,Een Italiaan in Noorwegen blijft iaar opvallen" ^hilips: Good buy of good bye? „Als een leerling onderuitgezakt zit, kan het zijn dat hij moe is" ZATERDAG 13 APRIL 1991 PAGINA 5 Eaid&i Souount Gaan bij Philips binnen vijf jaar alle lampen uit? Pieter Lakeman denkt van wel. ding overnam. Zeer tegen de zin van vader Anton was Frits al voor de oorlog een zeer ac tief lid geworden van de Mo rele Herbewapening, een in ternationale beweging die Eer lijkheid, Reinheid, Onzelf zuchtigheid en Liefde uit droeg. Lakeman zag het lid maatschap van MH als moge lijke verklaring waarom Frits in 1963 aan al zijn concurren ten toestemming gaf de casset terecorder van Philips geheel gratis na te maken. Het één jaar eerder door Frits gestarte computer-avontuur, met welke apparatuur zijn be drijf geen ervaring van bete kenis had, liep uit op een ver lies van honderden miljoenen. De allerschrijnendste fout van Frits betrof echter de' videore corder. De president-directeur had niet door dat dit apparaat, alweer een vinding van Phi lips, ook zeer geschikt was voor gebruik in de huiskamer. In Eindhoven kwam men pas tot dit besef, toen de Japan ners als gekken aan het verko pen waren. Een poging van Philips om met een eigen sy steem (V-2000) alsnog een flink deel van de markt te veroveren, mislukte. De con sument wilde geen apparaat waarvoor niet of nauwelijks films te verkrijgen waren in de videotheken. Foefjes De verliezen die het gevolg waren van al deze fiasco's ble ven heel lang buiten de boe ken. Dat was mogelijk door stelselmatig de grondslagen van de jaarrekening te wijzi gen. Als gevolg daarvan werd de totale winst van het bedrijf in 1971 opgekrikt met ruim ze ventig procent. Lakeman wijst erop dat Philips met dit kunst werk notabene de Henri-Sij- thoffprijs voor het beste jaar verslag in de wacht sleepte. De auteur heeft verder bere kend dat Philips, toen het zijn jaarrekening van 1989 had op gesteld volgens de grondslagen van vóór 1968, geen winst van één miljard gulden had ge boekt maar een verlies had ge leden van bijna anderhalf mil jard. Dit soort foefjes was mo gelijk zolang Philips de verlie zen onzichtbaar kon af boeken van het eigen vermo gen. Toen ook daarvan het einde in zicht kwam, wist de nieuwe Philips-chef, dr. Wisse Dek ker, een nieuwe bron van in komsten aan te boren. Hij praatte fantastische subsidies los bij de Europese Gemeen schap. Met name Europees commissaris Davignon toonde zich zeer gevoelig voor het ar gument van Dekker dat de 'ei gen' elektronische industrie beschermd moest worden te gen de Japanse en later ook de Koreaanse concurrentie. Lake man schat dat Dekker 4 a 5 miljard gulden in Brussel heeft losgekregen. Ook wist de Philips-topman te bewerkstel ligen dat er hoge belastingen geheven werden op elektroni- FOTO: PR sche produkten van buiten de EG, alweer om de Japanners en Koreanen buiten de deur te houden. Maar al deze steun had op de wat langere termijn een ave rechts effect, concludeert La keman. „Philips verloor ook zijn laatste restje marktge richtheid". Het Eindhovense concern kon niet meer concur reren met de gewone midde len: het maken van goede en goedkope produkten. Toen de Japanners de wereldmarkt voor HDTV (supertelevisie) dreigden te veroveren, wist Philips niets anders te beden ken dan de Europese Gemeen schap te vragen het Japanse systeem voor HDTV-uitzen- dingen te verbieden. Dit Eind hovense 'succes' zal er alleen maar toe leiden, denkt Lake man, dat men over een paar maanden met een peperduur HDTV-toestel van Philips in de huiskamer zit, terwijl er de eerstkomende vier, vijf jaar in Europa nog geen enkele HDTV-uitzending te zien zal zijn. Na dit alles zal het geen verba zing wekken dat Lakeman binnen vijf jaar de totale on dergang van Philips voorspelt. Of hij daarin gelijk zal krijgen, moet ieder voor zich beoorde len, vooral degene die graag een gokje waagt op de effec tenbeurs. RIK IN 'T HOUT '100 Jaar Philips', door Pie ter Lakeman. Uitgeverij: La keman Publishers (Amster dam). Prijs: f24,50. Door vanaf jonge leeftijd nauwkeurig gewicht en lengte bij te houden, kan men aan de hand van groeicurven zien of kinderen uiteindelijk op volwassen leeftijd te klein zullen zijn. Volgende week start het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam met een groot onderzoek naar de werking van groeihormonen. met de naam groeihormoon aan de stof, een eiwit, dat door de mens zelf in de hypofyse wordt aangemaakt". Omdat het om een ménselijk hormoon gaat, dus iets waarover het menselijk lichaam al van natu re beschikt, verwachten de on derzoekers weinig gevaarlijke bijwerkingen. „De dosering is ook niet hoger dan bij mensen met een normale hormoonpro- duktie". Nederlanders zijn na de Zwe den en de Noren de langste mensen ter wereld. En we groeien gestaag door. In 1965 was een Nederlandse man ge middeld 1.78 meter, in 1980 vier centimeter meer. De ge middelde lengte van de vrouw groeide iets minder: van 1.66 naar 1.68 meter. Reeser: „Deze stijging is deels te verklaren uit beter voedsel en sociale omstandigheden. Maar precies weten we het niet. Ik ben wel overtuigd dat in een optimale situatie de groei zal stabilise ren". Mensen met een afwijkende li chaamslengte zijn hun leven lang doelwit van flauwe, en erger nog, eeuwig dezelfde grappen en spot. Een leek, in deze context dus iemand die een gemiddelde lengte heeft, staat er niet bij stil wat te klein zijn voor iemand in de dagelijkse praktijk betekent. Naaldhakken Behalve het voor de hand lig gende kledingprobleem, zijn er deurbellen of liftknoppen waar men niet bij kan. Óf te hoge keukenkasten en spiegels in hotelkamers die niet beke ken kunnen worden. Jonge pubermeisjes die dagelijks op naaldhakken rondstrompelen om er maar bij te horen. „Maar het moeilijkste voor deze kinderen is om te accep teren dat ze door hun omge ving vanwege hun geringe lengte veel jonger worden in geschat waardoor ze op een ni veau worden aangesproken FOTO: SP die qua ontwikkeling niet bij ze past", weet Reeser uit erva ring. Op zijn 'groeispreekuur' ko men veel wanhopige kinderen die beneden de maat zijn. Ree ser: „Na gedegen onderzoek blijkt dat slechts een klein deel van de patiëntjes een ern stige groeistoornis heeft. Maar dat neemt niet weg dat gewo ne 'kleintjes' het, vooral psy chisch, heel moeilijk kunnen hebben. Een te klein jongetje wordt in een voetbalteam van leeftijdgenoten compleet plat gewalst. Ook zie je vaak op de kleuterschool dat meisjes met een al vroeg ontwikkeld moe derinstinct jongetjes betuttelen omdat ze hen als baby zien". Veel kleine kinderen kunnen dus helaas niet blij gemaakt worden met wat extra centi meters. „Maar dat zou ook niet goed zijn. Je komt dan ethisch gezien in een moeilijk parket. Waar leg je dan de grenzen?" PETRA JANSSEN DEN HAAG Woens dagmiddag, aardrijkskun deles atheneum vier. De docent vertelt. Yverne bladert samen met haar buurvrouw in haar agen da, die is volgeplakt met plaatjes. Voorin is zelfs een spiegeltje geplakt. Ik vraag haar de agenda op te bergen in haar tas. Dat doet ze, maar na vijf mi nuten blijkt ze weer te bladeren. Ik gebied haar de agenda onmiddellijk weg te doen. Enkele mi nuten later worden er weer plaatjes bekeken. Nu demonstratief met de agenda op ooghoogte. Af en toe kijkt Yverne in het spiegeltje om te zien hoe haar achterburen reage ren op haar durf. Ik loop naar haar toe, pak de agenda en werp die met een fraaie boog (beetje ge luk) van achter uit de klas in de prullenbak naast de deur voor in het lokaal. Yverne trekt wit weg, staat op en zegt: ,,Dat vind ik debiel, trut!" De rest van de klas wacht grinni kend op de reactie van de lerares. En daar sta je dan als docent. Op de lerarenopleidingen wordt veel tijd besteed aan de didactiek van het vak, maar hoe je met de leerlingen in de groep het beste om kunt gaan, komt vaak niet aan bod. En dat, terwijl de communicatieve aspecten die daarbij een rol spelen van het grootste belang zijn bij het overbrengen van de boodschap, zo meent Riet Fiddelaers. Haar boek 'Com municatie in de klas', dat deze week uitkwam, wil de lezer een inzicht geven in dergelijke processen die in de klas plaats vinden. Het biedt handreikin gen om klassesituaties te ana lyseren en erop te reageren. Fiddelaers werkt sinds 1988 in de projectgroep leerlingbege leiding bij Katholiek Pedago gisch Centrum (KPC) in Den Bosch. In die hoedanigheid be geleidt zij regelmatig uiteenlo pende cursussen voor docen ten in het voortgezet onder wijs. 'Communicatie in de klas' bestaat voor een groot deel uit praktijkgevallen, opgetekend door cursisten van Fiddelaers. Zijzelf voorzag de verhalen van commentaar. Aan de basis van alle trainin gen ligt de cursus 'gesprek stechnieken', vertelt Fidde laers. Rollenspellen vormen de kern van deze training, waar bij onder andere de relatie leerling-leerkracht wordt na gebootst. „Pas dan realiseren de leraren zich vaak hoe moei lijk het eigenlijk is om leerling te zijn, en bijvoorbeeld dagen te moeten maken van acht keer vijftig minuten les". 'Faalangst' Na deze algemene training be staat de mogelijkheid deel te nemen aan een cursus die spe cifiek is gericht op een bepaald probleem. Zo gaat volgende week weer een cursus 'faal angst' van start. Dit houdt in dat de leraren trainingen krij gen om op hun school zelf een cursus faalangst te kunnen ge ven en leerlingen die met dat probleem kampen in groepen op te vangen. Tijdens zo'n training krijgen de docenten dezelfde oefenin gen die ze later aan hun leer lingen voorleggen. „Je ziet dat ze er ook moeite mee hebben. Er is een oefening waarbij je geblindoekt door een mense lijk bos moet lopen. Vertrou wen hebben in anderen is een van de achterliggende gedach ten. Maar dat blijkt dan hele maal niet zo eenvoudig". De deelnemers komen van scholen uiteenlopend van lbo tot vwo. „Een voordeel", vindt Fiddelaers, „want ze hebben vaak een verkeerde voorstel ling van eikaars werk. Zo worden er nuttige ervaringen uitgewisseld". Niet alleen de verhouding le raar-leerling komt tijdens de cursussen aan bod, ook aan de omgang tussen leraren onder ling wordt aandacht besteed. Klassebegeleiders moeten soms collega's aanspreken op klachten van de leerlingen. Fiddelaers: „Een probleem op zich, want dit wordt niet zel den ervaren als een berisping, terwijl het een rustig overleg gen zou moeten zijn. Vaak wordt zo'n kwestie dan door geschoven naar de directie". Fiddelaers beaamt dat het be sluit op cursus te gaan best moedig is. „Je geeft toe dat het in jouw klas niet altijd gaat zo als je zou willen. Het gaat er soms venijnig aan toe, hoor, in de lerarenkamer. Maar uitein delijk heeft een en ander wel. tot gevolg dat je met een groep heel gemotiveerde mensen traint. Vaak ook zijn het do-, centen die al een lichte carriè re binnen het schoolwezen hebben gemaakt". En dat ver klaart volgens Fiddelaers waarom er van de gemiddeld zestien deelnemers de vrou wen doorgaans opvallend in de minderheid zijn. Verdrukking Fiddelaers begon in 1974 als lerares biologie, natuur- en scheikunde aan een katholieke huishoudschool. „Ik geloof dat ik dat werk al met al maar een jaar full-time heb gedaan, toen rolde ik al in de leerlingenbe geleiding. Dat stond toen ove rigens nog in de kinderschoe nen". Na een periode op een school voor mbo kwam ze bij het KPC terecht. „Ik vind, en dat geldt zeker wanneer je handelt vanuit een christelijke achtergrond, dat je ervoor moet waken dat een kind op school in de verdrukking raakt. Dat heb ik die jaren dat ik op de scholen werkte steeds gedaan, en deze ervaring kon ik meenemen naar het KPC". „Ik krijg vaak leraren exacte vakken op cursus, en dat is wel grappig, omdat ik zelf ook uit die hoek kom. In het begin zijn ze heel wantrouwend, bang voor een geiteharen- wollen-sokken benadering, maar ze merken al snel dat het hier om concrete zaken gaat. Geen luchtfietserij, hoewel sommige zaken natuurlijk niet zo zwart-wit liggen als de x-jes en y-tjes uit hun vakgebied". Vaak krijgt ze bericht van oud-cursisten hoe de praktijk toepassing van de trainingen is verlopen. „Dat is heel leuk. Laatst vertelden twee leraren dat ze in de klas een soort per soonsbeschrijving van alle leerlingen hadden gemaakt. Dezen moesten dan, daar waar het hun persoontje zelf aan ging, reageren. Het bleek dat ze er wat hun beeld van veel leerlingen betrof ver naast za ten". Lichaamstaal „Op de cursus hadden we hun geleerd op verschillende ma nieren naar de leerlingen te kijken. Letten op de lichaam staal, ook op die van jezelf: als een kind in de les onderuitge zakt zit, betekent het niet per se dat hij niet geïnteresseerd is; het kan ook zijn dat-ie ge woon moe is. En wanneer jij tijdens een vraag van een leer ling het bord staat schoon te maken, kan dat ook een onge ïnteresseerde indruk maken". „Veel cursisten reageren na afloop met de opmerking dat ze wilden dat ze deze lessen eerder tijdens de oplei ding hadden gehad. Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Het is goed dat ze eerst een paar j^ar voor de klas heb ben gestaan, nu weten ze waar ze over praten, als ze het heb ben over communicatie in de klas". KARIN VERAART Hoe je met leerlingen in een groep moet omgaan komt lerarenopleidingen niet vaak aan bod. 19 INNENLAND/BUITENLAND roeihormoon voor meer kleintjes beschikbaar Rotterdamse Sophia Kinderziekenhuis begint volgende eek in samenwerking met het Academisch Ziekenhuis Lei- i, het Amsterdamse VU-ziekenhuis en het Wilhelmina jnderziekenhuis in Utrecht een groot onderzoek naar de Irking van groeihormonen op kinderen. Tot voor kort ivamen alleen patiënten die zelf helemaal geen groeihor- oon produceren in aanmerking voor een behandeling. Bij >t nieuwe onderzoek gaat het om kinderen die, ondanks dat wel zelf groeihormoon aanmaken, toch groeistoornissen rtonen en daardoor achterblijven in groei. H. Reeser, en- Krinoloog (hormoondeskundige) verbonden aan het Julia- i Kinderziekenhuis in Den Haag, heeft zitting in de Werk- oep Groeihormoon van de Nederlandse Groeistichting en in die hoedanigheid nauw betrokken bij het onderzoek, teser: „Het is niet zo dat ze reuzen van hen gaan maken". nd; tN HAAG Het on- :oek naar groeihormo- [n zal ongeveer tien tot [tien jaar duren duren idat de (jonge) kinderen e te klein zijn geboren et groeihormonen be- indeld worden tot ze zijn ulgroeid. Negentig kin eren in de leeftijd van Nee tot elf jaar nemen er deel. Dagelijks oeten ze zichzelf, net als jikerpatiënten, injecte- n. Elke drie maanden indt een uitgebreid on- irzoek plaats. jediening van groeihormo- en is pas mogelijk sinds 1960. ensen die zelf geen groeihor- oon aanmaken vinden baat zo'n behandeling. „Maar ar is niet mee gezegd dat nderen die wel groeihor- oon produceren maar toch oeistoornissen vertonen, er bij hebben. Een scala ii factoren heeft invloed op groeiproces. Je weet nooit het lichaam voor 'trucjes' bedenken", licht endocri- og Reeser toe. „Tot voor kort was het in Ne derland slechts in twee situa ties geoorloofd te kleine men sen met groeihormonen te be handelen. In het geval bij een duidelijk aangetoond gebrek aan groeihormonen. Of - sinds 1985 - bij meisjes met het Syn droom van Turner, een afwij king aan de eierstokken waar door zij een typische lichaams bouw vertonen en slechts een maximale lengte van 1.45 me ter kunnen bereiken", aldus Reeser. Zwangerschap Deze beperking vloeide voort uit de geringe beschikbaarheid van het groeihormoon. Reeser: „Vroeger was het hormoon, dat uit menselijke hersenen gehaald moet worden zeer schaars. Tegenwoordig is het volop voorhanden omdat door de zogenaamde 'recombinante DNA-techniek' hetzelfde men selijke hormoon op grote schaal geproduceerd kan wor den in fabrieken. Hierdoor is het nu pas mogelijk te onder zoeken of ook in andere situa ties waar groeistoornissen op treden het hormoon effect heeft". Maar niet iedereen die gewoon 'klein-van-stuk-is' komt in aanmerking voor groeihormo nen. Een behandeling om toch maar de vereiste stewardess lengte van 163 centimeter te halen is niet de bedoeling. Reeser benadrukt dat het gaat om kinderen die te klein zijn geboren, die wel zélf groeihor monen produceren, maar ech ter niet in voldoende mate, waardoor ze in groei achter blijven. „Niet iedereen die klein is heeft er ook baat bij. Bij dit onderzoek gaat het om kinderen die te klein geboren zijn door een vertraging van de groei in de baarmoeder. Bij voorbeeld als tijdens de zwan gerschap de placenta niet groot genoeg is geweest. Van belang is de verhouding tussen de lengte van de baby en de duur van de zwangerschap", vertelt Reeser. Niet bij elke te klein geboren baby is echter sprake van een ernstige groei-achterstand. „We kijken natuurlijk ook naar erfelijke factoren en de lengte van de ouders. Een Ita liaan zal in Noorwegen nu eenmaal altijd blijven opval len. We kunnen niet opeens van iedereen reuzen maken". Hypofyse Omdat kleingeborenen in de meeste gevallen omstreeks het tweede levensjaar weer gelijke tred houden met hun leeftijds genootjes, en vanaf die leeftijd ernstige groei-afwijkingen ge constateerd kunnen worden, wordt het onderzoek verricht onder kinderen van twee tot elf jaar oud. Wat het onder zoek betreft wil Reeser graag kwijt dat het groeihormoon niets van doen heeft met hor monen die men in de veeteelt gebruikt om bijvoorbeeld kal veren sneller te laten groeien. „In de geneeskunde duiden we EN WISKE DE MYSTERIEUZE MIJN De meeste Nederlanders zijn opgegroeid met de gedachte dat de broers Gerard en Anton Philips, de grondleggers van het bedrijf, genieën waren. Vrijwel op hun eentje zouden zij aan het eind van de vorige eeuw, knutselend in een schuurtje te Eindhoven, de elektrische gloeilamp zover verbeterd hebben dat de hele wereld als vanzelf dit produkt ging kopen. De waarheid is anders. Gerard was inderdaad een behendig technicus, maar hij was nog een behendiger ondernemer, die een open oog had voor de mogelijkheden van door ande ren ontwikkelde zaken. Als ingenieur bij eerst een Britse en later een Duitse gloeilam penfabriek kwam hij op de ge dachte dat er veel geld te ver dienen zou zijn met het 'peer tje' mits men een goedkope produktiemethode zou kunnen ontwikkelen. Omkoping Ook zijn veel jongere broer Anton raakte van dit besef doordrongen. Zo voer hij in 1911 terstond naar de Verenig de Staten, toen het gerucht ging dat het Duitse Siemens daar 'een machine besteld had waarmee op revolutionaire wijze gloeidraden 'gehamerd' konden worden. Anton be keek de begeerlijke machine in New York en besloot ter plekke de fabrikant om te ko pen. Het metalen gevaarte, dat klaar stond om naar Berlijn verscheept te worden, ging naar Eindhoven. „Een staaltje van kordaat ondernemer schap, waarbij niet op geld werd gekeken", merkt Pieter Lakeman op. Pas in de jaren dertig ging Philips zelf produkten uitvin den en ontwikkelen. Het Na tuurkundig Laboratorium in Eindhoven, in de wandeling Natlab genoemd, vergaarde wereldroem met bijvoorbeeld de kwik- en natriumlampen, de neutronengeneratoren, zend- en ontvangstbuizen en natuurlijk de Philishave. Tijdens de Tweede Wereldoor log bleef Philips op volle toe ren draaien, vooral dank zij orders van het Duitse leger. Buitenlandse Philips-fabrie- ken leverden ook aan de geal lieerden. Lakeman raamt de winst die Philips maakte in de periode '40 - '45 op 140 miljoen toenmalige guldens. Nooit eerder is het Philips zo voor de wind gegaan. Na de oorlog behoefde het bedrijf niet te boeten voor zijn leveranties aan de Duitsers. Neergang De neergang van het concern begon volgens 'Lakeman in 1960, toen Frits Philips de lei- )EN HAAG De naam an Pieter Lakeman heeft i het Nederlandse edrijfsleven een zeer 3 echte klank. De Amster- imse 'onderzoeker van (drijfsinformatie', zoals ij zichzelf noemt, zou zijn inklachten tegen in zijn f ;en sjoemelende onder- mers meestal niet kun- en onderbouwen. Zelfs iu hij er niet tegen op en in het wilde weg be- huldigingen te uiten, als IS ij denkt daarmee zijn )ordeel te kunnen doen. aar ook al zou dat inderdaad zijn, dan nog dient men zich verwijld Lakemans nieuw- boek aan te schaffen: '100 ■■kar Philips'. Voor het eerst ^■tamelijk is een auteur erin gë- ^■'aagd voor leken duidelijk te ^Jjiaken waarom het Eindho- ense bedrijf, dat in de eerste 'ventig jaar van zijn bestaan tgroeide tot één van de laehtigste multinationals in wereld, nu tot aan de nek het moeras steekt. Bij het zen van Lakemans boek ont- aat het besef dat zelfs het in- tuut-Philips een gewone immerciële onderneming is, 'e gewoon kapot gaat als zij «n winst maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 5