De drukke
dagen
van
Mokumse
Carry
1
1
mal
Ie
„NEDERLANDERS MOETEN
EENS OPHOUDEN
MET HET KRAKEN
VAN HUN EIGEN PRODUKT"
Gewend
Opsomming
Kritiek
Complimenten
Nerveus
Tranen om
de butler
£eidóe6outtMit
ZATERDAG 1 JUNI 1991 PAGINA 35
De één vindt haar een rasactrice, de ander - vaak allergisch
voor Nederlands drama - moet niets van haar hebben.
Vriend en vijand zullen het er wel over eens zijn, dat ze,
samen met John Leddy, voor een aanzienlijk deel
verantwoordelijk is voor het succes van Vara's 'Zeg 'ns
Aaa'. Carry Tefsen heeft veel noten op haar zang. Ze
speelde mee in veel theaterprodukties en film. Onlangs
deed ze de zalen nog aan met 'De glorieuze come-back van
Coco'. De laatste jaren leidt ze ook een kwis, 'Op goed
geluk', waarin ze kandidaten aan elkaar koppelt. Is Carry
de spontane Amsterdamse volksvrouw, voor wie ze zich
uitgeeft of is het allemaal theater, waarmee ze een groot
deel van haar 52-jarige leven gevuld heeft? Doek op.
AMSTERDAM - De schaterlach
ontbreekt in de Amsterdamse
Meervaart, die met opvallend veel
ouderen is gevuld. Daar is ook
geen aanleiding voor. De verhaal
lijn van 'De glorieuze come-back
van Coco' is dun en voorspelbaar,
de acteerprestaties zijn matig en
ook Carry Tefsen, die af en toe
over haar woorden struikelt, moet
het vooreerst 'slechts' met een
glimlach doen.
Maar krediet heeft ze. Dat merk je bij
haar opkomst, als ze met een warm ap
plaus verwelkomd wordt. Die waarde
ring blijft hangen, ook al sorteren grap
pig bedoelde situaties en teksten niet on
middellijk het gewenste effect. Natuur
lijk speelt ze in de Meervaart een thuis
wedstrijd; het bargoens klinkt iedereen
vertrouwd in de oren.
De recensies waren niet onverdeeld gun
stig voor 'De glorieuze come-back van
Coco'. „Te langdradig" was een veel te
rugkerende kwalificatie. Carry knikt:
„Het stuk was een kwartier te lang. Dat
kregen we pas later in de gaten. Na de
première hebben we in allerlei scènes ge
sneden. Dat kost je jaren van je leven,
want de oorspronkelijke versie zit in je
hoofd. Maar daarna liep het inderdaad
beter. Toen we vorige week met het stuk
stopten, hadden we allemaal zoiets van
'hè, wat jammer'."
Eerste Pinksterdag, tien uur 's avonds.
In een kleedkamer van het gebouw van
John de Mol Productions op het NOB-
complex in Hilversum komt Carry bij
van de opnamen die gemaakt ziin voor
een nieuwe reeks van de TRÓS-spel-
show 'Op goed geluk'. Het ongewone
tijdstip is met zo ongewoon voor Carry.
Haar gezin is gewend dat ze op hoogtij
dagen aan het werk is.
Carry praat op een wijze zoals de kijker
van haar gewend is: met een onvervalst
Mokums accent, zij het wat minder zan
gerig. „Ik heb m'n eigen toontje nooit
willen verliezen. Het is iets van mezelf.
Toen ik bij Wim Kan werkte, moest ik
ABN praten en heb daarom spraakles
genomen. Maar dat hoort niet bij mij.
Als ik Mien Dobbelsteen speel, ligt het
toontje iets hoger. Bij een ander type is
het weer anders, maar doorgaans zit het
niet ver van m'n normale stem af'.
Met het noemen van de naam Mien
Dobbelsteen, tovert ze een creatie te
voorschijn, die haar bij een groot pu
bliek beroemd en bemind maakte. Zij en
John Leddy „dragen" Nederland's langst
lopende comedyserie 'Zeg 'ns Aaa', de
anderen staan in hun schaduw; zijn ge
woon een onsje minder. 'Zeg 'ns Aaa'
lijkt niet kapot te kunnen. Wat is het ge
heim van het succes?
Carry: „We hebben een heel trouw pu
bliek. De concurrentie mag dan toegeno
men zijn, die heeft geen invloed gehad
op de kijkcijfers. 'Zeg 'ns Aaa' is zeer
Hollands en herkenbaar; de gebeurtenis
sen spelen zich af op een huis-, tuin- en
keukenniveau. Om die reden ontbreekt
het de schrijvers nooit aan inspiratie.
Met een misdaadserie moet ik nog zien
of je het zolang kan volhouden. We gaan
in augustus starten met de twaalfde
reeks en er is in feite in al die jaren maar
weinig veranderd."
Heb je nooit overwogen om eruit te stap
pen?
„Niet echt, al moet ik zeggen dat die ge
dachte wel door me heenging, toen Hans
Comelissen ermee ophield. Heel jam
mer. Maar ik heb haar snel verworpen.
Bovendien hebben Kiki Classen en Ken
neth Herdigein de serie nieuw leven in
geblazen. Wist je trouwens dat onze oos
terburen de serie ook op het scherm
brengen? Bewerkt naar de Duitse volks
aard. Grappig om te zien dat de Duitse
Mien Dobbelsteen zeer gedienstig is,
buiginkjes maakt en antwoorden geeft
als 'Jawohl, Herr Doctor'.
'Zeg 'ns Aaa' zag het licht toen de be
langstelling van tv-makers voor Neder
lands drama minimaal was. Nu ligt dat
anders; het aanbod is zelfs overweldi
gend. Tegelijkertijd is er veel kritiek op
de acteerprestaties; het is volgens veel
mensen van een bedroevend niveau. Hoe
kijk je daar tegenaan?
„Laat ik eerst stellen dat al die series ge
weldig zijn voor de werkgelegenheid.
Veel jeugdige acteurs en actrices krijgen
op deze wijze een kans aan de bak te ko
men. En wat die kritiek betreft, ik kan
me herinneren dat de eerste afleveringen
van 'Zeg 'ns Aaa' afgekraakt werden; er
deugde bitter weinig van. 'Schoenmaker,
blijf bij je leest', was zo'n beetje de heer
sende opvatting. Met andere woorden:
Nederlanders dienen zich niet aan een
comedy-serie te .wagen. Ik dacht dat we
het ongelijk van die bewering wel heb
ben bewezen".
Om te vervolgen: „Medisch Centrum
West werd eerst ook dood geschreven.
Nu merk je daar weinig meer van. Ac
teurs moeten ook in hun rol groeien. In
het begin kennen ze de persoon nog niet
die ze moeten uitbeelden en zijn de
schrijvers onvoldoende op de hoogte
van hun specifieke talenten. Dat veran
dert gaandeweg, waardoor er steeds beter
geacteerd wordt".
Carry (met lichte stemverheffing): „Ne
derlanders moeten eens ophouden met
het kraken van hun eigen produkt. Het
is onzin te stellen dat alles wat uit het
buitenland komt beter is. Trouwens, heb
jij naar 'Oog in oog' gekeken, een co-
produktie van BRT en IKON? Dat was
een prachtige serie, waarin schitterend
werd geacteerd".
Waarmee dit hoofdstuk wordt afgerond.
De 52-jarige Carry Tefsen, moeder van
drie kinderen en inmiddels oma, zit al
30 jaar in het vak. Haar curriculum vi-
tae is indrukwekkend. Je vult er makke
lijk twee A-viertjes mee. In onderstaan
de opsomming wordt volstaan met enke
le krenten uit de pap.
Ze vervulde rollen in films als 'Blue mo
vie' en 'Keetje Tippel', zong en acteerde
in de musicals 'Anatevka' en 'De Man
De 52-jarige Carry Tefsen, moeder van
drie kinderen en inmiddels oma, zit al 30
jaar in het vak.
FOTO: DIJKSTRA
Onder: Mien Dobbelsteen uit 'Zeg 'ns
Aaa'.
FOTO: PR
van la Mancha' (volgens Carry haar
mooiste rol), stond André van Duin ter
zijde in de revue 'Dag dag heerlijke lach'
en vervulde belangrijke rollen in de
theaterprodukties van het Amsterdams
Volkstoneel en Nooy's Volkstheater ('De
Jantjes', 'Rooie Sien', 'Potasch en Perle-
moer' en 'Rooie Sien'). Op tv was ze on
der andere te zien in 'Waaldrecht', 'In
pakken en wegwezen' (met John Lan-
ting), 'Farce Majeure', 'Zoals U wenst
mevrouw' (met André Hazes) en 'Op
goed geluk'.
„Ik houd van afwisseling", luidt de sim
pele verklaring voor al die bezigheden.
Alsof dit nog niet genoeg is. vormt ze
een dankbaar object voor de (roddel)me-
dia, opent winkels, knipt linten door en
draaft regelmatig op in al die panels,
kwissen en spelshows, waarmee de
beeldbuis geteisterd wordt. Een vrijgezel
zou hier al een kunstkop van krijgen.
Hoe iemand, die ook nog eens moeder-
de-vrouw is, het hoofd koel houdt, is be
slist een raadsel. „Ik kan gewoon ver
schrikkelijk goed organiseren", klinkt
het overtuigend.
Momenteel concentreert ze zich op 'Op
goed geluk', een spelshow waarin opge
tuigde jongens en meisjes met elkaar in
contact worden gebracht en die voor één
van de gevormde koppels uitmondt in
een leuke, meerdaagse trip. Carry Tefsen
treedt op als presentatrice. Een discipli
ne, die ze - volgens mij althans - minder
beheerst dan acteren.
Carry: „Het was in het begin inderdaad
niet geweldig. Maar het is nu een stuk
verbeterd, we zijn inmiddels een paar
seizoenen verder en ik mag het graag
doen. Voor kritiek ben ik overigens niet
zo gevoelig. Soms denk ik dat dit te dan
ken is aan mijn opvoeding. Ik ben naar
de Vrije School gegaan, heel relaxed op
gegroeid, waardoor ik al vroegtijdig be
paalde zekerheden verwierf, soms bij het
overmoedige af was en lak had aan wat
ze over me zeiden of dachten".
„Jaren geleden - ik meen dat het '68
was - heb ik me vreselijk opgewonden.
Stond ik om vier uur 's nachts op straat
nog te bakkeleien met Ischa Meijer over
zijn recensie over 'De Man van La Man
cha'. 't Ging overigens niet eens over
mij. Voor de première was al de nodige
commotie ontstaan (Anke Blokstra, als
hoofdrolspeelster gepasseerd, had tegen
de produktieleiding een kort geding aan
gespannen; HW). Net als veel collega's
schreef Meyer dat Guus Hermus niet
kon zingen. Guus trok zich dat vreselijk
aan. En ik maar tegen Ischa tekeer gaan;
of die wel wist wat hij iemand aandeed
met dat soort stukken, enz..." Carry
glimlacht bij de herinnering.
„Ik sta vaak in de roddelbladen. Wat ik
aan had, met wie ik gesignaleerd ben.
Als ik voorover buig naar een collega
om hem wat in te fluisteren, gonst het
meteen van de geruchten. Ik ben een re
presentant van het lichte genre, hè, de
roddels horen bij het vak. Het kan me
eigenlijk niet zoveel schelen wat ze over
me schrijven, als ze maar met de poten
van m'n familie en kinderen afblijven.
In de afgelopen dertig jaar is er een hoop
onzin verschenen - één keer leidde dat
tot een tijdelijke boycot van een bepaald
blad - maar doorgaans valt de schade
mee. Opvallend vind ik dat mensen mij
niet aanschieten op wat er in Privé of
Story heeft gestaan maar wel reageren op
artikelen in serieuze bladen. Laatst heb
ik veel reacties gehad naar aanleiding
van een artikel in de Libelle".
Intussen zijn er al een paar mensen de
kleedkamer binnen gekomen om haar te
complimenteren met haar presentatie.
Carry neemt die attenties glimlachend in
ontvangst. „We hebben een nieuw decor
uitgeprobeerd. Het is meer showy en
heeft meer allure. Pasteltinten hebben de
plaats ingenomen van harde kleuren.
Een goede zet, want in het recente verle-
de kijker zal het straks wel merken".
Na de korte onderbrekingen gaat Carry
vrolijk verder. „Ik houd van grote gezel
schappen en grote voorstellingen; de
oude theatervorm. Ik denk aan voorstel
lingen als 'Anatevka', 'De Man van la
Mancha' en 'De Jantjes'. Met z'n derti
gen op de bühne; de gezelligheid, die
dan ontstaat, de verbondenheid, de me
lancholie, de sfeer die ik met name bij
het Volkstoneel vond. En er moet veel
muziek bij. Ik ben nu bezig met het
schrijven van een nieuw stuk en hoewel
er veel nog onduidelijk is, weet ik één
ding zeker: de muzikale inbreng zal gro
ter zijn dan de vier liedjes die in 'De glo
rieuze come-back van Coco' zaten. In de
tijd van het Volkstoneel heb ik ook veel
gezongen".
„Op het toneel voel ik me thuis. Als ik
zo'n hele dag van hot naar haar ren,
continu het felle licht van de tv-studio's
heb moeten verdragen, ben ik blij als ik
's avonds op het toneel sta. Daar heerst
intimiteit, een rust, die soms broodnodig
is. Want ik zeg dan wel, dat ik goed kan
organiseren, ik neem ook wel eens teveel
hooi op m'n vork. Een keer heb ik tegen
m'n man (Ger Hinrichs, zoon van Bep-
pie Nooy; HW) gezegd, dat hij mij een
tijd moest rijden. Dat heeft ie ook ge
daan, anders had ik het niet gered. Ger
is trouwens een geweldige steun voor
me. En dat al twintig jaar. Hoewel hij
meer thuis is in de technische kant van
't vak, is hij mijn klankbord. Hij voelt
feilloos aan of iets goed of slecht is, als
ik met iets nieuws kom. Wat dat betreft
heb ik een blind vertrouwen in zijn oor
deel".
Dat iemand met zoveel ervaring nog be
hoorlijk nerveus kan zijn, wekt enige be
vreemding. Hoewel, enige nervositeit is
vaak ook gewenst om een goede presta
tie neer te zetten. Carry: „Ik heb vooral
last van zenuwen als ik nog niet precies
weet wat er allemaal gaat gebeuren. Ben
ook vaak bang dat ik de tekst van een
lied ineens kwijt ben, wat me ook eens is
overkomen. 'Tekstangst' noem ik dat.
Tijdens een voorstelling van André van
Duin in Carré, waren de woorden van
een lied dermate veel veranderd dat ik
op het moment suprème het spoor volle
dig bijster was. En dat in Carré. „Ik ben
zo terug", riep ik de zaal toe, toen het
gébeurde. In de coulissen was het een
paniek van jewelste, maar gelukkig had
ik hem ineens weer. Nog weken daarna
had ik de angst dat hetzelfde weer zou
gebeuren".
De zenuwen mogen dan best door de
keel gieren, natuurlijk heeft ze in die
dertig jaar een grote routine opgebouwd.
„Het aantal zekerheden is gegroeid. Als
je jong bent, word je vaak gevormd door
een regisseur. Nu doe je dingen veel
meer in overleg. De regisseur kent je
kwaliteiten en samen benut je die ten
volle".
Toneel, film, tv, cabaret, revue, zang,
dans, ze heeft het allemaal gedaan. Is er
iets wat Carry graag zou willen doen?
„Reizen, veel reizen", klinkt het bijna
als een verzuchting. Gezien de vele plan
nen, die ze voor de toekomst koestert,
zal die wens voorlopig nog wel niet in
vervulling gaan.
door Bert van Velzen
LONDEN - De ondergang van het
Britse Empire is al een halve eeuw
aan de gang. Hoe diep het is
gezonken, is te zien aan het verval en
de verloedering van het eens zo trotse
butlerdom. Waar strijkt de zorgzame
butlerhand The Times nog op met
een warm ijzer, zodat alle kreukjes
zijn verdwenen en de inkt niet meer
afgeeft aan de vingers van His
Lordship? Hoeveel butlers weten nog
dat een kaars niet mag worden
uitgeblazen, maar moet worden
gesnoten, dat is uitknijpen tussen met
water bevochtigde vinger en duim? De
oude, trouwe butler in z'n zwarte
jasje en gestreepte broek, geschoold in
de oude tradities van de beste huizen,
is vrijwel uitgestorven.
Hoeveel reden er is om tranen te
schreien op het graf van Jeeves, de
beroemdste butler aller tijden, blijkt
uit een artikel in Harpers Queen
waarin niet zonder tevredenheid de
postmoderne butler - better than a
wife? - wordt bekeken.
Evenals vroeger draait de butler nog
steeds nieuwe lampen in en ziet hij er
op toe dat gasten zich in de toiletten
niet hoeven te behelpen met wat de
portefeuille aan bruikbaar papier
oplevert. Hij serveert de maaltijden,
zoekt de wijn uit en bovenal is hij
een monument van decorum.
In een verhaal over Magnus Wignal
Parry (bijgenaamd Paddington)
signaleert het blad een nieuw soort
butler die door Jeeves, voor het eerst
van zijn leven buiten zinnen, zou
worden vermoord met slagersmessen
uit de pantry. Paddington noemt zijn
meester bij zijn voornaam. Hij eet af
en toe met deze Alex in de keuken, o
fruwel. Alleen op hoogtijdagen kleedt
ij zich in butlertooi en bij warm
weer loopt hij, wat een treurnis, door
het huis in een T-shirt en korte
broek! Hij heeft er geen behoefte aan
om voor negen uur in de ochtend op
te staan, dus van het opstrijken van
de krant komt niets terecht. Tijdens
werkuren rookt en drinkt hij. Maar
met mate, wordt daar nadrukkelijk
bijgezegd.
Zo'n vervallen type in huis kost je in
Londen een dikke 20.000 pond
sterling, en dan moet je maar
afwachten of meneer tevreden is met
je behuizing en de inhoud van je
wijnkelder. Ze leren een paar kunstjes
op een schooltje in Londen, waar
aspirant-butlers, wijnglazen op het
hoofd balancerend, proberen nun
presence op te vijzelen. Mijn hemel,
hoe kun je zo iets in huis halen. Voor
de oorlog waren er in Engeland niet
minder aan dertigduizend butlers, die
zich door de rangen van het
huispersoneel hadden opgewerkt tot
hun bijna gewijde pontificaat.
Nu zijn er nog maar driehonderd en
onder hen overheersen typetjes als
Paddington, die een fles Chablis
koelen door deze, gewikkeld in een
natte krant, uit het raam van een
zich snel voortreppende Rolls Royce
te houden, zoals aat op de
butlerschool van Ivor Spencer wordt
geleerd. Het is tekenend voor de
situatie dat op die school mensen van
allerlei slag, zelfs uitgetreden
monniken, loodgieters en ongelukkige
managers, worden aangenomen. Deze
mensen missen ten enen male het
natuurlijke karakter van de geboren
butler.
Om een enkel voorbeeld te noemen:
die nieuwe butlers lopen de godganse
dag te glimlachen, terwijl de klassieke
butler, in een stemming van
overweldigende mildheid, hooguit de
grimas van een gewonde hyena zal
vertonen. Ivor Spencer denkt in zeven
weken van een uitgetreden monnik
een butler te maken en daarmee is
het bankroet van het nobele ambt in
al zijn omvang getekend. Een
vroegere buurman in Londen, Lord
Chalfont, een man van goede smaak,
beval uitsluitend butlers aan die de
kunst van het benen van rijlaarzen
verstonden. Met een zeldzaam soort
schoensmeer en een speciaal bot - bij
voorkeur het voorbeen van een
vrouwelijk hert - verkregen zij niet
alleen een verblindende glans, maar
kon ieder barstje in het leer worden
verwijderd. Een butler die kan benen
schiet nimmer tekort. Een van de
weinigen die kon benen is gek
geworden in Amerika, waar hij
dagelijks monopoly moest speten met
een lastig meisje, dat altijd moest
winnen en in echte bankbiljetten
betaald wilde worden. Daar is geen
butler tegen bestand.