Boeken mijn geestelijke rijkdom' Kolonisatie van Mars opwindende uitdagini BOUDEWIJN BÜCH MAAKT JONGENSDROMEN WAAR CcidaeSouwnt Boudewijn Büch: „Ik kan mijn passies naar hartelust beoefenen FOTO: PERS UNIE Zijn leven lang jaagt Boudewijn Büch al op zonderlinge lieden en waagt hij zich in buitenissige oorden. In zijn VARA- programma 'De wereld van Boudewijn Büch; Columbus achterna' maakt hij een lang gekoesterde kinderdroom werkelijkheid. Als hij niet reist of voor zijn opdrachtgevers schrijft, leest hij. Dag en nacht. Zonder boek geen Boudewijn Büch. Maar zijn fanatisme heeft een keerzijde. Büch is 'bezeten' van zijn boeken. Met een welluidende klik valt de deur achter me in het slot. Het marmerwit van de lange gang naar de buitendeur van het Amsterdamse grachtenpand steekt schril af tegen het donkerbruin van het woongedeelte. Boudewijn Büch (42) loopt niet mee. „Je komt er wel uit hè?" Hij voelt zich behaaglijker in de be slotenheid van zijn kamer vol boeken. Als het even kan blijft hij binnenshuis. Zijn wandelingen door Amsterdam ver liepen in het verleden namelijk niet al tijd even prettig. Zo kon het gebeuren dat hij midden op straat heftige scheld woorden naar zich toegeslingerd kreeg waarbij wel eens rake klappen vielen. Büch doet er ogenschijnlijk luchthartig over. „Ik ben verwend met een groot aantal mensen dat me aardig vindt, maar ja, ik moet toegeven dat ik aan de andere kant nogal sterke haatgevoelens schijn op te roepen. Terwijl ik toch niet de bedoeling heb iemand te beledigen". Ruimhartig vervolgt hij: „Ik heb me eens voorgenomen om in m'n stukjes in de pers heel lief te doen maar het hielp gewoon niet". Hij legde zich neer bij de vlagen van agressie en antipathie die het lot hem toebedeelt. Misschien is hij daarom blij met de winter. „Ik wikkel me in sjaals en duik weg in mijn kraag. Ik heb m'n leven aangepast. Ik zou een donkere bril kunnen opzetten, maar dat gaat me te ver. Ik loop op zaterdag dus als het even kan niet in de Kal verstraat". Afgetobd In het woonvertrek met hoog decoratief plafond dringen gedempt straatgeluiden door. Buch maakt een afgetobde indruk. Jetlag, zonder twijfel. Enkele dagen voor ons gesprek zette hij na een zoveelste» buitenlandse snuffeltocht weer voet op Nederlandse bodem. In zijn grenzeloze weetgierigheid verkende hij het gebied van de Indische Oceaan, Australië, de eilanden Mauritius, Réunion en Christ mas Island. Het besef dat onze verre voorouders van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) hier in de zeventiende eeuw rondliepen, maakt hem onrustig. Hij wil de lucht opsnuiven die onze stoutmoedi ge landgenoten destijds inademden. En op hetzelfde strand lopen om het geklots te horen van de golven die tegen de rot sen beuken. „Ik verwachtte geen vergane schepen of botjes te vinden. Er is niets overgebleven". Indonesië liet hij dit keer links liggen. Na weken van primitief le ven was hij het afmattende reizen beu. Maar er was een nog groter drang om naar het Verre Oosten uit te wijken. De Dodo, een subtropische vogel, nu uitge storven en in de tijd van de Oostindië- vaarders al zeldzaam. Hij was toen on derwerp van de meest bizarre specula ties. De Hollanders die zich voor korte tijd op Mauritius en Réunion nestelden hadden het op dit beest gemunt. Als het lege gelanterfanter op de kale, schaars bewoonde eilanden hun te veel werd, maakten ze jacht op het dier. De gekooi de Dodo werd symbolisch voor de bal lingschap van de ontdekkingsreiziger. Het toeval wil dat Büch in het bezit is van een van de weinige porseleinen beeldjes van de Dodo. „Maar ik heb he vige vraagtekens bij dat beeldje. Wacht, dan pak ik het even". De Dodo ziet er nogal onooglijk en grauw uit. „Het is toch buitengewoon ei genaardig dat niet bekend is hoe de Dodo er precies heeft uitgezien. Er be staan maar veertig betrouwbare beschrij vingen van het beest. Verder komt hij vaak in de literatuur voor, bijvoorbeeld in 'Alice in Wonderland' en 'De Scheep jongens van Bontekoe'. Door mijn ge- loer in de boeken kreeg ik het idee de sporen van die vogel eens na te trekken. Het is een bijzonder dier, de enige vogel die huilt van verdriet als hij in een kooi wordt opgesloten". Globetrotter Büch is een gedreven globetrotter. Voor de VPRO-radio is hij zo ongeveer in alle hoeken en gaten van de wereld geweest. Ook nu is zijn leven gesplitst in zes maanden Amsterdam en zes maanden elders op de aardbol. Wat jaagt hem in dit slopend tempo voort? „Zal ik eens een open deur intrappen? Ik ben zo gelukkig dat mijn ouders een on gelukkig huwelijk hadclen. Als klein jon getje lag ik languit in de kamer, over de atlas gebogen, te piekeren: kon ik maar weg. Het is een vlucht, dat weet ik, een vlucht die niks oplost, alweer een open deur. Maar het heeft wel een voordeel. Ik kan mijn passies naar hartelust beoe fenen. Wat ik nu doe voor de VARA is een vleesgeworden jongensdroom". Als Wassenaars jongetje droomde Bou dewijn wel vaker. Plaatjes en beschrij vingen van klassiek-Engelse negentien- de-eeuwse bibliotheken verrukten hem. Zozeer dat hij zijn woning inrichtte als een oud-Engelse librai7. De wanden van zijn huisbibliotheek zijn 'behangen' met tienduizenden boeken, één met eerste drukken en reisverslagen, onberispelijk gerangschikt. De andere wand herbergt het oeuvre van Goethe met wie hij ove rigens een 'haat-liefdeverhouding' op bouwde. In andere vertrekken staan eindeloze rij en Amerikaanse. Britse en enkele Neder landse literatuurschrijvers. Sierlijke trap jes, geschilderd in oudblauw met een randje goud, leiden naar de boeken. Twee zithoekjes, klassieke strakke zetels met satijnen bekleding. Alles in donker bruin of wijnrood. „Mijn schatkamer om me in terug te trekken". Zijn schatten praten niet terug en schel den niet. „Ik ga liever een relatie met een boek aan dan met een mens. Er gaat geen dag voorbij of ik koop een boek. Amsterdam is een van de weinige steden waar je 's zondags een goede boekhan del kunt binnenstappen. Zonder boeken voel ik me doodongelukkig". Bezitten Zijn bezitters-syndroom gaat diep. „Ik wil een boek hébben, lezen komt op de tweede plaats. Ik wil bezitten. Ik maak beslist geen programma zonder eerst boeken over het onderwerp te hebben gekocht. Het idee alleen om een boek te lenen van de bibliotheek en het dan te moeten terugbrengen is voor mij een vernedering. Boeken zijn mijn geestelij ke rijkdom. Eerste drukken bezit ik om dat ik wil weten hoe de Faust bijvoor beeld in de tijd van Goethe is gelezen. Voor m'n plezier lees ik 'm natuurlijk gewoon in een goedkope pocketuitgave". Büch toont zich onverzadigbaar in zijn manie. Kort geleden ruimde hij in een vlaag van opruimwoede twintigduizend boeken op. Nederlandse literatuur is een zeldzaamheid in zijn huis. Van de hon derd meter vaderlandse scribenten ble ven er slechts twee over. „Het interes seert me weinig meer. Het is allemaal na te maken, te weinig excentriek". Zijn verzameling Shakespeare bonjourde hij van de planken af. „Waarom moet ik al les van die man hebben? Soms om te be wijzen dat ik er niet eentje van de straat ben?". Gevangene Met het voorspoedig uitdijen van zijn bibliotheek voelde Büch zich met enig angst en beven gevangene in zijn eigen huis worden. „Het is frustrerend. Ik wil altijd alles hebben maar hoe kan ik alles kopen dat ooit van Gerard Reve in druk is verschenen? En het gaat maar door, die manie van mij. Ik ben een suppoost van mijn museum dat mij terroriseert. Daarom heeft het hotelleven ook een gunstige kant: ik kan mijn boeken ten minste ontvluchten". Reizen werd behalve de vervulling van een droomwens ook een remedie voor de geslotenheid van zijn Amsterdams beslaan. En Büch voelt zich genoeg jour nalist om ook in den vreemde neus voor primeurs te hebben. Zoals tijdens zijn laatste tocht. Op Christmas Island, een koraaleiland in de Indische Oceaan met een oppervlakte van 166 vierkante kilo meter cn een inwonertal van 3500 („een van de wonderlijkste eilanden die er be slaan"), wilde Buch het krabbenfeno- meen filmen. Een leger van 150 miljoen van deze bloedrode dieren bestormt in de regentijd de kale rotsen, dringt door tot in keukens van de spaarzame wonin gen en overwoekert de verborgenste plekjes. Hij raakt opgetogen, staat op en plukt een boek van de plank. „Alleen David Attenborough slaagde erin deze plaag te filmen. Ik kwam aan en zat midden in het krabbenseizoen. Nou ben ik toch niet bleu wat reisbelevenissen betreft maar dit sloeg alles. Als je in een auto van de ene kant naar de andere kant van het eiland rijdt vermoord je er vijfdui zend. En dat is me 'n eng geluid! De grond is daarna helemaal rood". Bij aankomst op het eiland wachtte hem een Japanse filmploeg op die al een maand werkeloos had rondgehangen. „Stomdronken waren die lui en ik had de pest in, want zij zenden de beelden eerder uit dan wij". Zijn allesverslindende leeshonger stilt Buch onder meer met werken van Britse en Amerikaanse ontdekkingsreizigers. Alles gaat erin, mits de persoonlijkheid van de auteur hem aanstaat. „Ik zou nooit Redmond O'Hanlon zijn gaan le zen als ik niet uit een biografie had op gemaakt dat die vent volkomen gek is. Waterton, een ontdekkingsreiziger uit de vorige eeuw, is nog zo'n excentriekeling. Over die vent ga ik nog 's een program ma maken". Voorlopig heeft hij zijn aandacht bij reisverslagen - in het Spaans - over Pa- tagonië, de landstreek in het zuiden van Argentinië en Chili, waar hij opnamen maakte voor zijn programma. „Het schitterendste boek dat ik de afge lopen weken heb gelezen is het verhaal van een twaalfjarig meisje dat met haar vader op een eiland in het hoge noorden heeft gewoond. Historisch en door haar zelf als kind geschreven. Zo apart. Na tuurlijk kon het kind helemaal niet schrijven, maar wat ze vertelt is buiten gewoon. De schrijfster woont nu in Au stralië, zal een jaar of vijftig zijn denk ik". Hij kijkt peinzend voor zich uit alsof hij zich de dame voor de geest wil halen. „Ik móet haar nog 's een keertje spre ken". ANNE MARIE VAN DER KOLK ZATERDAG 12 JANUARI 1991 PAGINA LONDEN - Moeten we Mars ko loniseren? Voor mensen die zich graag in een vers onderwerp vast bijten is dat de vraag van de dag. Het is waar, er wordt nog niet over gediscussieerd in cafés, bij de kap per of in radioprogramma's, maar dat is nog slechts een kwestie van tijd. Belangrijker is dat de Mars-discussie di rect samenhangt met een- vergelijkbaar onderwerp, de toekomst van het laatste onontwikkelde continent van de aarde: Antarctica. Er gaan steeds meer stem men op dat Antarctica een wereldreser- vaal moet worden, voor altijd be schermd tegen mijnbouw - of zelfs bo demexploratie. Dit is voor milieuvoor vechters een geloofsbelijdenis geworden, hetgeen er op duidt dat het misschien tijd is om eens goed naar dit idee te kij ken. Maar eerst Mars. Volgens sommige ruimtedeskundigen is het, door menselijk ingrijpen, mogelijk van Mars een bewoonbare planeet te maken. Mars is, afgezien van de Aarde, de planeet in ons zonnestelsel die het minst vijandig is ten opzichte van leven, maar Mars heeft ook zijn nadelen. De temperatuur is er zo laag dat iedere aspi rant-kolonist al snel na het uittrekken van zijn ruimtepak diepgevroren zou zijn. Dc atmosfeer is er dun en bestaat voornamelijk uit kooldioxide. Om te beginnen zou Mars dus 'opge warmd moeten worden. Een 'broeikasef fect' kan worden bereikt door in de atmosfeer van Mars miljoenen tonnen gas te pompen, zoals bijvoorbeeld de verfoeide CFK's, de drijfgassen die nu op Aarde geleidelijk worden uitgeban nen. Na verloop van voldoende tijd zou dit de planeet verwarmen van min zestig graden Celsius tot een temperatuur van boven het vriespunt. Het ijs in de 'aard korst' van Mars zou smelten en zo het water leveren dat voor leven onontbeer lijk is. Tegelijkertijd zouden bij de ver warming bevroren gassen vrijkomen die de atmosfeer zouden verdikken. De volgende stap zou zijn Mars te be volken met bacteriën of andere eenvou dige organismen die leven op kooldioxi de. Na verloop van tijd zouden die vol doende zuurstof produceren om een adembare atmosfeer te maken. Maar zelfs voordat dat zo ver zou zijn zouden pioniers al in /hun eigen kleren kunnen rondlopen op de Martiaanse toendra, voorzien van een zuurstoftles om zo nu en dan wat lucht te inhaleren. Immoreel Zelfs de optimisten geloven dat het wel een eeuw of twee kan duren om de pla neet comfortabel genoeg te maken. Pes simisten zeggen dat het idee leuk is voor een science-fictionverhaal (waar het in derdaad voor het eerst in voorkwam, net als zoveel technologische vernieuwin gen), maar dat vol twijfelachtige veron derstellingen is en waarschijnlijk in de praktijk niet zou werken. Milieu-voor vechters vinden het hele idee amoreel. Het is voor hen een axioma dat wat is, zo hoort te zijn. Mars is een bevroren, levenloze planeet en dat is zoals het is bedoeld. Zo is Antarctica een wildernis van ijs en sneeuw en wordt iedere sug gestie om het gebied te ontwikkelen of te gebruiken ten gerieve van de mens afge wezen op morele gronden. Eugene Hargrove, filosoof verbonden aan de universiteit van Noord-Texas en redacteur van het boek 'Ruimteschip Aarde: Milieu-ethiek in het Zonnestelsel' verzet zich tegen het bewoonbaar maken van Mars met het argument dat nie mand een karwei moet aanpakken waar van de uitvoering zich uitstrekt tot na zijn dood. Maar heeft hij dan nooit ge hoord van het planten van bomen? De schoonheid van ons landschap is te dan ken aan mensen met een vooruitziende blik, die werkten voor het nageslacht, die dingen ondernamen terwijl zij zelf niet volledig van de resultaten zouden kunnen genieten. Dat is dus een bijzon der zwak argument voor een milieu voorvechter. In een recent nummer van het we schappelijke tijdschrift Scientific Am can worden deze argumenten weeri door twee enthousiastelingen voor 'terravorming' van Mars: Christo; McKay van hel Ames Research Ce van de Amerikaanse ruimtevaartorg satic NASA en Robert Haynes van York Universiteit in Toronto. „H Mars rechten?", zo vragen zij zich „Wat heeft meer waarde, een kaal M of een Mars begiftigd met leven? He niet logisch dat een dode planeet n blijven zoals zij is, gewoon omdat is". Antarctica Veel van de argumenten gaan ook voor Antarctica, nu het onderwerp felle internationale discussie. Op een cente bijeenkomst in Vina del Mar Chili van de landen die het Antarcti Verdrag hebben getekend sprak het rendeel van de afgevaardigden zich voor een volledig verbod op de explo tie van alle eventuele mineralen Antarctica. Zelfs de Britse regering, e een felle voorstander van geregulee mineraalwinning, zag zich gedwon haar standpunt te wijzigen. De mil ethiek van absolute puurheid zal w schijnlijk de overhand hebben wann de conferentie in april in Spanje wc hervat. Dit standpunt is niet gebaseerd op 1 ca, maar op de overtuiging dat dc e sche rechten die mensen volgens de ditie genieten ook moeten gaan geli voor dieren, ecosystemen en zelfs lev loze objecten als rotsen, ijsvelden, gl jers of kale planeten. Voorstanders het ontwikkelen van Antarctica ste dat niemand wil dat de biologische versiteit van de Aarde achteloos wi aangetast, maar zij menen dat wij best mogen afvragen of aan elk ini zoveel waarde moet worden gehe wanneer zo veel mensen op aarde wanhopig behoefte hebben aan econo sche ontwikkeling. De milieu-voorvechters kunnen staande houden dat dat Antarctica ongerepte staat behouden moet blijv opdat het door mensen kan worden wonderd, want massatoerisme zou minste zo destructief zijn als miner winning. Het zal dan eerder in st worden gehouden als een ideaal van fectie in mensenhanden, als een kui werk waar even een blik op gesla mag worden en dat vervolgens wc opgeborgen in een kelder. Sentimenteel Deze sentimentele houding ten opzicl van de natuur zou een nagel zijn gewei aan de doodskist van de krachtige ra kers van onze wereld in de negentiei eeuw. De Britse staatsman W.E. G stone vond zijn ontspanning in het pen van bomen. „Hele wouden gii ten onder opdat de premier kon tran reren", merkte zijn politieke tegens der Randolph Churchill op. In die da was de natuur een vijand die overt* nen moest worden, niet een god moest worden tevredengesteld, standpunten zijn gewijzigd, maar merendeel van wat de milieuvoorve ters nu proberen in stand te houden de natuur was in werkelijkheid het w van mensen. Het idee dat elke verandering van de tuurlijke omgeving plundering is, stroi dus niet met de geschiedenis en is juist. Als de ontginning van Antarcti onder streng toezicht, van nut kan zijr het niet moreel verkeerd om dit na streven. Ook zou het niet verkeerd z zo lang we ervan overtuigd zijn Mars geen eigen leven kent, te probe ons eigen leven daar te vestigen. I dergelijk project zou, als blijkt dat v dere studies uitvoerbaar zijn, een opv dende uitdaging zijn. De weekhartij mogen de discussie niet winnen. NIGEL HAWK '(c) The Tir

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 40