andig in zes lessen Amateur-regisseur 'leert werken met ^ongeschoolde acteurs Van zweefvlieger tot solerende woikenridder door GE ANSEMS :H0Qb Een groeiend aantal amateur toneelspelers heeft de lehoefte om te werken aan de verbetering van de spelkwaliteit. De regisseur an hierbij een belangrijke rol vervullen. Als je de kwaliteit van die regisseur erbetert, komt dat ook ten oede aan de acteurs. Daarom j verzorgt het Zuidhollands Centrum voor het Amateurtoneel (ZHCA) iamen met de Federatie Haags Amateurtoneel (FHA) ;en 3'/2-jarige cursus voor amateur-regisseur. 154643 aoten Wie de opleiding met goed gevolg doorloopt, krijgt na afloop een door het ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur er- <end certificaat. Het papiertje wordt zelfs mede-ondertekend loor de minister. En toch verheft iet certificaat de regisseur niet bo ven de amateurstatus. ,Het papiertje heeft vooral een isychologische waarde", stelt cur susleider Huub Hermans (provin- :iaal toneeladviseur van het 5HCA). „Het geeft de amateur-re- [ïsseur een soort identiteit. En voor een toneelclub, die zo'n man tril aantrekken, is het certificaat ien hulpmiddel om hem te beoor- ielen. Bovendien komt het ook nogal eens voor dat een gezelschap ubsidie bij een gemeentelijke overheid aanvraagt voor een regis- ieur (amateur-regisseurs krijgen oms een vergoeding voor hun verk, red.). De betreffende over- ïeid wil dan weten of de man of vrouw in kwestie wel voldoende kwaliteit in huis heeft. En dan komt zo'n certificaat goed van Professioneel Het lesprogramma doet professio neel aan; het doet denken aan een ingedikte beroepsopleiding. Zo staan op het menu: toneelspel (speltraining, rolopbouw, mis-en- scène en werken met spelers), dra maturgie (tekst-analyse/interpre- tatie, theatergeschiedenis, repertoi re-kennis) en scenografie (tekst analyse, decor-, kostuum- en be- lichtingsontwerp). In het laatste leerjaar - de derde fase - loopt de cursist een seizoen lang stage bij een amateurtoneelgroep. Deze sta ge bestaat uit minimaal 35 repeti ties. Als afstudeerproject moet de regisseur-in-spe een avondvullend programma met een amateurvere niging op de planken zetten. De lessen worden gegeven op don derdag en zaterdag en tijdens een aantal hele weekeinden. Er wordt van de cursist nogal wat gevraagd. De vraag rijst of het wel zinvol is iemand zo grondig te scholen in zijn hobby. Huub meent van wel. „Wij willen het amateurtoneel sti muleren. Dat is ons uitgangspunt. De regisseur kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verbete ring van de spelkwaliteit. Hij re gisseert immers niet alleen, hij do ceert ook. Het komt voor dat hij zijn spelers eerst een aantal kneep jes van het vak leert, voordat hij met de repetities begint. Hij heeft het wat dat betreft moeilijker dan zijn collega bij het beroepstoneel. Hij moet immers met ongeschoolde mensen werken. Niet voor niets hebben in het verleden verhou dingsgewijs veel mensen uit het onderwijs een regie-cursus bij ons gevolgd". Dilettant Het zit Huub niet lekker dat een amateur dikwijls zonder meer wordt geëtiketteerd als dilettant. Dit terwijl een amateurstatus op zich nog niets zegt over het talent van de speler of regisseur. Onder amateurs tref je immers ook ta lentvolle mensen aan die om heel persoonlijke redenen hebben afge zien van een beroepscarrière. Sommige amateurs verheffen hun hobby boven hun dagelijks werk. Ook als zij een leuke baan hebben, vinden zij toneelspelen vaak be langrijker. Zij kunnen zich op de planken beter uiten, komen meer uit de verf. Dat geldt ook voor re gisseurs. Het ZHCA heeft regis seurs begeleid die uiteindelijk naar de toneelschool gingen en beroeps werden. Maar dat is niet de opzet van de huidige opleiding, die ove rigens nog betrekkelijk nieuw is. De ZHCA en de FHA zijn er in het najaar van 1989 mee begonnen. Vroeger werden er overal in het land regie-cursussen gegeven. Het was letterlijk een allegaartje. Op een gegeven moment ontstond er in de amateurwereld de behoefte om die opleidingen te uniforme ren. Toen heeft het ministerie van wvc in samenwerking met het Ne derlands Centrum voor Amateur toneel een leerplan ontwikkeld waaraan in het vervolg alle oplei dingen moesten voldoen. Zo ont stond de nieuwe cursus. Selectiecursus Voor de opleiding ligt een hoge drempel, een zogeheten selectie cursus. De drempel bestaat uit tien IENSEN WETEN 'DOE ZELF SCHOOL' TE VINDEN oor WILLEM SCHEER Ue weinig ervaring heeft iet berapen, doet er goed an eerst een gide aan te rengen. Met de stalen troffel raapspecie uit de kuip op et spaarbord scheppen, en an van bovenaf de strook issen de gide-latjes elijkmatig insmeren, fvlakken met de rei. Gide 'eghalen. Gaatjes vullen, churen met de spaan, en zo oort tot je hele muur keurig eraapt is! irapen is een onderdeel van het icadoren tegelzetten. Jongelui zich in deze discipline wensen bekwamen, kunnen in Neder- id voortreffelijk terecht in het 5er beroepsonderwijs. Maar wat je twintig, dertig of nog stokou- !r bent geworden en je wilt als- og de eerste beginselen van het ucadoren onder de knie krijgen? >t de zeer weinige instituten die irtoe gelegenheid geven, beho- de Doe Zelf Scholen in Am- dam in Rotterdam. In zes :tijklessen van drie uur kun- ook de onhandigste klungels :h daar laten trainen in stucado- n, timmeren, loodgieten, meu- ilstofferen, fietsenmaken en nog een reeks ambachtelijke activitei- goed ten. Open haard Coördinatrice Willeke de Wit van de Doe Zelf School in Rotterdam: „Buitenstaanders kunnen het vaak moeilijk geloven, maar de praktijk wijst uit dat zes lessen per cursus volstaan. Als je achttien uur met- selles bij ons hebt gevolgd ben je in staat zelf een open haard te bou wen of een tuinmuur op te trek ken. Iemand die de cursus elektri citeit heeft gevolgd is nog geen elektricien, maar weet voldoende om een nieuw elektriciteitssysteem in zijn woning op te zetten. Meu belstofferen vereist grote handig heid, maar ook een fauteuil over trekken krijg je hier in zes lessen onder de knie". De Stichting Doe Zelf School in Rotterdam werd in 1983 opgericht naar het voorbeeld van de gelijk namige, en al in de jaren zeventig tot stand gekomen Amsterdamse school. Initiatiefnemers van het Rotterdamse instituut waren het Bouwcentrum en de Volksuniver siteit. Hoezeer het hier geboden onderwijs in een behoefte voorziet, valt af te leiden uit de woonplaat sen van de cursisten. Willeke de Wit: „Dertig tot veertig procent van de leerlingen zo wel beginnende als gevorderde doe-het-zelvers komt uit Den Haag en omgeving. Leidenaars hebben we ook. Maar er zijn net zo mensen die ver achter ÏJtrecht wonen en toch hier leren schilderen, houtbewerken of wat dan ook. Veel cursisten zijn ook afkomstig van de Zeeuwse eilan den en zelfs uit België". De Doe Zelf School is gevestigd in het Groothandelsgebouw, direct naast het Centraal Station in Rot terdam. Lessen worden gegeven in de middag- en de avonduren en op zaterdagmorgen. „Door vakmen sen van uitlopende achtergrond", aldus Nelleke de Wit, die zelf goudsmid van beroep is. „Sommi gen zijn werkzaam in de bouw, an deren in het reguliere onderwijs en weer anderen zijn gepensio neerd. De leukste cursus vind ik zelf het fietsenmaken. Die wordt gegeven door Bert Alfrink uit Le lystad. Een al wat oudere man, die niet alleen dol is op het fietsen maken, maar ook op het fietsen zelf en die dan ook regelmatig heen en terug naar Spanje peddelt. Maar eigenlijk zijn alle cursussen leuk. Iedereen komt hier voor zijn plezier. En we beperken de om vang van de lesgroepen tot maxi maal twaalf personen, waardoor je een intensief contact met je leraar kunt onderhouden". Bankstel „Mensen vragen ook van alles en nog wat over specifieke technische problemen bij hen thuis. Bij het meubelstofferen kun je desge wenst je eigen stoel meenemen. Dat brengt sommige cursisten dan weer op het idee gelijk hun hele bankstel naar het cursuslokaal over te brengen. Dat gaat te ver. Maar je eigen kaduke fiets repare ren bij Bert Alfrink is weer geen probleem". „Sommige leerlingen volgen meer dere cursussen en een enkeling doet ze allemaal. Dat is dan bij voorbeeld iemand die een verval len boerderijtje in Frankrijk heeft gekocht en die dat van de grond af gaat herbouwen. Ook mensen die een casco-huis hebben gekocht, een huis dat je zelf moet voltooien, volgen vaak meerdere cursussen". Van de 700 leerlingen die de Doe Zelf School het afgelopen seizoen bezochten was 40 vrouw. De leeftijd van deze artsen, werklo zen, huisvrouwen, militairen en andere witteboordenmensen liep van 18 tot ruim 70 jaar. En diege nen onder hen die de cursus stuca- doren tegelzetten volgden, draaien hun hand niet meer om voor het berapen van hun badka mermuurtje. Gide aanbrengen, raapspecie uitsmeren en niet ver geten om netjes af te vlakken met de rei. Een kind kan de was doen, toch? Meer informatie: Doe Zelf School, Groothandelsgebouw Weena 713, postbus 29039, 3001 GA Rotterdam. Tel. 010 - 411.98.77. Een cursus kost 245,- en omvat zes lessen van elk drie uur. Huub Hermans: „Het papiertje heeft vooral een psycho logische waarde". les-ochtenden op donderdag. In die periode wordt het kaf van het koren gescheiden. Maar het mes snijdt aan twee kanten. De kandi daat krijgt immers de gelegenheid om zich rustig te oriënteren, waar voor hij echter wel 100 gulden les geld moet neertellen. Maar dat ter zijde. Waar moet zo'n kandidaat nu zoal aan voldoen om heelhuids door te selectie te komen? Huub: „Het spreekt voor zich dat hij be langstelling moet hebben voor het theater. Anders moet je er niet aan beginnen. En zonder talent redt hij het ook niet. Hij moet tevens intel ligent zijn, abstract kunnen den ken en communicatief zijn inge steld. Interesse in maatschappelij ke verschijnselen is eveneens van belang. Hij moet tevens beschik ken over leiderskwaliteiten en zelfvertrouwen. Anders kun je nooit een toneelgroep leiden". De selectiecursus begint op 3 okto ber en eindigt op 19 december. De eigenlijke opleiding start in janua ri. De lessen worden gegeven in Theater De Poort, Paviljoens gracht 18 in Den Haag. In dit thea ter wordt op donderdagmorgen 19 september een informatiebijeen komst voor geïnteresseerden ge houden, aanvang 10.00 uur. Voor meer informatie: Zuidhol lands Centrum voor Amateurto neel, telefoon 070 - 362.49.61 en/of Federatie Haags Amateurtoneel, telefoon 070-363.03.84. door CHRISTINE DE RUITER Ik wil later piloot worden. Jongensdroom of weloverwogen beroepskeuze? Het laatste, volgens de 16- jarige Eric Struijk. Hij is één van de tachtig cursisten die deze zomer leren zweefvliegen op een vliegveldje bij Lemelerveld. Zoals anderen op zeilkamp gaan, gaan deze mensen naar een zweef- vliegkamp. Ze slapen 'dus' in tent jes bij het vliegveld. „Gezellig maar dodelijk vermoeiend"", aldus de cursisten zelf. Want na een dag je vroeg op om te vliegen en ande ren van de grond te helpen, wordt tot diep in de nacht geborreld. Twintig jaar lang al kunnen cur sisten van veertien tot zeventig jaar oud in twee of drie weken le ren zweefvliegen in Lemelerveld. Jongeren kunnen daar dus eerder vliegen dan dat ze op een brom mer mogen stappen. De opleiding wordt verzorgd door de leden van de Aeroclub. Een ideaal samen werkingsverband, vindt instruc teur en bedrijfsleider Dik van Sta- den, want het mes snijdt aan twee kanten. „Het betekent dat er iede re dag gevlogen wordt en dus zijn er steeds mensen en is er materiaal genoeg om leden die even een vluchtje willen maken van de grond te helpen. Zo hebben we da gelijks een vliegbedrijf. En aan de cursisten houden we ieder jaar weer nieuwe leden over". De cursus kost 945 gulden. Daarbij is inbegrepen het lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart (KNVL), een medische keuring en dertig „starts" Voor vijf gulden per nacht kunnen de cursisten bi vakkeren op het kampeerveldje naast de startbaan en de kantine. Er is steeds plaats voor tien cursis ten, bij uitzondering worden dat er elf. De cursus duurt twee weken, al plakken veel mensen er nog een week aan om solo de lucht in te kunnen. Mensenlevens „Niet iedereen heeft aan dertig vluchten genoeg om alleen te kun nen vliegen", legt Dik van Staden uit. „Sommigen zitten er tegen het eind van de cursus net tegenaan, zodat ze nog even doorgaan. Maar de meesten lukt dat zelfs niet. Ik en de andere insructeurs bepalen in overleg of iemand klaar is om solo te gaan. Die beslissing wordt weloverwogen en voorzichtig ge maakt. Het gaat tenslotte om men senlevens. Het is ook zo dat de één er meer feeling voor heeft dan de ander. Sommigen hebben echt een vlieghandje. Dat zijn vaak jongens die vastbesloten zijn om later pi loot te worden En dat lukt ze dan ook". De groep cursisten wordt verdeeld in twee groepen van vijf. Iedere groep heeft een eigen instructeur. Als één cursist vliegt, zijn de ande ren druk bezig op de grond. De kabelwagen moet worden gereden, die met behulp van een lier de toe stellen de lucht in helpt. De vlieg tuigen worden met de hand van en naar de startbaan gesleept. Als er helemaal niet gevlogen wordt, krijgen de cursisten theorie. Ze leren alles over het vliegtuig en de samenstelling van lucht en aar de. Die kennis is belangrijk bij het zweefvliegen, want de componen ten bepalen de stroming hete lucht of de termiek, waarin een toestel kan stijgen. Leuk De 16-jarige Diederik uit Olst en de 20-jarige Leonard Monderman uit Sneek zijn allebei bezig met hun derde cursusweek. Diederik wil nog proberen solo te gaan. Le onard heeft die ervaring al achter de rug. „Het hart klopte in de keel", vertelt hij. „Maar het is wel leuk. Er is niemand die zeurt dat je iets niet goed doet, of dat je links of rechts bij moet sturen. Je bent helemaal alleen, zonder ver binding met de grond". Beide jongens zijn van plan lid te worden van de Aeroclub, de nodi ge bewijzen te halen en op die ma nier vaker te vliegen Diederik wil zelfs van vliegen zijn beroep ma ken. „Mijn vader kwam op het idee van deze cursus. Hij komt ie dere dag langs Lemelerveld op weg naar zijn werk. Dat betekent dus ook dat mijn ouders het er mee eens zijn. Alleen mijn groot ouders vonden het wel een beetje eng", weet Diederik. Het kamperen bij het vliegveld vinden de twee ideaal. „Het is ge zellig. maar ontzettend vermoei end. De hele dag ben je bezig. Om negen uur op en op een mooie dag wordt tot 's avonds laat gevlogen. Als je dan nog even na wilt praten met een biertje erbij is het zo half drie", aldus Leonard. Serieus Waarom weet Van Staden niet, maar er zijn steeds meer mannelij ke cursisten dan vrouwelijke. De meesten zijn redelijk jong. Op een groep van tien zijn er meestal twee ouderen bij. „Dat is wel goed", vindt de instructeur. „Het legt wat meer gewicht in de schaal en om de cursus goed te laten verlopen, kan het geen kwaad als de sfeer een beetje serieus is". De cursusweken duren nog tot en met eind september. Eind septem ber zijn er nog een paar plaatsen vrij. Buiten de cursussen kunnen particulieren een rondvlucht officieel heet dat proef vlucht maken voor dertig gul den. Ook ontvangt de Aero Club groepen van bedrijven en instel lingen. Anderen gaan op zeilkamp. De cursisten van Lemelerveld gaan op zweefvliegkamp. FOTO: FRANK UULENBROEK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 35