^^yand. Wisse Dekker genoot alom
faam vanwege zijn inzichten in fi
nanciële en economische proble
men. Daarom koos het eerste kabi
net-Lubbers hem bijna zes jaar gele-
-f^den uit om leiding te geven aan een
n" V adviescommissie die een bijzonder
zware opdracht meekreeg: ontwerp
een nieuw systeem van verzekerin
gen tegen ziektekosten.
iraplu's,
maandHct kabinet wilde een eind maken aan
we drieje ingewikkelde manier waarop in ons
Tijssen.|and de kosten van medische en maat-
rij". Deschappelijke zorg werden verzekerd en
aanbodbetaald. Je had ziekenfondsen voor alle
:tten wejnensen die minder verdienden dan circa
n om". 48.000 gulden per jaar, je kon een parti
culiere verzekering afsluiten bij een ver
zekeringsmaatschappij, er waren speciale
erzekeringen voor ambtenaren en zelf-
;tandigen en er was ook nog zoiets als de
kWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziek-
:ekosten), die voor iedereen gold. Een
„Heti'olksverzekering noemde men dat. Uit
jkopers.(iet AWBZ-fonds werden langdurige ap-
n, gaannamen in onder meer zwakzinnigenin-
Kledingrichtingen. psychiatrische inrichtingen
ers". ;n verpleeghuizen bekostigd.
spullenDverigens was niet alleen de ondoor-
dige' ar-hchtigheid van dit stelsel het kabinet
ur voor»en doorn in het oog. De regeerders wil-
era's enjen ook een eind maken aan de bijna
jur, re-niet meer te beheersen kostenstijgingen
elektri-yan de gezondheidszorg en aan de van-
koffers, »elfsprekendheid waarmee de burgers
ook een an medische consumptie deden. Vooral
-omove- reel ziekenfondsverzekerden hadden een
terke neiging ontwikkeld om voor elk
t verko- Jein akkefietje naar de dokter te ren-
>en Tijs-jjen. Wat maakte het uit? Om de kosten
len ken-jnaakte niemand zich druk. Het zieken-
i er hier0nds betaalde toch alles? Maar daarmee
chocneneerden de burgers uiteindelijk wel die-
is geen^en van hun eigen portemonnee, want
terugge-ioor de stijgende kosten van de zieken-
eigen bndsen moesten de verzekerden steeds
;ten ko-)0gere premies gaan betalen. Kortom:
dat we|en nieuw verzekeringssysteem zou de
nen hunj,urgers meer bewust moeten maken van
druktenet geld dat de gezondheidszorg kost,
egen be- jij voorbeeld door invoering van een 'ei-
is. Dan jen risico'.
dagen aFr was trouwens nóg iets wat niet meer
Jen. Dem de haak was. De particuliere ziekte-
lager, jostenverzekeraars gingen meer en meer
Onderscheid maken tussen jonge, gezon-
n. Vaakjie verzekerden en oudere, kwetsbare
ir verlo-inensen. Zo kon het gebeuren dat ie-
kken zenand van 25 jaar maar 40 gulden per
cameramaand aan premie hoefde te betalen en
dat iemand van 60 jaar voor dezelfde
polis 170 gulden per maand kwijt was.
De solidariteit tussen jong en oud, tus
sen gezonden en zieken, tussen groepen
met een laag ziekterisico en een hoog
ziekterisico was inmiddels ver te zoeken.
Een nieuw verzekeringssysteem moest
dus ook een eerlijker verdeling van de
ziektekosten onder de bevolking teweeg
brengen.
Twijfels
In maart 1987 bracht de commissie-
Dekker haar eindrapport uit. Dat sloeg
in als een bom. In de weken die volgden
kon men vrijwel geen krant opslaan of
de commissie-Dekker werd erin ge
noemd. Het voorstel van de commissie
kwam grofweg op het volgende neer. Er
moest een basisverzekering komen voor
iedereen vanaf 18 jaar, waarin een groot
deel van de gezondheidszorg was opge
nomen. Een groot deel, maar niet alles
wat het medische landschap te bieden
had. Zaken als tandheelkundige hulp
voor volwassenen, medicijngebruik, fy
siotherapie en medische hulpmiddelen
(zoals een looprek, een rolstoel of een
'kunstarm) zaten niét in de basisverzeke
ring. Daarvoor zou iedereen naar belie
ven een aanvullende verzekering kunnen
afsluiten.
De premie voor de nieuwe basisverzeke
ring zou uit twee delen moeten bestaan:
een voor iedereen gelijk vast bedrag (een
zogeheten 'nominale premie') en een be
drag dat afhankelijk zou moeten zijn
van het inkomen van de verzekerde: de
rijken dienden dus meer te dokken dan
de armere mensen. Maar dat was nog
niet alles. Er zaten nog andere interes
sante elementen in het plan-Dekker. De
verzekerden zouden hun vaste, nomina
le premie aanzienlijk kunnen verlagen
als ze een polis met een flink eigen risico
namen.
Bovendien had de commissie-Dekker in
haar voorstel diverse mogelijkheden in
gebouwd tot concurrentie in de zorgsec
tor. Artsen, ziekenhuizen en andere ver
zorgende instellingen zouden met hun
tarieven mogen gaan concurreren. Dat
zou de verzekeringsmaatschappijen ook
weer tot onderlinge concurrentie kunnen
bewegen. Dekker en zijn companen za
gen de advertenties al voor zich: 'Sluit
bij onze maatschappij een basisverzeke
ring af voor uw ziektekosten, want wij
hebben contracten gesloten met goedko
pe en toch prima ziekenhuizen en ver
pleeghuizen. Dat scheelt u een aardig
centje op uw nominale premie!'
De toenmalige VVD-staatssecretaris van
volksgezondheid Dick Dees was enthou
siast over het plan-Dekker en ook zijn
partijgenoten in het kabinet en de Twee
de Kamer roemden het voorstel als een
goede uitgangspositie voor een krachtige
sanering van het oude verzekeringsstel
sel. Voor een groot aantal VVD'ers had
Dekker zelfs nog wel een stap verder
mogen gaan. Maar in kringen van het
CDA knaagden de twijfels en bij de
PvdA stonden velen op hun achterste
benen. Was het wel zo verstandig om
een aantal essentiële delen van de ge
zondheidszorg niet in het basispakket op
te nemen? Kon men er wel van op aan
Ingrijpend
dat iedereen automatisch een aanvullen
de verzekering zou afsluiten, al was het
in elk geval maar voor de tandarts en
het medicijngebruik? En kijk eens naar
de inkomenseffecten! Als dit plan zou
worden doorgevoerd, zouden bejaarden
weliswaar beter af zijn, maar waren tal
loze andere Nederlanders (vooral gezin
nen met kinderen) gedoemd heel wat
meer te gaan betalen.
Nieuw etiket
Drie jaar lang cirkelden voor- en tegen
standers van het plan-Dekker om elkaar
heen. Het enige dat Dees kon bereiken
was het zetten van een heel klein stapje
in de richting van het nieuwe stelsel. De
politieke onenigheid over de vraag hoe
het verder moest bleef echter de discus-
sies beheersen.
Maar toen kwam de PvdA in de rege
ring, met Hans Simons als staatssecreta
ris voor volksgezondheid. En Simons
deed wat van hem als rechtgeaarde soci
aal-democraat verwacht mocht worden:
hij schaafde het plan-Dekker duchtig bij
en plakte er nieuw etiket op: plan-Si-
mons. Nu zat opeens bijna alle medische
zorg in de toekomstige basisverzekering.
Alleen de 'luxe behandelingen', zoals
plastische chirurgie, klasseverpleging of
het plaatsen van gouden kronen in een
gebit vielen erbuiten. Verder vergrootte
Simons het solidanteits-element door
een een nog groter deel van de premie
afhankelijk te maken van het inkomen
van de verzekerden, hetgeen uiteraard
een kleinere nominale premie opleverde.
De inkomenseffecten pakten in het plan-
Simons voor veel mensen gunstiger uit
dan in de verzekering a la Dekker.
Slechts twee categorieën burgers zouden
echt de klos zijn: alleenstaanden en
tweeverdieners.
Het plan Simons zou net als het plan-
Dekker stapsgewijs worden ingevoerd.
Daar was de volgende methode voor be
dacht: de huidige AWBZ wordt omge
vormd tot de nieuwe basisverzekering.
Tot 1995 worden elk jaar enkele 'zorg-
elementen' uit de ziekenfondsen en par
ticuliere verzekeringen geplukt en onder
gebracht bij de AWBZ. Net zo lang tot
de AWBZ de omvang van de basisverze
kering heeft. Gevolg: de burgers gaan
een steeds hogere AWBZ-premie betalen
en steeds minder premie voor hun zie
kenfonds of particuliere verzekering.
Tenslotte worden op het uur U in 1995
alle oude verzekeringen opgeheven en
treedt het nieuwe systeem in werking.
Na deze lange voorgeschiedenis zijn we
eindelijk aangekomen bij het moment
waarop we nu leven, viereneenhalf jaar
na die voorjaarsdag waarop Wisse Dek
ker triomfantelijk zijn plan presenteerde.
Met ingang van 1 januari aanstaande wil
Simons een belangrijke stap zetten op
weg naar de verzekering-nieuwe-stijl. De
kosten van huisartsen, geneesmiddelen,
kraamzorg en gezinsverzorging worden
dan niet langer vergoed via ziekenfond
sen en andere verzekeringen, maar via
de AWBZ. Hoewel er nog vrijwel nie
mand is die daar iels van merken zal, is
het toch een zeer ingrijpende maatregel:
administratief ingrijpend voor alle orga
nisaties, verzekeraars en artsen die erbij
betrokken zijn en ook psychologisch
ingrijpend omdat na deze stap de weg te
rug nagenoeg is afgesneden.
Vandaar dat de overgrote meerderheid
van de Eerste Kamer het vertikt om nog
langer amechtig achter Simons aan te
hollen. Zij willen even een pas op de
plaats om alle consequenties nog eens
goed te overdenken en om de medische
wereld en het verzekeringswezen de kans
te geven zich gedegen voor te bereiden
op wat hen de komende jaren nog te
wachten staat. Een pikant detail bij dit
alles is dat één van de leiders van het
verzet in de Senaat luistert naar de
naam prof. dr. P B. Boorsma. lid van de
CDA-fractie en tevens hoogleraar over
heidsfinanciën aan de Technische Uni
versiteit van Twente. Vraag: waar heb
ben wc die naam eerder gezien? Ant
woord: in de ledenlijst van wijlen de
commissie-Dekker. In zijn hart is Boors
ma altijd een 'Dekkeriaan' gebleven. Hij
neemt het Simons nog immer kwalijk
dat deze de concurrentiemogelijkheden
uit het plan-Dekker aanzienlijk heeft be
knot en ook andere 'prikkels' tot kosten
beheersing in de gezondheidszorg heeft
verzacht. En dat zal Simons weten ook.
Maar het is niet alleen de Eerste Kamer
die dwars ligt en om een rustpauze
schreeuwt. Ook de werkgeversorganisa
ties. de verzekeraars en tal van organisa
ties uit de zorgwereld bestoken de staats
secretaris al wekenlang met munitie om
hem (tijdelijk) tot stoppen te dwingen.
Eergisteren sloot ook de Ziekenfonds
raad, een zeer belangrijk adviesorgaan
voor de regering, zich daarbij aan.
Zoveel tegenstand moet Simons toch
wel aan het denken zetten. En dat is in
middels ook het geval. Tot voor enkele
dagen rende hij nog onverschrokken
door, het boe-geroep om hem heen vol
strekt negerend, maar het advies van de
Ziekenfondsraad werkte als een slag
boom die hem tot stoppen dwong. In het
kabinetsberaad van gisteren heeft de be
windsman zijn collega's laten weten dat
hij bereid is enkele onderdelen van zijn
plan wat later in te voeren dan hem aan
vankelijk voor ogen stond. Sommigen
noemen hem nu een verliezer, maar
men kan zijn ommezwaai ook van een
andere kant bezien. Simons heeft ge
woon gedaan wat een democratisch inge
steld bewindsman altijd behoort te doen:
goed luisteren naar andermans opvattin
gen en daar zonodig sportief de conse
quenties uit trekken.