'joerd Feenstra zet stoelen recht bij NOC René Vandereycken yenknie van De Mos, maar dan heel anders voetballerlei ^5F r BESTUURSLID OP DE BRES VOOR OLYMPIËRS na|SPORT Ceidae Commit ZATERDAG 6 APRIL 1991 PAGINA 21 r>i "al van records bi j WK Italië \RIJS Het wereldkampioenschap voetbal in Italië heeft al- lei records gebroken. •t grootste aantal rode kaarten, de eerste uitsluitingen in de jdstrijd. het laagste aantal doelpunten per wedstrijd, maar ook meeste televisiekijkers. In het FIFA-Nieuws van de maand jart staat dat het gemiddelde aantal televisiekijkers per wed- ijd boven het half miljard lag. Over 52 duels betekende dat n totaal van 26,7 miljard mensen voor de buis. Meer dan twee er zo veel als vier jaar eerder in Mexico. In de 167 landen die finale tussen Argentinië en Duitsland uitzonden, zaten 1,06 Ijard mensen aan de buis. Nieuw is dat de meeste kijkers in ië werden geregistreerd, meer dan twaalf miljard. In Europa iren dat er ruim zeven miljard. Glenn Hoddle (rechts). Hoddle manager van Swindon LONDEN Glenn Hoddle keert terug in het voetbal. Niet als de middenvelder met de magische linkervoet, maar als manager van tweede divisieclub Swindon. Hij werd de afgelopen week benoemd tot opvolger van Os- valdo Ardiles, die zondag vertrok naar Newcastle. Hoddle (33) brak vorig seizoen zijn aktieve loopbaan op hoog ni veau af. Een zware knieblessure hield hem twintig maan den aan de zijlijn bij AS Monaco. Op doktersadvies keer de hij niet terug op het veld. Hoddle speelde 53 wedstrijden voor het Engelse elftal. Hij startte zijn loopbaan bij Tottenham Hotspur, waar hij in dertijd een befaamd duo vormde met Chris Waddie, de ster nvan Olympique Marseille. De tandem Hoddle en Waddie nam zelfs een plaat op, die in Engeland de top tien haalde.Na zijn vertrek bij AS Monaco keerde Hoddle terug naar Engeland. Hij trainde bij Chelsea en speelde daar af en toe een wedstrijdje in het tweede. Evaring als manager heeft hij niet. Swindon wordt zijn debuut als trainer/coach. Osvaldo Ardiles manager Newcastle LONDEN Osvaldo Ardiles is benoemd tot manager van twee de divisieclub Newcastle. De voormalige Argentijnse interna tional was tot zondag in dienst van Swindon. Ardiles (38) maakte de overstap bekend na de nederlaag van Newcastle zaterdag bij Swindon (3-2). Bij Newcastle wordt hij de vervanger van Jim Smith, die ontslag nam. Ardiles speelde tien jaar voor Tottenham Hotspur. In '78 maakte hij deel uit van het Argentijnse elftal, dat door de overwinning op Nederland (3-1 na verlenging) wereldkampioen werd. RieiENT Wie René Van- ;reycken vlak voor een van zijn club AA ent uit zijn boven-moda- bolide ziet stappen, zou erw(unnen denken te maken zij hebben met een han- a* jlsreiziger in vrolijke aren. Het paarse velours kleurige over- erdfBmd en fraai bijpassende ropas onder het ver mei irgd bebaarde gelaat ge- )l allesbehalve de in- n yruk dat het hier gaat om |e g( :n van de meest succes- ille voetbaltrainers van ooielgië van dit moment, -usti barbij evenwel toch nog ten moet worden terug- ïou! !C*acht aan bovengemeld lt njeroep. Want Vandereyc- theien (37 pas) reisde wat af kei i zijn voetbalcarrière naar daarover straks) en Br 'handel' bestaat uit en ongekend grote dosis nkc tent om van een ooit uit erangeerd lijkend voet- w ilploegje misschien wel aanstaande kampioen ij onze zuiderburen te laken. Door de verrichtingen van AA Gent heeft René Vandereyc ken zich inmiddels al de even- mie getoond van een andere Is toptrainer te boek staande Dllega, Aad de Mos. Die mag L I an onlangs roemloos met An- erlecht tenonder zijn gegaan het Europese bekertoernooi igen AS Roma, met zijn club- iam staat de oud-Hagenaar er epaald florissant voor. Verto en Anderlecht, de club waar andereycken overigens ja- tnlang zelf speelde, en AA ^lent dus sportief prima per- tge >ectieven, beide trainers vor- lleiien eikaars volstrekte tegen- Waar De Mos, door me- in België aangeduid als geilikke nek' en aan dat imago een ijvoorbeeld beantwoordend iersoor slechts 'nuttige' media-re- ities voor een vraaggesprek ^udiëntie te verlenen, van zijn lde «komst-intenties geen enkel geheim maakt, bult Vande- 1 ïyeken zich in de mantel der dïescheidenheid. Wat verade mend aandoet, omdat elk ge voel van effect-bejag lijkt te ontbreken. En een vergelij king tussen beide concurren ten op meer blijkt te berusten dan een verschil in 'papieren achtergrond'. Witte vlek René Vandereycken is de zo veelste voetbaltrainer, die in België aan de slag is gegaan zonder de in omringende lan den vereiste paperassen. Hij profiteert daarbij van wat vak bonden een witte vlek op de voetbalkaart noemen. De man, die AA Gent vorig jaar vanuit de op één na hoogste afdeling naar de zesde plaats op het top-podium voerde, heeft daar uiteraard geen enkel probleem mee. Maar hij voert een zeer plausibele verklaring aan voor die houding. „Voetballers met een achtergrond van vijftien jaar spelen op topniveau kun nen voldoende bagage hebben om trainer-coach van een club te zijn", begint hij zijn op rusti ge toon voorgedragen betoog. „Een prof-organisatie zoals we die nu bij AA Gent hebben, kan volstaan met een trainer zoals ik, die zich alleen maar met het technische deel van de club behoeft te bemoeien. Voor alle andere zaken zijn specialisten beschikbaar: dok ters voor de fysieke toestand van de spelers, een manager voor de organisatorische din gen en een bestuur voor aller lei contractzaken. De trainer hoeft zich alleen met de ploeg te bemoeien en kan dat op grond van zijn ervaring; de één wat beter dan de ander, dat misschien wel. Een oplei ding? Een cursus, waar ook aandacht wordt geschonken aan bijvoorbeeld medische za ken, daar heeft een jeugdtrai ner meer aan. Iemand die in een kleinere organisatie werkt kan veel voordeel putten uit die elementen uit zijn oplei ding, omdat hij niet wordt bij gestaan door deskundigen. Overigens sta ik bepaald wel positief tegenover een verkor te cursus. Bijvoorbeeld tussen twee seizoenen in. Wat ik wel heb kunnen vaststellen dat een carrière als topspeler niet samen kan gaan met het vol gen van een normale trainers- cursus". Een redenering waar geen speld valt tussen te krijgen en één die typerend is voor de manier waarop René Vande reycken zich heeft gepresen teerd aan de andere kant van het toneel dan waar hij zelf vijftien jaar lang als een van België's topacteurs heeft opge treden. Tot twee jaar geleden een knieblessure, eerder dan gepland, een eind maakte aan zijn actieve carrière bij AA Gent. Waar hij vervolgens tus sentijds werd aangesteld als hoofdtrainer om daar een op mars met zijn club te beginnen die allerwege bewondering af dwong en eens te meer bij droeg. tot de veronderstelling dat Belgische clubs wellicht helemaal geen types als De Mos meer nodig hebben om tot succes te geraken. Een me ning, die Vandereycken, op het eerste gezicht merkwaar digerwijs, niet deelt. „Buiten landers voegen iets toe aan een situatie", vindt hij. „Of je het nu over voetbal hebt of andere maatschappelijke ver schijnselen, dat maakt niet uit. Zodra je eigen inbreng en ideeën worden aangevuld met gedachten van anderen kan dat alleen maar gunstig wer ken. En of dat nou Tsjechen zijn of Nederlanders, dat doet er niet toe. Geldt ook voor voetballers. Er komen nog steeds spelers uit Holland naar België. Ze kwamen ooit van wege het plezierige leven en het gunstige fiscale klimaat. Gezegd wordt wel eens dat voetballers van de tweede gar nituur het in ons land toch kunnen maken. Dat zou iets zeggen over het niveau van het voetbal bij ons. Maar dat berust op een misverstand. De Belgische competitie is veel zwaarder dan in Nederland. Er spelen veel meer teams mee in de strijd om de titel en de plaatsen in de Europese be kertoernooien. Dat zegt toch wel wat. Er wordt in België wel anders gespeeld dan bij jullie. Veel meer vanuit de de fensie, vanuit de organisatie. Het Nederlandse voetbal is veel meer open. Als ik soms zie hoe verdedigers meetrek ken in de aanval, denk ik wel eens: dat zou bij ons zelfmoord zijn. Je krijgt er misschien wel meer leuke wedstrijden door. Maar of het niveau dan ook hoger is, waag ik te betwijfe len. Ik streef er bij Gent wel naar om zo veel mogelijk posi tieve elementen uit het Neder landse spel in te brengen". Koude oorlog Ook deze verhandeling heeft René Vandereycken afgesto ken op een rustige toon met een zachte stem, die op geen enkele wijze lijkt te passen bij het beeld dat hij als actief voetballer doorgaans opriep. Bij Club Brugge, Genua, An derlecht en het nationale Bel gische team (50 caps) was hij een middenvelder, die voor ging in de strijd. Hij schuwde een stevige tackle niet en was ook niet de minst opvallende speler waar het ging om koude oorlog en een staaltje intimida tie. Zijn energievretende speelstijl en zijn op latere leef tijd opspelende blessure-gevoe ligheid drongen hem als speler relatief jong tot een stapje te rug. Om binnen de kortste ke ren als trainer dus opnieuw de hoogste regionen binnen te stormen. Reden voor menig volger van het voetbalcircus om Vandereycken dan ook maar meteen naar voren te schuiven als kandidaat num mer één voor de uitverkiezing 'trainer van het jaar'. Onzin volgens de persoon in kwestie. „Net zo min als je een spits kunt vergelijken met een doel man moet je dat doen tussen trainers", is zijn stellingname. „Op welke basis wordt bepaald wie de beste trainer zou zijn? Dat gebeurt slechts op één ding: de resultaten op het veld. Maar er spelen veel meer fac toren een rol". Harmonie-model Vandereycken zegt uiterlijk vertoon minder na te streven dan een soort harmonie-mo del, waarbij alle betrokkenen op een zo nuttig en plezierig mogelijke manier samenwer ken. Hetgeen bij AA Gent vol gens hem het geval is. „Er ligt hier geen enkele druk op spe lers noch trainers", zegt hij. „Bij deze club bestaat niet de noodzaak om ons te plaatsen voor Europees voetbal bijvoor beeld. Kwalifikatie betekent voor Gent geen redding in fi nancieel opzicht. Desondanks zijn de prestaties goed en is de belangstelling van het publiek groot. We zijn hier eigenlijk allemaal nog steeds verrast door het snelle succes dat we hebben geboekt. Twee jaar ge leden nog in tweede klas en nu meespelend om de titel. Dat we ons verder zouden ver beteren ten opzichte van het vorige seizoen was al wel de bedoeling. Maar het gaat nu wel erg hard. We kunnen het aan, omdat de club ook qua or ganisatie snel is gegroeid. Of ik daar ook een belangrijke rol bij heb gespeeld? Ach, je wordt zo snel in een hokje geplaatst. Er is wel wat veranderd. Vroeger kon iedereen hier zo maar binnenvallen, rondlopen en bijvoorbeeld zo maar met spelers praten. 'Ja maar, we komen ons werk doen', riep dan iemand van de televisie uit Brussel. 'Ja', zei ik dan, 'maar ik heb nu mijn werk te doen'. Dat wordt nu geaccep- 260 kilometer Wat René Vandereycken zelf heeft geaccepteerd is het feit dat hij bijna dagelijks 260 kilo meter vanuit het vlak bij Maastricht liggende Hasselt naar Gent v.v. moet rijden. „Na mijn laatste buitenlandse club, Blau Weiss Berlin, heb ben we een huis gebouwd in Hasselt en besloten dat we niet meer zouden verkassen. Dat betekent elke keer een heel eind rijden, maar zoiets doe je omdat het werken in Gent ui terst plezierig is. Vorig jaar is mijn contract opengebroken en verlengd tot 1994. En daar na? Ik zie wel. Belgisch bonds coach? De eerste tien vijftien De revelatie van de Belgi sche voetbalcompetitie AA Gent werd als sportvereni ging in 1864 opgericht om vanaf 1902 als voetbalclub te gaan opereren. De Vlaamse ploeg, die het ge lauwerde Anderlecht het vuur na aan de schenen legt in de race naar de landstitel, leek een aantal jaren geleden de stervensr dood nabij. Degradatie naar de tweede klasse van de Buffalo's, een bijnaam die de club dankt aan be zoekjes van het wereldbe roemde circus Barnum Bailey met Captain Willi am Cody alias Buffalo Bill aan Gent begin deze eeuw, onderstreepte dat. Een nieuw bestuur onder lei ding van de Kempense in dustrieel Jean van Milders blies de club vanaf 1988 nieuw leven in. Speler René Vandereycken werd trainer en mede dank zij zijn invloed stevende AA Gent (vroeger La Gantoi- se) af op de zesde plaats in de hoogste klasse van de Belgische competitie. Nu is AA Gent, waar voorheen Nederlandse voetballers als Aad Koudijzer, Kees Schapendonk en Remco Boere speelden en nu Eric Viscaal en Mark Verkuijl, mede-kanshebber op de Belgische titel. Die nog nooit in de geschiedenis door de club veroverde onderscheiding zou een fraaie bekroning zijn van de heropleving en zou de veroverde landsbeker in 1964 en 1984 in de scha duw stellen. AA Gent, dat in 1974 zelfs degradeerde naar de derde klasse om pas in 1979 op het hoogste platform terug te keren, lijkt bijna een fenomeen en is naar het zich laat aanzien ditmaal geen een dagsvlieg. Nieuwbouw- plannen van het Jules Ot- ten-stadion aan de Tennis- straat in Gent moeten de opmars ook in dat opzicht gestalte geven. AA Gent heeft thans vijf internatio nals (oud- en aspirant) in de gelederen: Erwin Van- denbergh (huidig topsfcorer in België), Michel de Groote, Danny Veyt, Frank Dauwen en Dirk Medved. jaar niet. Ik wil het dagelijkse gebeuren voorlopig nog wel even meemaken. Zeker bij AA Gent, waar de bestuurders nog wel wat anders doen dan di rect na afloop van de wedstrijd naar de receptie gaan om een glas whisky te drinken. Hier wordt nog betrokkenheid ge toond. In België werd met ver wondering gereageerd op onze nuchterheid over onze succes sen. Maar wij realiseren ons dat er ook nog tegenslagen ko men". FRANK WERKMAN ^-ELYSTAD - De proble-. u(jnen die het Nederlands enDlympisch Comité (NOC) ali nomenteel kent zijn o'sjjoerd Feenstra (43) op iet lijf geschreven. De Puinruimer', zoals hij iefkozend wordt ge- ïoemd, omdat hij de bijna •ankroete Nederlandse Jshockey Bond in twee ënhalf jaar een injectie gaf .lfÜie nu nog nawerkt, werd ien jaar geleden voorge dragen als voorzitter van raJhet NOC. Bij die nomina- jh ie bleef het, de totaal on Wout Huibregt sen ging de scepter zwaai en. Een voor hem onge- iruikelijk bestuurlijke rol ^ag slechts in het ver schiet, loyaliteit aan de iieuwe praeses voelde hij !^als zijn plicht. En dat moet J Hl eens niet negatief wor sen uitgelegd, vindt hij. 1 vind dat Huibregtsen goed Wzig is", zegt de Fries, kort jadat aan het licht is gekomen Igdat het NOC de uitkeringen an de vaderlandse topsporters iet tien procent moet beknot en. Een situatie die het gevolg van verlate overmaking van «gezegd WVC-geld, het uit- 'lijven van vette sponsorcon- racten ondanks de in het vooruitzicht gestelde gouden bergen en de Golfoorlog. De problemen binnen het NOC mogen- dan ook niet enkel en alleen door Feenstra worden opgelost, benadrukt hij. Feen stra zou de materie ongetwij feld anders aanpakken dan Huibregtsen, maar daar wenst hij niet openlijk over te filoso feren. Hij vindt die gedachte bovendien een verkeerd uit gangspunt voor een gesprek. Straf Sjoerd Feenstra heeft ruime ervaring een zinkend schip voor de ondergang te behoe den. Hij poetste met verve het blazoen van de ijshockeybond op, nadat bleek dat zijn voor ganger Schweers gedurende diens regeerperiode elke dag op onverantwoorde, wijze de portemonnee op handen van vreemden ondersteboven keerde. Schweers bouwde bij voorbeeld op het drijvende zand van Zoetermeer een sportcentrum, een constructie die jaren later door zijn opvol gers voor de rechtbank ver antwoord moest worden. Ver der knoeide Schweers met subsidies van de internationale ijshockeyfederatie en de Stich ting Nationale Sporttotalisator. Schweers heeft de straf nooit hoeven dragen, hij nam toen de malversaties niet langer waren te verbloemen de be nen. Hij verstopte zich in Frankrijk zodat hij een voor waardelijke gevangenisstraf en een geldboete van 150.000 gulden tot dusver ontloopt. Feenstra, directeur van zijn ei gen groothandel in verwar mingen („700 werknemers, jaaromzet van ongeveer 130 miljoen gulden") hielp mee aan de val van Schweers. En vond het daarna niet meer dan logisch het wankele ijshockey- wereldje van nieuwe pilaren te voorzien. In dat eerste jaar hield het nieuwe bestuur zich alleen maar bezig met het sa neren van schulden. met de snelle sport omdat hij de ijshockeyclub Thialf in Heerenveen onder de naam Feenstra Flyers groot maakte. Zeven landstitels herinneren aan die periode van de eind ja ren zeventig, begin jaren tach tig. Door de successen van Flyers bloeide het Nederland se ijshockey even op. Oranje plaatste zich voor het eerst in de geschiedenis voor de Olympische Spelen. In Lake Placid, in 1980. Een jaar eerder werd de ploeg beloond met de titel sportploeg van het jaar. De nuchtere en zakelijke aan pak van Feenstra sprak ook het NOC aan, die hem dan ook polste de financiële chaos te structureren. Bij zijn aanstel ling zei hij: „Ik heb 'ja' gezegd omdat ik het nu eenmaal leuk vind om ergens binnen te ko men en omgevallen stoelen recht te zetten". Uit een in 1989 gehouden marktonderzoek werd het NOC neergezet als een vrij logge, amateuristisch gerunde organisatie, die eens in de vier jaar uit de anonimiteit kroop. Feenstra vindt die woordkeu ze overdreven. „Wat is log", kaatst hij terug. „Het NOC heeft altijd in stilte geope reerd. Toen ik voorzitter van de NIJB werd, kreeg ik er meer zicht op. Dat was in de tijd dat Anton Geesink lid werd van het IOC. Ik heb niet Flyers Feenstra was bekend geraakt kunnen merkën dathëtNÖC het is nu wel Sponsors Feenstra vindt het vanwege zijn funktie als penningmees ter niet passen dat hij zich daadwerkelijk bemoeit met het werven van sponsors. Toch verloopt die speurtocht moeizaam, hoewel er nu dan eindelijk lichtpuntjes aan de horizon zichtbaar zijn. Frank van den Wall Bake meldde in het maart-nummer van Sport International dat er minimaal 1.750.000 gulden aan sponsor geld op de Nederlandse Olym piërs ligt te wachten. Op 15 april zou hij al een grote geld schieter kunnen introduceren. „Als ik als zakenman zou moeten kiezen tussen het sponsoren van een club of het NOC, dan kies ik voor een club. Ik heb nu nog altijd pro fijt van die tijd dat ik Flyers sponsorde. Ik was in die tijd op zoek naar naamsbekendheid. Dat is gelukt. Bij het NOC is de band met een sponsor an ders. Bij de club is er een di- rekt verband. Het NOC kan sponsors wijzen op een stukje maatschappelijke betrokken heid. Het ligt inderdaad ver der weg omdat er geen naams- koppeling aan een sporter of evenement kan worden gere geld. Je bent als sponsor van het NOC nu eenmaal minder nadrukkelijk aanwezig". RENZE LOLKEMA door Frank Werkman VOETBAL Dit weekeinde kan de Nederlandse voetbalcompetitie haar waarschijnlijke ontknoping krijgen. Na een ongemeen spannende competitie en een ongekend zinderende slotfase kén PSV zich kampioen noemen. Officieus dat wel, want na de absolute kraker tegen Ajax volgt nog een tiental wedstrijden. Maar met een nieuwe titelhouder zo ver vóór de laatste speelronde heeft het Nederlandse topvoetbal weer eens haar superioriteit onweerlegbaar aangetoond. Omringende landen als Duitsland en België tobben nog wekenlang verder om uit te maken wie de titel op de conduitestaat mag bijschrijven. Arme supporters, die te lang in onzekerheid moeten verkeren over de vraag welke ploeg zich de minst slechte mag noemen van een handjevol matige formaties. Ploegen, die elkaar het hele seizoen lang punten afpikken, zo af en toe een onverwachte nederlaag lijden en de spanning in de competitie onnodig lang rekken met steeds weer een andere lijstaanvoerder. Och arm! In de voorbije maanden heeft met name Ajax zich nogal eens beklaagd over de agenda van competitieleider Jan Huijbregts. Die zou geplaagd door burgemeesters en sneeuwschuivers een voor de Amsterdammers nadelig schema in elkaar hebben geknutseld. Maar wat de kritikasters uit Amsterdam zijn vergeten, is dat de regelneef in Zeist slechts één ding voor ogen had: de competitie zo snel mogelijk ten einde brengen. Mooi toch Vandaar dat PSV-Ajax, de landskampioenen van de laatste twee jaar, natuurlijk niet op de slotdag van het seizoen moest worden gepland. Dat zou de nagestreefde zo vroeg mogelijke duidelijkheid in de eredivisie alleen maar nodeloos vertragen. Hoe eerder er helderheid bestaat hoe beter, hetgeen geheel in stijl is met de dit seizoen transparanter dan ooit benutte speel data. Morgen zitten en staan er in Eindhoven circa 26.000 dol enthousiaste toeschouwers, die zo fortuinlijk zijn dat ze live het toptreffen kunnen volgen. Eens te meer blijkt dat het stadion van PSV veel te klein is om alle potentiële belangstellenden te huisvesten. De inmiddels deels gerenoveerde accommodatie, die overigens enige jaren na de oplevering al betonrot te zien gaf dat in allerijl moest worden hersteld, staat in schril contrast tot de ambities van de bespelende club. PSV wil nadat in 1988 nog de Europa Cup was veroverd nog hoger worden opgestoten in de vaart der volkeren en laat geen gelegenheid onbenut om van de daken te schreeuwen dat men wil deelnemen aan een Europese competitie. Maar wat moet een aanstaande landskampioen én Nederlandse topploeg temidden van équipes, die pas op de laatste competitiedag hun allure aantonen. PSV-Ajax verdient een groter stadion, zoals Ajax-PSV steevast in de tot sloop gedoemde olympische piste van Otto Roffel wordt afgewerkt. Zoals AZ '67 in 1982 de finale van het UEFA Cuptoernooi tegen Ipswich Town ook in die betonklomp afwerkte. En Vitesse ooit bijna uitweek naar Utrecht voor een Europa Cupduel. In het belang van de toeschouwers, onder wie natuurlijk de clubpenningmeester. Vanaf het begin van dit spannende en sprankelende seizoen speelt SVV met ongekend succes zijn thuiswedstrijden in het Feijenoord-stadion. Weliswaar was veiligheid en niet comfort de drijfveer voor deze verhuizing, maar hoe het ook zij, de Rotterdamse voetballiefhebber was er wel elke week en soms vaker van verzekerd dat er in de Kuip een aantrekkelijk duel kon worden gadegeslagen. Als leuke aanvulling op spectaculaire interlands, die zich ook nog regelmatig in die voetbaltempel voordeden. De Kuip zou een perfecte plaats zijn geweest voor PSV-Ajax. Bijna exact halverwege Amsterdam-Eindhoven en bovendien zou met de schaars resterende kaartjes Rotterdamse voetbalfans nog een plezier kunnen worden gedaan. Voor hen zou een visite aan die onvervalste thriller een wel heel bijzondere aanvulling betekenen op het toch al overdadig rijke menu dat SUF, Sparta, Feyenoord en Excelsior ook dit seizoen weer de vele tienduizenden Rotterdammers hebben aangeboden. En dat de landstitel dit weekeinde al in Eindhoven kan belanden, daar liggen ze in de Maasstad niet wakker van.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 21