Een oud café is nu herinnering geworden „Er valt voor mij niets meer te bevechten" >raat 4)EN& OMGEVING EcidócSommvt DINSDAG 14 MEI 1991 PAGINA 13 oil kn/ AAM DER WET Mysterieus onjRA KATSMAN ht|even van een kanton- 0Iter zit vol verrassin- nd[ Een motorfiets bij 3eibeeld blijkt gesnapt te ^ajen bij een overtre- jf terwijl de eigenaar 9 «ert dat het vehikel in f onderdelen in zijn fcr ligt. -laart vorig jaar consta- le de politie dat een rir een parkeerzuil in enheim aan de ver fde kant passeerde. De Lr van het kenteken- js, een jeugdige Hage- snapte er niets van 5 1 hij van deze overtre- J werd beticht. •'„Die was van mij ja, maar in 1988 gestolen. n)van heb ik toen geen if te gedaan, omdat hij jets waard was. Later ik bericht dat mijn terecht was. Ik heb [teruggekocht van een '"Ikeringsmaatschappij, 1 de kentekenplaat zat ■n niet meer op. Aan .and van het frame- ^ejner hadden ze mijn opgespoord. Op het Jent dat de overtreding ^leegd, lag die motor kken bij mij thuis, ^jdaar klopt iets niet, ^fand kan met die mo- lebben gereden". /Ojonrechter Morshuis en jjficier van justitie von- jiet moeilijk om greep e Ie zaak te krijgen. Jtt u wel zeker dat ie- 1 niet stiekem toch j0 uw motor gebruik j gemaakt?", probeerde ucechter. „Onmogelijk", oeaarde de motorrijden- SHtgenaar beslist. „Ik zie Xfeeen kans om de ka- onderdelen weer te sleren. Alles is stuk, je ?r echt nooit mee rij- KI:o". Z11>ngeman citeerde uit neegenomen krantear- 'n«dat er de laatste tijd JJJ wordt gereden met kentekenplaten. „Zo WÉlet toch gebeurd kun- °pijn. Of anders heeft r gent die het nummer n genoteerd een fout ikt". tficier van justitie gaf lagenaar het voordeel ®de twijfel en stelde rr> ak voor. Ook de was van mening vasthoudendheid motorrijder beloond worden: „U bent ri&\ uit Den Haag ge- 5 i om ons dit allemaal leggen. U had vijftig boete opgelegd ge- In, dus u heeft vast j. Anders kom je niet 2ó'n bedrag naar Lei- ati 2n| andere motorrijder n $ie zich naar voren, nijaar geleden betrapte itie hem toen hij met fijaart van 133 kilome- -nrfr uur binnen de be- ze le kom van Rijnsburg /e de weg raasde. „U ht est wat dichterbij ko er'taan, zó boos ben ik n k weer niet over uw eding hoor", zei de ietr tegen de jeugdige an?urger, die schuchter i I afstand tussen zich- ifi de in toga gestoken [ei bewaarde, idèrontschuldiging voor ie lee-partij over de weg ietB de verdachte aan, ;fifj ZiÜn rnotor aan het vjen was na een repa- exi „Voor ik het wist, >0|c zo hard. Ik had het pijiet eens in de gaten". djwvol hoorde de weg- d) een fikse boete van ijiderd gulden tegen jisen, plus een voor- o'Jelijke ontzegging van bevoegdheid voor vier B jlen, met een proeftijd Wee jaar. „U had uw I ook kwijt kunnen fco komt u er nog m pop vanaf", vond ï;eren 71 fl ieconieke houding van 5 bnge bestuurder van pjraktor met oplegger J j de irritatie op van ntonrechter en de of- van justitie. De man erfcekeurd toen hij al - fend van links naar I over de weg was ge werd. Hij had op een ^Jaart zitten kijken en libor niet op zijn stuur —fist wel waar ik was, jniet waar ik naar toe d, verklaarde de slin- bot op de vraag van hter waar dat ge- op de kaart voor no- it fas geweest. „U blijft luchtigjes over doen, grhet is goed afgelopen, e ft, dan had u vast wel ei(6 gepiept. U ziet er uit olfj u denkt: 'wat een •ei£kul allemaal'. Ik eijde neiging om u een oeP geldboete te geven rroe officier eist, maar ik Ecetet maar op honderd ,mb". besloot de rechter. HET WAREN SCHILDERACHTIGE TIJDEN. AAN DE SLUISKANT LANGS OMWEGEN Nog even en een stukje Noord veen weg in lintbebou wing aan de Nieuwe Wete ring zal met pijn en moeite tot het verleden behoren. Over enige tijd kun je er alleen nog maar over vertellen. Op het ogenblik klopt nog slechts de toekomst aan de deuren van drie families die ter plaatse van huis en haard verdreven zijn door Alkemadese expan siedrift. Een geasfalteerd stukje fietspad is al gelegd. Daarover kun je straks onbe lemmerd naar de Sotaweg in de Veen rijden. Er moet ook een parkeerplek komen voor de mensen die in deze buurt mogen blijven wonen en daarna zal het uitkijken zijn en letten op het „snelverkeer" dat het bruggetje over de Ringvaart naar de weidse Haarlemmermeer over wil. Drie families hebben zich bij de wensen van het gemeente bestuur moeten neerleggen en kregen vlak in de buurt voor keurkavels voor hun nieuwe behuizing. Riant, dat wel; aan de Regenboogweg. Maar men proeft er nog het heimwee naar de tijd die veranderd is: „Na de Verandering", heet één van die nieuwe onderko mens voor verdrevenen, die financieel sprongen hebben moeten maken om op hun nieuwe nest te kunnen neer strijken. Bij de verandering aan de Noordveenweg zijn de fami lies Bouwmeester, Van der Knijff en Van der Meer be trokken. Als onvervalste Noord veen weggers zijn ze in middels in „de Regenboog klasse" verzeild geraakt. Het ergste zeer is geleden en de heer Pieter van der Knijff is nog idealist genoeg om de laarzen aan te trekken en de grond rond zijn nog maagde lijk aandoende woning in zijn vrije tijd tot een wild aards paradijs te hervormen: „Ik heb daar de animo voor en ook fysiek kan ik er nog te genaan". Heer Pieter (56), door de hem omringende inlanders ook Ome Piet genoemd, en als zo danig nog steeds begroet, heeft inmiddels een paar dui zend oude bakstenen afgebikt en verzameld, waarmee hij iets wil gaan doen in zijn nieuwe landschap langs de wetering. „Ik denk erover om ook een plankier te timme ren, in de trant van vroeger, toen de vrouwen daarop de was deden in de vaarweg die ooit van het „zuiverste" water was. Ik heb nog de tijd ge kend, dat we als kind hier Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071-122244. Drie panden aan de Nieuweweteringse Noordveenweg die uit het zicht gaan verdwijnen/Pandje 14, vooraan, is trouwens ai tegen de vlakte geslagen. Geslachtofferd aan de vooruitgang, betreurd door de betrokken bewoners en „de Verandering" genoemd. FOTO: WIM VAN NOORT met de hand water schepten en ervan dronken. Om de dorst te lessen, ja inderdaad; hooguit moest je eerst wat kroos opzij doen want het was natuurlijk geen origineel drinkwater". Een goed café Maar toch is er in die Nieuwe Wetering nogal wat gebeurd. Van der Knijff, met een knip oog naar de onthutsende pla nologie: „Het dorp breidt zich ontiegelijk uit; het is bijna verstedelijking. Man, wat is het hier veranderd, de laatste tien jaren". Wat Piet van der Knijff betreft begon de Nieu weweteringse historie rond 1865. Toen kwam zijn over grootvader Kees vanuit de Benthuizense dreven op Nieu we Wetering aan en stichtte daar geen klooster, nee, maar een café. Vlak bij een sluisje, waardoor de geharde schip pers vanuit de Meer (en vice versa) binnen konden komen. Je zat daar op de scheiding van het oude land en aan de overkant van de ringvaart had je het, aanvankelijk kale, molenloze, nieuwe land van het drooggemaakte Haarlem mer- of Leidse meer, met al die natte polders en veenaf- gravingen eromheen. Daar een kroeg neer te zetten was een logistieke vondst die voor voorvader Kees als vanzelf sprekend was in dat gemeng de grensgebied. Pieter van der Knijff, familiair worte lend in Rozenburgse grond of daaromtrent, heeft nog een warm plekje in zijn hart voor de opgang van zijn geslacht bij het sluisje, waarvan nu nog de afbrokkelende muren worden aangetroffen en waar de vegetatie van paardebloem en paarse voortkruipsels tus sen het cementen voegwerk In 1865, onder koning Willem III, was daar dus het café, een nuttig en aangenaam bolwerk waarbij de Van der Knijffs en langstuffende schippers zijn weigevaren. Huidige Piet van der Knijff, alsof hij er altoos bij is geweest: „Achter het café kwam een winkeltje, een echt ouderwets kruidenwin keltje aan de sluis, als steun punt langs de doorvaart tus sen het oude land en de ring vaart. Zo ging het verder op de Veen en Rijp wetering en alle andere verbindende we teringen aan. Nou, die schip pers wisten sindsdien wel waar Abraham de alcoholi sche mosterd haalde en ze kochten er rumoerig voor een paar centen een neut om even bij te komen". „Het was vrachtvervoer, en de schippers, toffe gasten doorgaans, vervoerden grond, mest, bieten en nog wel meer welriekende kruiden. Het was een hard bestaan, dat veelal in het teken stond van victua liën en spiritualiën bovenal. Overgrootvader Kees kon er mee overweg". Piet van der Knijff schetst vanuit zijn ver beelding de bijbehorende il lustraties. „Dan had je uiter aard de meevarende echtge notes. Die maakten gebruik van het oponthoud aan de sluis, terwijl hun mannen de gebruikelijke versterkingen tot zich namen. De dames wipten, met hun omslagdoe ken, bij de sluis over en be zochten het annexe winkeltje van overgrootmoeder Van der Knijff. Dat was pas een ou derwets geurende winkel zo als de ongeëvenaarde teke naar Cornelis Jetses 'm had kunnen tekenen. Alle pro- dukten waren los, ook vaak in bruine, papieren zakken (die van de lijn afgeritst werden) te koop: losse suiker, stroop ('t stroopvat was een trekker), zout, petroleum, meel, rozij nen, groene zeep, soda, boter. Enfin..." Toen kwam grootvader Pieter van der Knijff. Die had zo veel omhanden in de winkel, dat ie de kroeg aan zijn vrouw overliet. Ook vader Cornelis, Kees, deed dat. Hij was zeilschipper, en dat was een geheel ander vak. In 1938 ging het oude winkeltje plat en kwam er een nieuwe aan bouw. Maar het kroegje bleef naar behoren functioneren. Piet van der Knijff: „Prima ging dat. Er kwam een nieu we, vrij grote winkel. Maar ach, verder was het een gezel lige tijd van de familiefeesten in de kroeg en de Oranjefees ten. Moeder kookte dan voor de bruiloftsgasten in het café. In de oorlogsjaren ging dat door. Je had toen de loonwer kers in de Meer, die in groe pen aangenomen werk ver richtten. In het cafétje werd dan afgerekend onder het ge not van spiritualiën. Je had ook de stro-rijders die langs kwamen. Stro uit de Meer. Dat werd met paard en wagen naar de boeren hier in het oude land gebracht". 't strorijdertje Ook in die tijd had je een be faamde hartversterker: het stro-rijdertje. Dat was brande wijn met anisette vermengd. Dat was kouverdrijvend, zei den de heren tegen hun vrou wen thuis. Maar die wilden dat niet altijd geloven. Van horen zeggen weet Piet van der Knijff dat de periode '14- '18, de eerste wereldoorlog, een bloeitijd was voor cafés als bij het sluisje. „Het was de tijd van de smokkelarij tussen het landbouwgebied van de Meer, en bij ons, aan deze kant, kwamen de kaas, de bo ter, het vlees en de eieren vandaan. Het was allemaal gerantsoeneerd, maar daar trokken de streekbewoners zien weinig van aan. Nou, aan de brug en in het café bij de sluis waren kommiezen gele gerd, een man of 4, 5, om te controleren. Ze zaten boven op een zoldertje te kniezen, bij grootmoeder boven. Een soort logement had je toen. Later, in de periode van '42- '45 vooral, waren het de Duitse controleposten bij de brug en de zwarthandel die enige duistere fleur in het leven brachten. Nou nee, het was niet leuk natuurlijk, maar het café bestond nog in volle glo rie en de winkel liep ook". Toch was het in deze tijd dat het café „minder werd": al leen nog voor vergaderingen van de twee ijsclubs en de Oranje-vereniging en de pol derbesturen. Als slijterij is het café doorgegaan tot zo rond '75: „als café was het sinds '65 eigenlijk al niet meer", meent Piet van der Knijff, „al kon je er nog wel een maatje van het een en ander krijgen". Het is nu allemaal weg, maar de historie om en nabij het sluisje had zo haar rijkdom. Het asfalt heeft daar nu, twij felachtig, een eind aan ge maakt. Alles gaat er plat om elders tot nieuwe vervoering te geraken. De families zijn er, in onderling overleg met de gemeente die sinds kort in de Veen hoog van haar nieuwe toren blaast, er de tijd aangeeft en haar klokken in een gesponserde beiaard met luchtige variaties laat spelen tot „displaced persons" ge worden. Een paar weken te rug is het onvervangbare café van Van der Knijff gesloopt. Zo is de Noordveenweg een bastion armer geworden. As falt en het provinciale rijwiel pad erover. De vrachtschip- pers hebben plaatsgemaakt voor doorgaand verkeer, en je moet uitkijken, bij het achter uitrijden, dat je met de auto elkaar net mist bij de grens overgang tussen het oude land en de nieuwe Meer. VERTREKKENDE COÖRDINATOR VLUCHTELINGENWERK: LEIDEN „Ik vind het moeilijk om er een streep onder te zetten. Het zijn tien interessante jaren ge weest". Zo typeert Lies van der Sman (52) haar werk voor Vluchtelingen werk Nederland (VVN), afdeling Leiden/Oegst- geest. Vrijdag neemt ze af scheid als coördinator van VVN. Het valt haar niet makkelijk om het vluch telingenwerk de rug toe te keren. Vanaf het begin van het bestaan van de Leidse werkgroep was ze met hart en ziel betrok ken bij de opvang en be geleiding van vluchtelin gen. In vergelijking tot tien jaar ge leden is er ontzettend veel veranderd in de manier van werken bij de opvang van asielzoekers. De manier waar op de overheid nu omspringt met vluchtelingen is voor Lies van der Sman aanleiding ge weest om een punt te zetten achter haar bemoeienissen met het Leidse vluchtelingenwerk. „Met de invoering van de ROA (regeling opvang asiel zoekers) enkele jaren geleden, moesten we al heel veel ver anderingen slikken. Er staan nog veel verdergaande maat regelen op stapel. Zo moeten er in Nederland vier hele gro te opvangcentra komen, die een centrale functie krijgen. Daar vindt dan de echte op vang plaats. Binnen een week moet bekend zijn welke vluch telingen er naar regionale op vanghuizen doorgestuurd wor den om daar de toekenning van hun status (toestemming om te blijven) af te wachten. Er valt voor ons niets meer te bevechten. De kaarten zijn al geschud. Op een dergelijke manier werken is niet wat ik wil". Zolderkamer Tien jaar geleden ging het er bij vluchtelingenwerk Leiden heel anders aan toe. De asiel zoekers arriveerden op eigen gelegenheid in Leiden en moesten door de vrijwilligers ter plekke verder worden ge holpen. „Ons grootste pro bleem was toen die mensen onderdak te geven", vertelt Lies van der Sman. „Vluchte lingenwerk was toen nog een puur particulier intitiatief. Na veel praten lukte het ons dan om de mensen bij iemand op een zolderkamer of iets derge lijks onder te brengen. De ker ken in Leiden hebben ons de helpende hand toegestoken. We kregen een eigen kantoor in De Bakkerij aan de Oude Rijn en er weraen wat panden aangekocht die als opvanghuis konden dienen. In 1985, toen die enorme toeloop begon van Tamils, werden de steden overspoeld met vluchtelingen. Dat leverde onmenselijke toe standen op. Ik herinner me een paasweekeinde, toen we ten einde raad een aantal mensen bij de sociale dienst op de stoep hebben gezet. De ge meente moest er ook maar eens wat aan doen, vonden we. Op een gegeven moment houdt je eigen creativiteit op". Na de aanvankelijke aarzeling erkende de gemeente haar verantwoordelijkheid in de opvang van vluchtelingen en stelde tweehonderd opvang plaatsen ter beschikking. De ROA- regeling hield echter ook in, dat Vluchtelingenwerk haar zelfstandigheid verloor. „We moeten nu werken voor ólle asielzoekers, ook voor die genen waarvan je vrijwel ze ker weet dat ze geen status krijgen. Dat verschilt hemels breed van de manier van wer ken die tot '87 gebruikelijk was". Verhaal „Vóór die tijd hielden wij onze eigen 'intake'-gesprekken. Wij gingen er vanuit dat we ons alleen wilden inzetten voor echte vluchtelingen. Mensen dus, wiens leven gevaar loopt als ze terug moeten naar hun land. Wij moesten zelf beoor delen of het verhaal wat ze vertelden, op waarheid berust te. Daarom probeerden wij in gesprekken erachter te komen of alle feiten waar ze mee kwamen, ook echt klopten. We trokken zoveel mogelijk na via Amnesty International. De groep nam dan zelf de be slissing of de vluchteling al dan niet werd geaccepteerd. Het was nooit makkelijk om iemand terug te moeten stu ren. De mensen waren vaak hierheen gekomen via valse voorlichting en tegen forse be taling". Het bleek in de praktijk on mogelijk om naast de ROA- werkwijze te proberen op de 'oude' manier door te gaan met de opvang van de vluchtelin gen. „Twee circuits kunnen niet tegelijkertijd binnen één stad bestaan. De gemeente eis te van ons alles of niets. Na heftige discussies zijr^, toen al vrijwilligers opgestapt. Je in vesteert in dit werk veel vrije tijd, en als je er dan niet voor de volle honderd procent ach terstaat, hou je dat niet vol. Ik ben vier jaar geleden toch maar gebleven, maar met al die komende veranderingen vind ik het nu wel tijd. Datge ne waarvoor ik begon met dit werk kan ik nu niet meer rea liseren. De tegenpartij-functie van VVN ten opzichte van de overheid is nauwelijks meer aan de orde. Zo kun je niets meer doen voor de i Oorlog De drijfveer om zich in te zet ten voor vluchtelingen is voor Lies van der Sman de oorlog servaring van haar eigen fa milie geweest. Bovendien vond ze het een uitdaging om te proberen voor iemand die terecht asiel heeft aange vraagd te vechten om een ver blijfsvergunning in de wacht te slepen: „Kwaad worden laadt me op. Praktisch bezig zijn om te proberen de situatie voor iemand te veranderen; je kunt echt vechten voor men sen. Een advocaat gegevens in handen geven waarmee je een vluchteling hier kunt houden, dat is geweldig". Hoewel het ook is voorgeko men dat het door een vluchte ling opgediste verhaal over be dreiging, marteling of andere ellende uit de duim gezogen bleek, kan Lies zich daar niet meer over opwinden: „In het begin voelde ik me in zo'n ge val behoorlijk belazerd, ja. Je geeft al je krachten dan voor iemand die je een schrijnend verhaal in de maag heeft ge splitst wat niet waar blijkt. Nu kijk ik daar heel anders tegen aan. Die mensen proberen om hier met een schokkend ver haal een plaats te krijgen, zich op deze manier als het ware te verkopen. Dat kun je ze niet kwalijk nemen. -Als het ze zo Lies van der Sman: „Praktisch bezig zijn om te proberen de situatie voor mensen te veranderen". FOTO: WIM VAN NOORT lukt om hier te mogen blijven, binding wel minder gewor- precies. „Ik zoek het misschien dan reageer ik daar heel laco- den". wel in het illegale circuit om niek op. Zo van: ik ben er dus Wat Lies van der Sman gaat met mijn ervaring echte ingetrapt deze keer. In de loop doen na haar vertrek bij VVN vluchtelingen te blijven hei van de tijd is mijn emotionele op 17 mei weet ze nog niet pen". REGIOJOURNAAL Fietstocht Ren- en Toervereniging De Bollenstreek houdt een fietstocht van 45 kilo meter over het Kopje van Bloemendaal. Voor in lichtingen, telefoon 02520- 15841. Medicijngebruik In de voorlichtingsserie over 'Ouder worden, ge zond en wel', houden Kruisvereniging Hart van Holland en de GGD Rijn streek donderdag een bij eenkomst over medicijn gebruik. De voorlichting is bedoeld voor ouderen (60+). De voorlichting vindt plaats in de service flat de Driehoorne, Ura- nusstraat 34 in Alphen aan den Rijn 's morgens van half tien tot half twaalf en in het Kruisge- bouw, Acacialaan 50 in Leimuiden, 's middags van half drie tot half vijf. De toegang is gratis. Voor meer informatie: 01720- 90250/24024. Kin derkermis In Noordwijk vindt in het kader van Noordwijk 125 jaar badplaats een kinderkermis plaats. De kermis wordt donderdag geopend en duurt tot en met 'maandag 20 mei. Van tien tot tien uur kunnen de kinderen terecht op het Vuurtorenplein. Orgelconcert De Orgelkring Bollen streek opent een concert serie met een optreden van organiste Petra Vreeswijk uit Delft. Zij bespeelt donderdag het Adema-orgel in de St. Agathakerk in Lisse. De toegang voor het concert dat om kwart over acht begint is f7,50. Orgelpas en kaarthouders betalen f5,00. Expositie In Artopa in Lisse expo seren tot 2 juni drie kunstenaars. Cisca Goul- my vervaardigt ikonen op een authentieke manier. Louis Goulmy maakt met tropische houtsoorten ex clusief houtdraaiwerk. Lucia Brons exposeert vormgevingen in textiel. Artopa aan de Greveling- straat 50 in Lisse is geo pend op donderdag, zater dag en zondag van half twee tot half vijf en don derdagavond van half acht tot half tien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 13