3>e kleurige we Iran Maarten Vi Het succes van een mooi gedekte tafel omblneren met serviesgoed op z'n Italiaans kor Tom van Rijswijk ^STERDAM Wat goed is mt snel. Tijdens zijn leiding aan de Akademie Idustriële Vormgeving bdhoven begonnen zijn ontwerpen al op te vallen. In mei vorig jaar studeerde hij af en nu al is hij een gevierd stoffen- en kledenontwerper in binnen- en buitenland. Musea hebben werk van hem aangekocht. Glossy magazines als Avenue, Man, House Garden en Casa Vogue publiceren gretig over Nederlands nieuwste ontdekking op dessin-gebied: Maarten Vrolijk, 25 jaar, geboren in Oss. r werpstudio, tegenover Amsterdam, bedient hij talloze op drachtgevers: de keramische fa briek Rosenthal in Duitsland voor serviezen, de Bijenkorf voor kar petten, Royal Sphinx in Maastricht voor wandtegels en stoffenfabri- kanten Marieta in Spanje en De Ploeg in Nederland voor textiel. De dessinateur uit het Brabantse land ligt goed in de markt. „Ik probeer met mijn ontwerpen karakter te geven aan een pro- dukt", legt Maarten Vrolijk uit. Meestal bedient hij zich daarbij van kleurrijke schilder- en hand schrifttechnieken. Amsterdam is voor hem een noodzakelijke inspi ratiebron. Beter dan vanuit de rust van de provincie te werken heeft hij het pulserende bestaan van een metropool nodig om nieuwe ont wikkelingen te zien of (beter nog) voor te zijn. „Vaak vormt mode een inspiratie. Je moet met je bei de benen in het leven staan om de trends op te kunnen pikken". Vernieuwend Maarten Vrolijk begon pas twee jaar geleden met het maken van handbeschilderde stoffen. Een niet erg gebruikelijk verschijnsel in de textielwereld. „Ik vond dat er wei nig spannende dingen gebeurden op dat gebied". Mensen uit zijn omgeving moedigden hem aan om meer ruchtbaarheid aan zijn acti viteiten te geven. De Amsterdamse meubel)ontwerper Rob Eckhardt hing stalen van deze stoffen in zijn winkel. De prijs van 200 gulden per meter vormde voor diens klanten geen enkel bezwaar. „Er bleek bijzonder veel belangstelling voor te bestaan". Het maken van dessins voor vloerkleden was de logische volgende stap. Allerlei ex posities volgden: Jan des Bouvrie in Bussum gaf hem de ruimte om werk te exposeren, het Stedelijk Museum en het Tilburgse Textiel museum organiseerden tentoon stellingen en kochten werk van hem. Caroline Boot, conservator van het Tilburgs Textielmuseum: „Maarten Vrolijk is heel vernieuwend, heel verrassend bezig. Hij heeft zeer ei genzinnige opvattingen. We zijn hem op het spoor gekomen toen hij nog op school zat. Sindsdien is hij steeds bekender geworden". Mevrouw Boot breidt de collectie van haar museum voortdurend uit met werk van Maarten Vrolijk. In het museumcafé hangt zijn kleuri ge karpet 'The Zoo'. Daarmee ge confronteerd haast Maarten Vro lijk zich een misverstand uit de weg te ruimen. „Het ontwerpen van stoffen en kleden is maar een klein deel van wat ik tegenwoor dig doe. Ik probeer niet meer uit sluitend op één gebied bezig te zijn". Tevreden toont hij foto's van zijn zojuist gepresenteerde produk- ten: het servies York voor Tho mas, onderdeel van Rosenthal, en de dessins Furore en Contura voor Ploegstoffen. Keramische schalen, spiegels, stoelen (een willekeurige greep) blijken nu ook tot zijn werkterrein te behoren. Hskal aan tekenen Niet slecht voor iemand die zegt dat hij vroeger eigenlijk een ont- Om de relatie tussen losstaande elementen tot stand te brengen heeft Maarten Vrolijk in 'Oranje Boven' een koperen plaat in het midden van het oranje karpet zogenaamd laten 'vallen' uit de erboven hangende spiegel. zettende hekel aan tekenen had. „Na de havo begon ik pas na te denken wat ik zou gaan doen. Op de open dag van de Akademie voor Industriële Vormgeving hoorde ik dat je moest kunnen aantonen dat je creatief was. Ik wist toen niet eens of ik wel aan leg in die richting had. Gedurende een half jaar op de Vrije Academie in Oss ben ik heel intensief met creatieve vakken bezig geweest. Verkoopbaar Daardoor merkte ik dat ik enthou siast raakte voor het vak van ont werper". Maarten Vrolijk koos de afdeling Mens en Identiteit. Daar wordt geleerd produkten te maken die de individualiteit van de ge bruikers kunnen versterken en aanvullen, zoals kleding, schoenen, brillen, tassen en accessoires, hor loges en artikelen voor de li chaamsverzorging. „Ik heb het succes niet gezocht, het kwam op me af", zegt Maarten Vrolijk. Musea kopen zijn werk, houdt dat in dat het ook kunst is? Maarten Vrolijk: „Kunst maak je als iets zelfstandigs. Ik maak pro dukten voor een markt, een doel groep, een fabrikant. Je moet kun nen werken voor doelgroepen, het moet verkoopbaar zijn. Voorwaar de vind ik wel dat net een eigen gezicht houdt. Als een produkt er anders uitziet, dan wordt het al gauw in de wereld van de kunst geplaatst". Dat mag dus niet gel den voor de ontwerpen van Maar ten Vrolijk. Wie een karpet van Maarten Vrolijk van pakweg 5000 gulden op zijn weg treft, mag het gerust als gebruiksvoorwerp be schouwen en er gerust overheen lopen. „Mijn kleden zijn van hon derd procent wol. Dat is makkelijk schoon te maken, dus waarom niet? Bovendien heb ik de erva ring dat als mensen spullen waar deren ze er ook zorgvuldig mee omgaan". Er is s®n hernieuwde belangstelling voor mooi tafellinnen en prachtige serviezen. FOTO: VILLEROY BOCH „AAN DE MANIER WAAROP, HERKENJE DE SMAAK VAN DE GASTVROUW' ialtü, Chrlsta van der Hoff 'EN HAAG Het bewust ombineren van serviesgoed i verschillende kleuren en essins, dè trend in het uidige wonen, is al een paar ar geleden in Italië egonnen. Mondjesmaat deed let Italiaanse serviesgoed, nder de exotische naam &itü, zijn intrede op de ederlandse serviesmarkt. kan het niet meer op: elke erenommeerde irviesgoedfabrikant brengt ^schillende lijnen uit die lemaal bij elkaar passen. ontwerper achter Taitü is Emi- Bergamin. Hij werd in 1937 ge- >ren in Asolo, in de buurt van finetië. Al vroeg had hij belang- elling voor creatieve zaken, maar jo uit Duitsland afkomstige va ir vond dat meer iets voor vrou- Bergamin volgde de wens zijn vader op en ging bij een bank werken. Toen hij zeventien was besloot hij een avondstudie design aan de universiteit van Mi laan te volgen. Deze studie maakte hij zes jaar later af. In 1964 kon de ontwerper zijn eerste winkel in kado-artikelen openen, ook in Mi laan. Bergamin noemde de zaak Taitü, naar een extravagante, Ethiopische koningin die aan het begin van deze eeuw leefde. Deze koningin zou van alles het beste willen en zich met de meest exqui se zaken hebben omgeven. De winkel van Bergamin sloeg aan en hij kon gaan uitbreiden naar Rome en de Verenigde Staten. Mode Het idee voor het opzetten van een eigen servieslijn kwam eind jaren zeventig. 'Mode op tafel', is het achterliggende idee. „De tafel moet met net zoveel zorgvuldig heid en individualiteit worden aangekleed zoals je jezelf aan kleedt", aldus Bergamin. „Dat be tekent in de eerste plaats combine ren. Bijvoorbeeld gedecoreerde kopjes met schoteltjes in uni-kleu- ren of zelfs met schoteltjes in een ander motief. Je kunt ook ver schillende uni-kleuren met elkaar combineren". Een van de eerste ontwerpen die in Nederland verkrijgbaar waren, was een zwart-wit servies met ver schillende geometrische motieven. Het heet heel toepasselijk Giorno/ Notte, dag en nacht. Geometrische motieven spelen door alle ontwer pen een belangrijke rol, maar Ber gamin is niet bang ook bloemmo tieven en zelfs kerstcadeautjes (voor een speciaal kerstservies) als uitgangspunt te nemen. Bij de lijn 'legno' gaat hij, heel gewaagd, uit van hout als basis. Op het bord is een houtstructuur geprint, met daarop zwarte geometrische motie ven. Maar Bergamin schuwt ook het gebruik van felle, intense kleuren niet: voor dit seizoen bedacht hij een effen servies in tien basiskleu- ren. Heel slim is dat de basisvor men van de onderdelen van het servies altijd hetzelfde blijven. Al leen het decor verandert. Combineren is leuk, maar niet goedkoop. Een kop en schotel kost al gauw een paar tientjes. Door Ria Schuurhuizen LUXEMBURG „Servies is het laatste dat een huis binnenkomt. Dus is het logisch dat daar nog wel eens op bezuinigd wordt. Tenzij men het 56-delig of zelfs 78- delig (in Spanje nog heel normaal) als huwelijkscadeau heeft gekregen". Baron De Schorlemer, lid van de familie Boch en een van de direc teuren van de grootste Europese keramische fabriek Villeroy Boch, weet waar hij over praat. Aardewerk en porselein beheersen zijn leven, zoals het dat al acht ge neraties Boch heeft gedaan. Vlak bij het familie-kasteel Septfontai- nes in Luxemburg-stad, overigens ook gebouwd door een Boch-telg, ligt een van de achttien fabrieken. Hier worden voornamelijk Ville roy Boch-serviezen gemaakt. In Hal I bijvoorbeeld maakt men nog Oud-Luxemburg, een van de vele dessins, maar wel een die nog met de hand wordt bijgewerkt. In Hal II staan de modernste machi nes van de wereld: hier maakt men voornamelijk het hotel- en restaurantporselein. Het bedrijf is hiermee pas een paar jaar op de markt, maar inmiddels is het een zeer belangrijk bedrijfsonderdeel geworden. In Nederland bijvoor beeld gebruiken alle Center Pares deze vitro-porselein serviezen, die tegen een stootje kunnen en na tuurlijk in de afwasmachine gaan. Vooruit denken De introductie ervan was een stap die aangeeft, dat men bij dit fami lie-bedrijf (sinds vorig jaar op de beurs genoteerd) veel vooruit denkt. Zo heeft men al een paar jaar geleden het assortiment ver groot in die zin, dat er een fabriek werd overgenomen die tafellinnen maakt. Verder zijn andere porse leinfabrieken overgenomen waar onder Heinrich, maakt men kristal en bestek en is ook de zilverfa- briek Koch en Bergfeld overgeno men, waardoor de 'gehele tafel cultuur' wordt beheerst. Het was dan ook niet zo vreemd, dat men bij Villeroy Boch, waarvan het hoofdkantoor in het Duitse Mettlach is gevestigd in een oude abdij, al snel op de hoogte was van de trend voor wat betreft het inrichten van het huis, het dekken van een mooie tafel, de hernieuwde belangstelling voor mooi tafellinnen, prachtige servie zen, glinsterend kristal en zilver bestek. „Aan de manier waarop de tafel is gedekt, herkent men de stijl en de smaak van de gastvrouw. Het is immers nog altijd de vrouw die de sfeer in huis brengt, ook al is het een werkende vrouw", meent ba ron De Schorlemer. Het dekken van die tafel gebeurt de laatste paar jaar met steeds meer aandacht. De tijd van dikke plompe aardewerkserviezen en plastic bestek lijken voorbij. Ook in Nederland. „Hier", wijst baron De Schorle mer, toch wel een beetje trots in de boeken. „Vorig jaar in Nederland 'een plus' van 51 procent. Dat zegt toch wel wat". Overigens maakte Villeroy Boch vorig jaar een winst van tien procent in totaliteit. Want naast de 'tafel-divisies' maakt men ook nog sanitair en wand- en vloertegels. Waarvan men in het familie-kas teel, dat nu als gastenverblijf wordt gebruikt en waar conferen ties en vergaderingen worden ge houden, natuurlijk een paar prach tige staaltjes kan zien. Nouvelle cuisine Maar toch blijft Villeroy Boch voor het grote publiek synoniem met serviezen. „Ik denk dat wij vooral met ons gebruiksservies (restaurants dus) aan die grotere belangstelling hebben meege werkt. Aan de andere kant heeft ook de nouvelle cuisine eraan meegeholpen dat er meer belang stelling voor het bord kwam. Ser vies is niet meer oninteressant. Wat ook belangrijk is, denk ik, is het feit dat men geen enorm groot totaal servies meer hoeft te kopen. Alles is los te koop, twee borden of vier, maar bovendien kun je zelfs een deksel van een koffiekannetje nabestellen. Tot 2001 is dat gega randeerd. Wij zien dat als een ser vice aan het publiek. Bovendien zien we nu bijvoorbeeld dat men sen voor speciale doeleinden ge woon wat nieuw servies kopen. Vandaar dat wij nu ook met éen kerst-servies zijn gekomen", aldus baron De Schorlemer. „Daarnaast zijn er twee hele dui delijk trends bij de serviezen te signaleren. De eerste wit met re liëf, redelijk in prijs en daardoor gunstig voor jonge mensen, de an dere enorme grote bloemen en vruchten. Serviezen zijn tegen woordig ook aan mode onderhe- goed rond en vinden het ook pri ma als Hermès serviezen maakt. Dat komt ons alleen maar goed uit". Hoewel men bij Villeroy Boch inmiddels zo'n vijftig dessins kent, komen er elk jaar nog bij. Kunste naars worden uitgenodigd of bie den zelf een ontwerp aan. Daar van worden er «en aantal uitge zocht en in proef gemaakt. Dan mogen er wat mensen naar kijken en hun mening geven, maar het is tenslotte de directie van Villeroy Boch zelf die beslist welk design in de collectie komt: „Wij zijn zo eigenwijs dat we denken dat we er het meeste verstand van hebben". Naast vele anonieme kunstenaars werkt men onder anderen ook met Paloma Picasso, die uiteraard een servies ontwierp waarin rood voorkomt. Ook laat men regelma tig kunstenaars collectors-items maken. Voorop gelopen Sinds de oprichting van het kera mische concern, zo'n 250 jaar gele den, heeft men dan ook altijd voorop gelopen bij innovaties. Zo maakt men tegenwoordig prachtig Bone China-servies, het meest wit te en dunne porselein wat er be staat, maar toch zo stevig dat het in de afwasmachine kan. Net als andere bekende porselein fabrieken zoals Wedgwood, Dalton en Sèvres maakt men bij Villeroy Boch serviezen voor koningen en keizers en andere hooggeplaat ste personen. Ook de Nederlandse koninklijke familie eet van dit porselein Door het alert reageren op allerlei trends staat servies van dit concern ook op heel veel ande re tafels in de wereld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 21