Een droom als richtsnoer finals ZATERDAG 23 FEBRUARI 1991 PAGINA 31 KLUWEN VAN PROBLEMEN WACHT OP OPLOSSING IN MIDDEN-OOSTEN ortief ju uit osten de ldens te mpot s. De volle p dat rond klin- yden, Ger ;ester Koen eum- vere- toe- anje- veld logo. s dit die heeft nken DEN HAAG Dank zij de tech niek staat de nieuwsvoorziening j over de Golfoorlog in het teken van de gebeurtenissen van mi nuut tot minuut; dramatiek voert de boventoon. Maar de kijker, luisteraar of lezer ziet door de bo men het bos niet meer. Gelukkig begint er discussie te ontstaan over de vraag wat goede nieuws- voorziening is. Dit wordt destemeer van belang nu de ontknoping van het Kuwayt-probleem, door diplomatie of door de landoorlog, lijkt te naderen. De machtsverschuivin gen in het Midden-Oosten en erbuiten leiden tot gemanoeuvreer om posities met het oog op de toekomst, ifer is sprake van een nieuwe regionale [orde. Het is onduidelijk of die van bin nenuit dan wel van buitenaf gaat komen. Nog bedenkelijker is dat in desbetreffen de uitspraken nauwelijks wordt verwe- jzen naar de staatkundige werkelijkheden van het Midden-Oosten. Men lijkt ervan uit te gaan dat een staat een staat is en een burgerij een burgerij, waar ook ter ;wereld, en dat een roep om, bijvoor beeld, meer democratie, of een kreet in ;de geest van „de Irakezen moeten zelf uitmaken wat voor regering ze willen" zinnig is en het gewenste effect zal sorte ren. Dit echter is een gevaarlijke illusie. Wie jzich op grond van dit soort redeneringen bemoeit met een gebied als het Midden posten, dat een geheel eigen traditie heeft en waar geheel eigen ideeën gelden, ibelet zichzelf te begrijpen hoe de dingen zijn ontstaan en hoe ze kunnen voort- i'gaan. Hij heeft een goede kans brokken jte maken. Ik wil daarom aandacht vra- !gen voor de werkelijkheid van het Mid- iden-Oosten, waar het nieuws als een (rookgordijn overheen ligt. Er zijn twee kernpunten. Het ene is het verschijnsel staat. Het andere is de ma nier waarop de politiek-maatschappelij- jke problemen van het gehele gebied met elkaar verstrengeld zijn: zozeer dat ze niet los van elkaar begrepen, laat staan behandeld kunnen worden. Op het eerste let nog steeds vrijwel nie mand. Het tweede begint bij sommige igeallieerden, bijvoorbeeld de Fransen en de Russen door te dringen, maar nog on voldoende waar het het meest nodig is: bij de Amerikanen. Het feit dat presi- ident Saddam Husayn zich verschuilt achter de verwevenheid der problemen (lijkt er voor sommigen een taboe op te leggen. Dit gaat ten koste van de werke lijkheidszin. Wie weigert historische sa menhangen te erkennen omdat ze, uit- jsluitend voor een bepaald geval, in (kwaadaardige koppeling uitgespeeld wor- iden, zet zichzelf oogkleppen op. Ook of- (fert hij, ongemerkt en onnodig, manoeu vreerruimte op. Deze overwegingen zijn ;van belang voor de discussie in Neder- jland, waar nu en dan zelfcensuur voor komt overeenkomstig de Israëlisch- lAmerikaanse afwijzing van 'koppeling'. Gk. Een Arabier kijkt uit over de woestijn waar straks wellicht met een grondoorlog de strijd om Kuwayt wordt beslist. Maar daarna moet een begin worden gemaakt met het oplossen van de chaos die de geallieerden van de Eerste Wereldoorlog in het Midden-Oosten hebben aangericht. FOTO: PERS UNIE Staatsvorm De beroemde klassieke beschavingen van het Midden-Oosten - Perzië, Meso- jpotamië, Egypte - hadden hun staats- eg. vorm gemeen. Het waren imperia. Deze ontstonden en handhaafden zich door- PR (dat een machtscentrum zich aan een zo igroot mogelijk, vaag begrensd gebied op legde. Dit lot trof samenlevingen van stedelingen, landbouwers en nomaden, welker samenhang werd bepaald door, onder meer, gemeenschappelijke af- of herkomst. Het centrum overkoepelde ze met zijn communicatie-, belasting- en geweldmonopolie, en liet ze overigens intact. Macht van bovenaf, uit het cen trum; van iets als een modern totalitair regime was overigens geen sprake. De man aan de top, met zijn entourage, was de baas en liet dit hardhandig blijken wanneer nodig. Ook stond hij bloot aan velerlei verleiding. De bipding van on derdaan aan regeerder was beiderzijds een gegeven dat bij passende gelegenheid aan de dag kwam. Sinds 632 heeft de islamitische staat in zijn opeenvolgende versies dit model met wat aanpassing gevolgd. Daaraan leek een eind te komen met de ineen storting, in 1922, van het Ottomaanse rijk (Turkije, Griekenland, een fors stuk Balkan en het overgrote deel van de Arabische wereld). Dat nu is niet het geval. Langs de om weg van de mandaat-formule werd door de geallieerden van de Eerste Wereldoor log een aftreksel van de moderne wester se souvereine staat geïnjecteerd. Over die injectie straks meer. Dat dit model zo snel is aangeslagen valt hieruit te ver klaren dat het stilzwijgend is omgezet in een aantal kleine kopieën van het tradi tionele imperium. De presidenten en ko ningen van de huidige staten in het Mid den-Oosten zijn, in eigen oog en dat der onderdanen, voortzetters van die tradi tie, zij het in gewijzigde verpakking. Hierbij behoort, naast een afschaduwing van de .uiterlijkheden van democratie, een eveneens op westerse leest geschoeid propaganda- en controleapparaat, en een oorlogsmachine. Daardoor wordt de staat in elk opzicht belangrijker voor de onderdaan, zij het zonder dat de onder daan navenant meer te zeggen krijgt over de staat en hen die deze in pacht hebben. Eenheidsdroom Dat er zoveel staten zijn (in het Arabi sche gebied al 22), en dat ze het vaak zo slecht met elkaar kunnen vinden, wordt ervaren als teleurstellend. Nationalisme, eerst als reactie op de Ottomanen in Is tanbul en naderhand op het Westen, ver langt eenheid. Moslimse solidariteit doet dit onder bepaalde omstandigheden ook, op eigen wijze. Eenheid echter is sinds het einde van het Ottomaanse rijk nog verder te zoeken dan daarvoor. Zo ont staat een eenheidsdroom als vlucht uit de teleurstellende werkelijkheid. Ze uit zich bijvoorbeeld in de mate van solida riteit in het gehele Arabische gebied met de Irakezen die er zo van langs krijgen, geheel ongeacht de oorzaak, en in het verleggen van de blaam naar buiten het Arabische gebied. Het streven naar verwerkelijking van deze eenheidsdroom kent twee werkwij zen. De ene is de aloude imperiale for mule, met eerst president Nasser en nu de elkaar beconcurrerende presidenten Asad en Saddam Husayn als kampioe nen. Hun nationaliteit spreekt boekde len: Egypte, Syrië en Irak hebben elkaar sinds duizenden jaren, op duidelijk geo politieke gronden, de hoofdrol in de re gio betwist. De andere werkwijze is een soort wederzijdse annexatie van een be perkt aantal staten in regionale verban den. Deze experimenten vertalen de hunkering naar het imperium in een aanloop erheen. Hun is geen lang leven beschoren. De vraag wie de top-baas wordt, kan niet worden gesteld: dit be derf) het spel bij voorbaat. Sentimenten Er zijn drie publieke sentimenten waar op het eenheidsstreven een beroep kan doen: de klassieke imperiale grootheid, de moslimse saamhorigheid, het groot- nationaal (in het Arabische geval: pan- Arabisch) nationalisme. Het tweede en derde worden, meer nog dan het eerste, versterkt doordat ze tevens uitdrukking geven aan diepgeworteld anti-westers ressentiment, van het soort dat in de ge hele Derde Wereld speelt. Dit laatste as pect wordt in het Westen in bedenkelijke mate onderschat. Het is goedkoop te stellen dat de drie nauwelijks harmonië ren. De publieke opinie, ook alweer niet dezelfde als die in het Westen, is niet kieskeurig. Geladen met ressentiment, uit ze zich variabel naar gelang de om standigheden. Al met al kan een Saddam Husayn, pre sident die zich in velerlei kledij laat af beelden ter herkenning door zeer diverse groepen, zich naar wens profileren in drie of vier verschijningsvormen. Hij is de voorvechter van de door het Westen ontrechte Arabische natie, van de even zo bedreigde islam, meer in het alge meen van de Derde Wereld, en op de achtergrond is hij de grote regionale lei der. Held bij het leven, wordt hij des noods martelaar indien hij het avontuur niet overleeft. Het effect, nu en vooral ook later, van de Iraakse propagandama chine, echo van het ergste dat het Wes ten op dit gebied heeft gepresteerd, valt niet te onderschatten. De publieke opi nie is meer dan ooit verward, en afkeri ger dan ooit van het Westen. Het wester se weerwoord op deze - door de wester se media gretig versterkte - propaganda is ronduit zwak en komt bovendien niet door. Hier staat tegenover dat het optreden van president Saddam Husayn, in menig opzicht ook naar regionale traditie onge hoord, geen bijdrage levert ter oplossing van de sociaal-politieke en economische structuurproblematiek van het Midden- Oosten. Evenmin lijkt het anderen, bin nen of buiten dit gebied, ertoe aan te zetten deze taak ter hand te nemen. Te velen zijn te druk in de weer met korte- baans-improvisaties en vermeend eigen belang. Eigenbelang De laatste stuiptrekkingen van het kolo nialisme hebben enige van de zwartste bladzijden van zijn geschiedenis opgele verd. Het Arabische deel van het onder gegane Ottomaanse Rijk is door de geal lieerden van de Eerste Wereldoorlog ver knipt met een machtsdrift en een non chalance die de beschouwer ook nu nog tot verbijstering brengen. Na het wegval len van het Ottomaanse kader rees de vraag wat de sociaal-politieke structuur van de regio moest worden. Uit kort zichtig eigenbelang brachten twee geal lieerden, met de derde op de achter grond, eigenmachtig een 'crazy quilt' tot stand, welks levensvatbaarheid geen punt van overweging vormde. Tussen de bedrijven door is ook de aanloop ge maakt naar wat nu Israël is. Tegen deze achtergrond wordt duidelijk dat de vele nijpende problemen die zich sindsdien in het Midden-Oosten voor doen stuk voor stuk uitlopers zijn van één en hetzelfde schandaal: het na-Otto- maanse vacuüm als jachtterrein voor de cadent kolonialisme. Ik breng ze even in herinnering: Cyprus, de Kurden, Liba non, Palestina. Hieraan heeft president Saddam Husayn eigener beweging twee problemen toegevoegd: de annexatie en plundering (met elkaar strijdig) van Ku wayt, en eerder zijn oorlog tegen Iran, nagedachtenis aan de machtsstrijd tus sen Perzië en Mesopotamië, die dateert van ver voor de islam. Zulke grillige toe voegingen maken duidelijk dat het pro- blemencomplex voortwoekert; er is uit zaaiing van telkens nieuwe problemen. Terug nu naar het grondprobleem. Het is tweeledig: de sociaal-politieke struc tuur van het Midden-Oosten en de aard der samenstellende delen. Welk soort sa menleving, met welk levensdoel? Het ontwikkelingsprobleem is, wat men er in het Westen van zeggen moge, in het Midden-Oosten nooit ervaren als econo misch, maar als staatkundig en cultureel, om niet te zeggen religieus. Toegegeven, elk deelprobleem staat op zichzelf, heeft zijn eigen geschiedenis, zijn eigen twist punt en inzet. Tegelijk echter zijn ze in nig verweven, onbegrijpelijk tenzij als uitingen van het diepere. Dat een der deelproblemen afzonderlijk oplosbaar zou zijn is onwaarschijnlijk. Dit alles geeft president Saddam Husayn aanleiding noch excuus om zijn buur land Kuwayt, mede-lid van de Arabische Liga, te verpletteren. Zowel Kuwayt als Irak zijn Britse scheppingen; ze hebben elkaar op dit punt niets te verwijten. Ku wayt is reeds in 1899 door een bescher mingscontract met de Brits-Indische overheden op de wereldkaart gezet. Dit is in 1913 aangevuld met de internatio nale erkenning van zijn grenzen, onder anderen door de Ottomanen, van wie Irak in dit opzicht rechtsopvolger is. In 1961 volgden Kuwayts onafhankelijk heid van Groot-Brittannië en zijn inter nationale erkenning als souvereine staat. (Op de Iraakse dreiging, bij die gelegen heid, met annexatie hadden de Britten een juister antwoord, gegrond op beter inzicht, dan de Amerikanen hadden op de onmiskenbare dreiging voorafgaand aan de overval op 2 augustus 1990. Ook van Arabische zijde liet men zich niet onbetuigd). Wat betreft het koninkrijk Irak, vanuit Londen gevormd samen raapsel van enige provincies van het uit eengereten Ottomaanse rijk: dit dateert van 1920. Het heeft vooral sinds de re volutie, 1958, een begerig oog gehad op Kuwayt. Complicaties Afgezien nu van Iraakse landhonger en oliedorst als bijkomende factoren, is het problemencomplex van het Midden- Oosten weliswaar overweldigend en van een ongehoorde moeilijkheidsgraad, maar het is niettemin inzichtelijk. Wacht u echter voor de complicaties. De eerste komt uit de Iraakse propagan damachine. De Kuwayt-escapade is ach tereenvolgens beargumenteerd met twee stellingen. De ene was dat dit de manier is om de totale problematiek van het Midden-Oosten op de internationale agenda te plaatsen. Toen dit niet prompt werkte, kwam de tweede versie: het werd gedaan speciaal terwille van de Palestij- nen en daarmee als diplomatiek, even tueel met geweld te completeren offen sief tegen Israël. Dit moet de Palestijnen hebben verrast, maar wie waren zij om het, in hun wanhoop, af te wijzen? Daar gelaten dat het extra verwarring sticht in het Palestijnse kamp, dient dit soort ar gumenten al te duidelijk als rookgordijn over de Kuwayt-blunder om nog over tuigend te kunnen werken. Voor de Iraakse propaganda is dit onbelangrijk. Haar doel wordt toch bereikt: iedereen praat erover. Wat hoog genoteerd staat in de publieke belangstelling is op den duur moeilijk uit de politieke agenda te weren. Het kan goed zijn na te gaan wat deze redeneringen precies doen. Ze trekken een schijn van juistheid naar zich toe door in te haken op de verwevenheid van het problemencomplex van het Midden-Oosten. Een eventuele oplossing van het Kuwayt-schandaal wordt gekop peld aan die van andere problemen. Voorts blazen ze een beperkte vergelijk baarheid met de Israëlische aanwezig heid in de bezette gebieden op tot een volledige. Dit dient eensdeels om (des noods in verdere vergelijking met de Sy rische rol in Libanon) de bezetting van Kuwayt voor te stellen als iets dat in het Midden-Oosten wel meer gebeurt. Hier naast dient het om de internationale, of althans de Arabische banbliksems af te leiden richting Israël. De reactie op deze koppeüng, eerst van één probleem aan alle en dan selectief van een aan een doelbewust uitgekozen ander, levert de tweede complicatie. Is raël, de Verenigde Staten, en, niet te ver geten, de pro-Israël-lobby in de Verenig de Staten en elders, wijzen deze koppe ling luidkeels af. De opgegeven reden is niet dat Irak de feiten vervalst: dat zal het grote publiek een zorg zijn. Andere redenen staan voorop. Koppeling Uit Israëlisch oogpunt is het moeilijk het Palestina-probleem te zien in samen hang met alle andere; dat het apart on der de schijnwerper zou worden gesleurd als, om een vertaald-Arabische term te smeden, „de moeder der problemen", is een afgrijselijke gedachte waartegen men zich uit alle macht verweert. Uit geal lieerd oogpunt, zoals door Amerikanen en anderen verwoord, geldt dat Irak vastgepind moet blijven op zijn vergrijp aan Kuwayt, want dit en geen ander pro bleem staat nu op de internationale agenda, opgesteld door de Veiligheids raad. Het gaat om het veiligstellen, voor dat het andermaal te laat is, van de in ternationale orde. Onder de huidige om standigheden mag president Saddam Husayn zelfs niet de schijnoverwinning smaken dat hij het zou zijn wie het lukt het geblokkeerde debat over het Mid den-Oosten open te breken. Bovendien wijst niets erop dat hij iets positiefs tot dit debat bij te dragen heeft. Derhalve: geen koppeling, zelfs niet als toekomsti ge mogelijkheid. Binnen de speciale verhouding tussen Is raël en de Verenigde Staten leidt de combinatie van de Israëlische en geal lieerde standpunten tot een zo dogmati sche uitsluiting van 'koppeling' dat ver meende politieke noodzaak en histori sche werkelijkheidszin gevaar lopen, op gespannen voet te geraken. Daarmee krijgt de Iraakse propaganda haar ant woord op een presenteerblad aangebo den: dit alles komt neer op een politieke weigering om evidente samenhangen on der ogen te zien. Daar brengt de gemid delde tv-kijker niet veel tegenin; boven dien heeft men elders de Irakezen niet nodig om tot verwante gedachten te ko men. Intussen - volgende complicaties - dient de afwijzing van koppeling mede om Israël buiten de oorlog te houden. De coalitie tegen Irak, gebouwd op een wirwar van slechts zeer ten dele harmo niërende belangen, dreigt uiteen te val len zodra Israël zich in de strijd begeeft. Aangeblazen door Iraakse raketaanval- len levert Israëls dreiging in de vijande lijkheden te gaan deelnemen, een extra risico-factor, zelfs als ze voor binnen landse consumptie bedoeld zou zijn. Voor Irak, en ook voor Israël, is deze schimmige situatie niet noodzakelijk de sastreus. Ze biedt kansen op tactisch, misschien zelfs strategisch, voordeel. Het gevaar van de dogmatische afwij zing van koppeling ligt dan ook minder te velde dan in haar politieke conse quenties. Ze dreigt de Verenigde Staten, aan de leiband van bondgenoot Israël, te drijven in een internationaal isolement vergelijkbaar met het noodlottige isole ment van Israël in de regio waarin het wil leven. Uiteindelijk dreigt ze een ex tra hindeipaal te worden voor het drin gend nodige overleg over de toekomst van de regio: overleg waarin juist het feit van de samenhang der problemen ma noeuvreerruimte kan bieden voor ieder een. Het echte probleem is niet een kwestie van koppeling of ontkoppeling: het is de kluwen van problemen in zijn samen hang. Het is een probleem, niet voor la ter maar van nu, dat ter hand moet wor den genomen - en deze gedachte al thans begint snel gemeengoed te wor den - zodra het geweld enigermate on der controle is gebracht. Het is, in prin cipe, vooreerst het probleem van hen die in de regio wonen; tegelijkertijd is het om tal van redenen een wereldprobleem. Ontstellend Men moet zich over de moeilijkheids graad geen illusies maken: die is ontstel lend. De post-Ottomaanse chaos is door opeenvolgende ingrepen van buiten al leen maar verergerd. Karakter en func tioneren van de samenstellende staat kundige eenheden zijn door hen die er invloed op uitoefenen niet anders bezien dan in termen van politieke en militaire, eerder dan economische laat staan tech nologische, macht. Het samenspel ertus sen is daardoor nog meer een kwestie van de wet van de jungle dan sowieso tussen souvereine staten het geval is. In dit troebele water is het goed vissen, vooreerst ter wille van onmiddellijk ei genbelang, voor machten van buitenaf: de Verenigde Staten, de Sovjetunie (echt niet uitgeteld), en op zijn onsamenhan gende, maar juist daardoor bijwijlen be denkelijke manier ook West-Europa. De ideale gang van zaken valt gemakke lijk te beschrijven: onderling harmo nieus regionaal tegenspel, op zakelijke gronden, tegen behartiging van geldige belangen van buitenaf. Een droom als richtsnoer. C.A.O. VAN NIEUWENHUUZE De auteur is emeritus hoogleraar aan het Institute of Social Studies in Den Haag, gespecialiseerd in de sociologie van de is lam en het Midden-Oosten. CeidóeSoivuMil

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 31