Pont is meer dan heen en weer g< B h Subsidie Grijze Files Vooroorlogs ■Ccidóc 6<xwcwit- Voor een klein bedrag zet de schipper zijn vrachtje over Het oudste beroep ter wereld? Niet helemaal misschien, maar wel heel oud. Veerman. Een paar decennia geleden bijna wegbezuinigd, maar in het licht van de milieuproblematiek weer terug op zijn post. Ongunstige subsidieregelingen en vaarvoorschriften trotserend. Onverveerd voert hij zijn vrachtje voor maar een paar centen over Neerlands talrijke waterwegen. Een portret van vrije jongens, stoere knapen. LEIDEN/DEN HAAG - Hij is er een beetje daas van geworden, Ma rio. Heen en weer, op en neer. Hoeveel mensen hij per uur, per dag, per week overzet van Buiten kaag naar Kaageiland en weerom, hij weet het niet. Is de tel al lang kwijtgeraakt. Veel. Het pontje vaart dag en nacht, 24 uur. Geluk kig is hij niet de enige schipper; vier man wisselen elkaar af. En mocht er iets misgaan, de baas woont pal tegenover de pont. De familie Hoogenboom is heer en meester op Kaageiland, legt vader L.H. Hoogenboom uit. Zoon John (30) be heert de pont en woont dan ook in 't Veerhuis aan het water. Heeft pa er voor de gelegenheid laten bouwen. Bijna tien jaar geleden kocht hij de pont voor het symbolische bedrag van 1,50 van de gemeente. „Op dat moment ging het helemaal niet goed met het veer. De gemeente was niet achterlijk en bood het mij aan; ze wisten wel dat ik kredietwaardig was. Ik heb een van m'n zoons er op gezet. Hij vaart zelf niet hoor, dat doen Maric, Frenkie, Jaap (da's m'n schoonzoon) en Gerrit. Zo'n pont kan veel beter in particuliere handen zijn. Vroeger was er veel gezeur, met name van ontevreden schippers. De bezetting werd in verband met de kosten laag gehouden, dó schippers moesten overwerken, kregen mot met de klanten, noem maar op. Ik heb er gewoon vier man op gezet. De klanten laten we op de heenweg betalen, voordat ze ook maar één voet óp het Kaageiland zetten. Want op de terugweg hebben ze een goeie bor rel op, vertikken het te betalen of zijn gewoon door hun geld heen. Die ellende omzeilen we nu. En voor de schippers heb ik een mooi veerhuisje laten bou wen (m'n kleinzoon heeft nog de eerste steen gelegd), want de gemeente had een houten krot staan". De zaken gaan n,u goed. De 'Kagers' zelf hebben een vignet op hun auto en kun nen hiermee a raison van 35 gulden per jaar zo vaak overvaren als ze willen. Verder zijn de werknemers van een werf op het eiland vaste klant van de pont. En nu zijn er natuurlijk veel toeristen. Een meneer met een auto kijkt verbaasd op als Mario langs komt om 5,50 voor een retourtje te innen. „Dat is duur! Het is hoogstens dertig meter naar de overkant". „Kouwe kak", meent Hoogenboom. „Die ben ik liever kwijt dan rijk". Hoogenboom ontvangt jaarlijks 150.000 gulden subsidie, vastgesteld door de pro vincie volgens de Wet Uitkering Wegen. Dc provincie bepaalt tevens de tarieven die de veerlieden mogen vragen voor een overtocht. Volgend jaar gaat deze subsidiestroom echter via de gemeenten lopen. Eigenaren en exploitanten van de veren zijn hier niet gelukkig mee. Fietsers laten zich in groten getale overvaren. „De provincies tellen per pont al snel zo'n 50.000 gulden neer, soms hoger. En dan kan de gemeente wel eens andere prioriteiten hebben; voordat je het weet vloeit het geld naar de aanleg van een fietspad of een sporthal", aldus J. Alder- kamp, de bezorgde secretaris van de Vereniging van Eigenaren en Exploitan ten van Overzetveren in Nederland. Bij deze vereniging zijn 51 gemotoriseerde veren en acht voetveren (van in totaal 140 zoetwaterveren in Nederland) aan gesloten. „Onlogisch toch", meent Alderkamp. „De provincie blijft de tarieven vaststel len. Er zijn veren die zowel de gemeente als de provinciegrens overschrijden. Dan heb je in zo'n geval met vier instanties te maken!" Hij sluit niet uit dat er pont veren wegens gebrek aan gemeentemid delen uit de vaart genomen moeten wor den. Dan kan het gebeuren dat het ver keer in sommige gevallen kilometers moet omrijden. De secretaris: „Als je vandaag de dag toch onophoudelijk praat over beperking van de autokilome ters, dan valt dat toch niet uit te leggen!" garde „Als het met kerst nog zo warm is, kun nen we het misschien zonder subsidie stellen", sneert Eddy Rietveld. Hij brengt zijn - niet-gemotoriseerde - vrachtje van maximaal twintig personen per keer, van Roelofarendsveen naar Woubrugge en vice versa. In Woubrug- ge, in het weiland, staat zijn vrouw met een ijskraam goede zaken te doen. „Nu gaat het wel, maar het voorjaar was natuurlijk pet". Hij steekt de hand op naar een passagier-op-leeftijd. „Ik zeg maar zo, daar moet je het van hebben in deze dagen, de grijze garde. Met pen sioen, fietsen een beetje heen en weer, geen haast, geen gemopper". Hij doet het nu viereneenhalf jaar. „Je houdt er een belegde boterham aan over, meer niet. Maar het is beter dan bij een baas. Vrijheid, blijheid, hè". Het zogenoemde voetveer dat hij vaart, was, zoals hij het zelf noemt, bedoeld voor de ringvaart. Dat betekent dat je er een caravan op kon zetten en rondvaren. „Dat was ooit 'in'. Maar in Nederland sloeg het niet aan, zodat ik het voor een zacht prijsje kon kopen". Eddy („iedereen kent me alleen als Eddy") maakt zich nog niet eens zo druk over de subsidieregeling. „Ze bedenken iedere dag weer wat anders achter die suffe bureaus". Een van de laatste be denksels is echter dat iedere pontschip per over een vaarbewijs moet beschik ken. „Officieel is die regeling geloof ik al ingegaan, maar dat bewijs heeft natuur lijk niemand nog. Dat kan nog leuk wor den. Als je voor het examen zakt, moet je je bedrijf stil gaan leggen. Dan heb je pas een probleem. En waarom? De regels zijn hartstikke eenvoudig. Vrachtverkeer heeft voorrang op pleziervaart. Makke lijker kan het niet". En Eddy heeft de nodige ervaring met het varen. Jarenlang is hij binnenvaart schipper geweest; voordat hij met zijn' veerdienst begon was hij havenmeester van de jachthaven verderop in het dorp. Mijmerend staart hij vanaf zijn woon boot over het water. De ark heeft hij te gelijkertijd met de pont gekocht. „Toch bof ik wel, want dit is waarschijnlijk een van de mooiste plekjes van Nederland". Verderop langs het Braassemermeer vaart Gerard Kok mensen over: van Oude Wetering naar Jacobswoude. Con currenten? „Welnee", zegt Kok. „Ik heb maar één concurrent en dat is de Lei- muiderbrug. Dat is nu nog een pro bleemroute met files, maar als alles vol gens plan verloopt is het in 1993 een ri ante vierbaansweg". Nu nemen veel mensen in de ochtend- en avondspits zijn pont, maar wat de toekomst bren gen zal? Gerard Kok krijgt geen subsidie. „Deze overzet wordt gezien als luxe, geen noodzakelijkheid. Dan krijg je geen steun". Op de kop af twee jaar en twee maanden geleden kocht hij het veer. „Het stond al enige tijd te koop en tech nisch gezien was het een vervallen schip. Een motor met keerkoppeling - zodat je zonder te keren hetzelfde traject op en neer kunt varen - kost zeventiendui- FOTO'S: STEPHEN EVENHUIS zend gulden. Daar begon het al mee. En er zijn kosten waaraan je helemaal niet denkt, zoals het inwisselen van het kleingeld (een enkele 'reis' kost twee kwartjes voor een voetganger; een auto- moblist betaalt 1,75), waarvoor de bank toch iedere week weer 7,50 vraagt". Een moedige onderneming dus, als je bedenkt dat Gerard 'geen rooie cent' bezat. Hij relativeert: „Ach, hier voor zat ik in de wegenbouw. Als het een beetje slecht weer was zat ik zonder baan. Ook een risico". Nu gaat het hem redelijk goed. „Binnen tien jaar hoop ik uit de grootste kosten te zijn. Dan kan ik misschien iemand in dienst nemen". Momenteel is hij zeven dagen per week van zeven uur 's mor gens tot zeven uur 's avonds in de weer. „Met mooi weer is het leuk. De mensen zijn vrolijk, je bent in de buitenlucht. Maar je moet er natuurlijk niet bij stil staan wat je feitelijk aan het doen bent, dag in dag uit dat kanaaltje op en neer". pontjesgek Meta de Visser uit Ridderkerk is pont- jesgek. Al lang. Toen in de jaren zestig en zeventig steeds meer (voet-)veren verdwenen door de aanleg van wegen en bruggen en Meta ook in haar directe om geving de sluiting van het pontje tussen Ridderkerk en Kinderdijk (in de Alblas- serwaard) moest meemaken, ging zij tot actie over. Ze plaatste een oproep in de plaatselijke krant, wat resulteerde in een grootscheepse inzamelingsactie. In 1982 had de gemeente het veer weer terug; er werd een stichting opgericht die de pont met bemanning huurde van particuliere eigenaren. En die exploiteert het nog, met subsidie van de provincie. De actie leidde daarnaast tot de oprich ting in 1982 van de Vereniging Vrienden van de Voetveren, met als voorzitter Meta. „Uit reacties uit heel Nederland bleek dat ook elders pontjes uit de vaart werden genomen. Of wij konden helpen. Zo is het allemaal gekomen". De vereni ging heeft nu'1151 leden en kan bogen op enig resultaat: het aantal voetveren is gegroeid van 45 naar 58. Meta is trots. „We hebben momenteel natuurlijk de tijd mee, want wat is er nou milieuvrien delijker dan een voetveer. En we gaan door. Het zijn nog steeds geen grote aan tallen waarover we praten - ooit moeten er in waterrijk Nederland hon derden ponten hebben gevaren - maar in elk geval is er een halt toegeroepen aan de teloorgang van het veer". Een uitgescheurde krantekop met 'Help, de veerpont verzuipt' siert zijn bouwval lige veerhuisje. De tekst lijkt toegesne den te zijn op zijn eigen vaartuig over de Oude Rijn. Aan een kabeltje trekt hij haast gelaten de passagiers heen en weer, van Oegstgeest naar Valkenburg, van Valkenburg naar Oegstgeest. Vaste klhn- ten, meest schoolkinderen. Arie van Wijk werd zestien jaar geleden afgekeurd en kwam met behulp van de sociale werkvoorziening aan zijn banen. Meerdere. „Ik ben enkel nog geen domi nee geweest", grijnst hij. „Badmeester, conciërge, noem het maar". Dit houdt hij nu al tweeëneenhalf jaar vol. „Mak kelijke baan. Ik maak m'n 38 uur per week, hoef verder niets te doen. Af en toe valt er ook wel eens iets te lachen. Afgelopen winter viel er iemand tussen wal en schip. Een meisje met een zwaar beladen fiets, boekentas. Het was ster- vens koud. Kleed je maar om in het veerhuisje, zei ik. Durfde ze eerst niet. Maar ik heb niet gekeken, hoor". „Die krantekop? Heeft niks te beteke nen, gewoon geinig". Collega Aad van Geest (25) vat z'n taak als voetveerschipper over het Rijn- Schiekanaal een stuk serieuzer op. On langs haalde een van zijn passagiers ook een nat pak. „Je krijgt meteen de schuld, er wordt gescholden. Je schrikt ie rot". Aad werkte hiervoor in een verfspuiterij in de haven van Rotterdam. „Goeie baan, maar ik werd helemaal duizelig van die lucht". Nu moet hij bij tij en on tij aantreden, maar dat deert hem niet. Buitenlucht, leuke sociale contacten, huis en haard op maar een paar meter afstand, wat wil een mens nog meer. Hij krijgt een basissalaris van de aannemers maatschappij waarbij hij in dienst is en het geld dat hij verdient aan de klant mag hij houden. Twee cent voor voet gangers, vijf cent voor fietsers, een dub beltje voor een 'driewielig rijwiel', zo is nog net te ontcijferen op een bladderig bordje. „Een vooroorlogs vervoermid del. Met vooroorlogse prijzen". As gr< GEES' BINNE BUITE i LEIDE i DIENS GEZO RTV-P WEER SPOR More latei- bui. ong< Mini oms Zwal zuid DEN reau van heeft weet chert teerd gewe mens mooi parti. dood lijke woor litie. In de Ga UTRI opgeh Utree was. 1 vlam misch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 28