Broodrooster
als eeuwige
gloeilamp
Kaarsen, daar zit
Itijd beweging in"
ar
)RGI
Wat ons betreft
kuntude ...op.
IDBHDDElllllllllll
VOCHT IN HUIS?
Kiezen tussen hoeveelheid licht en levensduur
se soorten licht, dwars door elkaar. Het ene spotje zorgt ervoor dat het accent op het
ilderij komt te liggen, het andere geeft 'werk-licht', waarbij kan worden gelezen.
bij ons
aaoii
eigeo
aoah
helft
FOTO: PHILIPS NEDERLAND
Deze lamp zorgt voor de sfeer in de kamer. De spot rechtsboven, eventueel met dimmer,
geeft de mogelijkheid tot lezen of borduren op de bank.
FOTO: PHILIPS NEDERLAND
)R RIEN VAN DEN ANKER
volg van de voorpagina)
drie soorten licht basis-
erk- en effectlicht kun
'olgens De Ranitz niet los
„Het moeilijke is dat de
soort veelal effect heeft
een andere. Als je in een
ner alleen maar gerichte
^es of leeslampen neerzet,
is het net een etalage. En
je de boel gezellig maakt,
kun je nergens lezen. Dus
>t je constant een soort
ins maken. Een soort
ïgvorm".
dimmers bij voorbeeld, want
kunnen de verschillende soor-
in licht voor het gebruik van
moment worden aangepast,
met andere lampen", reageert
tanitz quasi geërgerd. „Ik kan
en hoor hoeveel geld bij een ver
huizing wordt uitgegeven voor
nieuwe vloerbedekking en nieuwe
meubelen. De muren worden be
hangen en de deuren worden
nieuw geverfd". Hij stopt even om
de climax meer kracht te geven.
„Alleen de oude lampen gaan mee.
Of ze nu in het nieuwe interieur
passen of niet. 'Die hebben we pas
een paar jaar, die kunnen nog wel
mee', zeggen ze dan".
De Ranitz beseft dat iemand in een
bestaand huis niet echt veel speel
ruimte heeft als het om licht gaat.
Iemand die een nieuw huis be
trekt, echter wel. „Zeker een nieu
we bewoner die de bouwfase mee
maakt kan nog van alles verande
ren. Die kan nog zelf de plaats van
de stopcontacten bepalen. Aan de
andere kant zie ik ook mensen die
jaarlijks doe-het-zelf-hoogstandjes
uithalen. Behangen, schilderen,
zelf de badkamer aanleggen enzo
voorts. Maar hoe weinig mensen
hebben het lef om een stopcontact
te verplaatsen. Voor het geld hoeft
men het niet te laten, maar het is
een soort schrik. Dat doen ze niet".
Maar niet alleen dimmers zijn een
middel om een ruimte qua licht
aan de gebruikers of bewoners aan
te passen. De licht-industrie haakt,
soms vooruitlopend op een trend,
graag in op de wensen die er bij
het publiek bestaan. Toen we alle
maal een bruin-met-oranje inte
rieur hadden, wilden we spotjes.
Aan de muur, in het plafond of ge
koppeld aan de speciaal daarvoor
uitgevonden rails. Toen kwam de
wit-periode en daaraan verbonden
high-tech verlichting. Hard en wit
licht beheerste en beheerst veel
huiskamers. De reactie daarop was
weer de Cocooning. Terug naar de
gezelligheid, Laura Ashley en plis-
sé-lampekappen. En dus ook weer
ander licht, dat de leefruimte
knusser en warmer moet maken.
Philips bracht daarvoor speciaal
de Softone-serie uit. „Ook licht,
maar dan met een beetje geel",
lacht De Ranitz.
Warmte
Het grootste probleem voor de ma
kers van het kunstlicht is echter
altijd geweest dat er naast het licht
veel warmte vrij komt. Zo geeft
een simpele draadjeslamp vier pro
cent licht en 96 procent warmte.
De Ranitz legt uit dat de gewone
gloeilamp in feite een balans is
tussen een hoeveelheid licht en
zijn levensduur.
„De eeuwige gloeilamp bestaat ook
en die kennen we allemaal als de
broodrooster. Gewoon een heel
dikke draad met 1500 Watt, die als
bijverschijnsel heel veel warmte
en maar een heel klein beetje licht
geeft. En de kortst levende gloei
lamp is het flitslampje. Een dun
draadje en één Microwatt aan
energie. Waarna een korte flits
licht volgt, die gelijk is aan tien
lampen van 75 Watt. Een gewone
gloeilamp zit daartussen. Die
wordt gemaakt voor duizend uur
en dan is de draad verbrand. In
Amerika maken ze lampen voor
750 uur".
Hij vervolgt: „Het is allemaal zo
gewoon geworden, dat inmiddels
geen mens meer weet wat men
precies uitgeeft aan licht-energie.
Alleen een beroepsidioot als ik.
Kijk, een gloeilampje kost twee
gulden en na duizend branduren
ben je nog eens twintig gulden aan
stroomkosten kwijt. Als je dan
weet dat zo'n spaarlamp zo'n der
tig gulden kost en zo'n 7000 uren
meegaat, wat rond dertig gulden
kost, dan is de rekensom gauw ge
maakt. Bij die laatste lamp bespaar
je zoveel, dat je van de winst twee
nieuwe spaarlampen kunt kopen".
En laten we nu ook niet denken
dat vijfenzeventig kaarsen in de
kamer gelijk is aan één pitje van
75 Watt. „Ze geven misschien wel
dezelfde hoeveelheid licht, maar
de energieverspilling is duizend
keer zo groot. Want vooral de pro-
duktie van kaarsen kost veel ener
gie".
Milieu
Om dat 'warmte-probleem' op te
lossen zijn jaren geleden ook de
draadloze lampen als de tl-buizen
uitgevonden. Een vorm daarvan is
bekende spaarlamp.
Daarin wordt gebruikt van een
soort gasontlading, soms met kwik
en soms natrium, waardoor ook
weer licht ontstaat. Dat is veel mi
lieu-vriendelijker, hoewel er dus
ook wel kwik in wordt gebruikt.
Maar die hoeveelheden zijn uiterst
gering als je daarbij de lange le
vensduur in ogenschouw neemt.
„Maar ook hier is er steeds weer
sprake van een balans, namelijk
tussen kwaliteit en efficiency.
Neem die oranjekleurige straatver
lichting, dat is het summum bij
energiebesparing. Het geeft voor
wegen voldoende licht, maar praat
niet over de kwaliteit. Alle Kadet-
ten zijn ineens zwart. Als je dat
ook op een parkeerterrein zou ge
bruiken, zou iemand z'n kenteken
uit z'n hoofd moeten weten om
zijn auto terug te kunnen vinden".
Zou je nu die vrijkomende warmte -
van de schemerlampen niet kun
nen gebruiken? Bij voorbeeld voor
je koude voeten. De Ranitz schiet
in de lach. „Tja, gloeilampen zijn
in feite straalkacheltjes, alleen op
de verkeerde plaats. En die warm
te zomaar naar je voeten brengen
kan niet. Toch is het zo dat ie
mand die een huis vol gloeilampen
heeft 's winters minder gas stookt
dan zijn buurman met allemaal
spaarlampen. Alleen is zijn elektri
citeitsrekening wel wat hoger".
ninge
n
:NSË
Het vreemde van de kaars is dat-ie kwam om nooit meer weg te
gaan. Een kaars is gezellig en daar houden we van. De tijden
dat alleen rond de jaarwisseling een lichtje werd ontstoken zijn
voorbij. Tegenwoordig branden ze het hele jaar door. In de tuin
of bij de borrel; maakt niet uit. Maar wat haalt de Nederlander
- een kaarsenconsument bij uitstek - eigenlijk in huis? De ene
kaars is de andere namelijk niet. Wie bijvoorbeeld zo'n dikke
stompe knoest op tafel zet (doorsnede meer dan 12 centimeter),
heeft een kaars gekocht die absoluut niet kan. „Als je er de
juiste pit in doet, walmt hij zo dat je gelijk je plafond kunt
gaan witten", waarschuwt de ambachtelijke kaarsenmaker. Bo
vendien is-ie uit de mode. Wie erbij wil horen schaft vandaag
de dag „een elegante, niet al te dikke, gekleurde kaars" aan. En
liefst in pasteltinten.
R WIM BUNSCHOTEN
tisse zeewind die in de
lachtelijke
enmakerij aan de
fevard in Scheveningen
I binnen waait kan de
Ivan skiën niet
lemen. Wax en dus
uw, de berg afsuizen,
lstrudel mit Sahne
I jaar ruikt het naar. ,'De
te mensen vinden dat
lier stinkt", zegt
senmaker G. van der
geheel ongevraagd. Hij
gelijk. Wintersport doet
2t toe. Kaarsen, daar gaat
m.
of geen stank, de kaarsen
tij is een toeristisch trekpleis-
In de werkplaats worden
s. mensen de geheimen van
larsenmaken bijgebracht. En
zin in heeft kan ook „zelf
nmaken".
,er Deijl is autodidact. Geen
leiding en geen leermeester,
xj ,zo ingewikkeld is het niet;
i en en falen en op een gege-
,oment zie je dat het werkt".
nnissen rolde hij als werklo-
wereld der kaarsen binnen.
f runde hij een fabriekje te
Poeldijk en thans zit hij in Scheve
ningen, vanwaaruit hij de halve
Haagse horeca van sfeermakers
voorziet. In de winkel is meer te
koop dart alleen een oogverblin
dende hoeveelheid kaarsen. Ook
ansichtkaarten, glazen, Delfts
blauwe molentjes, klompen, tegel
tjes en andere dingetjes waar de
doorsnee toerist zo dol op is. Want
de ambachtelijke kaarsenmaker
wil „het hele jaar graag van een
inkomen verzekerd zijn".
Kllopakken
Dompelen, gieten of persen zijn de
manieren waarop kaarsen worden
gemaakt. Het dompelen komt erop
neer dat een pit („een kaarsenma
ker spreekt nooit over een lont")
in een bak kaarsvet wordt ge
doopt. Na afkoeling wordt de
kaars wederom in het vet gehou
den, waardoor er een laagje bij
komt. Die handeling wordt net zo
vaak herhaald tot de gewenste
dikte is verkregen. Een bewerke
lijk en dus wat duurder procédé.
„Het is, zeg maar, die 'oervorm
van het kaarsenmaken' die het zo
mooi maakt. Door het dompelen
krijg je een -kaars die juist niet glad
is. Voor veel mensen is dat juist de
charme", weet Van der Deijl.
Dan zijn er de gegoten kaarsen.
Zo'n tweehonderd jaar geleden
werden ze gemaakt van dierlijk
vet. „Niet te vergelijken met de
gegoten kaars van vandaag de dag.
Ze stonken als een gek. En ze lie
ten niet los van de gietvorm. Een
Franse scheikundige ontdekte dat
je het vet kon zuiveren. Die
grondstof noemen we stearine. Het
voordeel is ook dat stearine na af
koeling krimpt, zodat het makke
lijk los komt van de gietvorm".
Ook kunnen kaarsen worden ge
maakt van paraffine, een restpro-
dukt van aardolie. Het probleem is
alleen dat paraffine zachter is en
glazig van kleur. „Stearinekaarsen
zijn harder, fraaier van kleur en
ze branden iets beter en rustiger",
doceert Van der Deijl. Om toch
een gelijkwaardig produkt te krij
gen, wordt in een paraffinekaars
tien tot vijftien procent stearine
verwerkt. De geperste kaars is he
lemaal een fragiel produkt. Ver
pulverde paraffine wordt in een
mal gelegd, de helften worden op
elkaar geperst en klaar is kaars.
Om de gewenste stevigheid te ver
krijgen worden ze vervolgens nog
in een badje met kaarsvet gedom
peld. „Dat zijn dus de kilopakken
die je bij de Hema en Blokker aan
treft. Ze zijn wat goedkoper, want
het arbeidsloon is te verwaarlo
zen". Daar doet de ambachtelijke
kaarsenmaker dus niet aan mee.
Hij giet en dompelt, hoewel het
laatste in beduidend mindere
Van der Deijl: „Tja... waarom wil-
len mensen handgedraaid kera
miek? Dat is net zoiets". 'L.
FOTO: MILAN KONVALINKA^
mate. En waarom zou de consu
ment een ambachtelijke kaars ver
kiezen boven een puik produkt dat
louter door machines is gemaakt?
„Tja... waarom willen mensen
handgedraaid keramiek? Dat is net
zoiets".
Als het goed is, zal een kaars niet
druipen. Wie druipen toch gezellig
vindt, moet dus om een slechte
kaars vragen. Bij een goede kaars
brandt de pit in een kommetje, dat
steeds dezelfde diepte heeft. Het
kommetje zorgt ervoor dat het vet
niet wegloopt. Een kaars die niet
deugt gaat druipen of holt zichzelf
- bij de dikkere kaarsen - uit.
„Dat uithollen is op zich geen pro
bleem. Snijd de rand van tijd tot
tijd weg", luidt het advies van Van
der Deijl.
De ambachtelijke kaarsenmaker
loopt naar een kast en komt met
een klomp paraffine tevoorschijn.
En nog een blok, ook paraffine. De
een ruikt naar olie en is zacht. De
ander is hard, zuiver en ruikt ner
gens naar. Goed spul, dat tweede
blok. Maar hoe komt een mens er
eigenlijk achter of een kaars goed
of slecht is? „De prijs", zegt van
der Deijl, „is voor de leek toch
vaak bepalend voor de kwaliteit
van het produkt.
Glitter
De pit is „het meest onderschatte
onderdeel van de kaars". Grofweg
geldt dat voor elke halve centime
ter dikkere kaars een andere pit
nodig is. Maar de pit kent zijn
grenzen. Tot een centimeter of ne
gen kan de pit het allemaal aan.
Daarna ontstaan de problemen.
„Als je er een pit van de juiste dik
te in zou stoppen, kun je na een
half uur je plafond gaan witten. Er
zit dus een pit in die eigenlijk een
te klein bereik heeft. De randen
van de kaars worden niet verhit,
waardoor de kaars wordt uitge
hold".
Van der Deijl loopt naar zijn depot
en komt even later terug met een
zinken emmertje. Er blijkt een
kaars in te zitten. De lont is in
drukwekkend. Te dik eigenlijk,
maar dat kan in dit geval. „Een
tuinkaars. Deze walmt inderdaad,
maar ik denk niet dat-ie de ozon
laag zal aantasten, 's Zomers bui
ten is dit een erg goede sfeerma
ker, maar binnen moet je hem dus
niet neerzetten".
Ook over de kleuren van kaarsen
kan de ambachtelijke kaarsenma
ker lang uitweiden. Het komt erop
neer dat een door en door gekleur
de kaars binnen een mum van tijd
verkleurt (er is een speciaal soort
brandbare kleurstof voor nodig).
Voor je er erg in hebt past de
kaars niet meer bij de uitgekiende
servetten en het feestelijke tafella
ken. De niet door en door gekleur
de kwaliteitskaars is slechts in een
badje - met daarin weer een an
der soort kleurstof - gedompeld
en verkleurt niet. „Toch zijn er
mensen die per se een door en
door gekleurde kaars willen heb
ben. Die witte plek in het midden
vinden ze maar niks. Ik wijs ze op
de nadelen, maar als ze er echt een
willen hebben, kunnen ze hem ui
teraard krijgen. Kleuren zijn erg
in de mode. Vooral pasteltinten. Er
is ook behoefte aan de wat luxere
kaars met goud en glitter erop".
G. van den Hurk, secretaris van de
Vereniging van Fabrikanten in de -~
Kaarsenindustrie te Tilburg kan -
bevestigen dat de gekleurde hele-^j
maal in is. De tijd van de dikke
stompe kaars, die na het branden ZZ
maar wat stond te staan, is voorbij."™
Ooit vonden we het wel decoratief:—
zo'n joekel van een kaars, half op-HZ
gebrand op een standaard. Gezellig
ook, naar het schijnt. Van den-^
Hurk: „Vooral de sierlijke, strak-
ke, niet te dikke kaars is populair.
De mensen zoeken een goede com
binatie tussen de kjeur van het ta
fellaken en de kaars".
Open vuur
Per hoofd van de bevolking ver
bruiken we per jaar ongeveer een
kilo aan kaarsen (alleen in Scandi
navië verorberen ze er meer). Dat
komt gemiddeld (de ene is dikker
dan de ander) neer op dertien
kaarsen. Alles bij elkaar bedraagt
de consumptie 17 miljoen kilo
200 miljoen kaarsen 2 miljard
lichturen). Nederland is de groot
ste kaarsenexporteur van Europa
(bijna 20.000 ton in 1990). En na
Duitsland de grootste producent
(ruim 25 miljoen kilo) binnen de
EG
Maar waarom houden mensen
toch zo van kaarsen, al eeuwen
lang, maar met name sinds we
elektrisch licht hebben? „De kaars
heeft iets speels, iets levends. Er
zit altijd beweging in", verklaart
de ambachtelijke kaarsenmaker na
enig nadenken.
Maar het moet natuurlijk wel ge
zellig blijven. Daarom wil Van den
Hurk graag nog een paar tips
kwijt. Kaarsen moeten onderling
ten minste tien centimeter uit el
kaar worden geplaatst. Anders
wordt de luchtstroom verstoord en
gaan de kaarsen druipen. Hetzelf
de gebeurt wanneer de kaars op de
tocht staat. Stearinekaarsen heb
ben er minder last van, maar te
gen echt slechte omstandigheden
is zelfs de beste kaars niet bestand.
En de gebruiker mag zijn kaars in
verband met brandgevaar („hoe je
het ook bekijkt, het blijft open
vuur") nooit alleen laten. Koeste
ren dus, die kaarsen.
aar dan wel na een gedegen installatie-advies. Want het
ooiste sanitair is bruikbaar sanitair! Daarom krijgt u van
iftons bij alle gere- ^MB nommeerde merken
4en even gerenom- II Hul'l'l meerd advies.
Daar kun je op bouwen.
ings Bouwmaicrialcnhandcl Den Haag. AniMclsirj.ii 26-44. Toonzaal: Lekstraat 85
(nabil Babvlon). Den Haag. Telefoon 070 18.16900. ('s ni.undjgs gesloten)
Itllrings BouwniJierialenhandcl Leiden, Hallenweg 7. Leiden. Telefoon 071 220400
Unieke pilaar met natuurlijk geluid
(ADVERTENTIE)
Audiostatic ES 100 heet het
apparaat.
Honderdachtentachtig
centimeter hoog, vijfendertig
centimeter breed en drie en
een halve centimeter diep.
Kortom een 'pilaar' waar in dit ge
val geluid uit komt. „Natuurlijk
geluid", aldus manager R. van
Nimwegen van de Hifi Studio
Number One, met vestigingen in
Den Haag en Leiden, waar deze
primeur in audioland sinds kort te
koop is. „Bij gewone luidsprekers
heb je altijd een soort doos om de
speaker. Dat omhulsel beïnvloedt
ook het geluid. Bij de ES 100 kan
het geluid zonder belemmering
vrij alle kanten uit".
Het principe van de Audiostatic is
totaal anders dan bij gewone luid
sprekers. Het geluid komt in dit
geval van een lange, smalle, strook
doorzichtige folie, die in het hart
van de pilaar is geplaatst. Om het
kwetsbare materiaal te bescher
men zijn aan de voor- en achterzij
de 'muren' yan dunne metaaldra
den geplaatst. Dat is zodanig ge
beurd, dat de folie geheel vrij
hangt. Om het geluid, dat net als
bij gewone luidsprekers via een
draad van de installatie komt, te
activeren is in het geheel mem
braan geplaatst. Dat moet echter
elektriciteit hebben om te kunnen
werken, zodat de ES 100 naast een
geluidsverbinding ook nog een ge
wone elektriciteitsdraad heeft.
Het static-systeem is niet nieuw,
maar was vanwege de technische
complicaties nogal kostbaar. Een
dergelijke luidspreker kostte al
gauw vierduizend gulden en wie
echt een hele goede wilde hebben
betaalde al snel het dubbele.
De nieuwe ES 100 is ontworpen
door Audistatic in Apeldoorn en
dit bedrijf slaagde erin voor het
eerst een model te produceren dat
aanzienlijk goedkoper is. „Veel
liefhebbers hebben ervan ge
droomd om ooit zo'n static te kun
nen kopen. Voor hen is hij nu echt
bereikbaar geworden", aldus Van
Nimwegen. De ES 100 kost 2750
gulden per stuk.
Bescherm niet alleen uw kostbare bezit, maar ook uw gezondheid!
Optrekkend vocht is een zeer groot probleem voor veel huiseigenaren.
Het vocht dat uit de grond in de muren optrekt veroorzaakt veel schade zoals:
- aangetast stucwerk - loslaten van het behang
- rottende vloeren en balken - gezondheidsproblemen.
- schimmelvorming en stank
GEEF VOCHT NIET LANGER EEN KANS;
REKEN ER DEFINITIEF MEE AF
Dit is nu mogelijk dankzij het unieke systeem van HOME PROTECTION.
Gegarandeerd voor 30 jaar.
HOME PROTECTION Specialist in vochtbestrijding!
BON VOOR GRATIS DOCUMENTATIE
I Stuur mij zonder enige verplichting uw documentatie
Naam 1
Hootsenstraat 21,6744 AG Ederveen
HOME PROTECTION
'J