„Een stoel in de hemel? Ik ben al tevreden met een staanplaatsje" Spoorwegen spelen winkeltje met eigendommen van reiziger finale faidóaOowumt JOHAN KOLLAARD WIL ZIJN OORLOGSPANELEN IN LOENEN ONDERBRENGEN ZATERDAG 26 OKTOBER 1991 PAGINA 22 Drie jaar geleden kreeg kunstschilder Johan Kollaard uit Houten vier door hem beschilderde sacristie-deuren terug uit het voormalige Duitse strafkamp Siegburg. Hij kon zich niet verenigen met de visie van de Duitse pastor die de ka pel van de gevangenis beheerde. Kollaard trachtte zijn kunstwerken in het Oorlogsmuseum van Overloon onder te brengen, maar de directie vond ze 'te gezichtsbepalend'. Nu staan ze op een zolderkamer bij de kunstenaar thuis. Maar Kollaard is van mening dat de vier panelen een beter lot verdienen. „Ik denk aan de kapel van de Erebegraafplaats in Loenen op de Veluwe. Daar zijn Nederlandse verzetsmen sen herbegraven die in en rond Siegburg aan hun ontberin gen zijn gestorven". Johan Kollaard, kunstschilder-illustra tor, was in de Tweede Wereldoorlog een bekende Nederlander. Maar niet onder zijn eigen naam. Als Johs. Oranje maak te hij furore met zijn spotprent bij het rijmpje 'Op de hoek van straat staat een NSB'er'. Een vlijmscherpe parodie op de landverraders die voor een paar centen het blad Volk en Vaderland aan de man brachten. „Voor mijn spotprenten ben ik nooit veroordeeld", zegt Kollaard, die als twintigjarige in april 1941 het doodvon nis over zich hoorde uitspreken. „Ik had gegevens toegespeeld aan mijn broer, die in Utrecht een verzetsgroep leidde. Hij had plattegronden naar Londen gestuurd met daarop aangegeven de opslag van vliegtuigbenzine bij de Utrechtse Munt en de ligging van Duitse munitieschepen in het Amsterdam-Rijnkanaal. Mijn broer is toen door de Sicherheitsdienst opgepakt. Ik moest me binnen 24 uur melden, anders zou hij onmiddellijk worden doodgeschoten". De jonge kunstschilder meldde zich. Drie dagen nadat hij ter dood veroor deeld was, werd de straf omgezet in le venslang. Kollaard - „de moffen noem den me nog erger dan een jood omdat ik als vrijgezel daden van getrouwde ver zetsmensen op mijn conto liet bijschrij ven" - belandde in het beruchte Oranje- hotel in Scheveningen. Na enige om zwervingen in Nederland werd hij in 1942 naar Duitsland gedeporteerd. Via Kleef, Mönchengladbach en Keulen kwam hij aan in Rheinbach, waar hij ne gen maanden verbleef. „Om aan eten te komen voor mijn medegevangenen maakte ik op bestelling van de comman dant tekeningen van Bismarck, Fredenk de Grote en Von Hindenburg. We kre gen twee sneden brood per dag meer. Toen ik werd gevraagd een portret van Hitier te maken heb ik als politieke ge vangene in eerste instantie geweigerd. Maar op verzoek van mijn makkers ben ik overstag gegaan. Brood op de plank. Je verrekte van de honger. Maar ik heb er nooit, nooit alleen van willen profite ren. Als mijn vrienden niets extra's kre gen. deed ik het niet". Het portret van Adolf viel bij de nazi's niet in de smaak. „Ik kon het niet laten. Hitler is in mijn ogen een gek en dat heb ik in die tekening tot uitdrukking ge bracht. '1st das unserer Fuhrer? Das ist ein Verrückter!' De commandant was ra zend. Ik werd voor straf naar Siegburg overgebracht". „Vlak bij de gevangenis van Siegburg lag een celwolfabriek, te vergelijken met een vernietigingskamp. Daar werden synthe tische vezels gemaakt, een proces waar bij levensgevaarlijkse stoffen zoals zwa velkoolstof vrijkwamen. Je ging er na verloop van tijd onherroepelijk dood. Je moest met gasmaskers werken, maar daarvan waren er veel te weinig en een mensenleven telde daar niet. Mijn broer was daar al. Hij was er zeer slecht aan toe. maar heeft de oorlog overleefd. La ter zijn er twee ooms van mijn vrouw omgekomen". Dneeneenhalf jaar droeg Kollaard het portretje van zijn meisje, met wie hij na de oorlog zou trouwen, bij zich. In Rheinbach maakte hij met behulp van een spiegel zijn eerste zelfportret. Er volgden er meer. Zijn talent bleef niet onopgemerkt. „Ik ben gereformeerd en kreeg in Siegburg contact met een predi kant. Dominee Langensiepen, een anti nazi en een vriend van zijn beroemde collega Niemóller. Dank zij Langensie pen werd ik van de celwolfabriek over geplaatst naar de gevangenis van Sieg burg. Samen met een katholieke priester had hij de leiding over de kapel van de gevangenis". „De predikant, die bij de nazi's in een slecht blaadje stond, kon verder weinig voor me doen. Pfarrer Münster des te meer. Hij was te vergelijken met een aal moezenier, een man met status. Net als Langensiepen een felle anti-nazi". Kollaard, die aanvankelijk bij een Bau Commando was ondergebracht en niet meer dan 37 kilogram op de weegschaal bracht, mocht zich van de geestelijke met het opknappen van de kapel gaan bezigghouden. „Gepleisterde muren af krabben. Op een gegeven moment heb ik hem mijn zelfportretten laten zien. Zijn reactie loog er niet om. Mensch Sie sind kein Ausstreicher aber Kunstmahler. Voor hem maakte ik een kopie van het Maria Boodschapaltaar van Gent. Voor mij de grote ommekeer als gevangene". „Ik kreeg van de pastoor de opdracht om vier deuren van de sacristie te be schilderen. „Dat betekende goed eten. Hetzelfde voedsel als de bewakers kre gen voorgeschoteld. Genoeg om mijn celgenoten in leven te houden. Met één van hen, de man woont nu in Zuid-Afri- ka, heb ik nog steeds contact. Een paar weken geleden was Henk nog bij me". Himmler Kollaard. bijgestaan door vier Neder landse huisschilders, deed het kalmpjes aan. „Een half jaar heb ik over de twee tweeluiken gedaan. In die tijd kwam ook Himmler op bezoek. De pastoor was weg. Hij wilde die schooier niet ontmoe ten. Ik was van tevoren ingeseind en moest de deur openen als er drie keer werd geklopt. Nu klopte Himmler veel vaker en ik deed dus niet open. Hield me aan mijn opdracht. Ik moest bij de commandant komen. Himmler was er ook. Hij zweeg. De commandant vroeg me waarom ik de sleutels niet had ge pakt om de deur te openen. Ik ant woordde hem: 'Moet ik als gevangene weten waar de sleutels zijn?' Stom ach teraf, maar zo zit ik nu eenmaal in el kaar. Ik heb nooit m'n mond gehou den". Kollaard had nog meer geintjes in petto. Op één van de panelen voorzag hij een duivel van horentjes die verdacht veel op de tekens van de SS. Weer dekte de pastoor hem. Maar toen hij weigerde het portret van een generaalsdochter te ma ken moest hij zijn schildersattributen in leveren. „Het was in de zomer van 1943". Kollaard moest vervolgens aan de schop op het nabijgelegen vliegveld Hangelahr. Weer hielp de pastoor. Kollaard werd gebombardeerd tot commandoschrijver, hetgeen hem van de zwaarste klussen vrijwaarde. „Zondags werkten we op het land. Voor een boer maakte ik. portret ten. Zo kwam ik aan extra voedsel. Voor mij en mijn medegevangenen, een groep van veertig man". Kort voor de bevrijding brak er vlekty- fus uit. Pfarrer Münster kende de risi co's, maar bleef bij zijn gevangenen. Hij werd ziek en stierf drie dagen later. Kort voor de bevrijding liep ook Kollaard vlektyfus op. „Maar de Amerikanen, on der aanvoering van een joodse comman dant. kwamen net op tijd. Meer dood dan levend heb ik het einde van de oor log gehaald. Ik woog 70 pond, was nage noeg blind en kaal en kon niet meer lo pen. Geluk gehad. Duizend Nederlan ders -ik heb een groot aantal zelf begra ven en de kruisen op hun graf beschil derd - verloren er het leven". Siegburg Twee keer keerde Kollaard naar Sieg burg terug. „In 1953 heb ik het graf van Pfarrer Münster bezocht en tien jaar ge leden bereidden we een reünie van ex- gevangenen voor. We hadden een be spreking met de directeur van de gevan genis. Daar heb ik de pastoor van de ka pel ontmoet. Hij bezocht de drie van Breda en haalde fel uit naar Nederland, dat deze drie 'arme drommels' nog steeds achter tralies hield. Een vriend van me was zo van de kaart, dat hij na een hartaanval in Keulen in een zieken huis moest worden opgenomen. Ook ik was de kluts kwijt en had een bloeddruk van 240. Maar één ding was me duide lijk: die vier panelen moesten terug". Jarenlang onderhandelen volgde. Uitein delijk moest Kollaard 700 gulden beta len om zijn kunstwerken naar Nederland te halen. „Ik moest ook nog een formu lier ondertekenen dat ik ze in bruikleen terugkreeg. Nooit gedaan natuurlijk. Het is te gek voor woorden dat ik er geld tfoor moest betalen. Mijn tijd is nooit in rekening gebracht!" Vier panelen van 80 bij 220 centimeter op een bovenkamer. „Jammer", zegt Kollaard. „Ik voerde gesprekken met de directie van het Oorlogsmuseum in Overloon. De panelen werden gewei gerd. Te gezichtsbepalend. Met andere woorden: te opvallend. Stel je voor. Die lui wilden wel stukjes huid exposeren van oorlogsslachtoffers. Gelukkig is het zo ver nooit gekomen". „Wat nu met de panelen? Persoonlijk denk ik aan de kapel van de Erebegraaf plaats in Loenen. Ik was er laatst nog met mijn vriend Sonnberg uit Zuid-Afri- ka. Daar op de Veluwe zijn gevangenen uit Siegburg herbegraven. Daar horen de panelen thuis. Maar ik weet niet wie ik moet benaderen. Ik wacht wel af'. Siegburg laat Kollaard, onderscheiden met het verzetskruis, niet los. Het ene gruwelverhaal volgt op de andere. Hij vertelt over een joodse Tsjech, Izak Sil- berstein, die hij in de celwolfabriek ont moette. „Daar hoorde ik al van de gas kamers. De man was de enige overleven de van 50 familieleden. Hij heeft het waarschijnlijk niet gered. Ik wel. DanI zij een man als Pfarrer Münster. Ik dan gereformeerd zijn, maar wat mij be treft mogen ze hem nu nog heilig verkla-n ren.'We waren echte vrienden. Toen hijDEN H. dc vier panelen zag, zei hij dat ik eenflie Wis: stoel in de hemel verdiende. Een stoel dc hemel? Te veel eer. Ik ben al tev: den met een staanplaatsje". naan de ;~en beho ste groi Jand. V faam v£ nanciële men. D net-Lub iflen uit adviescc GEVONDEN VOORWERPEN VERKOPEN ZICHZELF UTRECHT - De plu's kosten er drie knaken, net als de handschoe nen. Voor een hengel komt daar nog een rijksdaalder bij en de walk mans zijn vrijwel permanent uit verkocht. Sinds een jaar verkopen de Nederlandse Spoorwegen gevon den voorwerpen die niet binnen een of drie maanden zijn afgehaald in „de winkel". Hoe dat loopt? Een keer raden is voldoende: als een natuurlijk. „Kijk, deze afdeling kost de NS sowieso geld. We werken in deze loods met vijf k zes vaste mensen. Voorheen verkochten we spullen die niet werden afgehaald vier keer per jaar en later elke maand tij dens een openbare verkoop. Het idee kwam toen op om de spullen hier zelf te gaan verkopen. Het is bevredigender voor het personeel en het zou best wel eens meer geld kunnen opleveren dan de maandelijkse openbare verkopen", aldus H. Tijssen van het Centraal Bureau Ge vonden Voorwerpen. Over dat laatste was al binnen vijf maanden geen twijfel meer. Van de geplande jaarlijkse op brengst van 35.000 gulden was al 22.000 gulden binnen. „Dus over dat streefbe drag zijn we dik heen gegaan". Bijgehou den heeft Tijssen het vervolgens niet meer. 'De winkel' is geheel ingeburgerd in het jargon bij Gevonden Voorwerpen. Het heeft echter niets van een modale kle dingzaak, fotowinkel, juwelier of electro- nicahandel. Een stuk of zes vitrinekasten - uitkijkend op een halletje waar ver geetachtige mensen bij een achter glas zittende medewerker kunnen informeren naar hun .wellicht gevonden voorwer pen - kun je met de beste wil van de wereld geen winkel noemen. Al is zeker dat de handelswaar wordt verkocht als was het snoepgoed bij Jamin. Het assortiment is sterk afhankelijk van de aanvoer en die wordt weer gestuurd door het seizoen. Veel regenachtig weer levert een hausse paraplu's op, opval lend prettig najaarsweer een scheepsla ding vergeten jacks en jassen. Naast de gebruikelijke 'vergeetvoorwerpen', weten mensen een ongekend breed assortiment eigendommen te verspelen in de trein. In de doos En vaak zonder navraag te laten rusten onder dc bewaarvleugels van de spoor wegen. Tijssen kijkt al jaren nergens meer van op. Nee, ook niet van een complete trouwjurk of nieuwe schoenen nog in de doos die het maanden uithou den als gevonden voorwerp. De prijzen worden bepaald door Tijssen zelf. „Moet je weten hoe?", vraagt de handelaar geworden NS'er. „Ik neem er folders bij en we kijken zelf in winkels wat de koopwaar kost. Ja, en soms bel ik naar een speciale winkel. Voor een gitaar bijvoorbeeld of een leren motorrijder- spak. Van de nieuwwaarde nemen we de helft. Voor die prijs gaat het weg. Je kunt ervan op aan dat alles wat we ver kopen heel is", prijst Tijssen zijn waar Om een indruk te geven van het door snee aanbod een blik in de winkel. In een mand staan paraplu's die per stuk zeven vijftig kosten. Een wandelstok doet een tientje, net als een hengel. Wat de handschoenen betreft is het uitzoeken voor een tientje. En dan de vitrine's. Een plaid (nieuw in de zak) en stropdas sen doen zeven vijftig. Een slaapzak 35 gulden. Zeer trendy zwarte herenschoe nen met heel dikke zolen en bolle neu zen verwisselen ook voor dat bedrag van eigenaar en witte damespumps krijgen voor 25 gulden een nieuwe eigenaresse. Een overhemd in het cellofaan moet 15 gulden opbrengen, neem je de doos met tien tweedehands overhemden, dan ben je voor 37,50 het mannetje. Er is een keur aan elektrische apparaat jes en apparaten. Natuurlijk scheerappa- raten - er is zelfs keus uit Phililhaves met twee en drie koppen - maar ook tondeuses en epileerapparaten. De prijs van gitaren en fietsen (mits voorradig) is op aanvraag leverbaar. Opvallend is dat mensen zelfs gloednieuwe spullen niet ophalen. De winkel heeft niet alleen re gelmatig aanbod van nieuwe schoenen, maar ook van dekbedovertrekken (V&D-prijs 119,-; NS-prijs 59,-), rubberlaarzen, hoeden, cd's en boeken. Edelmetaal voor 250 gulden de verkoop in. En wat te denken van een geheel lederen motor pak, dat 'in de aanbieding' is voor 190 gulden. Helmen zitten vaak ook in de collectie. De winkel van Tijssen heeft zelfs een paar planken in kunnen ruimen voor gouden en zilveren sieraden. Zals het een beetje juwerlier betaamt heeft Tijssens afdeling ook al te maken gehad met een heuse inbraak, waarbij het uit gestalde edelmetaal werd gestolen. Het wisselende assortiment in 'de win kel', waarvoor tien a twintig mensen per week speciaal komen, is het gevolg van een strenge selectie uit aanbod van bin nengekomen gevonden voorwerpen. Het is een van de eindpunten van vergeten Fonkelnieuwe schoenen nog in de doos, een complete ste reo-installatie of een trouw jurk, H.^ Tijs den Voorwer pen bij de NS verkoopt het graag. FOTO: STEPHEN EVENHUIS spullen. Is iets gevonden in de trein of op een station, dan komt het uiteindelijk in Utrecht aan de Utrechtse 2e Daalse- dijk terecht. Daar wordt het in de com puter ingevoerd en opgeslagen tot de ge dupeerde eigenaar zich aan het loket meldt. Is in de gevonden goederen een adres te vinden, dan wordt de eigenaar met een kaartje van de vondst op de hoogte gesteld. Vaak komt de eigenaar niet opdagen. Of te laat. De spullen liggen tijdens de 'wachttijd' in een loods van vijftig bij tien meter, die vol staat met op rails ver rijdbare kasten. Ze bieden voor een tot drie maanden onderdak aan de in de steek gelaten eigendommen. een mei gen tege „Eenvoudige dingen, zoals paraplu's, hoeden en shawls komen na een maandHct kabi vrij. Tassen en koffers moeten we driede mgew maanden bewaren", vertelt Tijssen.|and de „Wat verkocht wordt, is dus vrij". De$chappel: verkoop verloopt in golven. Het aanbodbetaald. overigens ook. Bij winterweer zetten weinensen heel wat shawls en handschoenen om". 48.000 gi buliere v pekeringï Promoveren ftWBZ Niet alles wat vrijkomt gaat overigens delekosten) verkoop in. Op geen lange na. „Hetlolksver grootste deel belandt bij opkopers.het AWE Waarde-artikelen die defect zijn, gaanjiamen i naar een veiling of een opkoper. Kledingrichtinge gaat in de regel ook naar opkopers". jn verplt Tijssen zoekt uit de vrijgekomen spullen[)verigen de naar zijn mening 'winkelwaardige' ar-hchtighe tikelen uit. Hij heeft een voorkeur voorin door apparaten als foto- en filmcamera's enjen ook scheerapparaten, audio-apparatuur, re-jjet mee kenmachines, wekkers en andere elektri-^an de g sche hebbedingen. Nog fraaie koffers.telfsprek tassen en portemonnees maken ook eenian med goede kans tot winkelwaar te promove-^eel ziek ren. iterke nt Met het gevaar dat schuilt in het verko-tiein aki pen van andermans spullen hebben Tijs-ften. Wal sen en zijn collega's al meermalen ken-^aakte r nis gemaakt. „Natuurlijk komen er hierF0nds bel mensen die in de winkel hun schoenenLerden c of koffer zien staan. Maar er is geen[en van sprake van dat de goederen dan terugge-j0or dc geven worden. We zeggen dan: eigenfondsen schuld, had je maar eerder moeten ko-Lgere p men of reageren op het kaartje dat we[en nieu hebben gestuurd hebben. Ze kunnen hun{iurgers r koffer dan terugkopen. En als ze druktenet geld maken, zeggen we dat de koffer tegen be-)jjVoorb< taling van bewaarloon te koop is. Danien rjsjC( luwt het snel, want na negentig dagen ari- was ti 1,35 kost de koffer 120 gulden. Dein de ha verkoopprijs ligt aanmerkelijk lager, tosten ve neem dat van mij aan". )ndersch De goede ervaringen overheersen. Vaak|e verze informeren mensen vergeefs naar verlo-ftensen. ren eigendommen, maar vertrekken zenand vz als een tevreden klant met een cameranaand a voor een prikkie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 22