De levens van Quincy Jones 1 mal Ie Russische prinses keert terug naar haar vaderland £eidóe Sou/wMit ZATERDAG 3 AUGUSTUS 1991 PAGINA 22 'LISTEN UP' Quincy Jones met dochter Jolie uit het eerste van zijn drie gestrande huwelijken. PARIJS - Op de hoes van mijn el pee 'Quintessence' uit '61 schrijft hij „In unity and respect", met daaronder een hartie, „love". Een heid, respect en liefde. Drie crucia le woorden in het leven van Quin cy Jones, trompettist, arrangeur, componist, producer en onderwerp van de film 'Listen Up, the lives of Quincy Jones'. Een man die in z'n eentje alle stijlen van de zwarte Amerikaanse traditie bundelt, de blues met even veel respect behan delt als 'bebop' en 'rap' en die zijn hele leven in dienst stelde van - en tussendoor drie huwelijken stuk zag lopen door - zijn Grote Lief de, de muziek. Zet de namen van alle muzikanten op een rij met wie Quincy Jones gewerkt heeft en je hebt een redelijk complete muziek-encyclopedie. Op z'n dertiende begon hij trompet te spelen, op z'n zes tiende musiceerde hij in Seattle samen met z'n twee jaar oudere vriendje Ray Charles, hij startte zijn echte carrière in het orkest van Lionel Hampton, mocht met Charlie Parker en Billie Holiday meespelen, werd de eerste zwarte artis tieke directeur van een platenlabel (Mer cury Records) en was de eerste zwarte componist van filmmuziek ('The Pawn broker'). Hij maakte de blanke zangeres Patty Gore ('It's my party') een ster, was verantwoordelijk voor de hitalbums van Frank Sinatra met Count Basie ('Sinatra at the Sands'), voor Sara Vaughans 'Vaughan and violins', voor 'The genius of Ray Charles', voor Michael Jackons 'Thriller' en 'Bad', voor de USA for Af- rica-elpee 'We are the world' en was pro ducent van de film 'The color purple'. Kenners weten wie Quincy Jones is, of ze nu uit de jazzmuziek stammen, uit de amusementsmuziek of de popmuziek. Een indeling in categorieën die Jones zelf me overigens kwalijk zou nemen. Maar een groot publiek beseft nauwe lijks hoe Quincy Jones - voor vrienden simpelweg 'Q' - als arrangeur en produ cent geluid, klankkleur en ritme bepaal de van muziek die gemeengoed is gewor den. Of het nu tv-series ('Ironside') zijn of al die filmthema's van 'In cold blood' tot en met 'The heat of the night', of dat arrangement van de eerste hit van Geor ge Bensons, 'This is the night'. Een foto van al zijn prijzen en Awards, van Cash- board tot Billboard en de National Aca demy voor The Recording Arts and Sciences toe, loopt over de lengte van een uitgeklapte hoes van een dubbelal- bum. Philips holland Wanneer ik mijn bandrecordertje voor zijn neus plant in een kamer in het Pa- rijse Ritz-hotel, zegt Quincy Jones: „Ik geloof dat het in '62 was. Ik werkte voor Philips Holland als executive van Mer cury Records en ik was samen met Irv Green, mijn mentor, in Eindhoven. Daar heb ik toen een experimenteel la boratorium bezocht waar zo'n vierdui zend man uit alle windstreken werkten. En daar heb ik het prototype gezien van iets volkomens nieuws, het cassette bandje. Ongelooflijk. Dertig jaar gele den. En nu zijn er miljarden van over de hele wereld". Hij heeft aan zijn Neder landse connectie ook nog een scheld woord overgehouden dat hij op me uit probeert en dat ik maar liever onder ons houd. Quincy Jones is in Parijs voor de film 'Listen Up', een hommage aan zijn mu ziek, een openhartige doorkijk in zijn le ven met alle 'ups' en 'downs'. Beeld- en muziekflarden, interviews met beroemd heden en de man in de straat, dooreen- gehusseld tot een ongebruikelijk geheel. De eerste zelfstandige film van de jonge joods-Amerikaanse filmmaakster Ellen Weisbrod, die stelt: „Het is geen docu mentaire. Noem het maar gewoon 'film'. Ik wilde absoluut niet dat versleten sche ma van: stukje interview met de man, stukjes interview met mensen om hem heen, zijn stem onder mooie beelden uit zijn jeugd, een muzikaal nummertje, en zovoort. Ik wilde een film maken die je binnenvoert in het hoofd van Quincy Jones, een verhaal vertellen zoals een speelfilm dat doet, en dat je ontroert. Een spannende film, met als rode draad het verhaal van zwart-zijn in Amerika". Quincy Jones zelf zegt: „De film werkt net zo als mijn herinnering werkt. Als ik nadenk zie ik die gezichten net zo door mijn hoofd flitsen. Bobby Tucker, Ray Charles". Zwarte straatkinderen In 'Listen up' worden pijnlijke herinne ringen opgehaald, Quincy Joens moet emotioneel met de billen bloot wanneer hij het heeft over z'n jeugd zonder moe der (omdat die in een inrichting terecht kwam), zijn mislukte huwelijken, zijn re latie tot zijn kinderen daaruit, zijn twee hersenoperaties (hij had een aneurysma, een bel in de vaten die de rechterhelft van de hersens van bloed voorzien; na de operatie mocht hij geen trompet meer spelen vanwege de druk in zijn hoofd). Quincy Jones: „Zo'n film maak je alleen maar met iemand die je door en door vertrouwt en dat was producente Court ney Sale Ross. Het is alsof je je ziel blootlegt. Ik wilde eerst niet, maar zij bleef vragen. Tot ze met het argument kwam dat zo'n film misschien de jonge zwarte straatkinderen in de grote steden hoop zou kunnen geven. Toen heb ik ge zegd: okay, doe maar". Zelfmoord Jonge mensen spelen een grote rol in de film, ook al doordat Quincy Jones in zijn laatste album 'Back on the block' ook hip hop en rap-muziek gebruikt. Zijn ecclectisme is hem wel eens verwe ten door critici. Hij zou de pure jazz vaarwel gezegd hebben voor meer popu laire en commerciële muziek. „Mensen willen je altijd in een hokje duwen en daar een slot op doen" zegt Quincy Jo nes schouderophalend. „Vanaf m'n der tiende in Seattle heb ik alle soorten mu ziek gespeeld. Op 'high school' speelde je John Philip Sousa. Daarna op de tennis club popmuziek en walsjes. Óm tien uur 's avonds ging je spelen in de zwarte clubs en bars: Louis Jordan-nummers, striptease-muziek en T-Bone Walker blues. En om twee uur 's nachts speelde je bebop in de Elks Club. Grenzen be stonden niet. Je was voortdurend met een muzikale reis bezig". Die muzikale reis is Quincy Jones z'n hele leven blijven maken. Hij studeerde in Parijs bij de beroemde muziekpedago ge Nadia Boulanger, die later zei: „Ik heb twee zeer opmerkelijke leerlingen gehad, Strawinsky en Quincy Jones". In Parijs werkte hij voor het platenlabel van Eddie Barclay, en was onder meer verantwoordelijk voor de jazzy klank van de platen van de zwarte Franse chansonnier Henri Salvador. In '59 gaat onder zijn leiding een wereldtoernee van start met de Johnny Mercer/Harold Ar- len-musical 'Free and easy'. Amsterdam wordt nog gehaald (Jones: „Ik heb het affiche van Carré nog hangen"), maar halverwege moet hij de dure show met groot orkest bij gebrek aan belangstelling stoppen. Het wordt een van de diepte punten in zijn leven. Later bekent hij zelfs toen zelfmoord overwogen te heb ben. Hij moet van alles verzinnen om z'n muzikanten te kunnen betalen. Hij laat het orkest door Europa reizen, Nat King Cole begeleiden, platen maken. Hij moet om aan geld te komen alle rechten van de muziek die hij tot dan toe ge componeerd heeft van de hand doen, en hij zal nog zeven jaar de schulden afbe talen. Maar de reis ging verder: hij schreef ar rangementen voor vioolsecties van grote orkesten en die gevoelige taak was in platenland tot dan toe aan blanke muzi kanten voorbehouden. Bij Universal Quincy Jones in Batman-T-shirt aan het arrangeren met Ray Charles. Studio's vroegen ze hem voor de film score van de Gregory Peck-thriller 'Mi- rage', maar ze schrokken toen ze ontdek ten dat Jones zwart was. De.filmbazen moesten er even over in bezorgd con claaf, maar dankzij aandringen van Hen ry Mancini kreeg 'Q' de baan toch. Hij weet als geen ander wat goede mu ziek is, maar dat uitleggen blijft moei lijk. „De meeste muzikanten herkennen goeie muziek zodra ze die horen. Hoe? Het is een kwestie van oprechtheid en lang niet altijd van technische vaardig heid. Het kan Turkse folklore zijn, een Scandinavische 'folksong', een 'spiritu al'. Muziek is zo absoluut als wiskunde, een kwestie van 'soul en 'science'. Jij hoort toch ook wanneer iets 'bullshit' is, jij herkent toch ook gebrek aan integri teit?" Hogere krachten „Zelf beleef ik zowel plezier aan Pende- recki of Lutoslawski, Ravel en Strawin sky als aan Bird, Clifford Brown, Gil Evans, Miles. Hun muziek maakt van het universum een betere plek om te le ven. Er zijn geen scheidslijnen. Ik herin ner me nog dat ik met Dizzy Gillespie in Karachi voor het eerst Ravi Shankar hoorde. Dizzie zei: Vijftig dollar als je me kan vertellen wanneer de 'one' valt, de eerste tel voor de 'down beat'. Maar het was prachtig. Als muzikant ben je een soort 'terminal', een station waar door hogere krachten spreken, een medi um en een boodschapper. Je moet wel gek zijn om te geloven dat jij dat alles alleen bedenkt". We praten over de toekomst van de jazz. Aan de ene kant de ontwikkelingen zoals Quincy Jones ze op gang brengt, een mengvorm die voor sommigen geen jazz meer mag heten. Aan de andere kant de conservatoria-jazz waar jonge muzikanten perfecte technieken aanleren en exact de solo's van de Parkers, de Monken en de Coltranes kunnen naspe len. Quincy Jones: „Ik weet het niet. Ik heb nog geen muzikant géhoord die Charlie Parker wegblaast, of Coltrane of Miles. In de popmuziek is de 'recycling' enorm. Blanke rock-'n-roll-bands spelen alle gi taarsolo's van Robert Johnson na, elke 'lick', achterstevoren, ondersteboven. Keith Richards deed het met Chuck Ber ry. Hoeveel trompettisten ken je die spe len als Clifford Brown? Dat was een monster, ik zat avond aan avond naast hem in het orkest van Lionel Hampton. Die muziek is nog nooit ingehaald. De kunde, de verbeeldingskracht, de inven tiviteit. God bless Wynton Marsalis, maar hij doet me Miles Davis, Dizzie Gillespie of Fats Navarro niet vergeten". Hiphop Quincy Jones: „Jazzmuzikanten zaten altijd met hun neus bovenop de nieuw ste dingen, wisten alles wat 'hip' was. Daar waren we trots op. Dat is de 'spirit' van jazz. De jazz absorbeerde van alles: Scott Joplin, quadrilles, marsen. Daar door is het zo'n rijke muziek geworden. En zou jazz dan nu opeens in een hokje moeten? Dat is tegen de geest van de jazz. Waarom zou je 'hip hop'-muziek niet gebruiken? Ik trek me niets van de verwijten aan. Ik doe hetzelfde als toen ik dertien was. Ik luister, hoor iets inte ressants en denk: 'Hé, wat doet die mu zikant daar precies?' Hoe overschrijd je nu de grenzen van de jazz wanneer de jazz juist géén begrenzingen kent? Ik vind het interessant wat die jonge jon gens doen, die 'rap' met alleen woorden en ritme. Heel wat interessanter dan die kringloop-rock 'n roll, die interesseert me noch emotioneel noch intellectueel. Ik heb het moeilijk met mensen die over 'pure jazz' praten. Zou Coleman Haw kins als hij nog leefde die solo in 'Body and soul' uit 1939 anno 1991 nog precies zo spelen? Belachelijk. Jazz gaat over veranderingen. Neem Miles Davis. Het kan me niet schelen wat-ie speelt, 'Bit ches Brew", 'Round Midnight', 'Miles Ahead' of'Kind of blue'. Hij heeft altijd iets interessants te zeggen". De samenwerking tussen Quincy Jones en Michael Jackson is voorlopig afgelo pen. 'Q' leerde de nog onbekende Jack son kennen toen hij de muziek arran geerde voor de film 'The Wiz'. Daarna ging Jackson aan Quincy's hand op weg naar roem. „Michael is al tweeënhalf jaar in de studio bezig aan een nieuw al bum. Ik spreek hem regelmatig, we zijn vrienden en we blijven vrienden, maar ik werk niet meer met hem. Michael Jackson was voor mij de 'eighties'. Ik sla in de 'nineties' een nieuwe richting in. Mijn droom is namelijk werkelijkheid geworden". poesjkin Quincy Jones samen met Time Warner heeft opgezet voor de produktie van films, musicals, radio en televisie, multi media-magazines en platen. Quincy en zijn mensen hebben 't voor het zeggen aan de creatieve kant, Warner verzorgt de distributie. „Ik heb nog nooit zoveel plezier gehad in m'n leven" zegt hij, „ik ben nu op een punt gekomen dat ik al leen doe wat ik leuk vind om te doen". Dominee Jesse Jackson zal voor de soci ale inbreng in het collectief van Quincy Jones zorgen, zelfheeft de muzikant ver gevorderde plannen voor de produktie van een film van Francis Coppola, ter wijl er diverse projecten samen met de New Yorkse studio van acteur Robert de Niro in ontwikkeling zijn. Quincy Jones speelt bovendien met een ander idee, een film naar het leven van Alexander Poesjkin: „Weetje dat hij van Ethiopische afkomst was via de over grootvader van zijn moeder?" Muziek wil hij ook blijven doen: een straatopera schrijven, een hedendaags ballet. Maar houdt hij in zijn inderhaast Quincy Jones Entertainment („Het ging zo snel, we hadden geen tijd om een sjie- ke naam te bedenken") gedoopte onder neming daar nog tijd voor over? „Je moet gewoon tijd maken" zegt hij. „Ik zeg altijd: Wil je iets gedaan krijgen? Ga dan naar iemand die het druk heeft. Niet naar degene die staat te roepen dat hij 't zo graag wil. Steven Spielberg had vijf filmprojecten toen ik hem vroeg voor 'The color purple'. Hij heeft ze op zij gezet voor die film". Spielberg zei toen wel: „Die film moet eigenlijk door een zwarte regisseur gemaakt worden". Waarop Quincy Jones antwoordde: „Je haalt toch ook geen buitenaardse regis seur hierheen om 'The Alien' te ma ken?" Inmiddels heeft Quincy Jones als co- producer recentelijk nog even zijn vin gerafdrukken gezet op de vijfentwintig ste verjaardag van het Montreux Jazz festival (hij dirigeerde o.m. Miles Davis in Gil-Evans-arrangementen). En zal hij zijn vingerafdrukken op de Amerikaanse cultuur blijven zetten. Laatst kwamen er drie dames bij hem voor een handteke ning. Quincy Jones: „Een grootmoeder van in de vijftig, een moeder van tegen de dertig en een dochter van een jaar of elf. Ze hadden alle drie een plaat bij zich. Het meisje 'We are the world', de moeder 'Thriller' en de oma 'Sinatra at the sands'. Dat heeft me ontzettend ge roerd". MOSKOU - Ze is jong, ziet er leuk uit, is onconventioneel en ze is een prinses. Maar ze leeft van een. schamele 420 gulden per maand en bewoont een klein flatje in een armoedige wijk van Lenin grad. De 26-jarige Katya Galitzine is de achter-achter-achter-achter achter-kleindochter van Catherine de Grote. Ze is ook een van de eer ste leden van de Romanov familie die is teruggekeerd naar Rusland om er te wonen. Haar familie ontvluchtte Rusland in 1919 tijdens de nasleep van de bolsjevis- tische revolutie en vestigde zich in Enge land. Alles lieten ze achter en dat was niet mis, want ze bekleedden een hoge positie aan het keizerlijk hof. Katya's grootvader was adjudant van groother tog Nicholas, een neef van de tsaar, en haar moeder behoorde tot het Huis Ro manov. Tsaar Nicholaas II, zijn vrouw Alexan dra en hun vijf kinderen, onder wie de Russische troonopvolger, werden op be vel van Lenin in juli 1918 doodgescho ten en -gestoken door de bolsjevistische revolutionairen in de Siberische stad Je- katerinburg, het huidige Swerlowsk. Tweeënzeventig jaar later keert er een Galitzine terug en strijkt neer in de stad die binnenkort wellicht z'n oude naam terugkrijgt, St.Petersburg. Vorige maand bepaalden de inwoners van Leningrad per referendum dat de stad niet langer genoemd dient te worden naar de op richter van de Sovjetstaat. Punkband In tegenstelling tot haar voorouders be gint de Russische prinses helemaal on deraan de sociale ladder. Katya heeft haar betrekkelijk luxe leventje in Lon den opgegeven voor een nietig apparte mentje in Leningrad, een pover inko men en een kunstenaarsbestaan als beeldhouwster, actrice en zangeres in een punkband. In de slechts anderhalf jaar dat ze nu in Leningrad woont is ze al een soort plaat selijke beroemdheid geworden. Er heerst nog steeds een sentimentalisme voor het tsarisme in de Sovjetunie. Plaatselijke monarchistische groepjes, die pleiten voor de terugkeer van de tsarenfamilie, zoeken Katya vaak op in haar flat aan de Fontanka rivier en overstelpen haar met hun adoratie. „Ze willen haar als het formele hoofd van hun organisatie", zegt haar vader, prins George Galitzine, een gepensio neerde zakenman die in Londen woont en zijn dochjer al diverse malen in Leningrad heeft bezocht. Naar het schijnt is Katya hiervoor niet erg te por ren en heeft alle uitnodigingen om mee te doen aan neo-imperiale ceremonies beleefd afgeslagen. In plaats daarvan concentreert ze zich op de zaken die haar in feite naar Lenin grad voerden. Aanvankelijk kwam ze hier voor een rol in een film over haar beroemde voorouder. In 'The Young Catherine' speelt ze naast Venessa Red grave de rol van Maria Tsjoblokova, een vrouw aan het keizerlijk hof die de zorg heeft over de jonge keizerin. Katya was echter zo gecharmeerd van te blijven nadat de opnames voltooid waren. De meeste tijd besteedt ze aan een studie beeldhouwen. Haar leraar is de 74-jarige Michail Anikoesjin, de be kendste Sovjetrussische beeldhouwer en een vertegenwoordiger van de socialis tisch realistische kunst. De rest van de tijd wordt in beslag geno men door haar andere grote passie: de punkmuziek. Af en toe zingt ze in een plaatselijke punkband en, alhoewel haar Russisch nog niet helemaal vloeiend is, presenteert ze een muziekprogramma op het jongerenkanaal van Radio Lenin grad. (c) The Sunday Times

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 22