Veemarkten als pijnbanken 'finale Rode-Kruisboot veertig jaar in de vaart ZATERDAG 25 MEI 1991 PAGINA 2 Het dierenleed in Nederland is omvangrijker dan we graag zouden wil len geloven. Inspecteur A.F. Zuidema van de landelijke inspectiedienst van de Dierenbescherming zou er een boek over kunnen schrijven. Hij houdt het voorlopig bij een rapport. Over de veemarkten in Nederland, waar vaak wanstaltig met de levende have wordt omgegaan. Met name het afvoeren van 'los' vee, tart in veel gevallen elke beschrijving. Een poging: „Ik heb koeien voorbij zien komen met uitgeslagen ogen, als gevolg van een rake klap met een knuppel tegen de kop. Het ergste is dat de Landelijke Inspectiedienst van de Dierenbescherming op dit mo ment de enige instantie in Nederland is die zich met dit soort misstan den bezighoudt". Zuidema geeft instructies hoe het wel moet. Daar naast behandelt hij klachten over verwaarloosde dieren en neemt ern stig verwaarloosde dieren in beslag. Ook controleert hij de gang van zaken bij rituele slachtingen en de handelwijze op veemarkten. 'wat zeur je nou, ze krijgen de kop d'r toch af' ZUID-LAREN - „Veel mensen benijden mij niet. Maar mijn werk is op een bepaalde manier boei end", zegt inspecteur bij de dieren bescherming A.F. Zuidema. „Net zoals een moordzaak voor een poli tieman interessant is, is dierenleed dat voor mij". Het boeiende schuilt daarin dat hij op kan treden tegen de dader en het recht zijn loop laat nemen. De taak die Zuidema op zich heeft'geno men is niet altijd ongevaarlijk. Vooral op veemarkten kan zijn optreden soms tot hoog oplaaiende conflicten leiden. Intimidatie en geweld komen daarbij soms voor. De veedrijvers staan onder druk, hebben haast en een verschrikke lijke hekel aan iemand die ze daarbij hindert. Typerend is misschien wel het incident op een veemarkt in Zuid-Laren (Drente), waar een collega van Zuidema door woedende veedrijvers een veewa gen werd ingetrokken en gemolesteerd. „Het ging er met de dieren zo vreselijk aan toe, dat de veearts erbij stond te huilen en ons vroeg in vredesnaam in te grijpen. Dat hebben we gedaan. Maar er heerst een bepaalde sfeer op zo'n markt en voordat je het weet staan er een paar honderd mensen rond je te joelen wan neer het op een knokpartij dreigt uit te lopen". Het voorval geeft aan hoe vlijmscherp de tegenstellingen liggen tussen veehan delaren en de dierenbescherming. „Het vervelendste is dat je met veel van die mensen niet normaal kunt praten. Ze schreeuwen en dreigen alleen maar. Als je ze voorstelt om het dier niet bont en blauw te slaan, maar het op een andere manier aan te pakken, hoor je vaak: wat zeur je nou, ze krijgen de kop d'r toch af'. Zonder water De beschrijving van de veemarkt in Zuid-Laren staat niet op zichzelf. Het verhaal van Zuidema kan slaan op vrij wel elke veemarkt, of het nu die in Lei den, Utrecht of Den Bosch is. Zuidema: „Het is er altijd een lawaai van jewelste. Daar worden die dieren op korte afstand naast gezet. Door dronken lieden wordt er tegen ze aan gepist en gekotst. Als de markt in Zuid-Laren voorbij is, hebben de dieren drie dagen geen water gehad, want er kan niet worden gedrenkt omdat de voorzieningen daarvoor ontbreken. Als dat folkloristische waarde heeft, weet ik het niet meer. We beginnen er elke keer weer over, maar niemand reageert". Daar komt bij dat veedrijvers er bij j voorbaat van uitgaan dat de inspecteurs niets weten van het omgaan met vee. Opmerkingen als: „Doe je jasje maar goed dicht, want het is koud vandaag" en andere pesterijtjes getuigen daarvan. „Ze zien ons als doetjes. Terwijl we zon der uitzondering van boerenafkomst zijn Zuidema (rechts) en zijn collega Brotl huizen op de markt. FOTO: HILBRAND DIJKHUIj en weten hoe we met beesten moeten omgaan. Ik weet dat het zwaar werk is, maar ik neem het morgen zo van ze over en kan het nog beter ook". Het eni ge waar dat soort lieden gevoelig voor is, is publiciteit, vertelt Zuidema. „Als ze met hun kop in de krant staan. Dat is het enige waar je ze mee kunt pakken. Voor de rest maakt het ze geen donder uit". Toeristisch De directeuren van de veemarkten daar entegen wel. Zij zijn de belangrijkste me destanders van de dierenbescherming. Met hun medewerking is de Landelijke Inspectiedienst met het onderzoek be gonnen. „Veel van die markten hebben een toeristische waarde. De directeuren hebben er baat bij dat hun markt als fat soenlijk bekend staat. Als mensen daar dieren zien die afgeranseld worden, dan blijven ze weg. Dat wil zo'n directeur ook niet". Sinds het onderzoek loopt hebben Zui dema en zijn collega Broekhuizen de markten in Groningen, Leeuwarden, Sneek, Doetinchem, Utrecht, Purmer- end, Leiden, Den Bosch, Zwolle en Hoo- geveen bezocht. Over de tijdelijke 'huis vesting' van de dieren op de markt heeft Zuidema, over het geheel genomen, nog niet eens zoveel te klagen. Die valt nog best mee. Maar met het transport en het in- en uitladen is het diep treurig gesteld. Als voorbeeld noemt Zuidema de 'los- wal' voor het vee, waar op veel markten het een en ander aan mankeert. Deze zijn vaak gemaakt van asfalt, dat na ver loop van tijd glad wordt. Dat geldt ook voor vloeren in veemarkthallen, vooral bij de ingang. „Dan zeggen wij; doe er wat zand op, dan is het niet glad meer. Maar dat doen ze niet, ze jagen die koei en er zo bij omlaag. Die vallen letterlijk op hun bek of breken poten. Kruislam- me koeien vallen met de achterpoten uit elkaar, het bekken ontwricht. Ik kan je vertellen: zo'n koe staat nooit meer op. Ik heb meegemaakt dat een dier uren'zo lag en dat iedereen er met een boog om heen liep. Ik ben zelf gaan sjorren, maar aan vijfhonderd kilo til je alleen niet veel. Op hulp hoef je echter niet te reke- Kruislam Kruislamme koeien en de zogenoemde 'liggers', varkens die 'kruislam' zijn, zijn een steeds terugkerend beeld op de vee markt voor de inspectiedienst. Wanneer een dier kruislam is, is het bekkenge wricht overrekt, te ruim. Het dier kan bijna niet meer staan of lopen. „Het houdt in dat ze bij glijpartijen volledig met de achterpoten uit elkaar gaan. Vre selijk pijnlijk. Toch worden ze naar de markt gebracht, met een stuk touw om de achterpoten om de zaak in verband te houden". Ondanks de aanwezigheid van de inspectiedienst en veeartsen komen dit soort schrijnende gevallen nog steeds voor. De onverschilligheid onder som mige veedrijvers is groot, ze zijn niet in het dier geïnteresseerd. Iedereen kent de overbeladen wagens volgestopt met koeien of ander vee. Ook geiten en scha pen zijn vaak slachtoffer van verwaarlo zing. Economische belangen staan bij de eigenaren nog altijd voorop. De economische belangen van de markt- handelaren hoeven volgens Zuidema he lemaal niet te worden geschaad door een diervriendelijker aanpak. Het transport kan volgens hem goed en vrijwel pijn loos voor de dieren verlopen. „Maar naar dat advies wil een aantal transpor teurs en drijvers niet luisteren. Als een stier niet vooruit wil, schoppen ze hem tegen de geslachtsdelen. Een koe die niet meer overeind wil kun je schoppen tot je klompen stuk zijn, ze komt toch niet overeind. Geef je haar een prik met een stroomstok, dan staat ze zo. Wij zijn voorstander van de stroomprikkers. Het is het minst erge middel om de dieren te drijven. Toch zie je elke keer weer men sen met knuppels op die beesten inslaan, terwijl er ook stroomprikkers voorhan den zijn". Nodeloos geweld Soms worden voor het prikwerk ook messen gebruikt. „Het gevaar bestaat dat dat routine wordt. Je ziet gebeuren dat een koe al bezig is overeind te komen en dan krijgt ze nog een prik met 't mes. Dat is volkomen overbodig". Wie denkt dat alleen stereotiepe 'gemene kerels' zich aan het dierenleed schuldig maken, zit ernaast. „Er zijn ook vrouwelijke transporteurs. Die zijn over het alge meen wat minder sterk. Dan komen de geniepige trucjes los. Zetten ze gew< alle vingers in de ogen van een dier. water loopt daarna in stralen van kop, zo tranen die ogen". Afgezien van het nodeloos geweld is de conditie van het aangeleverde aandachtspunt voor Zuidema en dienstdoende veearts. Wanneer die trole ook maar iets verslapt loopt binnen de kortste keren de spuigaten „Dan proberen bepaalde handela weer aan te voeren. Dat gaat als een pend vuurtje rond; daar kun je nog recht. Dan wordt al het wrakke vee i ze hebben erheen gebracht om er t< nog een paar centen aan te verdiener Meestal gaat het om zieke koeien, k( en met doorligplekken, zere klauw zwellingen en etterende wonden. de controle weer aanscherpt, dan zie ze niet meer en zoeken ze hun heil gens anders. We kennen dat soort gas zo langzamerhand allemaal wel". Als het aan Zuidema en de veemarkt- recteuren ligt, is al dat leed binnenk verleden tijd. Na de eerste onderzoe ronde, die kort geleden werd afgero volgt nog een tweede. Eind juni v schijnt dan het rapport over de toesta rond de veemarkten in Nederland. 1 inmiddels gelegde contacten met de pi tie is de afspraak voortgekomen dat de toekomst rigoureus wordt opgetred wanneer veehandelaren dieren mishi delen. Toch is er al een wet die dit soort hi delswijzen verbiedt. „Artikel 254 en ai kei 455 van het Wetboek van Strafrec Maar de controle is niet afdoende en heeft ertoe geleid dat de ontsporing co pleet is," aldus Zuidema. „Voordat het weet zijn dit soort misstanden in groeid en worden ze als normaal er Dat geldt niet alleen voor veemarkt Waar dieren mishandeld of verwa loosd worden hebben veel mensen neiging zich af te wenden, is de ervar van de inspectiedienst. Toch is bemot nis in de vorm van sociale contr noodzakelijk, vindt Zuidema. Immt ■niet altijd gaat het om moedwillige x waarlozing van de eigen dieren; zeker vaak gaat het om onwetendheid, ver I hij. In een aantal gevallen schuilt er a ter het dierenleed een heel ander haal. Blijken mensen verschrikkelijk de problemen te zitten, wat dan escalt in het slecht behandelen van dieren, kan ook tot uiting komen in het ach wege laten van de noodzakelijke ven ging. Het niet tijdig inschakelen van dierenarts, waardoor een dier sterft, daar een voorbeeld van. „In zulke gei len heeft een goed gesprek soms meer effect dan een proces-verba, vertelt Zuidema. „Als je die men weer in het zadel kunt helpen, i dat een geweldige stimulans. Als je die manier een dier kunt redden. So is het nodig te straffen, maar veel va hebben mensen acute hulp nodig. Al die kunt bieden, die helpende hand dat je grootste voldoening. Daar doi het uiteindelijk allemaal voor". ONTSPANNEN VAKANTIES VOOR GEHANDICAPTEN EN ZIEKEN De beeltenis van de in 1981 overleden Hengelose huis arts F. Delhez hangt, afge drukt op een keurig omlijste wandtegel, in de entree van het schip. Broederlijk naast de grondlegger van het Rode Kruis, tevens de man aan wie het Rode Kruis-vakan- tieschip ms J. Henry Dunant 2 zijn naam ontleent. Een prominente plaats. Maar niet zonder reden. Het was namelijk dokter Delhez, die eind jaren veertig, als com mandant van de Hengelose Rode-Kruiskolonne met het idee kwam om boottochten te organiseren voor chro nisch zieke en gehandicapte mensen. Het idee stuitte aanvankelijk op weerstand. Varen met zieken: dat kon niet. Maar op 21 mei 1951 - precies veertig jaar gele den - vertrok het door het Rode Kruis ingehuurde mo torschip Gelderland vanaf de IJsselkade in Deventer voor een eerste meerdaagse tocht. Aan boord zestig Overijsselse zieken. URK - „Waartoe het uitgegroeid is, zul je bedoelen", verbetert Jan Verbruggen, verpleegkundige/gastheer van de Henry Dunant de vraag wat er over is van het initiatief dat de Hengelose huisarts Del hez destijds nam. De ontmoeting met de Henry Dunant heeft plaats in Urk. Kapi tein H.A.P. Joosten heeft de boot afge meerd aan de Dormakade. Het histori sche vissersplaatsje vormt deze keer een halteplaats in de vaarroute die wordt af gelegd met zo'n zestig bejaarden, hoofd zakelijk psychogeriatrische (demente) patiënten uit Gouda en omgeving. Voor de meeste gasten gelegenheid om onder de hoede van de mensen van de plaatse lijke afdeling van het Rode Kruis te pas sagieren. Voor de twaalfkoppige vaste bemanning en een deel van de vijftig le den tellende vrij will igersgroep een gele genheid om op de boot weer even orde op zaken te stellen. Jan Verbruggen vertelt dat de vakantie- Het portret van wijlen dokter Delhez aan nog altijd een oogje in het zeil houdt. boot van het Nederlandse Rode Kruis veertig weektochten per jaar door heel Nederland maakt. Een eenvoudig reken sommetje leert dat jaarlijks circa. 2750 zieken en gehandicapten hun zorgen een weekje opzij kunnen zetten. Voor elke vakantieweek gaan er vijftig vrijwilligers aan boord, die zich bezig houden met de verzorging, verpleging eiK begeleiding van de passagiers en tevens allerlei huis houdelijke taken verrichten. Onder de vrijwilligers bevinden zich elke keer één arts en acht gediplomeerde verpleegkun digen, die met de leiding zijn belast. Ui teraard is de arts ook aan boord om, in dien nodig, medische handelingen te verrichten. Voor dat doel heeft hij een eigen polikliniek(je) tot zijn beschikking. Veertig jaar Rode Kruis boottochten is uiteraard de gelegenheid voor een terug blik. Verbruggen grijpt die gelegenheid graag aan. De Gelderland, de boot van de eerste tocht in 1951, maakte volgens hem al gauw plaats voor de Kasteel Sta- verden, opnieuw een door het Neder landse Rode Kruis ingehuurde schuit. Deze voer in die begintijd circa tien tochten per jaar. Ondertussen ontsproot aan het brein van de Hengelose huisarts Delhez het plan voor een eigen schip voor het Rode Kruis. Hijzelf zette het ontwerp op papier. Toen het Nationaal Rampenfonds, opge richt na de watersnoodramp, zich bereid verklaarde tweederde deel van het beno digde geld op tafel te leggen, stond niets, de bouw van de Henry Dunant 1 in de weg. De boot ging in maart 1959 te wa ter. Dertien jaar lang werden er in totaal 422 tochten mee gemaakt met 30.000 gasten en een vrijwillige staf van 15.500 mensen. In 1973 kreeg het Nederlandse Rode Kruis de beschikking over de Henry Du nant 2. Het geld voor dit schip kwam op tafel met behulp van de televisie-actie Schip Ahoy. Prinses Margriet, zelf ooit als vrijwilligster aan boord, doopte de boot in februari 1973. Qua aantal jaren heeft de Henry Dunant 2 zijn voorganger al overleefd, maar daarvoor was in 1985-1986 wel een grootscheepse renovatie noodzakelijk. „De Henry Dunant 2 is toen aan de moderne eisen. De grote zalen voor de passagiers zijn toen opgesplitst in twee-, drie-, vier- en vijfpersoons ca bines. Grote voordeel daarvan is dat je ook echtparen kunt meenemen. Een mo gelijkheid, waarvan we dankbaar gebruik maken", aldus de gastheer van de Henry Dunant. Hoelang de huidige Henry Dunant nog meekan, valt moeilijk te zeggen, maar ook de levensduur van het huidige schip is beperkt. „Er zijn mensen die zich af vragen of het met het oog op de toe komst toch niet eens tijd wordt om te denken aan een Henry Dunant 3. De ruimte in de huidige Henry Dunant is toch weer zodanig dat we elk jaar erg veel zieken teleur moeten stellen. Daar naast is de stahoogte beperkt en zijn de hutten vrij krap. Daar staat tegenover dat de mensen steeds langer worden. Dus als je tot in lengte van jaren met de Rode Kruis boottochten door wilt gaan, zul je een keer aan een opvolger voor dit schip moeten denken", redeneert Ver- Wanneer de Henry Dunant 2 van zijn Afmeren in Urk: de passagiers kunnen het allemaal onder het genot van een kopje ko_ volgen. speciale inrichting ten behoeve zieken en gehandicapten wordt ontdaan, blijft er een hospitaalschip met plaats voor twee duizend evacuées over. Een boot met een geringe diepgang, die bij waters noodrampen bijna overal waar het water meer dan twee meter hoog staat, kan ko men. Voordeel daarvan bij de huidige taak van het schip is, dat maar weinig plaatsen in waterrijk Nederland voor de passagiers verborgen blijven. Passagiers Anno 1991 maakt de Henry Dunant 2 zo'n veertig weektochten per jaar. En tij dens die weken staan de passagiers - het Rode Kruis prefereert die benaming bo ven de aanduiding 'gasten' omdat die, in tegenstelling tot wat het geval is, sugge reert dat de mensen gratis meevaren - centraal. De selectie van de passagiers heeft plaats via de verschillende Rode Kruis-kringen en -afdelingen. „De Rode Kruis-vakantieboot is een zeer laagdrempelige voorziening", merkt Verbruggen op „Bijna elke zieke kan mee. We hebben moderne faciliteiten aan boord. Bijvoorbeeld op het gebied van de beademing van mensen. Wat nog wel erg moeilijk is, is het meenemen van nierdialyse-patiënten. Maar daaraan wordt gewerkt. Ik noem dit voorbeeld, omdat juist onder nierdialysepatiënten een grote behoefte is aan bootreizen". Hoewel het inschepen voor elke week- tocht steeds op de maandagochtend ge beurt, begint het werk voor de vaste twaalfkoppige bemanning al de avond ervoor, als de vrijwilligers aan boord ko men. „Dan is er nog tijd voor de onder linge kennismaking, de instructie en het maken van afspraken", aldus Verbrug gen. De volgende dag betreden de passa giers het schip en doorgaans wordt rond het middaguur het anker gelicht. „V de rest van de week varen we doorga 's morgens, zodat er 's middags tijd gelegenheid is om te passagieren. V dat doel werken we trouwens samen i de vrijwilligers van de plaatselijke af lingen van het Rode Kruis. En 's avoi j hebben we meestal ontspannende p j gramma's aan boord", geeft Verbrugj i aan. De gastheer van de Henry Dunant c stateert wat het programma van de b( tochten betreft een veranderende beh< te onder de gasten. Daar waar patiën vroeger vaak aan hun bed gekluist waren, min of meer de hele reis ook bed verbleven, zijn zij, aldus Verbi gen, tegenwoordig veel mobieler. „I een elektrische rolstoel kunnen men zelf op veel plaatsen komen. Bovend is de omgeving er beter op aangef dan vroeger. Voor ons betekent dit principe dat de passagiers vrij zijn on gaan en te staan waar ze willen, va het moment dat de loopbrug van schip naar de kade er ligt", aldus bruggen. De toegenomen mobiliteit zal vq1{ Verbruggen in de toekomst zeker ge gen hebben voor het pakket dat de I 3/ Dunant 2 zijn passagiers biedt, enk dat we in de toekomst andere zen krijgen. Meer naar het buitenlant zo. Niet alleen omdat wij en de pa giers dat zelf willen, maar ook uit oogpunt van samenwerking met Rode Kruis in Duitsland", zegt Verb gen. Hij is er van overtuigd, dat de b< tochten van het Rode Kruis ook in toekomst in een grote behoefte blij voorzien. „Vooral zolang de gewone kantiereizen-markt niet voldoende x zieke en gehandicapte mensen is aa past. Ons sterke punt is dat we de n sen 24 uur per dag met zorg omringi ccldócgouacuit1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 28