„Ik loop de tocht uit,al moet ik op mijn knieën LEIDEN OMGEVING CeidóeSomq/nl HU Binnenhol ila Joke Daleman uit Rijpwetering en Marianne Snijers uit Leiden lopen de vierdaagse uit, al moeten ze op hun knieën. BLOED, ZWEET EN BLAREN BU NIJMEEGSE VIERDAAGSE ELST/LEIDEN De 75e Nijmeegse vierdaagse is gisterochtènd met prach tig wandelweer van start gegaan. Zeker 38.000 lo pers uit alle hoeken van de wereld passeerden gis termorgen de Valburgse- weg in Eist. Ook sportie- velingen uit Leiden en omgeving hebben de vier- daagsekoorts te pakken. Ze moeten en zullen ver der, blaren of niet, en het publiek helpt je er wel weer bovenop als je op je tandvlees loopt, in sommi ge gevallen bijna letter lijk. „We zullen de rit uitlopen. Al moeten we op onze knieën of op stompies!" Joke Daleman uit Rijpwetering en Marianne Snijers uit Leiden zijn na de eerste twintig kilometer nog strijdlustig en vol goede moed. Nog wel, maar ze hebben nog 160 kilometer voor de boeg voordat ze feestelijk worden ingehuldigd in Nijmegen. Deze tocht is de vuurdoop voor het tweetal. „Al jaren hebben we dit gewild", vertelt Marianne enthousiast. „Eindelijk komt het er eens van". De tocht is volgens de twee leuk, gezellig, enig en schitterend. Van bla ren hebben ze „nog nooit ge hoord". Ze hebben er ook een goede remedie tegen gevon den. „Ik heb daarnet nog heer lijk met mijn benen omhoog tegen een boom aan gelegen", geniet Joke nog even na. Kick „Het is net een virus: als je het eenmaal te pakken hebt, laat het je nooit meer los". Gouwe naar Wilco Koster kan het we ten: hij loopt dit jaar voor de vijfde keer mee. Hij is bruin verbrand en kwam eergisteren pas terug uit Frankrijk. „Je stemt je hele vakantie erop af. Normaal ga ik eerst lopen en daarna pas op vakantie, nu heb ik het omgedraaid". Maar ook al is 'ie net terug uit Frankrijk met een tint waar de meeste lopers jaloers op zul len zijn, hij vond nog net tijd om zijn trouwe stappers, zijn gympen, te laten verzolen. „Ze hebben al twee Vierdaagsen gelopen. Dit wordt de derde keer". Drie keer tweehonderd kilometer wandelen, wat is daar nou leuk aan „Het is de kick van het uitlopen". De meesten lopen de vijftig ki lometer. Zo ook Ger van der Berg uit Leiderdorp en Jelle Leistra uit Delft, beide gesto ken in originele PTT-trai- ningspakken, met PTT-zon- neklep en PTT-rugzak. Niet minder dan 1100 Nederlandse en Britse PTT-ers lopen mee. En het is allemaal keurig gere geld: het tenue, slaapplaatsen, ontbijt en verzorging. PTT heeft het dit jaar dik voor el kaar. Jelle Leistra is een ras echte PTT-besteller: „Ik loop sowieso al veel tijdens mijn werk dus getraind ben ik al". Zoals veel anderen ging hem het opstaan gistermorgen moeilijk, heel moeilijk af: „We slapen met een paar honderd PTT-ers in een grote tent. Ge loof dan maar gerust dat van slapen weinig komt", grijnst hij breeduit. „Dan ben ik blij dat ik gewoon in een tentje op een camping sta", kaatst zijn collega-loper Van den Berg, die niet tot het PTT-corps be hoort. „Al moet ik ook toege ven dat het tijdstip van op staan voor een normaal mens asociaal vroeg is". Door het enorme aantal deel nemers, meer dan 38.000, zag de organisatie zich gedwongen de vaste starttijden voor de lo pers te laten vallen, wat een zeer rommelige start oplever de: „De eerste twintig kilome ter was het schuifelen". Kruisje Zoals ieder jaar lopen veel mi litairen mee, Amerikanen, De nen, Duitsers, Engelsen („very British indeed"). Eentje loopt er niet keurig in het gelid, en houdt er ook niet zingend de moed in: beroepsmilitair Al- bert de Ridder uit Roelof- arendsveen, die de tocht alleen met zijn vrouw Corrie aflegt. Albert loopt voor de zevende en Corrie voor de vijfde keer. Hij mocht kiezen: of 50 kilo meter lopen om voor het fel begeerde vierdaagse-kruisje in aanmerking te komen of 40 kilometer lopen en dan 10 kilo gewicht meeslepen. Albert gaf de voorkeur aan het eerste, zo dat hij met zijn vrouw kon lo pen. „Ieder jaar zeggen we weer: we doen het niet meer", ver telt het echtpaar De Ridder. „Maar als je eenmaal die vier- daagsekoort hebt, en het weer voorjaar wordt, dat gaat je bloed toch weer kriebelen". Afzien Afzien, daar gaat het om in de vierdaagse, en het liefst met z'n allen. Want dan wordt pas duidelijk wat je aan anderen hebt, is de overtuiging van Christa van Buren uit Leiden. Voor Christa is dit de tiende Vierdaagse, terwijl ze onlangs ook de Apeldoornse zesdaagse heeft meegelopen. „Maar die is minder gezellig. De sfeer is hier veel beter". Ze kijkt eens Jacqueline Goossens, Roel van nog meer afzien: dan zou het pj om zich heen en constateert bijna tot haar spijt dat nog nie mand echt afziet. Want heus: hoe meer mensen stuk zitten, hoe meer de lopers zich ver broederen. Daar kan Christa van meepraten: „Als je hier stuk zit, pept iedereen je op, degene die meelopen, de men sen langs de kant. Dan zijh we opeens allemaal broeders en zusters". Ook Hans Struijk uit Leiden heeft daar voldoende ervaring in. Dit jaar is het voor hem de achtste keer maar zijn tweede Vierdaagse, na een 'stilte' van vier jaar in 1982 verlopen, staat hem nog levendig voor ogen: „Ik kwam toen al op de eerste dag meer dood dan le vend bij de Rode Kruistent. Toen ik mijn schoenen uit deed, was het voor de arts meteen duidelijk dat ik geen meter meer zou lopen. Ja, dacht ik: bekijk het maar, ik loop Nijmegen binnen. Mijn voeten waren één bloederige massa en bovendien had ik ook nog mijn enkel verzwikt. Maar goed: de blaren werden doorgeprikt, mijn enkel werd ingetaped maar nog zag ik het niet helemaal zitten. Toen was er zo'n oude doorzetter, die op een veldbed naast mij lag: loop jij maar lekker met mij mee, zei 'ie, dan ga ik een paar me ter voor je uit, wacht op je, drink ondertussen een pilsje en dan lopen we weer verder. voor de dertiende keer mee. „In 1946 was het voor mij de eerste keer. In vergelijking met nu was het lopen toen nog echt zwaar. Je liep over stille landwegen waar grind lag, of op zinderende, zomerse dagen over pas geteerde wegen. Je voelde hoe het teer onder je schoenen wegsmolt, hoe je echt aan het wegdek vastplak te. Nee, in die jaren was het werkelijk afzien, hoewel de vierdaagse op zichzelf gewoon zwaar is. Velen hebben het moeilijk op de stille stukken, maar zodra ze de muziek en het publiek horen, weten de meesten de rug nog wel te rechten en fier de stad binnen te lopen". Eenzaamheid Herman Boskamp uit Katwijk aan Zee loopt in zijn eentje. Een kopje koffie gaat er wel in nadat hij om vier uur al was begonnen met zijn tocht. „Het was wel moeilijk om weg te komen", vertelt hij. „Ik heb een half uur in de rij gestaan". Last van eenzaamheid heeft de Katwijker niet. „Ik loop de vierdaagse nu voor de elfde keer. Je leert toch steeds weer mensen kennen. Kijk die man ken ik ook, die loopt al meer dan 40 keer mee", zegt Her man terwijl hij naar Jan Woordes kijkt. Voor het eerst overnacht hij in het in Nijme gen gelegen Albertinumkloos- ter, een dominicanenklooster. „Het is daar heerlijk rustig en dichtbij het startpunt. Wat wil je nog meer?" Als de jonge en de oude staan ze naast elkaar: Jan Woordes uit Alphen, die dit jaar zijn 46- ste start maakt, en 44 Nijmeeg se Vierdaagsen uitliep. Naast hem Gerrit Wit uit Leimui- den, voor wie deze voettocht door de omgeving van Nijme gen zijn vuurdoop is. „Het erg ste was vanmorgen het vroeg opstaan: ik was om half drie 's morgens al op, en startte pas om half vijf. Ik ben dat niet gewend, ik had twee uur no dig om wakker te worden". Hij zal per dag 50 kilometer onder zich voorbij zien glijden. Voor de Vierdaagse heeft hij zo'n zeshonderd kilometer ge traind. „Ik loop ook wel halve en hele marathons. Maar dit lopen is toch heel anders dan hardlopen". „We hebben hetzelfde tempo", vertelt de lachende Stompwij- ker Gerard van den Bosch. „Alleen als ik een paard in de wei zie, wil ik nog wel eens af zakken. Maar dan spoort ze mij weer aan om door te lo pen". Voor de tweede keer loopt Gerard de tocht met zijn vrouw Lies. Ze hebben er wel al zo'n 600 kilometer oëfenen opzitten. De Stompwijkers zijn lid van de landelijke vereni ging De Volharding. Dat is een vereniging die alleen voor de Nijmeegse vierdaagse bestaat. Met de 55 mensen die bij de vereniging zijn aangesloten, overnachten ze tijdens de vier daagse in een school. Terras Robert Bannink uit Leiden weet niet hoe snel hij zijn lin kerschoen uit moet trekken als hij even kan zitten. „Vorig jaar was dit de boosdoener", verklaart hij het niet kunfyi volbrengen van zijn vc tocht. Hij heeft zich dan dit keer voorgenomen om dere twee uur even een tier te rusten. Zijn maat, Leidenaar Hans Schipp loopt 50 kilometer per „vanwege de uitdaging, het is niet echt leuk ho{t geeft hij toe. Van één dinj het tweetal overtuigd: jaar halen we het kruisje, gend jaar zitten we op een leeli ■reen aaid 1 lisbla rijk ijvel slei pi Het moge duidelijk zijn dateek Nijmeegse Vierdaagse memm tot elkaar brengt. Terwijl nique Schotmeijer en Ka Rademaker, beide uit Lei( genieten van verse koffie ze uw verslaggeefster te staan, herkennen ze plotse een paar stadsgenotes. „I Jou ken ik!", lacht ze ali Henrike de Vries ontwi met haar vriendin Conny Munster, ook uit de stad. Vrijwel onmiddellijk spint zich een hartelijk sprek waar de vonken vliegen. Het ontlokt een duidelijk niet-Leidse wezige de opmerking dat echte Leidse zo te horen n blaren kan krijgen, hoogui d'r tong". Geschater vult bus. Oude vrienden uit alle la delen treffen elkaar in Els een zekere Quirine steekt hoofd even om de deur: ik de groeten doen aan ouders, de heer en Van der Salm uit W Ze lezen de Leidse Pap, mam, alles is goed, ik geen blaren. Nou dag!" den Berg en Christa van Buuren uit Noordwijk en Leiden wilden as echt gezellig worden. Wat denk je Bij aankomst was hij zo dronken als een tor maar ik had wel de finish ge haald". Fier Voor sommige mensen is het een verslaving, ze komen er nooit meer vanaf, ze moeten er elk jaar aan meedoen. An deren lopen in hun jonge jaren mee, laten vervolgens een gat van vele jaren vallen om de draad later weer op te pakken, om het simpele feit dat ze de gezelligheid, de sfeer en de sportiviteit missen. Leidenaar Aad van der Houwen is daar van een sprekend voorbeeld. Hij loopt de Vierdaagse nu Herman Boskamp uit Katwijk, Gerrit Wit uit Leimuiden en Jan Woordes uit Alphen hebben ritme al weer goed te pakken. Om negen uur hebben zij er al ruim 20 kilometer op zitten. Corrie en Albert de Ridder uit Roelofarendsveen hebben de vier-daagsekoorts te pakken. Leidenaar Aad van der Houwen (geheel links) liep in 1946 zijn eerste Vierdaagse, deed dat drie jaar lang en stopte er toen In 1987 kreeg hij heimwee en schreef zich weer in: dit wordt zijn dertiende start. Gerard en Lies van den Bosch uit Stompwijk hebben hetzelfde tempo. „Alleen als ik een paard in de wei zie, wil ik nog wel eens afzakken", erkent Gerard. FOTO'S: STEPHEN EVENHUIS WOENSDAG 17 JULI 1991 we het Robert Bannink en Hans Schippers uit Leiden: „Dit jaar halen jaar zitten we op het terras".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 10