Het einde van de
'zachte' verzorgingsstaat
■foicUe Qoivumt'
WIE NIET WERKEN WIL, MOET OP DE BLAREN ZITTEN
ZATERDAG 1 JUNI 1991
Onderzoek onder werklozen toont die
behoefte aan werk overtuigend aan, zegt
drs. J. Vrooman, wetenschapper bij het
Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in
Den Haag. „Uit enquêtes blijkt dat het
overgrote deel van de uitkeringsgerech
tigden inderdaad de voorkeur geeft aan
een baan boven een uitkering. Slechts
tien procent van de mensen met een uit
kering zegt de eigen situatie wel bevredi
gend te vinden. Het aantal mensen dat
zich comfortabel voelt in de hangmat
van de sociale zekerheid is dus relatief
klein".
Punkers
Het 'nieuwe arbeidsethos' vormt de
rechtvaardiging voor een hardere aanpak
van de uitkeringsgerechtigden. Die stevi
ger benadering is immers in hun eigen
belang, zegt econoom BomhofF. Hij wil
op dit vlak dan ook niet al te kinderach
tig zijn. „Ik zal een voorbeeld geven.
Waarom zouden we een punker van een
arbeidsloos inkomen voorzien als hij
vanwege zijn gescheurde spijkerbroek en
ongewassen hanekam nergens aan de
slag kan komen? Zo iemand moet je wat
mij betreft voor de keuze stellen: öf hij
zorgt dat hij er voor een werkgever aan
vaardbaar uitziet óf hij raakt zijn uitke
ring kwijt. Let wel: het is geen kwestie
van -Bomhoff die de fatsoensrakker wil
uithangen. Die punker mag van mij
heus een punker blijven. Maar dan moet
hij wèl een partner zoeken die zijn leef
stijl wil financieren".
PvdA-kamerlid Bert Middel heeft bij het
weer aan de slag helpen van 'inactieven'
in beginsel „iedereen onder de vijftig
jaar" op het oog. „En dan met name
jongeren die vanwege stress of psychi
sche klachten in het recente verleden
zijn afgekeurd. Ik zeg niet dat die klach
ten minder zwaar wegen dan fysieke ge
breken, maar ze zijn in het algemeen
van voorbijgaande aard".
Om dwarse punkers en werkweigeraars
hun uitkering af te nemen gaat Middel
te ver. „Dat kan wettelijk niet eens,
want je mag burgers niet zonder midde
len van bestaan laten. Kijk, uiteindelijk
zullen we toch moeten aanvaarden dat
er altijd een categorie blijft die je nu een
maal nooit aan een baan kunt helpen".
Overigens, meent Middel, mag bij de
aanstaande verbouwing van de sociale
zekerheid ook het één en ander van de
werkgevers gevraagd worden. „De be
reidheid moet er aan werkgeverskant
zijn om minder produktieve krachten in
dienst te nemen".
Werkgeversvoorman Weitenberg noemt
het een „natuurlijke drang" die onderne
mers ertoe brengt zo effectief mogelijk te
willen presteren en dus de meest capabe
le mensen in dienst te nemen. „De kwa
litatief minder geschikte mensen zullen
weer hun kans op de arbeidsmarkt krij
gen zodra de loonkosten gaan dalen, bij
voorbeeld door een verlaging van het
minimumloon. Met name in de sfeer
van de dienstverlening kunnen een hele
boel functies weer terugkeren, denk
maar aan de controleurs op de tram".
Tot het zo ver is, moeten de 'inactieven'
zich zien te redden in het sociale stelsel,
dat volgens Weitenberg ook in zijn beste
jaren nooit veel gelijkenis met een para
dijs heeft vertoond. „Waar die term so
ciaal paradijs vandaan is gekomen heb
ik nooit goed begrepen. Natuurlijk, de
drempels voor het ontvangen van een
uitkering zijn altijd laag geweest, het
stelsel is in de jaren zestig enorm uitge
breid en verfraaid. Maar ik kan het para
dijselijke niet inzien van het jarenlang
op een uitkering aangewezen zijn. De er
varing heeft toch wel aangetoond dat
men er eerder moedeloos dan gelukkig
van wordt".
Ze moeten als het even kan allemaal weer
aan de slag: de werklozen, de
bijstandsmoeders, de etnische
minderheden en zelfs de gedeeltelijk
arbeidsongeschikten.
Voortvarend wordt in politiek Den Haag
daarom gewrikt en gezaagd aan de sociale
zekerheid, de laatste maanden met warme
instemming van steeds meer 'nieuw-
flinkse' PvdA'ers. Het arbeidsethos is
herontdekt: wie wel k&n maar niet wil
werken, wordt uit het sociale paradijs
verdreven.
De vertroetelende verzorgingsstaat moet
een trampoline worden waaruit men
terugveert op de arbeidsmarkt, meent
vice-premier Wim Kok.
Maar een medewerker van het
wetenschappelijk bureau van de PvdA
verzucht: „Arbeid is een doel op zich aan
het worden. Het enige dat straks nog telt
is of je 's ochtends met een
broodtrommeltje naar je werk gaat".
Idoor
PAUL KOOPMAN
DEN HAAG - Ineens was het
hoge woord eruit. En het was uitge
rekend één van de meest vooraan
staande beschermheren van het so
ciale paradijs die de kat de bel aan
bond. „Het is onverdraaglijk, on
verteerbaar en ergerlijk dat een
paar honderdduizend mensen op
een uitkering zijn aangewezen, ter
wijl er tegelijk zoveel vacatures
zijn", brieste PvdA-fractieleider
Thijs Wöltgens eind vorig jaar in
een interview met de kersverse
'Krant op Zondag'. Wie niet wil
werken zou wat hem betreft op de
blaren mogen zitten.
Hoe hadden we het nu? Twintig jaar
lang verdedigden de sociaal-democraten
het sociale stelsel te vuur en te zwaard.
Aanvallen op dit rechtvaardig en be
schaafd geachte bouwwerk werden stee
vast verontwaardigd afgeslagen. Het ging
niet aan de zwaksten en uitgerangeerden
met Tante Truus-achtige borrelpraat om
de oren te slaan! Maar in de jaren negen
tig waait er plots een geheel nieuwe
wind. Wie niet werken wil zal ook niet
eten - althans geen rijk belegde boter
ham - lijkt het 'Leitmotiv' van alle gro
te fracties in de Kamer te zijn geworden,
de PvdA incluis. Een grootscheepse ver
bouwing van het sociale paradijs staat
boven aan de politieke agenda.
Directeur prof. Hans Weitenberg van
het Nederlands Christelijk Werkgevèrs-
verbod (NCW) heeft doorgaans een fijne
neus voor het politieke moment en vol
gens hem is het ijzer inmiddels zo heet
dat het gesmeed kan worden. „Begin ja
ren tachtig is al geprobeerd wat aan de
sociale zekerheid te doen, maar dat is
toen niet gelukt", zegt hij met enige spijt
in zijn stem. „Het eerste kabinet-Lub
bers koos voor de eenvoudigste oplos
sing en verlaagde de uitkeringen zonder
wezenlijk iets aan het stelsel te verande
ren. Maar nu lijken de geesten wèl rijp
voor een meer principiële herziening.
Een herziening waarbij mensen met een
uitkering aangemoedigd worden op
nieuw aan de slag te gaan, zowel op de
arbeidsmarkt als in het maatschappelijke
leven".
Rijpe geesten. Weitenberg doelt met
name op de grijze cellen van Wim Kok,
de PvdA-leider die onlangs een nieuw
recept opstelde om zijn kwakkelende
partij weer op de been te helpen. „Re
constructie" van de verzorgingsstaat
vormde in dat recept één van ae belang
rijkste ingrediënten. „Het sociale stelsel
biedt verzorging aan mensen die het
echt nodig hebben, maar zet ook een
premie op immobiliteit", constateerde
Kok. Hij verbond er een conclusie aan:
„Er is te veel verzorging en verloedering
ontstaan. We moeten nagaan of er niet
stelselmatig verkeerd gebruik wordt ge
maakt van de voorzieningen". Eerder
had de vice-premier al laten weten dat
zijn tolerantiegrens voor het misbruik
van sociale uitkeringen ?,tot nul" was ge
daald. Woorden die bij coalitiepartner
CDA in vruchtbare aarde vielen, want
deze regeringspartij bepleit al jarenlang
een minder 'softe' aanpak.
Vicieuze cirkel
Wat was er gebeurd dat PvdA-voorlie-
den zich geroepen voelen zulke krachtige
taal uit te slaan? Waren honderdduizen
den uitkeringsgerechtigden gaan fraude
ren, of waren de kosten van het sociale
bouwwerk plotseling gierend uit de hand
gelopen? Dat alles is merkwaardig ge
noeg niet het geval. Gevraagd naar een
verklaring voor het opmerkelijke politie
ke noodweer spreken deskundigen
eerder van een 'sluipend proces' dat het
kabinet nu dwingt tot vérgaande ingre
pen in de wao, ziektewet en werkloos
heidsregelingen.
„Met ons sociale zekerheidsstelsel zijn
we lang geleden in een vicieuze cirkel
beland en eigenlijk wordt dat nu pas op
gemerkt", zegt prof. dr. Adriaansens, lid
van de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid (WRR) en één van
de auteurs van het advies 'Een werkend
perspectief. Hij verklaart: „Tijdens de
recessie eind jaren zeventig is het volu
me van de uitkeringen gestegen, waar
door de arbeidskosten hoger werden en
werkgevers een hogere produktiviteit
moesten eisen van hun werknemers. Het
gevolg was weer dat de minder fitte
werknemers het tempo niet meer kon
den bijbenen en in een vut-regeling of de
wao terecht kwamen, waardoor het aan
tal mensen met een uitkering steeg en ga
zo maar verder. Dat is dus die vicieuze
cirkel, en na tien jaar zijn we nu op het
punt aangeland waarop de zaak vast
loopt. Willen we de uitkeringen op het
huidige niveau handhaven, dan zullen
we het beroep op de sociale zekerheid
moeten verminderen. We kunnen het
ons gewoon niet permitteren nog langer
op de oude weg voort te gaan".
Het „beroep op de sociale zekerheid"
verminderen wil zoveel zeggen als: men
sen met een uitkering weer aan het werk
helpen. Maar daar wordt de materie
weerbarstig. Hoewel er zo'n 100.000 va
catures zijn komen maar weinig 'oude'
bewoners van het sociale bouwwerk aan
de slag. Het vertrouwen dat deze uitke
ringsgerechtigden uit eigen beweging op
zoek zullen gaan naar een geschikte baan
lijkt vrijwel geheel te zijn verdwenen. Er
moet weer evenwicht gebracht worden
tussen de rechten (op een uitkering) en
de plichten (om werk te aanvaarden)
van burgers, vindt ook de PvdA.
Het taalgebruik is hier en daar nog wat
verhullend. Onder het motto van 'reacti
verend arbeidsmarktbeleid' en 'het in
voeren van prikkels' zoeken beleidsma
kers naar methoden om de individuele
uitkeringsgerechtigde die nog kèn wer
ken zo snel mogelijk uit zijn sociale
vangnet of beter gezegd: hangmat te kie
peren. In september treedt voor de cate
gorie jonge werklozen alvast het 'jeugd
werkgarantieplan' in werking, dat alle
schoolverlaters van 18 tot 21 jaar ver
plicht tot het aanvaarden van werk of
een opleiding.
Volgens de Rotterdamse hoogleraar-eco
noom prof. dr. E. Bomhoff, één van de
'opinion-leaders' binnen de PvdA, is het
zo simpel als wat. „De realiteit is dat
niet elke werkloze staat te trappelen om
weer aan de slag te gaan, omdat hij dan
in een baan komt waar hij soms maar
zestig gulden netto in de maand méér
verdient, vaak nog vervelend werk moet
doen en het risico loopt dat er iets op
zijn hoofd valt en hij de ziekenboeg in
draait. Dan kun je twee dingen doen: öf
het verschil tussen de uitkering en het
minimumloon groter maken, öf de per
soon flink achter zijn vodden zitten".
Bomhoff haast zich die tweede optie -
meer controle - onmiddellijk weer af
te schieten. „Ik heb de indruk dat ook
de PvdA langzamerhand steeds meer af
stand neemt van dit Zweedse model met
hoge uitkeringen en een waterdicht con
trolesysteem. Want de ellende is dat je
zo ongeveer een politiestaat in het leven
moet roepen om al die uitkeringsgerech
tigden in de gaten te houden. En laten
we wel wezen: dat lukt toch nooit in dit
land waar we niet eens fatsoenlijk in de
rij kunnen staan. Je ziet dan ook dat de
uitkeringsinstanties het simpelweg ver
tikken de teugels steviger aan te halen.
Dat zijn uitkeringsfabrieken die zich
meer bekommeren om het aanbieden
van een uitkering dan het aanbieden van
werk".
Passende arbeid
Hoewel politiek Den Haag eerst een ad
vies van de Sociaal Economische Raad
wil afwachten, groeit in de werkkamer
tjes van kamerleden en de studeerka
mers van de SER de overtuiging dat al
lereerst aan het begrip 'passende arbeid'
gesleuteld moet worden.
„Een buschauffeur die vanwege zijn
ogen is afgekeurd kan bij een ander be
drijf nog een prima telefonist zijn", op
perde PvdA-fractieleider Wöltgens eind
vorig jaar. Dit proefballonnetje is door
de SER inmiddels dankbaar verder op
geblazen. Vier kroonleden (door de ko
ningin benoemde, onafhankelijke des
kundigen, red.) stellen in een nog ver
trouwelijk advies zelfs voor de eis van
'passende arbeid' voor wao'ers maar he
lemaal af te schaffen. Mogelijke bespa
ring: tussen de 2,5 en 6 miljard gulden.
Als dat geld werkelijk in de rijkskas zou
vloeien, is de PvdA meteen van een
knellend probleem verlost: de koppeling
tussen lonen en uitkeringen wordt van
wege het verminderde aantal wao'ers
weer betaalbaar.
PvdA-kamerlid Bert Middel, woordvoer
der voor zijn fractie op het terrein van
de sociale zekerheid, geeft het grif toe:
„De koppeling dreigt door het grote
beroep op de sociale zekerheid onbetaal
baar te worden. Dat veroorzaakt mede
de roep om hervormingen. Het klinkt
misschien gek, maar we zullen het stelsel
moeten afslanken om het overeind te
houden". Hij is ook wel bereid te vertel
len in welke richting de PvdA-fractie op
het moment denkt. „Het moet een com
binatie worden van preventie, strengere
controle en meer economische prikkels",
zegt hij. „De discussie gaat ook over het
begrip 'pissende arbeid'. Moet je dat
niet ruimer definiëren?".
Verzet tegen het aan het werk zetten van
uitkeringsgerechtigden - desnoods via
strafkortingen - is er nog wel, maar het
protest wordt steeds zwakker. Medewer
ker Paul de Beer van de Wiardi Beck-
manstichting, het wetenschappelijk bu
reau van de PvdA, heeft weieens het ge
voel dat hij in de partij een achterhoede
gevecht voert. „Het ergste verwijt dat je
vandaag de dag een sociaal-democraat
kunt maken is wel: 'Joh, jij leeft nog in
de jaren zeventig!'. Massaal vlucht men
daarom voor die tijd weg. Maar dan zeg
ik: toen werd toch heel wat fundamente
ler over werk en inkomen nagedacht dan
nu het geval is".
De kritiek die De Beer vervolgens over
zijn leiders Kok en Wöltgens uitstort is
met mals. „Je moet vaststellen dat we er
in dit land gewoon niet in geslaagd zijn
voldoende banen te creëren. De werkge
vers hebben straffeloos de eisen die zij
aan het personeel stellen steeds verder
op kunnen schroeven. Wie niet meekon
werd in een sociale regeling gedumpt. En
dan richt de partijtop nu zijn pijlen op
de uitkeringsgerechtigden zélf...! Ik ver
denk Kok en Wöltgens ervan dat ze de
aandacht willen afleiden van het eigen
lijke probleem, en dat is het tekört aan
banen. Want met dat nieuw-flinkse be
leid van hen zullen hooguit enkele dui
zenden van de ongeveer anderhalf mil
joen uitkeringsgerechtigden aan werk
worden geholpen. Nou, heb je daarvoor
dan hele bevolkingsgroepen in diskrediet
gebracht?"
Dat de sociale zekerheid een premie op
passiviteit legt klopt volgens De Beer
wel, maar dat mag de werklozen en
wao'ers niet verweten worden. „Het ligt
een slagje anders dan Kok suggereert: ae
sociale zekerheid dwingt tot passiviteit.
Wie een uitkering heeft moet eerst toe
stemming vragen voor hij vrijwilligers
werk mag accepteren. Als iemand wat
bijverdient moet hij het grootste gedeelte
weer afdragen aan de staat, terwijl bij
baantjes juist een opstap zouden kunnen
zijn naar een volledige baan. In plaats
dat de uitkeringstrekker meer vrijheid
krijgt zélf actiever te worden, wil men
hem nu in een keurslijf van sollicitatie
plicht en scholingsplicht dwingen. Het is
eigenlijk heel merkwaardig. Voortdurend1
schermen alle grote fracties in de Kamer
met de eigen verantwoordelijkheid van
de burger die gestimuleerd moet worden.
schurkerigheid
Maar dat principe geldt blijkbaar niet
voor de uitkenngstrekker. Nee, die
wordt de les gelezen, hij wordt bij het
handje genomen en kan een schop onder
z'n kont krijgen als-ie niet wil luisteren".
Ook Herman Bode, voormalig vice-
voorzitter van de vakcentrale FNV en
een van de 'bouwers' van het sociale
stelsel, signaleert een terugkeer naar het
'wie niet horen wil moet maar voelen'
van de jaren vijftig. Hij houdt zijn hart
vast voor de besluiten die deze zomer
door het kabinet Lubbers/Kok genomen
kunnen worden. „Het angstige is dat er
een hele discussie over de wao losbarst
terwijl een groot aantal mensen strikt ge
nomen eigenlijk ten onrechte in die rege
ling zit. Niet uit rottigheid of schurkerig-
heid, maar gewoon omdat we op een ele
gante manier van ze af wilden en ze
daarom maar in deze regeling gedouwd
hebben. Dan kun je nu wel het begrip
'passende arbeid' op de helling zetten,
maar dat vind ik erg drastisch. Zo wordt
de regeling gereduceerd tot een financië
le compensatie voor een puur medisch
gebrek. Als het arbeidsverleden niet
meer mag meetellen, dan zeg je in feite:
het interesseert ons niets of we mensen
in banen dwingen waarin ze diep onge
lukkig zijn. Mij dunkt dat de sociale ze
kerheid in dit land toch ook bedoeld is
om een zekere waardigheid in stand te
houden".
De Beer van de Wiardi Beckmanstich-
ting vreest: „Straks telt alleen nog maar
of je 's ochtends met je broodtrommel
tje naar het werk gaat en je eigen kostje
verdient. Het werken is een doel op zich
aan het worden. Over de kwaliteit van
arbeid hoor je bijna niemand meer".
Maar, zo verweren de voorvechters van
het nieuwe sociale stelsel zich, de beteke
nis van arbeid is ook aan een grondige
herwaardering toe. Professor Adriaan
sens van de WRR meent: „We zijn af
scheid aan het nemen van de opvatting
dat er twee gelijkwaardige rputes naar
economische zelfstandigheid zijn: de ene
via een uitkering en de andere via een
baan. Nee, er is maar één route en die
loopt via arbeid. Pas als dat om één of
andere reden echt niet kan, is er een uit
kering".
Arbeid is veel méér dan een inkomsten
bron, tekent Adriaansens daarbij aan.
„Het is eigenlijk het toegangskaartje tot
de maatschappij in zijn volle breedte.
Zonder baan kom je immers ook sociaal
moeilijk aan de bak. Dat beseft begint de
laatste tijd steeds sterker door te drin
gen. Waarmee ik niet wil zeggen dat we
nu weer in het zweet des aanschijns ons
brood moeten verdienen voor God, Ne
derland en Oranje. Nee, naar die calvi
nistische opvatting van arbeid moeten
we niet terug. Wat er wèl aan de hand is,
is dat we de waarde van arbeid heront
dekken vanuit een persoonlijke behoefte
aan economische zelfstandigheid, onaf
hankelijkheid en mondigheid. Het is het
logische gevolg van de individualisering.
Noem het 't nieuwe arbeidsethos".