nae
Vriend of vijand?
fi
m
DE BOER EN HET LANDSCHAP
ZATERDAG 20 APRIL 1991
lei Eeuwenlang werd ons landschap
™'pepaald door de boeren die het
=Tbnder hun hoede hadden. Maar
nu moet het snel uit hun handen
"^Worden gerukt, anders valt het
ten offer aan de moderne
landbouw. Zegt de directeur van
Het Utrechts Landschap. De
staatssecretaris van natuurbeheer
is het absoluut niet met hem eens.
TBROEK - Het landgoed
"broek is welgelegen. Vanuit
eer indrukwekkende werkkamer
agen ing. H.K.M. Lugtmeijer uit
5. veld en bos. Wat wil de direc-
rentmeester van de stichting
^Utrechts Landschap nog meer?
3.4durft hij nog te mekkeren?
:iek 1
ny
rondig. Want veld en bos worden
^Tjjgd. De natuur, toch al zo aangetast
Pi/v de vooruitgang (op vijfhonderd
net rf van Oostbroek loopt de snelweg
7Q-3!Amelisweerd). is in handen gege-
- /an de boer en die bakt er niks van.
gitaj Lugtmeijer, die zijn klacht graag
blad? 'n historisch perspectief. „In het
kört| van deze eeuw constateerde een
an particulieren al dat de boeren al
ind produktief wilden maken. Uit-
srserfode gebieden, die er verlaten en
l00,q bij hadden gelegen, werden in het
asiasl van de werkverschaffing ontgon
nen n dat ging ten koste van de natuur
heré intussen was ontstaan. Ziedaar het
dasstan van de controverse tussen boe-
^j^n natuurliefhebbers. De laatsten
ibistf1 ^et landschap redden en de enige
lijkheid die ze zagen was: kopen
lat de ploeg er overheen ging. Zo
N AN>nd de vereniging Natuurmonu-
5n, gevolgd door de twaalf provin-
:ieke(andschapsstichtingen".
g I^IqI de boer trad, aldus Lugtmeijer,
taatsbosbeheer (SBB) op als belager
,tie 'let landschap. „SBB bedreef op vrij
v0°' schaal bosbouw als economische
5lote]teit. Hele percelen werden volgezet
mono-cultuur; allemaal lariksjes.
——is altijd nog beter dan landbouw,
oud 1 toch: het is de verwoesting van een
t Rajgisch systeem ten behoeve van de
fictie".
at
in landen als Amerika de over-
U-Ölfich al sinds de vorige eeuw om het
chap bekommerde (bijvoorbeeld in
^^rm van nationale parken), zag de
rlandse overheid pas in de jaren
/zeventig het nut van natuurbe-
^rning in, zegt Lugtmeijer. „Rijkelijk
^^Hartstikke laat. Maar goed: sinds-
financiert men instellingen als de
en daarnaast kwam er binnen SBB
latuurbeschermingspoot. Die werd
incierd door het ministerie van
Dat leidde tot oorlog binnen SBB
(bosbouw versus natuurbescher-
en tot oorlog tussen de ministeries
"-^.andbouw en crm. Om daar een
/Aan te maken werd 'natuurbescher-
en landschapsbeheer' van crm
iheveld naar landbouw. Daar raak-
t onder Braks nogal onderge-
f vd, maar toen Gerrit uitgleed over
is, grepen de natuurbeschermers
en bepleitten met succes de in
stelling van een apart staatssecretariaat.
Daar heeft Gabor zijn zetel aan te dan
ken".
J.D. Gabor, die van Hongaarse afkomst
is, was tot de val van Braks burgemees
ter van het Overijsselse Haaksbergen.
Nu zetelt hij op het ministerie in Den
Haag. „Hoewel een stadsmens, heb ik
me altijd sterk betrokken gevoeld bij het
landschap", zegt hij. „Twente en de Sal-
landse Heuvelrug zijn natuurlijk het
mooist. Zo rustig, zo gevarieerd, zo ge
schikt om van te genieten. Daarmee wil
ik de Limburgse heuvels niet te na spre
ken hoor, die zijn voor mij ook een sen
satie. Net als de plassen van Friesland
trouwens".
Het Nederlandse landschap wérd ernstig
bedreigd, zegt Gabor; de eenheden na
tuur werden steeds kleiner, soorten stier
ven uit? het milieu ging almaar verder
achteruit. Niet dat dat allemaal opeens
voorbij is, maar er is wel sprake van een
'trendbreuk', aldus de staatssecretaris en
hij verwijst - niet voor het laatst in het
gesprek - naar het in juni 1990 door de
regering gepresenteerde Natuurbeleids
plan. „Dat plan. dat door een brede ka
mermeerderheid werd aanvaard, kwam
precies op het juiste moment. Het staat
een uitgebalanceerd beleid voor, waarin
naast het landbouw-economisch motief,
ook de belangen van natuur, omgeving
en landschap behartigd worden".
In het Natuurbeleidsplan stelt de rege
ring vast dat vier vijfde van de Neder
landse grond voor landbouw wordt ge
bruikt. „En dat moet zo blijven", zegt
Gabor, die niets meer vreest dan te wor
den aangezien voor des boeren grote te
genstander. „Onze doelstelling is een
duurzame, veilige en concurrerende
landbouw. Een goed functionerend mi
lieu, waaronder ik ook de natuur en het
landschap begrijp, is van groot belang
voor de landbouw". De staatssecretaris
noemt het daarom 'vreemd' dat er lie
den zijn die 'op de controverse-toer
gaan' en een tegenstelling wensen te zien
tussen landbouw en landschap. Gabor
zelf ziet die in elk geval absoluut niet.
„Het zjin de boeren die eeuwenlang het
land hebben vormgegeven, aan hen heb
ben we ons gevarieerde landschap te
danken".
Bedreigd
Maar is het dan niet zo dat de zogeheten
Ecologische Hoofdstructuur (onderdeel
van het Natuurbeleidsplan is de creatie
van dit 'samenhangend netwerk van be
staande en nog te ontwikkelen belangrij
ke natuurgebieden') ook gebied beslaat
dat op dit moment voor landbouw
wordt gebruikt? En is het, gezien het feit
dat de Tweede Kamer heeft bevolen dat
die Ecologische Hoofdstructuur binnen
twintig jaar gerealiseerd moet zijn, niet
logisch dat er landbouwers zijn die zich
bedreigd voelen?
Gabor: „Onlangs was ik in Friesland en
toen werd ik meegenomen naar een
boerderij van een jonge landbouwer die
daar vier, vijf jaar geleden via de landin
richting was terechtgekomen. Die zei: ik
lig midden in de ecologische hoofdstruc
tuur, moet ik mijn bedrijf nu sluiten?
Maar natuurlijk niet! Geen haar op mijn
hoofd die er over denkt. Die boerderij
voldeed aan alle eisen, die blijft gewoon
bestaan. Want de exacte begrenzing van
de ecologische hoofdstructuur moet nog
plaatsvinden, dat gebeurt door provinci
ale commissies waarin de boeren verte
genwoordigd zijn, dus met hun belang
wordt wel degelijk rekening gehouden".
Dat er zoveel rekening gehouden wordt
met het boerenbelang, stemt ing. Lugt
meijer verdrietig. Vrezen de boeren dat
het landschap de landbouw bedreigt, de
directeur van Het Utrechts Landschap
meent dat het omgekeerde eerder waar
is, dat de landbouw het landschap ver
nielt. Hij schetst op de vergadertafel een
landkaart. De suikerpot is een stad, de
zakjes koffiemelk zijn dorpen, daartus
sen liggen agrarische gronden en natuur
gebieden. „Ons doel is de relatie tussen
de natuurgebieden in stand te houden.
De natuurgebiedjes zelf zijn te klein
voor de instandhouding van de flora en
fauna die er is", zegt Lugtmeijer en hij
wijst met zijn vinger een denkbeeldige
muis de weg tussen suikerpot en koffie
melk. „Tot de jaren vijftig was de uit
wisseling tussen natuurgebieden via
agrarisch gebied geen probleem. De
landbouw was kleinschalig, er waren
houtwallen, heggetjes, beken, bermen en
de weilanden waren ruiger, die hadden
meer grassoorten. Maar met de intensi
vering van de landbouw is dat allemaal
verdwenen; het grondwaterpeil is ver
laagd, er wordt geploegd tot aan de
slootkant, de houtwallen zijn verdwe
nen, er worden chemische middelen toe-
Gefaald
„Twintig jaar lang hebben we gepro
beerd de negatieve gevolgen daarvan te
gen te gaan, door ruzie te maken met de
boeren, hen te remmen in hun technolo
gische vooruitgangsdrift. Maar we heb
ben gefaald, ons streven is mislukt. Nu
zitten we met de gebakken peren. De na
tuurgebieden zijn geïsoleerd en vervuild
geraakt; ze gaan desastreus achteruit.
Goed, de bomen blijven wel staan en
daaronder groeit dan nog wat brandnetel
en andere vuilnisbeltsoorten, maar daar
was het ons toch niet om te doen. Na
tuurlijk kun je je afvragen of het er per
se mooier uit moet zien dan nu, mis
schien zien de meeste mensen de achter
uitgang niet eens. Maar bedenk wel dat
de natuur als lakmoes fungeert; als de
planten eraan gaan, dan op den duur
ook de mens".
Lugtmeijer neemt de boeren nog wel
enigzins in bescherming door te erken
nen dat zij weinig keus gehad hebben:
het was meezwemmen of verzuipen.
„Om concurrentieredenen konden ze
De boeren hebben met hun werk eeuwen
lang het landschap in Nederland bepaald.
Nu echter is datzelfde werk aan zware
kritiek onderhevig: het landschap zou ten
prooi vallen aan de moderne landbouw.
FOTO'S: PERS UNIE
niet achterblijven. Maar ze zijn wel
doorgeschoten en schrikken er zelf ook
van als ze zien hoe ze grond, water en
lucht - hun produktiemiddelen - heb
ben aangetast. Er zijn twee mogelijkhe
den om daar iets aan te doen; extensive
ring (minder koeien, minder varkens,
minder pluimvee, ecologisch boeren) of
technische innovatie (mestverwerking,
mest-injectie, gesloten stallen). Dat laat
ste gaat het worden. De boer, die al zo
ver van ons natuurbeschermers verwij
derd was, verdwijnt daarmee nog verder
uit het gezicht. Want hij mag dan mi
lieuvriendelijk gaan produceren, natuur
vriendelijk wordt hij niet. Mest-iniectie
(geen ammoniak-uitstoot) bijvooroeeld
verjaagt alle broed vogels. Er zijn plan
nen voor fruitteelt onder glas; bedenk
eens wat dat voor het landschap bete
kent. De landbouw wordt een echte in
dustriële bedrijfstak. Voor het milieu is
dat misschien niet slecht, voor de natuur
wel. Als je dat nu ziet en je wilt dat de
natuurgebieden in Nederland toch in
stand blijven, dan moet je dus ingrijpen.
Gewoon grondclaims leggen. Aanwijzen
wat voor de natuur behouden moet blij
ven en dat kopen".
Beheer
Het betoog van Lugtmeijer mondt uit in
de conclusie die eind vorig jaar ook al
getrokken werd door de werkgroep-De
Zeeuw, waarin prominenten als de oud
ministers Nijpels en Winsemius en
Rabo-topman Wijffels zitting hadden.
Volgens hen en volgens Lugtmeijer is
het moment aangebroken om vast te
stellen dat boeren nu eenmaal heel iets
anders is dan beheren. De boer is niet de
aangewezen persoon om de natuur te be
heren; het moet afgelopen zijn met het
verband tussen landbouw en landschap.
Gabor, die direct na zijn aantreden
naam maakte door het rapport van De
Zeeuw onmiddellijk naar de prullenbak
te verwijzen, reageert ook nu weer als
gebeten: „Dat is een hele slechte stelling,
waar ik steeds maar weer mee wordt las
tiggevallen. De boer is eeuwenlang de
bewaarder en beheerder geweest van het
landschap. Als er één verstand van
heeft, dan is het de boer wel. Kijk maar
eens wat een boer op dit gebied niet alle
maal meekrijgt in zijn opleiding, je zou
toch mesjokke zijn als je daar geen ge
bruik van zou maken".
Volgens Gabor is het volstrekt onge
rechtvaardigd om te doen alsof de boe
ren van heel Nederland een Flevopolder
willen maken en zijn zij zeer wel in staat
de natuur te beschermen tegen al te
agressieve landbouwmethoden. „Gaat u
maar eens in de Achterhoek rondlopen
en kijk hoe ver de ene bomenrij verwij
derd is van de andere. Zo'n mozaiek-
achtig landschap, zo'n gigantisch prach
tig gebied, is niet alleen het resultaat van
boerenhanden, het wordt ook nog steeds
in stand gehouden door boerenhanden".
Maar intussen raken de natuurgebieden
geïsoleerd en neemt het aantal dier- en
plantesoorten almaar af. „Er is een drei
ging, jazeker. Vandaar ons beleid om het
tij te keren, om het achteruithollen van
de natuur te stoppen. Maar pas op dat u
niet de landbouw als boosdoener op
voert. Dat vind ik zo'n primitieve bena
dering. Wij allemaal belasten het milieu
en de natuur, dat is geen specialiteit van
de boeren. Hoe gaat u straks naar huis?
Juist, met de auto. En ik ook".
Volgens Gabor kan de boer niet gemist
worden bij het herstel van de natuur.
Bovendien blijkt uit de praktijk dat een
harmonieus samengaan van landbouw
en landschap heel goed mogelijk is, zegt
de staatssecretaris. „Ik heb zojuist met
de provincies een convenant gesloten
voor de uitvoering van het Natuurbe
leidsplan. Ik beschouw dat als een abso
luut hoogtepunt. De trein gaat lopen, we
hebben het hier niet over bestuurlijke
kretologie, maar over concrete maatrege
len. Daarnaast is er nog de tweede fase
van het relatienotabeleid, in het kader
waarvan boeren hun land tegen vergoe
ding natuurvriendelijk beheren. Met
2650 boeren is nu al een beheersove
reenkomst gesloten".
Rampzalig
Lugtmeijer is niet onder de indruk van
Gabors hoogtepunten. „In navolging
van de groep-De Zeeuw vind ik dat wc
de boeren niet langer lastig moeten val
len met natuurbeheer; laat ze hun gang
maar gaan. Maar realiseer daarnaast de
Ecologische Hoofdstructuur en wel bin
nen tien jaar. Claim dan ook de grond,
ook al zitten er boeren op en ook al be
treft het voor hen toplocaties. Ik ben
bang dat de voornemens uit het Natuur
beleidsplan stranden in de bestuurlijke
complexiteit, dat men de pappen-en-nat-
houden-methode hanteert. En dat is
rampzalig. In het plan werd dertig jaar
uitgetrokken voor de realisatie van de
Ecologische Hoofdstructuur, op verzoek
van de Kamer is dat twintig jaar gewor
den, De Zeeuw meent dat net binnen
tien jaar moet gebeuren. Daar ben ik het
hartstikke mee eens. Want de natuur
boert steeds harder achteruit".
„Het hoogste orgaan in onze democratie
is de Tweede Kamer", zegt Gabor
„Welnu, de Tweede Kamer is akkoord
gegaan met het Natuurbeleidsplan en
heeft de regering gevraagd de uitvoering
te versnellen; twintig in plaats van dertig
jaar. Ik heb toegezegd me daar van harte
voor in te zullen spannen. Maar ik heb
er bij gezegd dat dat alleen maar kan als
een volgend kabinet er meer geld voor
uittrekt. Met de huidige bedragen kan
het niet in twintig jaar, dat heb ik de Ka
mer gezegd en de Kamer vond dat ook
een deugdelijk verhaal". Ondanks die
slag om de arm zegt Gabor: „Ik geloof
heilig dat dit beleid effectief is en ik ben
heel dankbaar dat ik dit werk mag
doen".
STEVO AKKERMAN
£eidóe Qowuvnt1