Grabbelen in honderdvijftig jaar Jeugdcultuur „Matheid van de jeugd is een mythe" i hnal Ie Watertekort jaagt vlam in de pan in Midden-Oosten ZATERDAG 30 MAART 1991 'Van de Straatduurt tot en met 25 augustus. Mu- seon, Stadhouderslaan 41. Den Haag Bij de ten toonstelling verschijnt geen catalogus. DEN HAAG - „Iedereen herkent er wel wat van zichzelf in, iedereen is tenslotte jong geweest", zegt Klaartje Schweizer enthousiast. In opdracht van het ministerie van WVC en de Stichting Jeugdmu- seum Nederland was ze ruim an derhalf jaar bezig met het samen stellen van de tentoonstelling, die deze week door minister Hedy D'Ancona is geopend. Een uitput tend overzicht van honderdvijftig jaar jeugdcultuur in Nederland wil en kan de expositie niet bieden: het is een testcase voor een op te rich ten Jeugdmuseum. Op een vloeroppervlak van vijfhonderd vierkante meter is met man en macht gewerkt aan de opbouw van een mu seum in een museum. Grote neonletters met de naam van de tentoonstelling en levensgrote foto's knallen de bezoekers tegemoet. Binnen in de uit bruine kar tonnen platen opgebouwde ruimte is het smikkelen van de geboden waar. Via de bazuin van de katholieke meisjesbewe ging De Graal, een batik-vaandel van de 'Nederlandsche Bond van Abstinent Stu deerenden', een complete kampeeruit rusting en ruim vierhonderd foto's kom je terecht bij een breekijzer zoals dat door krakers werd gebruikt, een punkka mer compleet met graffiti en de mascot te van FC Den Haag. Selectie De tentoonstelling kon, ook door het ge brek aan ruimte, niet meer zijn dan een aanzet. Schweizer: „Helaas moet je gaan selecteren. Als je weet dat er alleen al in de periode vóór de Tweede Wereldoor log 262 jeugdbewegingen waren... Het is onmogelijk om dat allemaal in beeld te brengen. Het gaat erom hoe jongeren sa men hun vrije tijd doorbrengen en wat voor middelen ze hebben ontwikkeld om uiting te geven aan hun samen jong zijn: hun kleding, hun muziek, hun dan sen, hun krantjes. Vóór de Tweede We reldoorlog gebeurde dat vooral georgani seerd. Zo'n dertig procent van de jonge ren was bij een vereniging aangesloten. Na de oorlog gaat het vooral om de on georganiseerde jeugd". Vóór de oorlog liepen de thema's reizen, trekken, anti-militarisme, geheelonthou ding, idealisme en kameraadschap als een rode draad door de jeugdorganisa ties heen. Uit de vooroorlogse periode koos Schweizer uit elke zuil een opvallende jeugdcultuur. „Om een voorbeeld te ge ven. Uit de vooroorlogse periode is de katholieke meisjesbeweging 'De Graal' iets heel bijzonders. Zij waren, net als de meeste andere georganiseerde jongeren. de alternatievelingen van hun tijd. Toch zit er wat tegenstrijdigs in de beweging. De Graal stelde enerzijds de eigenwaar de en de zelfstandigheid van vrouwen in de kerk voorop, anderzijds werd de meisjes op het hart gedrukt te zorgen voor goed katholiek nageslacht". Hoogtepunten Toen de eerste selectie gemaakt was moest binnen de bewegingen zelf ook ge selecteerd worden. Schweizer: „Over de Padvinderij alleen kun je al een hele ten-, toonstelling organiseren. Wat ik in elk geval wilde laten zien is de algemene geestcultuur die er heerste, uitingsvor men die kenmerkend waren zoals kle ding en feesten, de hoogtepunten. Bij de Padvinderij was dat de Wereldjamboree die in 1937 in Vogelenzang werd gehou den". Hoe de oorlogsperiode behandeld moest worden was weer een probleem apart. „Uiteraard kan je niet net doen alsof een beweging als de Nationale Jeugdstorm niet heeft bestaan. Daarom besteed ik er wel enige aandacht aan. Maar ik heb de beslissing genomen om geen pop in Jeugdstorm-uniform op de tentoonstelling neer te zetten". Vooroordelen Schweizer wil de bezoeker ook confron teren met de soms minder bekende kant van jeugdculturen. „Bij krakers denken de meeste mensen nog steeds aan rellen. Zwijmelen op je eigen kamertje met muziek van je idolen... Even terug naar de tijd i tentoonstelling 'Van de Straat' in het Haagse Museon. Maar dat ze ook eigen bedrijfjes zoals drukkerijen, alternatieve werkplaatsen en winkeltjes hebben is veel minder be kend". Wat in de tentoonstelling structureel niet is opgenomen zijn de sportorganisaties, de politieke jongerenorganisaties en stu dentenorganisaties. Aan allochtone jon geren wordt erg weinig aandacht besteed, hoewel Schweizer heeft geprobeerd om door de keuze van de foto's te laten zien hoe de opbouw van de samenleving is veranderd. Als de tentoonstelling aanslaat zou vol gens voorzitter H. Brentjens van de Stichting Jeugdmuseum Den Haag een goede lokatie zijn. Met name de aanwe zigheid van het Museon pleit in het voordeel. „Je zit dan niet met een over head aan personeelskosten. Als we bij het Museon zouden kunnen aansluiten hebben we aan exploitatiekosten zo'n half miljoen gulden per iaar nodig". De gemeente Den Haag heeft belangstelling, maar heeft nog geen concrete toezeggin gen gedaan. In een jeugdmuseum zou niet alleen een permanente tentoonstel ling komen, maar ook wisselende expo sities rondom thema's als allochone jon geren, de rol van het meisje, de rol van de muziek. Het tijdschrift Jeugd en Samenleving brengt in maart een speciaal nummer uit, onder dezelfde titel als de tentoon stelling. Het is verkrijgbaar bij de ba lie van het Museon of door overma king van 13,50 op postbanknummer 295 63 20. onder vermelding van „Jeugd en Samenleving", 2 maart 1991. Het Haags Filmhuis biedt tussen 26 april en 16 mei 1991 de filmcyclus 'Botsende Jeugd'. Het VPRO-radioprogramma 'Het Spoor terug' heeft naar aanleiding van de tentoonstelling een zesdelige serie gemaakt: 'Die jeugd van tegenwoor dig'. Het programma wordt op dins dagmiddagen tussen drie en vier uur uitgezonden op radio 2. SOCIAAL-PEDAGOOG J.L. HAZEKAMP: AMSTERDAM - De hedendaagse jeugd mat? Saai? Puur op con sumptie ingesteld? Een mythe. Dat althans vindt dr. J.L. Hazekamp van de Vrije Universiteit in Am sterdam. „Ze vinden hun eigen toekomst belangrijk, hun vrienden, hun ouders. En ze hebben wel de gelijk zorg voor het milieu, maar dat uit zich niet in demonstraties. De fout die oudere generaties ma ken is dat zij verwachten dat de jongeren op precies dezelfde ma nier op maatschappelijke verschijn selen reageren zoals zij dat ooit zelf deden". Natuurlijk, er zijn een hoop parallellen tussen vroeger en nu. De 'meerderheids- jongere' uit het arbeidersgezin van de ja ren twintig is de 'randgroepjongere' van nu. „We moeten echter niet vergeten dat er ook een hoop dingen veranderd zijn. De meisjes die vroeger achter de stencil machine stonden, besturen nu een tram. En in de punkbeweging hadden meisjes voor het eerst niet zo'n ondergeschikte positie als meestal in de jeugdorganisa ties. Dat zijn de stille revoluties, waa? je veel minder over hoort", zegt Haze kamp. Angst Maar om terug te komen op 'die jeugd van tegenwoordig'. De geringe experi- menteerdrang, de strijd om een baan, de onderlinge competitie: Hazekamp heeft er een verklaring voor. „Als jongeren in verzet komen, komt dat - afgezien van een enkele uitzondering - juist door gun stige omstandigheden. Kijk naar de Flo wer Power-beweging. In de jaren zestig hoefde je je niet druk te maken om een baan en icon je naar hartelust demon streren en experimenteren. Je kon het je veroorloven om over je eigen positie na te denken". „Nu heerst de ideologie van het indivi du. Werken aan je eigen profiel, het suc ces, de glamour. Naar de groepen die geen succes hebben wordt niet gekeken, ook niet door de jongeren zelf Dat is nieuw in de geschiedenis. Als je geen succes hebt, ligt dat aan jezelf. Werd het rondhangen op straat vroeger door ande re jongeren geaccepteerd, nu wordt het niet alleen door ouderen, maar ook door jongeren gezien als teken van falen". Hazekamp ziet het ontstaan van een nieuwe onderklasse, de migrantenjonge ren, als het grootste probleem van de ja ren negentig. „Als we daar niet snel op inspelen krijg je situaties als in het Fran se Lyon. Daar gooiden migrantenjonge ren een heel winkelcentrum tegen de vlakte. Dat is ook één van de uitzonde ringen waar ik zoéven op doelde: verzet vanuit ongunstige leefomstandigheden". Verbinding Een oplossing is niet zo gemakkelijk. Denkt Hazekamp dat er nog een nieuw soort jongerenbeweging van de grond kan komen? „Dat is moeilijk te zeggen. Als die er komt, moet er eerst aan een paar randvoorwaarden worden voldaan. Ik ben niet echt pessimistisch. Zoals het er nu naar uitziet zijn er straks minder jongeren die behoorlijk gekwalificeerd zijn. Verwacht wordt dat het bedrijfs leven die jongeren straks broodnodig heeft. Als er om hen gevochten gaat wor den, kunnen ze eisen stellen. Mijn grote hoop is nu, dat er een verbinding ge maakt wordt tussen het individualisme en realisme van nu en de idealen van kameraadschap en solidariteit van een vroegere periode". Het begrip jongere komt al in de Ro meinse oudheid voor, het begrip adoles cent als aparte levensfase pas midden vorige eeuw. Daar vallen niet meteen alle jongeren onder: het arbeiderskind als adolescent wordt pas rond 1900 er kend. Zo'n honderdvijftig jaar geleden werden in Nederland door de vermogende ou ders partijtjes georganiseerd, waarbij jongeren - adolescenten - elkaar onder toezicht konden ontmoeten. De arbei derskinderen daarentegen zochten ver tier op de kermis en het open veld, zon der toezicht. Volgens Hazekamp is dat verschil altijd gebleven. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond, onder meer door de industrialisatie, een nieuwe middenklasse: de burgerij. Deze nam de partijtjes-cultuur van de vermo gende ouders over, maar dan in de vorm van confessionele of neutrale jongeren verenigingen. Het waren weer de oude ren die het initiatief namen. Hazekamp: „Hoe verder je in de buurt van de jaren twintig komt - de bloeiperiode van de jongerenverenigingen - hoe 'netter' het is om georganiseerd te zijn. Je krijgt een tweedeling van het begrip adolescent. Een georganiseerde jongere is een nette jongere, de niet-georganiseerde jongere wordt dan bijna gelijkgesteld aan de de linquent". Leerplichtwet Het arbeiderskind als adolescent komt in beeld als in 1901 de leerplichtwet wordt ingevoerd. Als ook nog de ar beidstijd aan banden wordt gelegd ont staat een nieuw fenomeen: de vrije tijd. De burgerij gaat zich zorgen maken. De arbeidersjeugd is zedeloos, wild, ze stoei en en spelen op straat en dat wordt als bedreigend ervaren. Men probeert club-1 huizen op te zetten om de arbeiders jeugd van de straat te houden. De Rot terdamse dr. W.E. Van Wijk begint in clubhuis De Arend met activiteiten als het instuderen van toneelstukken van Vondel. Dat is tot mislukken gedoemd. Meer succes krijgt hij als hij bokstrainin- gen opzet en cursussen om bediende te worden. Hij is maar wat trots als twee van zijn pupillen als apothekersbediende aan de slag kunnen. „Je kunt het verge lijken met de trajecten naar werk die nu worden opgezet, zoals de leerwerkban- ken", vergelijkt Hazekamp. Ook ande ren richtten zich op de volksjeugd. De 'Van de Straat' De komende weken gaat onze krant naar aanleiding van de tentoonstelling 'Van de straat' dieper in op jeugdcultuur. Wat hebben mensen die zelf lid zijn geweest van jeugdorganisaties en jeugdbewegin gen, allemaal meegemaakt en wat bete kende of betekent die periode voor hun huidige leven? Sociaal pedagoog dr. J.L. Hazekamp, hoofddocent bij de sectie so ciale pedagogiek van de Vrije Universi teit in Amsterdam geeft in het eerste deel zijn visie op jeugdcultuur door de decen nia heen en spreekt een wens voor de toe komst uit. In I9S5 promoveerde Haze kamp op het onderzoek 'Rondhangen als tijdverdrijf. Hiervoor verkeerde nij als 38-jarige schrijver enige tijd tussen groepjes leerlingen uit de onderbouw van net lager beroepsonderwijs. Met de con clusies uit zijn jeugdonderzoek als basis formuleert hij praktische aanbevelingen voor het jongerenwerk. Hazekamp is te vens bestuurslid van het Jeugdmuseum in oprichting en was nauw betrokken bij de opzet van de tentoonstelling. katholieke bisschoppen riepen in 1902 op tot de vorming van patronaten voor de volksjeugd in alle parochies. Nieuwe mens De jongerenverenigingen die door de ou deren waren opgezet hadden meestal een pedagogische opzet. Naast school en huis werden zij beschouwd als een derde opvoedingsmilieu. Maar het waren niet alleen volwassenen die aan de basis stonden van het jeugdwerk. Aan het be gin van de eeuw waren er grote groepen jongeren die in jeugdbewegingen hun ei gen visie op de cultuur wilden uitdruk ken: de Kweekelingen Geheelonthou dersbonden, de Vrijzinnig Christelijke Studentenverenigingen, katholieke orga nisaties als De Graal, de Jonge Werk man en de RK Verkenners en de Neder landsche Padvindersvereeniging. Ze had den gemeen dat ze streefden naar zuiver heid. naar een nieuwe mens. Ze trokken de natuur in (kamperen) en hechtten veel waarde aan kameraadschap. Elke beweging had wel zijn eigen stijl van kle den. „Tot in de jaren vijftig hielden de verenigingen en bewegingen de jongeren letterlijk van de straat. E>e nozems en de hippies hebben in de jaren vijftig de straat in wezen weer even veroverd. Maar je moet niet vergeten dat er altijd een andere kant was. Kwamen de hip pies op de Dam met hun sleep-inns uit gebreid in het nieuws, wat men vergat waren de arbeidersjongeren die een paar straten verder rondhingen". CHRISTA VAN DER HOFF TEL AVIV - Was het nog maar kortgeleden de olie die in het Mid den-Oosten letterlijk de kanonnen liet bulderen, de volgende oorlog kan uitbreken over... het water. De ondergrondse en bovengrondse bronnen van het levensnoodzake lijke vocht in vooral Israël, Jorda nië en Syrië drogen zo snel op, dat deskundigen rondom het jaar 2000 een ramp verwachten. In Israël is al sprake van een waternood toestand. De veel te schaarse regenval van de afgelopen winter en het tientallen jaren lange schromelijk slechte waterbe leid, hebben ertoe geleid dat niet aljeen het water in het Meer van Galilea, 's lands enige bovengrondse waterbron, tot een gevaarlijk laag peil is gedaald, maar ook de ondergrondse bronnen door overpompen bezig zijn te vervuilen en te verzilten. Rioolwater, industrieel afval, niet-orga- nische kunstmest en - langs de kust - ook het zeewater, zijn de laatste jaren de ondergrondse bronnen ingesijpeld en hebben Israëls drinkwater zo ongezond gemaakt dat velen al hun toevlucht heb ben genomen tot flessen mineraalwater en kraanfilters. Nu het water in het Meer van Galilea al zo laag staat dat hier en daar de bodem moet worden uit gebaggerd om te voorkomen dat boten aan de grond lopen, zijn de rode lichten gaan branden bij de watervoorzienings autoriteiten. De kortgeleden afgekondig de noodmaatregelen houden in dat de nationale pijpleiding die het land vanuit het Meer van Galilea van water moet voorzien, deze zomer vrijwel geheel zal worden afgesloten, de tuinen en parken niet meer mogen worden besproeid en de waterquota voor de landbouw zo drastisch teruggaan dat gewassen die tot voor kort op de exportlijst stonden, bin nenkort zullen moeten worden inge voerd. Grote dammen Het Midden-Oosten kan zonder meer het watergebrek bovenaan de lijst zetten van mogelijke oorzaken van een toe komstig gewapend conflict. Als een re gionale watersamen werking uitblijft, wordt de watervoorziening van Syrié aangetast door de bouw van de grote Atatürkdam in de rivier de Eufraat; Jor danië zowel als Israël hebben zonder sa menwerking te lijden van de bouw van zeven dammen in de Syrische Yarmuk- rivier, terwijl de Jordaanse boeren kla gen dat ze het water uit de verzilte Jor- daanrivier niet meer voor irrigatie kun nen gebruiken, omdat Israël in het verle den te veel heeft gepompt uit het Meer van Galilea. Daar komt dan nog bij dat de Palestij- nen op de Westelijke Jordaanoever weer de dupe zijn van wat Israël oppompt uit de onder dat gebied liggende waterreser voirs. Terwijl de bewoners van de jood se nedezettingen daar negenmaal zoveel water krijgen als de Palestijnse bevol king, is volgens Nadil al-Khatib, wate ringenieur van de gemeente Bethlehem, de waterhoeveelheid voor huishoudelijk gebruik voor de Palestijnen niet vol doende; het watergebrek voor de Pale stijnse landbouw is zelfs kritiek. Watercrisis Nu de gebeden voor meer regen niet ge holpen hebben, de bevolking van Syrié en Jordanië met drie procent per jaar groeit, en Israël met de Russische immi gratie honderdduizenden extra waterver bruikers krijgt, is in Israël de watercrisis al vergeleken met de Golfcrisis. Dorst in de woestijn kan de blik vertroebelen. De zeer rechts denkende Israëlische mi nister van landbouw, Rafael Eitan, heeft kortgeleden al laten weten dat het water gebrek van Israël het noodzakelijk maakt dat het land blijvend controle uit oefent over de ondergrondse bronnen van de Westelijke Jordaanoever. Specia listen in Jordanië en Israël vinden dat Egypte wat van haar Nijlwater zou moeten afstaan voor zijn dorstige buur landen. Bijna in paniek overweegt Israël al water te importeren uit Turkije, Bul garije, Joegoslavië of Roemenië. Er is heel veel optimisme voor nodig om te bedenken dat de waterensis in het Midden-Oosten de staatsleiders mis schien naar de onderhandelingstafel brengt om erger te voorkomen. Maar als straks James Baker, de Amerikaanse mi nister van buitenlandse zaken, weer komt praten over de politieke geschillen van dit gebied, zal waarschijnlijk wel weer blijken dat de voorspelde dorst en verdorring, zoals eens is opgemerkt, wa ter even dik kunnen maken als bloed. WILLY WERKMAN '£ekUe@ouxa/ntB

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 33