kostbaarder dan goud "final# School van brandhout ZATERDAG 23 FEBRUARI 1991 PAGINA 29 UITDROGING BEDREIGT HONDERDDUIZENDEN VLUCHTELINGEN Guerrillagroepen verjoegen eind vorige maand president Siad Barre van Somalië, na een burgeroorlog van vele jaren. Hun overwinning op het regeringsleger heeft echter geen tijdperk van vrede ingeluid, want nu staan bevrijdingsbewegingen elkaar naar het leven. En dus is nog geen terugkeer mogelijk van de honderdduizenden Somaliërs die de afgelopen jaren hun heil zochten in vluchtelingenkampen in Etiopië. Op uitnodiging van de Stichting Vluchteling (giro 999) reisde onze verslaggever Wim Klaassen naar Etiopië. Vorige week zaterdag schreef hij over het kamp Deghago. Nu over het leven in Hartishek, waar meer dan een kwart miljoen Somaliërs verblijven voor wie nog geen vijf liter water per dag beschikbaar is. Watergebrek bedreigt vluchtelingen in Etiopië HARTISHEK - Het is warm in Hartishek, opvangkamp in Oost- Etiopiê van meer dan 250.000 vluchtelingen uit Somalië. Meer dan een kwart miljoen ontheem den. En hun aantal groeit. Elke dag. Het is heet in Hartishek, voor al in de tienduizenden uit stokken, takken, modder en lappen in el kaar geflanste 'bolwoningen', no- madenhutten als een verfomfaaide bolhoed zonder rand. Schots en scheef staan de hutten. Aan paden, aan weggetjes die al even schots en scheef ontstaan zijn op de rotsachtige bodem met droog, hard zand. Zo nu en dan komt de wind geblazen naar Hartis hek. Dan is de hitte wat beter te verdra gen. Maar het opwaaiende zand maakt het er niet aangenamer op. Soms komt dat bijtende zand in een spiraal, in een kolk van wel tien meter hoog en vijf me ter breed Hartishek binnen denderen. Dan is het een geschreeuw, een gegil. Een hard wegrennen van de plaats waar het zand lijkt naartoe lijkt te gaan. Maar de zandspiraal gaat grillig zijn weg en komt waar je hem niet verwacht. Dan wordt het donker als de nacht, giert het zand dwars door de kleren. Dan wil je je wassen. Maar waar haal je water van daan, daar ver van de bewoonde wereld, in een dor gebied waar alleen wat strui ken hun voedsel weten te vinden? Gebrek aan water is de grootste bedrei ging voor het leven van de kwart mil joen mensen die door oorlogsgeweld uit eigen land werden verdrevenen en in buurland Etiopié asiel zochten en von den. En een schamel onderkomen. En voedsel van de Verenigde Naties. Te weinig om te leven, te veel om dood te gaan. Maar water? Ook voor water wordt gezorgd. Te weinig Dat water komt er. Te veel om dood te gaan, te weinig om te leven. Te weinig om te wassen, niet genoeg om de dorst te lessen. Twee particuliere hulporgani saties steken het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de Vluch telingen (UNHCR) de helpende hand toe. Ze doen dat in Jijiga, een onooglijk plaatsje, meer dan zeventig kilometer van Hartishek. De organisatie Oxfam bouwde de installaties om water op te pompen, de organisatie Care vervoert het water. In gemiddeld dertig giganti sche tankauto's die dag na dag zeventig kilometer heen gaan. En zeventig terug. Door een bijna leeg gebied. Ze ramme len door een dorpje, een nederzetting waar mannen lui rondhangen. Jonge ke rels die op militairen lijken, hebben aan beide kanten van het dorp een touw ge spannen. Het hadden slagbomen moeten zijn. Maar waar vind je die? Hoe maak je die? De touwen moeten het verkeer doen stoppen. En anders zouden de wa pens dat wel doen van de speelgoedsol daten, die misschien wel gevaarlijker zijn dan echte. Of zijn het echte? Aan het begin van het dorp leg je een bankbiljet in de hand van zo'n soldaat. Hij geeft je een briefje dat je bij het vol gende touw in een groezelige militaire hand stopt. Soms mag je toch niet door. Dan blijft het touw strak. Op de weg buiten het dorp hebben rebellen explo sieven gelegd, heet het. Vijf minuten la ter zakt het touw. Op de weg liggen een paar keien. Geen splinter van een explo sief, geen schim van een rebel, geen glimp van een opruimploeg. Nieuwe bronnen Op papier is de watervoorziening voor Hartishek keurig geregeld. Vier bronnen bij Jijiga zouden goed moeten kunnen zijn voor de 1,2 miljoen liter water die Hartishek per dag ten minste nodig heeft. De bronnen leverden lange tijd wat verwacht werd. Zelfs ofschoon de laatste regenval dateert van september vorig jaar. Maar de bevolking van Jijiga vertrouwde het niet. De mensen vrees den een watertekort. Want wat beteke nen vijf dagen regen in september? Ze kregen gelijk. Het water zakt en blijft zakken. Jijiga verdroogt. En de Indiër Raja Gopala Krishnan, als projectleider verantwoordelijk voor de waterlevering aan Hartishek, raakte vertwijfeld. Jawel, er was met succes naar nieuwe bronnen gezocht, op 'slechts' twintig ki lometer van het vluchtelingenkamp. Maar ze kunnen nog niet in gebruik worden genomen. De installaties ontbre ken. En de droogte houdt aan. In maart Een groep nieuwe vluchtelingen aan de grens van Hartishek, in een open, kale, droge, dorre vlakte. WATER wordt nieuwe regen verwacht. De pro jectleider die zich gemakshalve bij de be ginletters van zijn naam RGK laat noe men, vreest een ramp. „De vier bronnen leverden elk gemiddeld negen liter water per seconde. Drie van de vier hebben nu een produktie van vier liter per seconde. Uit de vierde komen slechts druppels. Daardoor kunnen we bij lange na niet voldoen aan onze taak om het kamp elke dag 1,2 miljoen liter water te leve ren, ofwel nog geen vijf liter per persoon per dag. We komen de laatste tijd niet hoger dan 700.000 liter. En het wordt er ger. Gisteren pompten we 680.000 liter op. Daarvan moesten we volgens con tract een deel afstaan aan Jijiga zelf en een deel aan het leger. Voor de vluchte lingen bleef 615.000 liter over. De helft van wat minimaal nodig is". V ooruitzichten En de vooruitzichten voor de korte ter mijn zijn slecht. RGK: „De eerste weken kunnen de nieuwe bronnen nog niet worden gebruikt. En de bronnen in Jijiga worden droger en droger. Nu al gooien vluchtelingen in Hartishek met stenen naar de chauffeurs van onze tankauto's uit woede dat ze te weinig water krijgen. Dat kan alleen maar erger worden. Maar hoe bedreigend de situatie voor de chauffeurs ook wordt, we zullen door gaan. Geen mens kan zonder water, hoe weinig ook. Alleen regen kan uitkomst brengen. En over enige tijd de nieuwe bronnen, zoveel dichter bij Hartishek. Van die bronnen kunnen we voorlopig 800.000 liter water per dag verwachten. Als we dan aan de huidige bronnen 300.000 liter kunnen onttrekken - de rest moet naar de bevolking van Jijiga - en we uit de weliswaar nog verder lig gende stad Harer 100.000 liter krijgen, dan komen we toch weer aan de 1,2 mil joen liter per dag". Maar er is een vuiltje aan de lucht. RGK: „De nieuwe bronnen zijn moeilijk per tankauto bereikbaar. De weg is te slecht. Die pan we verbeteren. Dat kost drie maanden. Maar als de lang ver wachte en broodnodige regen komt, dan duurt het nog langer. Dan kan niet aan de weg gewerkt worden, blijft het impro viseren, met kwalijke gevolgen voor de tankauto's waarvan er nu ook al gemid deld vijf voor reparatie in de garage staan". Waarom geen pijpleiding? „Die komt er. Daar hebben we een afspraak over met de regering. In die afspraak is ook gere geld dat we ongeveer halverwege de pijp leiding een voorziening maken, waar de nomaden water kunnen tappen. Maar het leggen van zo'n leiding kost tijd. En dus blijven we voorlopig afhankelijk van de tankwagens. En dus van brandstof. Ook dat dreigde door de Golf-oorlog een probleem te worden. Gelukkig hebben we met buurland Djibouti een contract kunnen sluiten voor de levering van een miljoen liter diesel. Daar kunnen we voorlopig een half jaar mee vooruit. Maar wat het moet worden als de Golf oorlog dan nog voortduurt, ik weet het niet". Gezondheidszorg RGK mag de wanhoop nabij zijn, de be zorgdheid bij de mensen die verant woordelijk zijn voor de gezondheid van de vluchtelingen in het kamp is zo mo gelijk nog groter. Zij staan zoveel dichter bij het dagelijks leven van de vluchtelin (FOTO: UNHCR) gen, hun noden, ook hun geestelijke no den die vaak leiden tot lichamelijke klachten. Zittend op een muurtje voor het enige gebouwtje van het hele kamp, kijkend naar de bouw van - jawel - een stenen algemeen ziekenhuisje en van een even stenen kliniek voor de enkele duizenden die een been of beide, een arm of beide, of combinaties daarvan missen, vertelt een Etiopische arts over de gezondheids zorg. „We hebben hier vier doktoren. Drie uit Etiopië en een vluchteling uit Somalië. Over het kamp verspreid zijn zes klinieken die geleid worden door verpleegsters en assistenten. Daar kun nen de mensen in eerste instantie te recht. Hebben ze meer behandeling no dig, dan geven de doktoren die. In de kliniek of in ons hospitaal. Ook hebben we veel steun van de Engelse organisatie Save The Children, die hier zeven voe dingscentra heeft om speciale zorg te ge ven aan kinderen die ondervoed zijn". Als hij ons door broeiend hete grote ten ten voert waar aparte hospitaaltjes voor vrouwen, mannen, kinderen en tbc-pa- tiënten plus een kraamkliniekje zijn on dergebracht, vertelt de dokter hoe het waterprobleem hem benauwt. „Dat is onze grootste zorg. De mensen hebben nu al te weinig water om zichzelf en hun kleren te wassen. Wordt het nog minder - en dat verwachten we - dan dreigt een ramp". Handel Maar dreigt die nu al niet in een uiterst gebrekkig gehuisveste gemeenschap van een kwart miljoen mensen die net aan genoeg eten krijgen en te weinig water? Het zou kunnen, maar het ziet er nog niet naar uit. De vluchtelingen komen bijna allen uit de Somalische steden Hargeisa en Burao. Velen zijn geschoold, sommigen hoog opgeleid. Velen hebben jarenlang werk gehad. Velen waren be trokken bij de handel. Het geld dat ze verdienden brachten ze mee naar Hartis hek. En ze laten het rollen. Bijvoorbeeld om aan water te komen. Water is een handelsartikel geworden in Hartishek. Niet het water dat de tankauto's aanvoe ren. Maar dat kamelen naar het kamp brengen. En ezels. En de vrachtauto's waarmee vluchtelingen naar Hartishek zijn gekomen. Al op de weg van Jijiga naar Hartishek, de weg door de droogte, door de een zaamheid, door de vlek waar 'militairen' voor en achter een touw hebben gespan nen, op die weg al waren we getroffen door de karavanen kamelen en hordes ezels die bepakt en bezakt hun neus ach terna gingen naar Hartishek. Met water. Waar vandaan? Misschien toch wel uit Jijiga. Of uit bronnen onderweg. Of Maar ook met andere goederen. Met voedsel bijvoorbeeld. Ook van de ande re kant komen de kamelen, de ezels, de kleine vrachtauto's van de vluchtelingen naar Hartishek. Ze komen van Djibouti, de republiek die ten noorden van Soma lië aan Etiopië grenst. Het heet dat het vooral smokkelwaar is die de vluchtelin gen meebrengen naar hun kamp. Markt En al die goederen, al die spullen, al die etenswaren komen samen op de markt van Hartishek. Een markt zoals in ande re dorpen en steden in Etiopië en in an dere Afrikaanse landen. Het krioelt, het ratelt, het kwettert op de markt. En je vindt er winkeltjes. Met van alles. Net als op de markt. Met lappen textiel, met schoenen, zeep, spiegels, potten, pannen, kop en schotels en ander diggelwerk. Met bezems en borstels, met snoepgoed en tandpasta, met radiootjes en boekjes. Met tomaten en bonen, met paprika's en pepers, koffie en thee, tarwe en gerst, meel en gist. Met bonken vlees waar gul zige vliegen zich aan volvreten. Met brood. En dan zijn er de straatjes met am bachtslieden. De timmerman, de kleer maker, de smid, de koperslager, de meu belmaker. Hartishek, het dorre, droge Hartishek leeft. Maar niet voor iedereen. Want zoals overal in de wereld, in de eerste, de tweede en de derde wereld, met of zonder hoofdletter, overal zijn het vooral de handigen, de Iepen, de ge- wieksten, de mensen met het ruimste ge weten die van de nood van de ander hun deugd maken. En daarom is Hartis hek, het hete Hartishek. voor de mees ten alleen een plek waar ze, van huis en haard verdreven, tijdelijk rust hebben gevonden. Maar geen innerlijke rust. Voor hen kan Hartishek, het verdrogen de Hartishek, een hel worden. WIM KLAASSEN Een schoolgebouw dat een geraamte is van takken. Klassen van elkaar geschei den door hekjes van takken. Geen dak. Geen vloer. Geen deuren. Flarden van het plastic dat de heetste stralen van de zon zou moeten weren, wapperen in de wind. En scheuren verder. Tot er bijna niks meer over is. De school van Hartis hek, vluchtelingenkamp in Etiopië, waar meer dan een kwart miljoen Somaliërs een gemeenschap vormen. Een 'stad' in een leeg gebied. Een 'stad' met kinderen. Met tienduizenden kinderen, zonder twijfel. Hoeveel er precies zijn is niet be kend. Functionarissen van het Hoge Commissariaat van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) geven toe dat de vluchtelingenbevolking niet echt te tellen is. Er is niets wat op een bevolkingsregister lijkt. Mensen trou wen, mensen gaan dood. Kinderen wor den geboren. Maar nergens zal ooit ge boekstaafd zijn voor wie en wanneer het leven in Hartishek begon of eindigde. En voor wie het leven door huwelijk of scheiding veranderde. Lege bladzijden in de geschiedenis. Een schooltje in Hartis hek. Als het al eens regent, klettert het hemelwater vrij op de kinderkopjes en verandert de vloer in een modderpoel. Zo nu en dan blaast de wind wolken zand de school in. Met dezelfde vaart fluit het zand naar buiten. De zon komt geen hindernis tegen. Ooit waren dak en zijkanten van de school bedekt met plas tic, om zon en zand te weren. De kinde ren van Hartishek zijn als alle kinderen en het was geen wonder dat ze binnen de kortste keren gaten in het plastic hadden geprikt. Maar ook zonder die gaatjes zou het plastic het gauw begeven hebben. Het was al oud en hoe kun je het een beetje solide bevestigen op knoestige, scheve en wankele takken? Toch zal er straks weer een dak zijn. Van de jute zakken waarin de Europese Gemeen schap tarwe naar Etiopië stuurde. 'Gift of the European Economie Community' staat in grote letters op de zakken. Alsof het nodig is met liefdadigheid te pron ken LaterDe onderwijzers zijn vluchteling. Sommigen van hen, en dui zenden van de anderen, zijn al meer dan tien jaar op de vlucht. Eerst in eigen land, in een kamp ver van waar rege ringsleger en bevrijdingstroepen elkaar troffen. En nu dan in Hartishek nadat het kamp in eigen land in de vuurlinie kwam. Meer dan tien jaar vluchteling betekent dat veel kinderen alleen het le ven van een vluchteling kennen, het le ven in een kamp. Dat maakt hen tot an dere kinderen. Pas later zal blijken hoe zeer zij daardoor ook andere volwasse nen zijn geworden. Maar is er voor hen wel een later, anders dan in een vluchte lingenkamp? Een onderwijzer heeft er vertrouwen in. „Ooit", zegt hij, „zal de strijd in ons land gestreden zijn. En wat de uitkomst ook zal wezen, we gaan er van uit dat we terugkeren". De kinderen van Hartishek zullen anders zijn dan wanneer ze in Somalië hadden kunnen blijven. In Somalië geboren hadden kun nen worden. In Somalië kind hadden kunnen zijn. De onderwijzers spannen zich in de kinderen zoveel mogelijk het niveau te doen halen dat bij hun leeftijd past. Maar er zijn bijna geen leermidde len. Mede dank zij geld van de Nederlandse Stichting Vluchteling konden boeken worden gekocht. En schriften. En schrijf materiaal. Maar het slappe schoolbord staat op de grond, te wapperen in de wind. De onderwijzer moet door de knieën wil hij op het bord zijn gedachten kwijt, met de restantjes krijt die het ma- nusje-van-alles van de school na de les sen weer nijver ophaalt. Kruimels krijt zijn belangrijk Het hoofd van de school is duidelijk de bovenmeester. Hij ziet toe hoe de kinde ren zich strak in rijen opstellen, een reli gieus lied zingen en naar hun klas mar cheren. Hij vertelt dat zijn school 1458 leerlingen telt in de leeftijd van zeven tot zestien jaar. 's Ochtends zijn er tien groepen, 's Middags tien andere. De kinderen krijgen twee uur per dag les. „Meer is vanwege de warmte niet ver antwoord", zegt hij. Er zijn 27 onderwij zers. Het zouden er meer moeten zijn. De school zou groter moeten zijn. Dui zenden kinderen missen nu het onder wijs dat ze nodig hebben. Misschien zijn er ook wel veel meer onderwijzers in het kamp. De bovenmeester doet er ondui delijk over. Wel bevestigt hij dat de on derwijzers ontevreden zijn. Ze willen een salaris. Nu krijgen ze per maand een vergoeding van ongeveer honderd gul den. Maar ze willen meer. Dat zit er niet in, zegt de Belg Geert van de Kasteele, bij het Hoge Commissariaat verantwoordelijk voor het onderwijs in de vluchtelingenkampen in Etiopië. „In alle kampen in Etiopië samen werken ongeveer 900 onderwijzers. De geringe vergoeding die ze krijgen kost niettemin per jaar een kapitaal. Maar meer geld krijg ik niet. Misschien zouden we iets in natura kunnen doen. Door ze wat kle ren te geven. Wat extra voedsel". Van de Kasteele wijst er op dat onder wijs bij het Hoge Commissariaat een lage prioriteit heeft. In alle vluchtelin genkampen, waar ook ter wereld. „Het Hoge Commissariaat kampt met grote financiële problemen. Het heeft de laat ste jaren niet meer geld gekregen, of schoon het aantal vluchtelingen steeg. En blijft stijgen. Onderdak, voeding en gezondheidszorg komen op de eerste plaats. Het onderwijs is bijna geheel af hankelijk van de hulp van particuliere organisaties, zoals de Nederlandse Stich ting Vluchteling". Daarom is Van de Kasteele blij met de toezegging van de Stichting Vluchteling dat ze zich zal inspannen om geld bijeen te krijgen voor de aankoop van alumini um leslokalen voor het schooltje van Hartishek. Van de Kasteele: „De lokalen zijn gemakkelijk in elkaar te zetten en uit elkaar te halen. Als ze ergens niet meer nodig zijn, kunnen ze op een ande re plaats dienst doen. Ze zijn van Skan- dinavische makelij. We hebben er hoge verwachtingen van". Maar is een alumi nium lokaal niet bloedheet? „Ze zijn perfect geïsoleerd". Als de aluminium lokalen bekostigd kunnen worden, kan de school van nu met een paar meppen in elkaar geslagen worden. De school van nu, een geraamte van takken, brandhout. Ceidóc Soiucmt" Twee keer per maand krijgen de mensen van Hartishek hun voedselrantsoen. (FOTO: UNHCR)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 29