Indië-veteranen terug naar Javi i BINNENLAND/BUITENLAND Eeidae Sou/tont ZATERDAG 30 MAART 1991 PjfrEN. ians iand Patrouille op de 'Dodenweg' van Kerteg naar Sapuran Vijftien Nederlandse Indië-veteranen zochten de afgelopen weken 'de weg terug' in de binnenlan den van midden-Java. Letterlijk, want zij bezochten hun oude strijdgebie den uit de tijd van de politionele acties. Zij liepen, voor het eerst sinds 1949, patrouille op hun 'doden weg' van toen. Wat de reis van de Indië-veteranen zo uniek maakte, is dat zij vergezeld werden door hun voormalige vijanden. Voor het eerst ontmoet ten zij elkaar nu. En trokken, nu hand-in-hand en arm-om-schouder, over die dodenwegen. Het werd een verbroedering na 42 jaar. Onze verslaggever Rinze Brandsma maakte twee weken van die verbroederingsreis mee. YOKYAKARTA Mid- den-Java. Negen mannen lopen in de klamme tropi sche warmte de negen ki lometer lange weg vanaf de grote kali (rivier) bui ten Kerteg naar Sapuran. Een smalle weg op mid den-Java, in het binnen land, een paar uur van Yogyakarta en Borobu- dur. Toeristen komen hier niet. Hoe prachtig ook de sawa's in alle tinten groen naar ons toe en van ons af golven in dit heuvelach tige landschap. De mannen, zestigers, probe ren hun marstempo aan te houden van bijna 42 jaar gele den, vijf meter tussenruimte. Ze zijn stil. Ze kijken, maar zien niet de beeldschone ter rassen-sawa's, niet het drukke toeterende verkeer van nu, de stomverbaasde gezichten van mensen die uit hun huisjes ko men. Zij lopen hun dodenweg. Ze lopen in 1949. In een verleden dat aan hen knaagt. Ze lopen over asfalt nu, maar zien en voelen de met honderden om gehakte bomen, tankvallen en trekbommen onberijdbaar ge maakte weg van toen. Ze wij zen elkaar fluisterend hoe bochtig en onoverzichtelijk die weg was en is, omzoomd met dicht bos en hoge wallen. Ze waren er gemakkelijke doel witten van de Indonesische vrijheidsstrijders die hen er in 1949 onophoudelijk in hinder laag opwachtten. Waar de weg diep tussen twee wallen van zeker zes meter hoog loopt stokt de patrouille van maart 1991. Zoals die ook stokte op 16 juni 1949. „Van daarboven schoten de pelop- pers", wijst Marius Kanters, oud-conciërge uit Helmond. ,,En daar stierf Jo". Henk Bakhuis, uit Doetin- chem, witte haren, legt teder drie oranjegele bloemen in de berm. Hij heeft ze net geplukt. Zijn hand beeft. Dan breekt het verdriet van 1949 naar bo ven in die grote man met zijn altijd zo gulle lach. Zijn schou ders schokken. Marius slaat troostend een arm om hem heen. Ook Wim Steverink, stille plaatsgenoot van Bak huis, huilt. Zij gaan, voor het eerst sinds 1949, letterlijk de weg terug. De weg Wonosobo- Kerteg-Sapuran, die zij toen zo vaak moesten lopen, altijd on der de dreiging van de dood. Een oneerlijke, jonge dood, zo ver van huis. Een paar minuten staan ze dicht om elkaar heen. Ze zeg gen niet veel. Hun kameraad jo Bedaux uit Tegelen stierf hier aan het eind van de twee de politionele actie. Hij was 21 jaar jong, enthousiast wielren ner. Het was nog geen drie maanden na hun vertrek uit Nederland. Niet veel later zou de wapenstilstand gesloten worden en liet Nederland 'zijn' Indië vrij. Te laat voor Jo en de meer dan 2500 andere jonge jongens die sneuvelden 'voor de eer van het vaderland', en de ruim 2200 die overleden door ziekte of ongeval. Uniek De patrouille loopt verder naar Sapuran. Pas kilometers verder klinkt weer een lach uit de groep. Voorin loopt Trisunu, oud VERBROEDERING OP DE 'DODENWEGEN' Groep Indonesische en Nederlandse veteranen bij Purwokerto. In het midden organisator Ant. de Graaft (met zonnebril), ie: e hem v.l.n.r. Luitenant-generaal Kalbuadi, Teng Bartels uit Tienray en Jaap van Dijk uit Hardinxveld. d m fen ti t zin TNI-militair. Hij had gezejfd dat hij graag mee wilde. Vindt het een eer dat hij opgenomen werd in de patrouille. Het maakt de 'weg terug' uniek. Want Trisunu zat in 1949 in een van de guerrillagroepen van Indonesische vrijheids strijders, in zijn geval de Ronggolawe-groep. Peloppers, noemden de Nederlanders ze vroeger. Jongens van 15, 16 soms, meest nog op school. Hij heeft hier vaak 'vuurcontact zo heet dat in afstandelijke militaire taal gehad met de Hollandse soldaten, zegt hij. De regen stroomt steeds har der. Maar de negen die de pa trouille op de 'dodenweg' lo pen, lopen allemaal door tot ze in Sapuran zijn, geen droge draad meer aan hun lijf. Er zijn er bij die thuis geen meter meer lopen dan strikt nodig is. „Je loopt gewoon in trance", zegt er een later. Terug in de bus zit Bakhuis la ter de verdere rit naar Yogya karta stil voor zich uit te kij ken, net als de anderen. „Ik zag er tegenop, ja. Ik liep toen dichtbij Jo op die patrouille. Ik heb altijd dat schieten en zijn sterven in mijn hoofd gehad. Niet toen ik jong was, maar bij het ouder worden vaker. Ik kreeg er last van. Zelfs op mijn werk dacht ik er vaak aan. Nu ben ik blij dat ik het gedaan heb. Deze reis. Die pa trouille opnieuw. Dat ik op die plek geweest ben. Dat wilde ik. Dit zocht ik. Ik voel me al veel beter nu. Ik denk dat ik over een paar dagen opgelucht zal zijn. Dit teruggaan is beter dan welke psychiater dan ook". Vijand Vijftien oud-Indië-soldaten reizen terug in de tijd. Maar de reis, onder de leus 'Met de TNI op stap', is meer. Het is een combinatie van emotioneel de weg terug zoeken en lopen, van nostalgie, verdriet en rouw. Maar ook van een ver wonderd, vaak ontroerd, blij en zelfs uitbundig weerzien met de voormalige vijand. Gastvrije ontvangsten, talloze, overal in de voormalige strijd gebieden. De groep oud-Indië- veteranen combineren hun emotionele verwerking met tempo doeloe en toeristisch rondkijken. Zes van hen heb ben hun vrouw meegenomen. Ze zien wat ze in 1949 ook en eigenlijk toch niet zagen: de betoverende schoonheid en pracht van groen, vriendelijk Java. Waalwijker Ton de Graaff is aanvoerder van de tocht terug, organisator ervan en naast za kenman schrijver van drie veelverkochte boeken over het 'vergeten leger in Indie'. Hij volgde (in 1987) met enke le kameraden de 'weg terug' al eerder. En voelde zelf dat te ruggaan de allerbeste therapie is tegen de beelden die jagen. Beelden die bij het ouder wor den versterkt terugkomen. De angsten, de dromen. De im pressies van deze reis giet hij in een vierde boek. Onze bus stopt voor een een denhoeder die met een lange stok zijn koppel eenden de weg over loodst. Een lieflijk tafereel. De Graaff: „Zo'n mooi land hè. Toen konden wij er niet zo naar kijken. Overal school ge vaar. In elke kampong en des- sa. In elke bosrand. Vanaf elke 'tjot' en hoge wal. Wij zagen die mooie sawa's anders dan Doetinchemer Henk Bakhuis bij de plek waar hij - pp de weg naar Sapuran door het TNI gegraven tankval. Een trekbom blies hem de sawa in. nu. De dood loerde overal. We glibberden op patrouille over die smalle sawadijkjes, gleden tot de knieën of nog verder in de modder. Veel van de brug gen waren opgeblazen. Dan moesten wij de stroom overste ken. Elkaar vasthouden en de kali of woeste bandjir in. Ik voel nog die dreiging". De 'dodenweg'-terug is ook de reis van Teng. Teng Bartels uit Tienray bij Venlo. Teng, on vermoeibare grappenmaker uit de groep. Met de grote mond en het kleine hartje. Een grote jongen van in de zestig. We rijden in de buurt van Purwokerto-Bumiayu. Op de achtergrond de vaak in de wolken verscholen top van de geweldenaar Gunung Slamet, een nauwelijks verstilde vul kaan van 3428 meter. Vorig jaar zocht Teng Bartels, met zijn vrouw en met zijn makker Karei Fleuren uit Velden, die nu weer mee is, koortsachtig zélf zijn (spoor)weg terug. Wij vinden het viaduct en de spoorbaan en glibberen de hoge berm af. Teng Bartels, beneden, wijst, grote ogen. Het is weer 19 juni 1949. Teng moet met een kleine groep mee, ter bewaking op een trein, richting Prupuk. Een TNI-commando heeft de spoorbaan geblokkeerd. Het is een dodelijke hinderlaag. „Hier heb ik Swinkels en Bos zien vallen. Daar Servaas". In een arcadisch landschap van sawa's en bosranden wijst Bar tels de plekken aan, loopt zoe kend rond. In zijn groep vie len drie doden, bij de TNI- groep een sergeant. Teng: „De trein stoomde direct terug naar Purwokerto en liet ons achter. Ik schoot tot ik door m'n munitie heen was. Ik lag twee en een half uur in een sloot. Kijk, daar. Het was bloedheet, net als nu. Ik smachtte naar water". Een trein uit dezelfde richting hij gevangengenomen werd, ontkleed tot op z'n onderbroek na. Hoe de baboes giechelden. Hij was toen net 21, soldaat in een warm groen uniform. Nu een toerist, een grootvader van 63 in korte broek en met witte kuiten. In de kampong Gunung Lu- rah, even verderop, worden wij gastvrij ontvangen. De In donesische Imam-veteranen- groep heeft ons bezoek voor bereid. Schoolkinderen zingen uitbundig. Er is allerlei eten en drinken, verse opengehakte klappers. De kampong blijkt het hoofd kwartier geweest te zijn van de Imam-groep (van Merdeka Atau Mati, Vrijheid Of Dood). Ze bevestigen Bartels' verhaal tot in de details. De Neder landse veteranen staan paf. „Hebben we nooit geweten. We kwamen hier geregeld". Bartels zat er gevangen tot zoekacties ondernomen wer-- den naar hem en de andere soldaten die samen met hem krijgsgevangen werden ge maakt. „De mensen die die lange zure brieven schrijven dat verbroederen nooit kan en mag, die moeten dit meema ken. Dan zien ze dat ze onge lijk hebben", zegt Teng, ge roerd door de uitbundige ont vangst van de Nederlandse ve teranen, hier ooit de gevreesde vijand. - Een dorp verder staat weer een ontvangstcomité klaar. Weer klappers, hapjes en drankjes. Een gamelan-orkes tje tingelt en gonst en zet ons tot dansen aan. Weer daveren de schoolkinderen: „Hallo, hallo Bandung". Salimin (64) wordt naar voren geduwd. Hij is de man die Bartels in '49 ge vangen nam. Daar heeft hij zich vorig jaar bij Teng stame lend voor geëxcuseerd. De twee gaan stralend samen op de foto. Terug in het hotel gaat Bartels niet naar z'n kamer. Hij moet de rest van zijn verhaal kwijt, voor de zoveelste keer. De bij- terechtkwam in een na drie maanden die volgden op zijn arrestatie, al die tijd in die ene legeronderbroek. Vier sselt langs en drijft Nederlandse krijgsgevange- n in. nen, later zes, in handen van de TNI. Verstopt in een hutje tussen de ossen en kippen in de laatste kampong op de hel lingen van de Gunung Slamet, aan de boomgrens. Permanent onder schot, bijna steeds bin nen en het karige eten delen Teng Bartels op het viaduct over TNI in 1940 krijgsgevangen werd de spoorweg waar hij gemaakt. FOTO'S: RINZE BI Verbroedering Teng Bartels: „Nu is het voor mij niet zo pijnlijk als de vori ge keer". Hij begint steeds drukker te praten. Over hoe Teng Bartels ontmoet Salimin, de man die hem in 1949 gevangen nam. met de bevolking. Zijn ooglid trilt. 's Avonds wordt de groep Hol landse veteranen in grootse stijl ontvangen door de regent van Purwokerto. Teng Bartels ontmoet er, voor het eerst sinds '49, de TNI-commandant Brotosiswoyo die hem gevan gen heeft laten houden. Nu oud en grijs, maar nog net als toen een man met uitstraling, met een bruin 'petji' op. Hij kwam af en toe naar de ge vangenen kijken, praatte voor treffelijk Nederlands, liet hen menselijk behandelen en een briefje naar huis schrijven als teken van leven. Teng: „Hij zei ons in het begin wel dat wij mee moesten vech ten met de TNI - 'of anders dood'. Wij schrokken ons rot, zeiden 'we kunnen toch niet tegen onze eigen jongens vech ten'. Toen drong hij niet meer aan". Later werden de zes soldaten uitgewisseld tegen 39 TNI'ers. De TNI-commandant had daarover onderhandeld. Ach teraf vertelt hij dat hij wel bil jartte en in de kantine kwam waar Nederlandse troepen ge legerd waren. Niemand daar wist dat hij TNI-officier was. Hij had in Nederland gestu deerd. Teng Bartels vindt door het te ruggaan ook de rust terug. „De beste therapie", voelt ook hij. Met zijn vrouw kon hij er eerder amper over praten. Thuis in Limburg vond hij in 1950 helemaal weinig gehoor voor zijn aangrijpende erva ringen. De weg terug van de vijftien Nederlandse Indië-veteranen (425 BI, 411 BI, 5-4 RI en Krijgsraad te velde) samen met de vijand van toen, in de gebieden waar zij elkaar let terlijk op de korrel namen, is uniek. Juist ook, omdat de uit nodiging ervoor van het Indo nesische leger kwam. Lt-gene- raal b.d. Dading Kalbuadi, in specteur-generaal van het mi nisterie van defensie, kreeg De Graaffs boeken in handen en werd getroffen door inhoud en toon. Hij nodigde De Graaff en zijn gezelschap uit voor een 'nostalgische trip' naar de oude plekken, georganiseerd door en samen met een groep TNI- veteranen. De laatsten hebben het bijna allemaal tot hoge posten gebracht, in leger en burgermaatschappij. Inclusief de huidige vice-president Sud- harmono (die ook meestreed in het scholierenleger) zijn zij elkaar ook na 1949 vast bliiven houden in het vrijgevochten Indonesië. Echt contact De toon wordt gezet op een ér van i za >ncl.' Ala ontvangst in Jakark Dp a sterrengeneraal Kalbu i<je] vangt de drie groepen teranen en de Nederlai teranen in zijn v bungalow en tuin. 'vuurcontacten' van ben de zestigers van Nederland voor het e contact. De Nederland ranen staan verbaasd grote hartelijkheid, afwezigheid van haat cune. Er wordt gretig lands gepraat. De sfeer bluffend ontspannen, gen gevangenneming, ding of brute behandt chen de Javanen weg praten we niet meer o\ lN De gastheer laat de i nrr zelfs oude KNIL-liedje ten. Zoals 'Manisea', nc uit de tijd van bloedig r^r Jan Reintjes uit het Na burgse Broekhuizen: J je voorstellen dat in Ne> Duitse veteranen hun tenliederen zouden Ongelooflijk toch?". Samen in de bus uit naar Purwokerto op n Java rijden we over de waar 'toen' de gevechl ijf' woedden. >rr Ze kijken, en kijken te stomme verbazing, zien, deze weg. Dat nog levend uitgekomt We waren gewoon schil ven voor ze". Oud-hospikken Cor E Schagen en Ton de „Dat was ons traum^irl koud kunstje was het in die guerrilla-oorlog, run. Wij voelden ons loos. Geen legers tegeno I kaar. Zij droegen geen men. Als we kwamen ze hun wapens weg, een hak en waren tani's tjes op de sawa. Ze wistt van ons. Nooit waren lig in die tijd. Altijd v we ons bedreigd. De bal djongos die we in dieni den, wat deden ze als ze de kampong in Een dag later. Samen d< van Teng Bartels achte* rij mee met de oude, terde Willy's jeep van 1 raai Kalbuadi, die nu h« vooi leidt. De Graaff, eregast, mag voorin. mij Een fotostop op weer den weg. Adi Soejono Imamgroep kreeg Hol kogels in zijn lijf: ari bruikbaar, ribben we ten. Hij poseert stijf te bloedlinke hoge 'tjot Bruin, die geroerd teg zegt 'excuse me'. Dan, hem heen, zachtjes: les goed". RINZE BRAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 4