'finale
V ervuiling
11
ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1991
1 ADRIENNE VAN DE NIEUWEGIESSEN
DEN HAAG - Van alle vruchten
eet een Nederlander per jaar ge
middeld 7,2 kilo Solanum Lyco-
persicum. In plakjes op brood of
als culinair hoogstandje in een res
taurant. Maar voor de rode vrucht
daar terecht komt, is er al heel wat
met hem gebeurd. Een relaas over
het bewogen leven van de tomaat.
Een tomatenleven begint in oktober, als
een klein zaadje in natte steenwol. Maar
in de kassen van plantenkwekers zoals
die van Piet van Geest uit 's-Gravenzan-
de groeien de zaden al snel uit tot be
scheiden plantjes. De meeste blijven er
maar kort. In november en december
verlaten circa drie en een half miljoen
plantjes van tien centimeter hoog het be
drijf. Vier weken oud vertrekken zij
de tomatenkwekers. In een potje
steenwol past een plantje met 99 andere
precies in een vierkante meter.
Zoon Jan van Geest legt uit dat de
meeste kwekers ze al zo klein willen heb
ben omdat dat goedkoper is. Ze hebben
dan nog geen „stiekie en stokkie" en dat'
verklaart een hoop. „Na die vier weken
worden de planten uitgezet. Dan zetten
we ze met een elastiekje aan een stok
vast en blijven ze nog twee weken bij
ons". Omdat dit extra werk ook in de
prijs van de plantjes wordt doorbere
kend, wachten de meeste kwekers dit
niet af. En dat is maar goed ook. Er is
_§j3Soluut geen plaats in het bedrijf van
Van Geest om alle plantjes uit te zetten.
Per vierkante meter staan er dan name
lijk nog maar twintig plantjes in plaats
van honderd.
In januari, wanneer de grote drukte
voorbij is, schakelt het bedrijf over op
het kweken van potplanten. Voor toma
tenkwekers die later in het seizoen nog
maals poten of voor hen die dat pas in
februari doen (omdat ze in de winter een
ander gewas verbouwen), blijft een stuk
gereserveerd voor tomatenplantjes.
De tomatenkweker
Kweker Aart de Jong uit De Lier teelt
's winters sla en poot de tomatenplan
tjes van Van Geest tussen half februari
en begin maart. Maar voor de eerste
plantjes in de warenhuizen worden ge
plant. stookt hij daarin al een week om
de temperatuur van de grond op vijftien
graden te krijgen. Liefst nog hoger. „Dat
is van belang om de overgang tussen de
plantenkwekerij en mijn warenhuizen zo
klein mogelijk te maken", aldus De
Jong. Hij teelt in de volle grond en krijgt
daarom als één van de weinigen de plan
tjes niet in steenwol maar in perspotten,
van geperste turf.
„Het was natuurlijk veel moderner ge
weest als ik net als mijn buurman op
steen wol had gekweekt. En bij de vier
kante tuinen van tegenwoordig gaat dat
ook makkelijk. Maar mijn bedrijf van
negenduizend vierkante meter is heel
smal en lang gerekt. Dan heb ik enorm
lange pijpen nodig om de kas ook ach
terin te verwarmen en dat is een enorme
investering. Als mijn zoon het bedrijf
zou overnemen, is het dat waard. Dat zit
er echter niet in".
De belangrijkste reden voor substraat
teelt, zoals het kweken op steenwol heet,
is voor veel kwekers het milieuvriende
lijke karakter van de methode. Er zijn
minder grondontsmettingsmiddelen no
dig en de kunstmest is nauwkeuriger te
doseren, zodat het oppervlaktewater
minder wordt vervuild. Elk plantje krijgt
zijn kunstmest via een eigen druppelsys
teem.
De Jong: „Om het grondwater op peil te
houden, heb ik onder mijn hele tuin een
draineersysteem. Ik heb wel eens in de
put van die onderbemaling gekeken om
te zien wat voor stoffen er bij mij in het
grondwater zitten. Mijn conclusie was
dat het nauwelijks verschilde met dat
van een kwekerij op steenwol. Alleen als
zij het water hergebruiken, vervuilen zij
aanzienlijk minder".
Bij het poten krijgen de tomatenplantjes
een basisbemesting. Daar zullen ze het
de eerste zes weken mee moeten doen.
„Die kunstmest is zout om ze niet te
hard te laten groeien. Je hebt niets aan
dubbele trossen bloemen in de plant die
maar kleine tomaten opleveren. Elke
weck moet zich één mooie nieuwe tros
vormen", legt De Jong uit. Elke week
hebben tienduizenden tomatenplanten
dus nieuwe bloemen die bestoven
moeten worden. Maar door wie?
Dc Jong gespt een tasje om zijn middel
en gewapend met een elektrische staaf
vertrekt hij richting kas. In het tasje zit
een accu die het uiteinde van de staaf
laat trillen. Het vormt de zogenaamde
'electric bee' (elektrische bij). „Zie je ons
gaan? Een paar maal per week en zeker
elke zaterdagmiddag was het 'jongens,
kom eens even helpen trillen'. En dan
alle trossen langs om ze even aan te ra
ken met die staaf. Nou, leuk is anders".
Maar de introductie van de hommel in
de kas heeft dit karweitje overbodig ge
maakt. „En die beestjes werken gewoon
door als ik in de kerk zit of een dagje
weg ben. Heerlijk. Het geeft een hoop
Hommels
Door hun honkvastheid zijn hommels
uitermate geschikt voor de bestuiving.
„Wanneer in het voorjaar de luchtramen
van de kas opengaan, zouden bijen al
snel naar buiten vliegen. Daar komt nog
bij dat die onderling zo goed kunnen
communiceren dat ze direct aan elkaar
vertellen hoe lekker het buiten is. En
weg zijn ze. Hommels kunnen dat niet,
die zijn veel dommer", grinnikt Frits
Veenman. Als tuinbouwkundige in
dienst van de firma Brinkman is hij al
drie jaar lang betrokken bij het hommel
project.
Elke week komt het bedrijf controleren
of er nog genoeg insekten zijn om de
nieuwe bloemen te bestuiven, want een
hommelvolkje leeft maar drie maanden.
Bij de meeste kwekers begint de bloei al
in januari en eindigt pas in september.
Zij „verslijten" dus een aantal volkjes
van circa honderd hommels per seizoen.
Ook moet er gekeken worden of er nog
voldoende suikerwater in de hommel-
kast zit. Het vormt de brandstof waar de
hommels op vliegen, omdat tomaten-
bloemen wel stuifmeel maar geen nectar
leveren.
De domheid van hommels valt overi
gens nog te bezien. Zij weten bijvoor
beeld wanneer een bloem rijp is voor be
stuiving. Een mens niet. „Ook vliegen ze
niet met warm weer, omdat het stuif
meel dan toch niet kleverig genoeg is.
Maar misschien vinden ze het ook wel
te heet om te werken", meent Veenman.
Een bestoven bloem is herkenbaar aan
de bruine kleur, die ontstaat omdat de
grote hommel zich stevig aan de bloem
moet vastklemmen om de pollenkorrels
uit de stuifmeelbuis te halen. Een toma-
tenbloem heeft namelijk geen meeldra
den.
Als zich na een succesvolle bestuiving
tomaten vormen, is het de bedoeling dat
deze er blozend bij hangen. En De Jong
ziet al van verre of dat het geval is. „Dat
kun je vergelijken met de koeien die hier
aan de overkant staan. Als zij zich fijn
voelen dan 'glimpen' ze, zoals dat in het
Westlands heet. Met tomaten is dat pre
cies hetzelfde. Dat zijn immers ook le
vende wezens". En net als alle andere le
vende wezens kunnen tomaten dus 90k
wel eens niet 'glimpen'. Dan zijn ze ziek.
Hun prille bestaan wordt vanuit ver
schillende hoeken bedreigd en het is de
taak van de kweker over hen te waken
als een vader. Hij kent zijn pappenhei
mers dus zeker zijn tomaten.
Een jaarlijks terugkerend probleem is de
witte vlieg. In grote zwermen strijken zij
neer in de Westlandse kassen. Nu is het
vliegje op zich niet zo schadelijk, maar
de zoete afscheiding die hij op plant en 1
vrucht achterlaat, trekt luizen aan. Beide
uiteindelijk helemaal
en de tomaat is niet meer te verkopen.
Hier schiet de biologische bestrijding te
hulp: de sluipwesp. Zijn niet te stillen'
honger naar witte vliegjes maakt een be
strijdingsmiddel overbodig, wat anders
in grote hoeveelheden in het milieu te
recht zou komen. Bij
nieuwt een populatie witte vliegjes zich
namelijk binnen drie dagen en daar valt
niet tegenop te spuiten.
Voor tomatenkweker De Jong is deze
bestrijdingswijze helaas niet lonend.
„Het is een mooie methode maar voor
mijn plukseizoen van slechts vier maan
den is het een te hoge investering''
meent hij. Daarom toch maar spuiten, ai
brengt dat weer nieuwe problemen r
zich mee. „Als je het gewas bespuit 1
de witte vlieg kwijt te raken, dood je
vens de hommels die voor de bestuiving
moeten zorgen van de bloemen die nog»
in bloei staan". Sinds vorig jaar is er
echter een middel op de markt dat deiidSG
witte vlieg weliswaar niet doodt maai
steriliseert. Voor de hommel is het onge
vaarlijk.
Als de aard van ziekte onduidelijk is
gaat De Jong met een zieke tomaat naai
het Proefstation voor Tuinbouw ondei
Glas in Naaldwijk. Dat zijn de dagen
waarop hij zich gelukkig prijst geen
der in Groningen te zijn.
■otei
cht«
Lan
aan|
di
InflE
roots
Wer
iamu
Deter
Oogsten
Puist
■£eidóc(2ouacmt-
De eerste tomaten kunnen zo'n tien a
ken na het poten met de hand geoogsj
en op kleur en grootte gesorteerd
den. De laatste vruchten worden in
algemeen in oktober geplukt. Hoewel hei
seizoen slecht begon (door het somberd
voorjaar kregen de tomaten te weinigï
zon) is De Jong toch tevreden. Hij schap
tot nu toe honderdvijftig ton tomaten ty
hebben afgeleverd bij de veiling. In houl
ten kistjes. En die zijn de laatste tijc
nogal omstreden. Inmiddels wordt dati
ook dertig procent van de tomaten ven
pakt in kartonnen dozen. Die trap je nj
gebruik plat en dan kunnen ze de rec>|
cle-machine in. W
Hoe anders vergaat het een houten kisB
tje. Per jaar worden er tussen de vijfenl
zestig en zeventig miljoen van gemaakj y\Q(
en die belanden na gebruik allemaal oih
een grote afvalhoop. Een enorme belas|100*''
ting voor het milieu natuurlijk en daarj
om zijn kartonnen dozen beter. Simpell
„Onzin", zegt de heer C. van de Heuveprend
van het Centraal Bureau van de Tuin- {q
bouwveilingen (CBT). „Het gaat hie
niet om het milieu, maar om geld. Hou
ten kistjes moeten na gebruik verbrand
worden en dat is veel te duur. Daaron
'willen we overschakelen op dozen vat
karton".
In Duitsland wordt echter hard aan ee
andere oplossing gewerkt: de recyclin iïENLAr
van houten groentekistjes. Nog voor he nst/rta
einde van dit jaar hoopt de Duitse meuDEN/RE
belindustrie ze te verwerken in haaNS™!,
spaanplaat. Dat juist dit land zich zo iiyER/Puz
zet voor de oplossing van dit probleei qrt
is niet verwonderlijk als je bedenkt d<
meer dan de helft van de Nederlands
export-tomaten (inclusief kistje) voor d
land is bestemd.
de na
ihtend
einig v
inimur
[gevec
dische' kastomaten meer? Vorig jai^Qen
rond deze tijd stonden de kranten n<friode'
bol van de verhalen dat onze oosterbi 0d9-
ren de tomaat te waterig zouden vinde nd 22
„Alsof je een puist doorbijt", vertaalt1
de Haagse Post hun klachten. Bovendie <,cm J
associeerde de Duitse consument kastij
maten met bestrijdingsmiddelen en strrmm9-
ling en dus met kunstmatigheid. Vit
dus. Een pure gevoelskwestie want a
dezelfde vruchten verkocht werden m(
een bio-dynamisch naamplaatje oj
werd de smaak veel beter gevonden. 1
„In onze exportcijfers naar Duitsland
niets terug te vinden van deze antipathi -■ *2
tegen onze tomaten. Vorig jaar was <t lv
export zelfs hoger dan ooit en dit jaa
verbreken we dat record van 199r,Mqrr
weer", aldus J. Boon van het Produkr1
schap voor Groenten en Fruit. Maar if1^we§
moet toegeven dat dit mede te danken fdam)
aan de hereniging van de beide Duineen z<
landen. Isins 1
De Nederlandse veilingen verwerkte
vorig jaar bijna 650.000 ton tomatd
Voor negentig procent worden deze do(e^ien
de tuinders 's middags aangelevenrden
waarna zij in de koeling verdwijnet lever
Grote tuinders koelen de vruchten zerd
en brengen ze de volgende ochtend vla
voor het begin van de veiling. Hierdoj
hebben ze meer tijd om te plukker
Keurmeesters keuren alles wat binn«(^il
komt en stellen onder meer de kwa|
teitsklasse vast. Alle tomaten van deze|
de klasse gaan bij elkaar en uit deze pa
tij kunnen exporteurs en grossiers kopi-vT"! I
wat zij nodig hebben. AIJJ
Wanneer de veilingklok de vastgestell
minimumprijs voorbijschiet, draaien I
tomaten door. Zij worden dan tot vd
voer verwerkt. Als zij wél worden iZERSt
kocht, reizen zij in de meeste gevalljjarige
via de exporteurs af naar het buitenlaif-edegra
Vorig jaar bleef slechts honderdduizen woni
ton tomaten in Nederland. Via de grdt soldet
siers belanden zij bij de groenteman dfles. O
de hoek. En zo wellicht weer op de veluid en
boterham van een al even verse brilfles wi
klasser. Pr een 1
Inden o
ud wati
t(
kap va
ik