Brazilianen vergapen zich aan Hollandse cultuur P rina Ie 'De Liefde' geeft zijn geheimen prijs Ccidöc Somant' INA ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1991 PAGINA 29 SAO PAULO - „We dansen de samba, we dansen de samba." De stem van André van Duin schalt uit de luidsprekers over de hoofden ïCHiPHfjan tienduizenden Brazilianen. De :norme meute is afgekomen op de (Expoflora, die voor de tiende keer in successie is georganiseerd door 1/ de Nederlandse landbouwkolonie olambra. De 8000 zielen tellende ;emeenschap heeft het bloemenfes- ival dit jaar nog grootser aange- .kt. Met een kwart miljoen gul len voor televisiespotjes denkt Ho- mbra tot 22 september minimaal 00.000 bezoekers te lokken. pver belangstelling valt niet te klagen. Het parkeerterrein naast de kolonie traakt in zijn voegen. Naast de duizen- fcen personenauto's staan 200 touringcars jeordend opgesteld onder de brandende Braziliaanse tropenzon. Het grootste deel [komt uit het nabijgelegen betonmonster >ao Paulo met haar 17 miljoen inwoners. Waar ook het 500 kilometer noordelijker plegen Rio de Janeiro laat niet verstek taan getuigen de tientallen bussen. De bloemenliefhebbers komen zelfs uit de Hoofdstad Brasilia en hebben er een >chtje van duizend kilometer voor over jehad om de tulpen van Holambra in le kende lijve te kunnen aanschouwen, i tien jaar tijd is de Expoflora uitge- oeid tot een geweldige happening voor Braziliaanse begrippen. Wat begon als len klein tentoonstellinkje is verworden kt een groots bloemenspektakel com- Éleet met volksdansen, hutspot en Zaan- e huisjes. De Brazilianen zijn tuk op het èstival en vergapen zich maar al te graag - an zoveel geimporteerde cultuur. geschiedenis )e geschiedenis van Holambra is kort naar krachtig. In de jaren na de Tweede Vereldoorlog verruilden ruim 200 boe- en en hun gezinnen het economisch ver roeste Nederland voor het verre Brazi- iê, het enige land dat in die tijd groeps- m migratie toestond. De helft van de kolo- I isten kon niet aarden en keerde na eni- F! e tijd terug. Of zocht haar heil in de ou- ere Nederlandse gemeenschappen in de leelstaat Parana. De doorzetters bleven chter. Hoewel er binnen Holambra een lerke rivaliteit bestond tussen families (komstig uit het noordelijk en het zui- [elijk deel van Nederland, zagen de emi- •anten al snel in dat samenwerking niet e enige weg was die tot welvaart leidde, 'e taal en gewoonten van het nieuwe va- erland waren zo anders, dat tijd te J chaars was om de nieuwe cultuur in alle pp^V|ist te verkennen. De handen moesten it de mouwen, want er moest brood op e plank komen. Met leningen van de Iraziliaanse en Nederlandse overheid ochten de kersverse kolonisten in de leelstaat Sao Paulo grond, werktuigen en aden en zo werd de grondslag gelegd |M oor het hedendaagse succes van de 'oöperatie. En succes heeft Holambra ^ïtegenzeggelijk. De Braziliaanse minis- t van Landbouw, Antonio Cabrera, :mde de Nederlandse aanpak een half ir geleden een toonbeeld voor Brazilië n zei de mogelijkheid te onderzoeken of et Holambra-coöperatiesysteem op aeer plaatsen in het land van de grond an worden getild. Catoen )ndanks het kleine aantal inwoners, de iemeenschap telt 8000 zielen, heeft de andbouwkolonie 30 procent van de Bra- iliaanse bloemenmarkt in handen. De ïmeenschap telt 302 coöperatieleden, ie gezamenlijk 40.000 hectare verbou- ven met gewassen variërend van graan ot sinaasappels en van katoen tot bo- len. Naast deze produkten is Holambra actief op het gebied van veeteelt en luimvee. Maar de meeste faam dankt lolambra, de naam is een samenvoegsel an de beginletters van Holland, Ameri ka (het continent) en Brazilië, zonder wjfel aan haar bloemen- en plantencul- ïur. Van de totale produktie van 50 niljoen gulden wordt 85 procent afgezet P de binnenlandse markt. De rest van produkten, in hoofdzaak bollen, 'ordt geëxporteerd naar Amerika en Eu- ipa. De grootste afnemer is ons land. fanaf volgend jaar gaat de kolonie het iol van de leeuw zelfs bevoorraden met LANDBOUWKOLONIE HOLAMBRA ORGANISEERT 10E BLOEMENFESTIVAL 100.000 verse tulpenbollen. Het is de be doeling dat de eerste proefzending Brazi liaanse Holambra-tulpen bij ons buiten het seizoen in de winkel komen. Verant woordelijk voor dit huzarenstukje zijn de gebroeders Schoenmaker, een bedrijf met 900 werknemers. Vader Klaas verliet in 1959 het West-Friese Wervershoofs en stapte met vrouw en elf kinderen op de boot naar Brazilië. Vandaag de dag draaien de Schoenmakers jaarlijks een omzet van 20 miljoen gulden met de kweek van gladiolen, lelies, chrysanten, zomcrplanten en verschillende bloembol len. Naast de bloementeelt zit het fami liebedrijf ook in de citrusvruchten, in de varkens en in de vleesverwerking. Vader Klaas heeft inmiddels het roer uit han den gegeven aan drie van zijn zoons, die gezamenlijk de directie vormen. Eén van hen is Kees. In onvervalst Nederlands geeft hij blijk van zijn Braziliaanse hart. De kweker is compleet vergroeid met het land van de samba, waar hij als 15-jarige puber voet aan wal zette. Zijn Neder landse achtergrond zal hij nooit verloo chenen, ook al lucht hij wel even tussen door zijn hart over het landbouwsubsi- diebeleid van ons land. „Hoe kan een arm land als Brazilië nu opboksen tegen dergelijke oneerlijke concurrentiepraktij- ken?", vraagt hij zich verontwaardigd en tegelijkertijd geïrriteerd af. „Eerst hebben de Europeanen dit land schandalig uitge zogen in de koloniale tijd. Toen kwamen de Amerikaanse multinationals en nu deze zich wat beschaafder gedragen, wordt ons het boeren onmogelijk ge maakt door Europa, dat de subsidiekraan weigert dicht te draaien." Uniek Met trots in zijn stem vertelt de onderne mer over de tiende Expoflora. „Zonder een cent hulp van buitenaf en met puur vrijwilligerswerk hebben wij de Expoflo ra van de grond getild. Waar zie je dat vandaag de dag nog? Dit is echt uniek. Wij denken dit jaar vier miljoen gulden om te zetten op een totale investering van 1,6 miljoen. Het festival is een self supporting marketingproces. De bedoe ling is dat wij vandaag een zaadje plan ten, zodat de naam Holambra in de hoofden van de bezoekers blijft hangen. Dit is de filosofie achter het spektakel", legt Kees (48) uit. Terwijl hij spreekt over het gebeuren, zweept zijn broer Piet (47) gehuld in Volendamse klederdracht op het podium van de sporthal, een paar honderd jongeren op met de noten van Nederlandse folkloristische muziek. „Een kwajongensstreek, die uitgegroeid is tot een bloedserieuze hobby", zo omschrijft dansleraar Piet zijn toewijding. Op 20-ja- rige leeftijd gaf hij bij wijze van grap een lesje en tot zijn stomme verbazing merk te hij dat er enorme belangstelling be stond. Vandaag de dag draagt hij zijn kennis van het volksdansen over aan 120 Nederlandse en Braziliaanse jongeren in allerlei leeftijdscategorieën. Elke week krijgen zij gedurende twee uur les van hem. Haring Het plafond van de sporthal is ter gele genheid van de Expoflora vol gehangen met linnen banen in de vaderlandse drie kleur en langs de dansvloer zijn lange rij en tafels en banken opgesteld, waar de honderden bezoekers genieten van een orkest dat Latijnsamerikaanse muziek speelt. De tapkranen maken overuren en het personeel in Oranje voetbalshirts, on der wie vele Brazilianen, heeft handen tekort om het gele vocht aan te sjouwen. Bovenin de bar net onder de nok van het dak haalt Dire van Vliet (67) een paar zure haringen weg. Het etablissement puilt uit van de flesjes Heinekenbier, ge brouwen in de fabriek in Rio de Janeiro. Gekleed in een boerenkiel met pet legt de Zuidhollander uit waarom hij Neder land mist als kiespijn. „Ik ben blij dat ik weg ben uit die geordende maatschappij. Wanneer je 50-plus bent, verplichten ze je om in de 'prut' te gaan. Mij niet ge zien! Zuivere ondernemingsgeest, daar gaat het om. Gewoon je weten te redden, dat is het vak!", aldus filosofeert Van Vliet achter zijn zoveelste glas bier. Op zijn 42e werd hij afgekeurd bij de Neder landse Spoorwegen, waar hij werkte als machinist. Op dat moment stortte zijn wereld in, maar even later zat Dirc op de fiets en trapte door Zuid-Amerika. Zes tien jaar geleden kwam hij in Holambra aan en besloot dat dit het eindpunt was van zijn zwerftocht. Samen met zijn Uruguayaanse vrouw ging hij werken voor een Nederlandse cactus-teler. Van remigratie wil hij niet horen. Klompen Inmiddels worden beneden in de sport hal de voorbereidingen voor een dans voorstelling getroffen. Per dag geven ver schillende dansgroepen, die samengesteld zijn uit Nederlandse en Braziliaanse jon geren, minstens vijf volksdansuitvoerin- gen van een half uur. In het weekeinde loopt dit op tot tien. „Wie de samba kent, kan elke dans leren", roept Luis Carlos dos Reys (21) uit. Het bier lijkt de donkere Braziliaan in de Nederlandse klederdracht bijzonder goed te smaken. „Het is weer eens wat anders dan de lambada. Zo moet je het zien." Claudia van der Heyden (17), van Nederlandse afkomst, en haar Braziliaanse vriend Ri- cardo Pottes Macedo 17) sluiten zich bij deze woorden aan. Het stel kent Neder land alleen maar van foto's, maar dat drukt de pret niet. Voor de komende we ken is het feest en volksdansen is vertier. Even later staan ze met een tiental colle ga's op het podium en voeren onder lei ding van dansleraar Piet een Westfriese hakketone op. Buiten naast de kermis-at- tracties staat Harry van Laarhoven (58) uit Best nabij Eindhoven boven op een een meter hoog podium klompen te ma ken. De Brabander is speciaal voor het festival vanuit Nederland en op kosten van Holambra overgevlogen om het oude ambacht uit te beelden. Te midden van de houtkrullen geeft hij uiting van zijn waardering voor wat de kolonisten hier voor elkaar gebokst hebben. „Man, dat kom je in Nederland niet meer tegen, zoveel samenhorigheid. Het is grandioos wat hier gebeurt. Ik ben hier nu voor de derde keer en zolang ik het kan, zal ik hier ieder jaar blijven terugkomen", roept hij uit. Even verderop sjokt op dat moment Eli- ane Sleutjes (16) op haar wenkbrauwen voorbij. Nederlands verstaat ze wel, maar spreken doet ze onze taal niet, bij na niet. In het Portugees legt ze uit dat het dragen van klompen geen pretje is. „Mijn voeten vergaan van de pijn. Ik loop al vijf uur op die dingen rond. En Idoor KARIN SWIERS DUNDEE - Amateur-onderwater- archeoloog Richard Price uit Dundee is een gelukkig mens. Na zeventien jaar ge ruzie en vertraging is eindelijk duidelijk dat hij de eerlijke vinder is van de schat van Oost-Indiëvaarder De Liefde die in 1711 tegen de rotsen van de Shetland Ei landen te pletter sloeg. Het Britse minis terie van transport geeft dit jaar nog alle voorwerpen en munten die al die jaren in kisten in kelders lagen opgeslagen te rug aan de rechtmatige eigenaar. Een jongensdroom kwam uit. Het VOC-schip De Liefde vertrok in no vember 1711 met de bestemming Bata via van Texel. Aan boord waren onge veer driehonderd bemanningsleden. De Hollanders wilden contact met de Fran sen vermijden, omdat zij daarmee, door het bondgenootschap met Engeland, in oorlog waren. Daarom werd gekozen voor de route via Schotland. Het werd een omweg met rampzalige afloop. Het eilandje Mioness in de Out Skerries bij de Shetland Eilanden weigerde opzij te gaan voor het grote schip, zodat De Lief de met man en muis verging. Op de uit kijk in de fokkemast na, die erin slaagde weer thuis te komen. Hij vertelde het thuisfront in geuren en kleuren over de onheilspellende plaats van de ramp. De bergingspoging die de Verenigde Oostindische Compagnie een jaar later ondernam om nog wat van het geladen zilver terug te halen, liep op niets uit. Zware zeeën hadden de lading al lang uiteen geslagen. De plaatselijke bevol king vond er af en toe iets van terug aan de kust. Zo bleef het ruim twee eeuwen stil rond De Liefde, totdat de Britse ma rine in 1964 het wrak ontdekte. En toen was de boot aan. Verschillende duikers ondernamen een serieuze bergingspoging of stroopten de zeebodem simpelweg af naar waardevolle voorwerpen. Een ploeg duikers vond in 1966 bijna honderd zil veren en vier gouden munten met nog wat andere voorwerpen. De munten werden op een veiling verkocht. Voor archeologen bleef er door de diverse plunderingen weinig over. De duikers Alan Bax en Jim Gill maakten een over zicht van de ligging van de verspreide voorwerpen over de zeebodem. En on derwater-archeoloog Colin Martin regis treerde de gevonden voorwerpen. Vertraging Richard Price dook in 1974 voor het eerst naar het wrak, tot op heden is hij dat blijven doen. De amateurarcheoloog had serieuze plannen met de resten van het schip. Hij vroeg de Britse regering het wrak tot monument te verklaren, zo dat het beschermd zou worden. Vissers, duikers en oliemaatschappijen mochten dan zonder vergunning niet eens in de buurt van het schip komen. De aanvraag werd afgewezen, want zoveel was er niet meer over van het schip. Nu hoeft De Liefde niet meer beschermd te worden. „Het is een hele moeilijke plaats om te duiken, bovendien weet iedereen nu dat het schip van mij is", verklaart Price. Het juridische getouwtrek begon onge veer tegelijkertijd met de eerste plons in het water. Het bedrijf Scientific Survey and Location claimde net als Price de rechten op als berger. Price stond, zolang er nog geen duidelijkheid was over de ei genaar, zijn vondsten af aan de douane. Die sloeg de voorwerpen en munten op in kisten in het douanekantoor van Ler wick en bij het Britse ministerie van transport in Londen. De zaak werd in 1981 voor de Schotse rechter uitgevoch ten. Price won en werd tot officiële ber ger verklaard. Vanwege overleg tussen de Nederlandse regering, Bntse regering, Schotse bestuurders en notabelen van de Shetland Eilanden duurde het tot dit jaar voordat de schat stukje bij beetje werd vrijgegeven. „Ambtelijke vertra ging", noemt Price dat laconiek. Maar hij is ervan overtuigd dat aan het eind van dit jaar alles uit de kelders is ge haald. scheepsbel Hij heeft geen idee uit hoeveel voorwer pen en munten zijn schat bestaat. Om dat hij nog op het een en ander moet wachten, heeft hij totaal nog geen over zicht. Hij somt op: enkele duizenden zil veren dukaten, vingerhoeden, tinnen le pels, aardewerk pijpen, twee kanonnen, duizenden kanonskogels, klokken. „Van het schip zelf is niets meer over. Het is aan stukken geslagen, eigenlijk een deel van de zeebodem geworden. Zelfs grote objecten, zoals bijvoorbeeld een grote bronzen scheepsbel lag in stukken ver spreid op de bodem. We hebben alle fragmenten gevonden. De bel staat nu netjes gerestaureerd in het Shetland Mu seum in Lerwick". Price verhaalt graag over zijn pioniers werk. De Liefde was een van de eerste VOC-wrakken die in de Engelse wateren werd ontdekt. De technieken die bij de berging zijn ontdekt, zijn later door ve len overgenomen. Price duikt nog ieder jaar met amateur-archeologen naar zijn grote liefde. Sinds 1974 zijn er meer dan 250 mensen geweest. Vooralsnog heeft nog geen Nederlander de schat gezien en dat zal in ons land ook niet gebeuren. Price stuurt alles rechtstreeks door naar het Shetland Museum in Lerwick. Van de munten maakt het museum een selec tie. De rest verkoopt hij. Officieel is de Nederlandse regering ge rechtigd de schat op te eisen. De staat is erflater van alle bezittingen van de VOC. „De Britse regering erkent dat Ne derland de eigenaar is, maar daar blijft het ook bij. De vondsten mogen niet zo maar worden opgeëist. Eerst moet het vindersloon worden betaald", weet Pri ce. De Nederlandse regering vindt het best dat de schat in Lerwick blijft. Price heeft met haar over het vindersloon een overeenkomst gesloten. De schat is nooit op waarde getaxeerd, maar Price (lees: het museum) betaalt een klein percenta ge (minder dan tien procent) van de waarde van de diverse voorwerpen aan Nederland. Typisch engels „Typisch Engels", reageert onderwater- archeoloog Thijs van Maarleveld na mens het ministerie van WVC op dit verhaal. Hij is echter verheugd dat de schat eindelijk de kelders kan verlaten. Dat de voorwerpen niet rechtstreeks worden verscheept naar Nederland kan hij alleen maar onderschrijven. „Het is een goed archeologisch principe dat de voorwerpen en documentatie op de vindplaats bijeen worden gehouden, ook al is de Nederlandse staat eigenaar. Je kunt je toch al afvragen in hoeverre het cultureel erfgoed van een bepaalde fase in de geschiedenis geclaimd kan worden door één land. In Indonesië stikt het ook van de VOC-overblijfselen en daar gaat het bijvoorbeeld ook om gebouwen. Het typerende van de VOC is juist dat ze bij na overal op de wereld is geweest. Het zou de VOC geen recht doen als alles naar Nederland werd gehaald". Conservator Bas Kist, VOC-expert van het Rijksmuseum in Amsterdam, vindt eveneens dat de Shetland Eilanden recht hebben op de Nederlandse schat. „De opgravingen van De Liefde werden nog helemaal in de pionierfase gedaan door de Engelsen. Dat wrak betekende echt wat voor de Shetlands. Bovendien is het goed dat belangrijke objecten op de plek van herkomst zijn te zien. Wij hoeven onze depots toch niet te vullen met losse voorwerpen. Ik ben blij dat de voorwer pen uit de opslag worden gehaald, nu kunnen de mensen ze tenminste zien. Ach en de Shetland Eilanden dat klinkt wie erg ver weg. maar dat is niet zo. Ne derland had vroeger erg veel met deze eilanden te maken. Niet alleen liep er een VOC-route langs, maar de eilanden betekenden ook veel voor de haringvis serij". Een duiker zoekt met een metaaldetector de zeebodem af. De Braziliaanse landbou w minister Cabrera is onder de indruk van het Nederlandse veilingsysteem zoals hier bij de Bloemenveiling Westland. Hij heeft gezegd serieus te willen overwegen om deze verkooptechniek te introduceren in andere sectoren van de landbouw. FOTO: SP iedereen wil foto's van me nemen, om dat ik er met mijn blonde haren en de klederdracht zo typisch Hollands uit zie", weeklaagt het meisje, dat niet zou misstaan op een KLM-reclamefolder. Grootste attractie van de Expoflora is zonder twijfel de bloemententoonstelling. Een soort mini-Keukenhof. Klein voor onze begrippen, maar voor de Brazilia nen een publiekstrekker van de bovenste plank. Drommen mensen staan in de rij om de speciaal ingerichte tent te betre den. Voor de meeste bezoekers wordt de eerste confrontatie met een tulp, want deze bloem laat zich in Brazilië vergelij ken met een kolibri in Nederland. Ge duldig schuifelt het publiek langs fon teintjes, watervalletjes en bloemperkjes. Om de planten zoveel mogelijk tegen de Braziliaanse hitte te beschermen wordt het dak van de tent continu afgekoeld met stromend water. Bij de tulpensectie ontstaan de opstoppingen. Het is een constant geflits en geklik van fototoestel len. Eenmaal buiten, botst het publiek op de plantenverkoopkas. Binnen geeft kweker Johan Cortstee (28) gehuld in een T-shirt met Heinekenvignet leiding aan een 75 leden tellend leger verkopers. Met trots in zijn stem vertelt hij dat de kolonie ge durende het 13 dagen durende festival minimaal 300.000 planten denkt te ver kopen. Ondanks de pittige prijs van 22 gulden voor een potje met drie tulpen zijn er Brazilianen die bereid zijn om dit bedrag neer te tellen voor ons nationale symbool. Maar zij zijn veruit in de min derheid. De meeste bezoekers komen naar buiten met allerlei soorten potplan ten. „Belangrijk is het dat de Brazilianen geld leren uitgeven aan planten en bloemen. Daarom organiseren wij deze Expoflo ra", zegt ondernemer Kees Schoenmaker. „Brazilianen hebben geen bloemencul tuur. Wij helpen met dit festival te berei ken dat mensen bloemen als onderdeel van het dagelijks leven gaan beschou wen. Daar is het ons om te doen." Scepter Holambra timmert hard aan de weg. In april van dit jaar heeft de Nederlandse kolonie een bloemenveiling geopend. De technologie en de know-how werd voor een miljoen gulden uit ons land geïmpor teerd en Brazilië is daarmee het eerste Latijnsamerikaanse land dat een gedeelte van haar bloemenproduktie op deze ma nier verkoopt. Frans Bongers (37), gebo ren uit emigranten afkomstig uit het Limburgse Beesel, zwaait de scepter over de veiling. „Na een onwennige start, draait het systeem nu naar alle tevreden heid. De Brazilianen hadden in het begin nogal wat moeite met deze ordelijke ma nier van verkoop", vertelt directeur Bon gers. „De veiling brengt echter voor ie dereen voordelen met zich mee. De kwe kers hoeven zich niet meer te bemoeien met de verkoop en kunnen zich voor 100 procent werpen op de bloementeelt. De veiling waakt over de kwaliteit van het produkt, wat tot hogere prijzen leidt. En de 110 handelaren die bij Holambra ko pen, weten dat zij goede waar krijgen voor een prijs die bepaald wordt door het vraag-en-aanbod." -Ook de Braziliaanse landbouwminister Cabrera is onder de indruk van het Ne derlandse veilingsysteem. En hij heeft ge zegd serieus te willen overwegen om deze verkooptechniek te introduceren in ande re sectoren van de landbouw. Wanneer dat inderdaad gebeurt, dan kan Brazilië zich opmaken voor een nieuw Neder lands woord. Naast 'apartheid' en 'pol der', zal het woord 'veiling' binnenkort over de Braziliaanse tongen rollen. Daar op vooruitlopend heeft Holambra inmid dels al een patent aangevraagd op de term. Daarmee hoopt de kolonie een slimme grapjas voor te zijn, die het ex clusieve gebruik van het woord voor zich opeist. De Hollanders doen het goed in het ver re Brazilië. En de produkten van de kolo nie zijn een begrip tot in de verre om trek. Aan het succes liggen volgens on dernemer Kees Schoenmaker vier essen tiële kernpunten ten grondslag. Allereerst de zuivere vorm van coöperativisme, waardoor elke partij het gevoel heeft be lang te hebben bij de innige samenwer king. Ten tweede een grote mate van openheid, waardoor achterdocht voorko men wordt. Ten derde diversificatie, op dat de kolonie niet afhankelijk is van een paar produkten. En ten vierde een gezon de dosis werklust. Maar dat is wel toe vertrouwd aan de Braziliaanse Nederlan ders. Afgaand op het welvaartspeil van de kolonie heeft de gemeenschap in de 'afgelopen 43 jaar niet stil gezeten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 29