Coen Vrouwenvelder componeert symfonie
Watje allemaal met honden
kunt doen en nog veel meer
LEIDEN OMGEVING
LANGS OMWEGEN
tteidóe Qowuvnt
WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1991
HET LEIDS JAARBOEKJE 1991 PAKT „FLINK BREDERUIT
Gisteren is door de Vere
niging Oud Leiden weer
eer betoond aan het il
luster verleden van de
Sleutelstad volgens een
bijna hartverwarmende
traditionele procedure.
De voorzitter van de ver
eniging, prof. dr. P.F. J.
Obbema, overhandigde
ten stadhuize aan wet
houder Hennie Koek van
Cultuur (burgemeester
Cees Goekoop ligt ergens
op vakantie bij te komen,
en misschien houdt hij
wel weer, met een ge
stookte pruimenbitter
binnen handbereik, de
oude Grieken in de ga
ten) het eerste exemplaar
van het Leids Jaarboekje
1991, het 83ste deel in de
eerbiedwaardige reeks.
Naar dit jaarboekje werd,
zo kort vóór 3 oktober,
door velen zeker door
de ruim 1830 leden
uitgekeken. ,,Is het er
al?", hoorde je de afgelo
pen dagen vragen. Wel
nu, het jaarboekje is vol
gens beproefd plan weer
rijk van inhoud en prik
kelt volop de belangstel
ling van de minnaars der
Leidse historie.
Je kunt ook constateren, dat
de beheerders van het getui
gende boekje een open oog
en hart hebben voor het he
den en wellicht voor de toe
komst. Immers na lange tijd
is voor een andere verschij
ningsvorm gekozen; het is
„flink breder" geworden. De
verantwoording zegt: „Bij dit
meer vierkante formaat ko
men de steeds talrijker wor
dende illustraties beter tot
hun recht". Het lijkt, kloek
als het is, zo op het oog al een
geslaagde ingreep.
Dat er steeds veel over Lei
den te publiceren valt blijkt
al uit de negen opstellen die
samen meer dan 7 eeuwen
Leidse geschiedenis bestrij
ken. De omgeving komt er
bekaaider af: er is een ver
haal bij over de geschiedenis
van de Nagelbrug, de „poort
tot Voorhout", over de Leid-
sevaart. Een verhaal dat ge
toonzet werd door Emiel van
der Hoeven.
Vrij opzienbarend is de bij
drage van auteur Sicking.
„Oude kaarten kunnen in sa
menhang met archiefstukken
soms heel wat verduidelijken
van de oude situatie", heet
het naar aanleiding van de
voorgeschiedenis van het
Consciëntieplein. Hier wordt
de mening van de aan het
Rapenburg op een apparte
ment met liftbediening wo
nende hoogbejaarde ir.Huug
van Oerle, een autoriteit op
het gebied van de oude Hol
landse veste, aangegrepen.
Meende de onaantastbare
Van Oerle nog dat hier de
ridderhofstede Rapenburg
zou hebben gelegen, Sicking
attaqueerde hem in een vro
lijke tegenzet met de stelling
dat hier in elk geval al in de
14e eeuw een molen heeft ge
staan die later plaats moest
maken voor een scheepswerf.
Het mag voor uitgewijden
een onbenulligheid lijken,
maar dergelijke historische
steekspelen op papier kun
nen voor aardig wat op
schudding onder de geïnte
resseerden zorgen. Dat
draagt ook bij tot de gezellig
heid die van het Leids Jaar
boekje uitstraalt.
En dan de honden
En dan de honden. Er zijn al
tijd al meer honden geweest
dan noodzakelijk en wense
lijk was. Vroeger liet men de
hond niet uit. Dat deden de
honden van eigens zelf wel.
Aanlijnen was onbekend. Er
waren gemeenten die een af-
'slachting van honden met
een premie van de schout on
dersteunden. Er was hinder
van honden. Ze waren alom
tegenwoordig. Je kunt geen
afbeelding van kerken zien
neem maar de befaamde
van Saenredam of er lie
pen honden over de grafzer
ken, alwaar zij ook hun be
hoeften achterlieten. Of ze
keften tijdens de eredienst en
stoorden de dominee. Auteur
Marsille heeft daar in het
boekje achtenswaardige aan
dacht aan besteed, in onze
tijd waarin de overlast dier
vriendelijk met hondentoilet
ten wordt bestreden. Vlak
om de deur al, bij het Ge
meente archief, vindt men
een uitkomstbiedende „hon-
denuitlaatstrook", waar de
hondeneigenaren de poep
van hun oogappels kunnen
doen deponeren. In de mid
deleeuwen en daarop volgen*
Honden waren in voorgaande eeuwen alom tegenwoordig, zoals hier kerk tijdens een 18e eeuwse begrafenis. Fragment van
een gravure van de oude Waalse kerk in Amsterdam.
Op mijn omwegen door stad
en land kom ik graag mensen
tegen. U kunt mij telefonisch
of schriftelijk vertellen wie u
graag in deze rubriek zou wil
len tegenkomen. Ik ben be
reikbaar via telefoonnummer
071 - 144046.
Professor Bernardus Schotanus. Anonieme kopergravure uit 1647
naar een gravure van Crispijn de Passe II.
COLLECTIE GEMEENTE ARCHIEF
de tijdperken was dat wel
even anders.
Destijds ging de knuppel ero
ver. Ik lees daarover in het
boekje: „Werd het al te bar
dan stelde het middeleeuwse
stadsbestuur een hondensla
ger aan, een weinig geëerd
beroep, dat eigenlijk alleen
voor zwervers aantrekkelijk
schijnt te zijn geweest. Ze
waren zo weinig populair,
dat ze extra bescherming te
gen de jeugd nodig hadden.
Wie zijn hond liefhad moest
hem binnen houden als de
hondenslager actief was". Bij
de bestrijding van de honde-
noverlast schijnt op de een of
andere wijze ook een flinke
bete zouts een belangrijke rol
te hebben gespeeld. Burgers
met honden dienden een pot
met 15 kilo zout in huis te
hebben. In elk geval verdien
de de gemeente behoorlijk
aan de accijns die toen op het
zout moest worden betaald.
Herzien vonnis
Hoe dan ook, het Jaarboekje,
dit jaar, heeft bepaaldelijk
iets „honds". Want er is ook
een bijdrage van de gemeen-
te-archivist De Baar, de on
uitputtelijke vraagbaak voor
lieden die in hun leven met
genealogische problemen
rondlopen en dan altijd De
Baar als opvolger van de
legendarische Bauke Lever-
land te hulp kunnen roe
pen. De Baar dan zie je smul
len van zijn spittende arbeid
in het «voorbije. In zijn artikel
komt Leiden naar voren als
de enige stad die er zich op
kon beroemen ooit een hond
naar de galg te hebben ge
stuurd. De aanklacht luidde
dat het betreffende beest een
meidje had gebeten. Dit feit
zou in 1599 gebeurd moeten
zijn. Rechtsgeleerden bogen
destijds het wijze hoofd over
het vonnis, maar De Baar,
die een neus en alle plezier
voor dit soort zaken schijnt te
hebben, jnaakt aannemelijk
dat het vonnis „dat er zo echt
uitziet", een grap zal zijn ge
weest. „Misschien wel van
Jan van Hout", de gemeente
secretaris na de omwenteling
van oktober 1574.
Een vraagstuk op zich is de
vraag: wie was de stichter
van de Leidse Hortus? Was
het Clusius, of was het Cluyt?
Mevrouw Bosman kiest voor
de laatste. Over de enige
Rembrandt die Leiden in de
Lakenhal rijk is boog zich
Roelof van Straten. Het is
een bijzonder schilderij, met
als hoofdpersonen de zeer
katholieke koning Ferdinand
en diens oppermachtige ge
neraal Wallenstein. Een
Rembrandteske toestand,
waarbij je niet weet of je
naar voren of achteruit moet.
Het ter zake kundige echt
paar Jan en Benata Hengs-
tmengel gaat uitvoerig in op
de persoon en het gezinsle
ven van de Leidse hoogleraar
in de rechten Bernardus
Schotanus die in de eerste
helft der 17e eeuw uit Fries
land werd gehaald. Een men
gelmoes en een fijn stukje
Leids universitair leven uit
die tijd. Het trof me zelf, dat
Schotanus (die in normale
omstandigheden waarschijn
lijk Van Schoten had moeten
heten) fysiek niet erg sterk
was en gedurende zijn Leidse
jaren veel last van graveel
(nierstenen) had. „Meerma
len liet hij verstek gaan als
hij aan de beurt was om als
promotor op te treden". Er
werd dan ook om verscho
ning gevraagd als de profes
sor niet aanwezig kon zijn,
want meestal lag hij „siecke-
lijk te bedde". Stevige kost
voor de liefhebbers van uni
versitaire verwikkelingen.
De werf van Thijssen
Ik kan, bij het naslaan van
het' nieuwe Jaarboekje, niet
volledig zijn. Maar men weet
de kanalen, of worde lid van
Oud Leiden. Vermeldens
waardig is, ondermeer, nog
de bewogen bouwgeschiede
nis van Huize St.Maarten, het
vroegere Rooms-katholieke
Wees- en Oudeliedenhuis. De
geslaagde restauratie krijgt
door het artikel van Droge
een bijzondere glans. En dan
nog: wie met z'n jacht of.
kruiser langs het Waardei-
land koerst, komt so v
langs de gerenomm
scheepswerf van Gebro
Thijssen. Die werf heef
geschiedenis die unie
noemen is en daarom
meer een plaats in het
boekje waard is.
Terecht stelt de redacti
het Leids Jaarboekje
dat er in de geschieden
de stad nog heel wat
derzoelc wacht. En da^
hommage aan het Gen
archief aan de Boisso
waaromtrent de ganzer
meer te keer gaan dai
antieke voorgangers dif
de senaat in het Kapitoi
Rome redden door hui
verdovend gesnater:
dag weer bewijst de ov
le studiezaal dat hie
plaats is waar de
bouwstoffen over Le
verleden worden bew;
„En doorgegeven".
WEG VAN HOLLANDSE GEITEN-ROCK
LEIDEN De revolutie
in de elektronica die de
mensheid computers, vi
deospelletjes en 'smart
bombs' bracht, heeft ook
de wereld van de muziek
ingrijpend veranderd. Was
voor iedere muzikant soci
ale begaafdheid tot voor
kort een onontbeerlijke
eigenschap, sinds de uit
vinding van de synthesi
zer is het niet alleen mo
gelijk geworden om op je
achterkamer in je eentje
een complete symfonie te
componeren, maar ook om
die te laten uitvoeren pre
cies zoals jij dat wilt.
Zonder altijd op die violist te
hoeven wachten die altijd te
laat is. Zonder querulanten in
het orkest. En mèt het authen
tieke geluid van Steinway en
Stradivarius. De 'hóme-stu-
dio's' schieten dan ook als pad
destoelen uit de grond.
Ook in Leiden. Daar is een
muzikant actief die zich 'The
Coenobite' (spreek uit: sine-
bait) noemt. Zijn werkelijke
naamis Coen Vrouwenvelder.
Hij is '30 jaar oud en als promo
vendus werkzaam op het La
boratorium voor Celbiologie.
Vrouwenvelder kwam pas vrij
laat tot de muziek. „Ik sport
heel veel", vertelt hij. „Zonder
sport voel ik me heel onpret
tig. Maar op mijn 16e ben ik
een keer geblesseerd geraakt
bij het voetballen, waardoor ik
een poos stil moest zitten. Mijn
vader speelde gitaar en op een'
gegeven moment zag ik die gi
taar staan. Ik dacht: daar moet
ik dan maar eens wat mee
gaan doen".
Na vier maanden was de ge
blesseerde sDortman al bezig
muziekstukjes te verzinnen,
maar zijn enthousiasme liep na
verloop van tijd vast op een
gebrek aan techniek. „Toen
heb ik les genomen en ik
speelde me binnen twee jaar
naar conservatoriumniveau. Ik
was inmiddels begonnen schei
kunde te studeren, maar mijn
plan was om na mijn kandi
daatsexamen helemaal te stop
pen met die studie en naar het
conservatorium te gaan. Bij
het toelatingsexamen moesten
ze lang vergaderen. Uiteinde
lijk vond men dat ik nog te
veel in de hobby-hoek zat.
Achteraf denk ik dat het zo
heeft moeten zijn".
Geitenrock
Vrouwenvelder maakte zijn
scheikundestudie af en begon
daarnaast met het geven van
gitaarlessen. „Ik ging ook in
bandjes spelen, maar dat fru
streerde me ongelooflijk. Een
bandje is een soort huwelijk
met drie of vier jongens. Wat
je daar aan gezeik meemaakt.
De een is overspannen, de an
der wil beroemd worden bin
nen twee weken. Er was een
kerel die mij en mijn vriendin
helemaal zwart maakte in
mijn band. Toen een vriend
van me tegen me zei dat ik de
enige was die de band een on
Nederlands karakter gaf,
dacht ik: nu ben ik die Hol
landse geitenrock echt spuug-
en spuugzat, nu ga ik óf heel
professioneel werken of ik
stop ermee".
Solo
Met zijn muzikale vooroplei
ding op zak besloot Vrouwen
velder om dan maar solo ver
der te gaan.^Hij begon met het,
in elkaar Kfiutselen van vier-
sporenbanden. „De gedachte
was om uitsluitend met gitaren
aan de gang te gaan, maar al
snel wilde ik er een ondersteu
ning van bas en drums bij ma
ken. En dan kom je tereent bij
Coen Vrouwenvelder: „Dank zij synthesizers geen last meer van bandjes en gezeur"
de synthesizer. Dat zijn eigen- een basje daar klinkt allemaal
lijk wanstaltige apparaten, aardig, maar je ontdekt ook de
want zodra je iets in huis hebt beperkingen, dus dan wil je
is het alweer ouderwets. Bo- steeds betere spullen",
vendien ben ik gitarist, en ik Nu, na jaren sparen en inrui-
hou van klasseke instrumen- len beschikt Vrouwenvelder
ten. Zo'n drummetje hier en over een hele batterij semi-
professionele apparatuur en
kan het grote werk beginnen.
Een jaar geleden voltooide hij
een eerste definitieve band.
Intelligent
„Je begint te merken dat de
FOTO: WIM VAN NOORT
hedendaagse popmuziek ont
zettend beperkt is. Als je een
willekeurige radiozender aan
zet, getuigt de muziek toch
niet echt van intelligentie. In
telligente muziek, dat is voor
mij het symfonische. In de
popmuziek varieert mijn voor
keur van Genesis en Pink
Floyd tot Marillion en Queens-
reich. In het klassieke straatje
hou ik van Bach en van Russi
sche en Spaanse componisten.
Daar zit leven en energie in".
Hij vervolgt: „In de muzièk
gaat het me om openheid.
Hardrock, disco en zelfs blues
en soul vind ik allemaal zo
stads en verziekt. Het is alle
maal rook en donker en stank.
Heel kunstmatig. Bij de Russi
sche componisten proef je de
openheid en oorspronkelijk
heid van verre uitgestrekthe
den. Dat vind je ook in het ou
dere werk van Genesis. Dat
hele wijdse".
Gezond
Sex en drugs en rock roll
zijn dus geen favorieten van
Coen Vrouwenvelder. New
Age-denken kleurt zijn mu
ziek. Als oorbel draagt hij een
klein jin en jang-teken. „De
tegenstelling tussen mij en
veel andere muzikanten is dat
ik gezond leef. De meeste mu
zikanten donderen om vier
uur 's middags uit hun bed, ze
zien altijd bleek, ze roken en
ze zuipen. Er zitten goeie jon
gens tussen, dat weet ik wel,
maar het is niet mijn stijl. Ik
ben juist op zoek naar rust,
ruimte, licht en de natuur. Dat
kun je ook door middel van
muziek doen".
Coen Vrouwenvelder ziet
zichzelf als een individualist
en laat dat doorklinken in zijn
composities: „Het is in zoverre
autobiografisch dat ik voortdu
rend het emotionele conflict
van het individu versus de
maatschappij naar voren
breng. In een van mijn mu
ziekstukken vertel ik over een
dromerige edelknaap die ver
liefd is op een schone jonk-
vrouwe. Hij komt erachter dat
dromen bedrog zijn, en ont
dekt dat mensen zich niet
kunnen veranderen, dat de
maatschappij verziekt
mensen zijn de aarde
verpesten".
Muzikaal epos
Op dit moment werkt
wenvelder aan een sooi
kaal epos in filmischf
beelden. „Het verhai
over de 'Aquariusman'
de zee komt. Hij komt
vasteland en denkt
prachtig. Hij ziet een
vindt die in het begin
rend, maar dan
ziekheid zien - van die
Hij schrikt zo dat h
'back to the water'
naar de moederscho:
probeer ik te verhalen
combinatie van modi
klassieke muziek'
Een onderdeel van hel
is een klassieke symfo
ongeveer 25 minuten,
'Discovering Land'. D
geheel in de sfeer van
vische componisten
zware partijen voor
opengewerkt met
blaaspartijen van flu
en harp en aan het
onstuimige pianosolo.
Het muzikale brein
composities is een Ai
ziekcomputer, die opt
kan geven aan diverse
sizer-modules. Muzikal
sen worden in ruwe
gespeeld op een keyb
vervolgens bijgeschai
computer. Alle partij
nen direct als bla
worden uitgeprint.
Coen Vrouwenvelder:
een uitstekende manie
mo's te maken. Het
zou natuurlijk zijn om
een heel orkest voor
uit te voeren. Dat
grootste droomwens"
pig echter blijft hij de
bite': „Die naam bete
kloosterling' en het
cies aan hoe ik mijn
maak: weg van de ba
weg van het gezeik"