Milieu-onderwijs,
een groeisector
Levenslang leren
de nieuwe trend
Een universitaire graad of een diploma van een hogere
beroepsopleiding, je komt er vandaag de dag niet meer
mee. Al ben je meester in de rechten, afgestudeerd macro-
econoom, eindexamenkandidaat aan een kunstacademie
of doctorandus in de biochemie danwel in de Slavische
taal-en letterkunde, het is vaak niet genoeg om aan de slag
te komen. En zelfs al heb je een baan, je kunt nog hogerop.
Postacademisch onderwijs, postdoctoraal onderwijs, post
initieel hoger onderwijs, wederkerend onderwijs -
allemaal mooie benamingen voor wat een nieuwe trend
lijkt te zijn: levenslang leren.
POSTACADEMISCH ONDERWIJS
NEEMT GROTE VLUCHT
DEN HAAG - De behoefte aan
hoger onderwijs is de laatste jaren
sterk gegroeid. Steeds meer mensen
die al een universitaire studie of
hogere beroepsopleiding achter de
rug hebben willen nog verder stu
deren en zo hun kans op een (bete
re) baan vergroten. Universiteiten
en hogescholen haasten zich hun
cursusaanbod aan de steeds groter
wordende vraag aan te passen.
Om geïnteresseerden zo snel mogelijk
van dienst te kunnen zijn, zetten de hbo-
raad en de Vereniging van Samenwer
kende Nederlandse Universiteiten vorig
jaar een databank op, waarin nu al meer
dan tweeduizend opleidingen staan be
schreven.
Het post hoger onderwijs moet direct
zijn afgestemd op de zich steeds ontwik
kelende vraag naar kwalificaties in be
drijven en organisaties. De universiteit
van Twente heeft bijvoorbeeld handig
ingespeeld op de verwarring die ont
stond na de invoering van het Nationaal
j Milieubeleidsplan. Waar met name het
I midden- en kleinbedrijf behoefte aan
had, zo meende prof.dr. J. Bressers,
hoogleraar milieubeleid aan de universi
teit van Twente, was een zogenoemde
milieuconsulent. Deze moet bedrijven
de weg wijzen naar al dan niet door de
overheid opgelegde schonere produktie-
methoden.
De weg kwijt
In januari 1990 startte onder leiding van
Bressers een opleiding voor universitair
afgestudeerden tot milieuconsulent. De
eerste lichting van 20 personen ontving
afgelopen december het diploma. Vol
gens Bressers kreeg tweederde van de
cursisten een baan als milieuconsulent
nog voordat ze het begeerlijke briefje op
zak hadden. Een gewilde opleiding dus,
ook al gezien het feit dat de cursisten er
vóór werkloos waren of, aldus Bressers,
hiermee werden bedreigd. Dit was een
van de voorwaarden om te worden toe
gelaten tot de cursus. De volledige oplei-
dingskosten worden namelijk betaald
door het Europees Sociaal Fonds, dat de
cursus aanmerkt als omscholing, en door
het ministerie van onderwijs en weten
schappen. Door deze subsidie blijven de
studiekosten relatief laag: zeshonderd
gulden. Wel moet de cursist voor de
Leidse studenten aan het
werk tijdens een
tentamen in de
Groenoordhallen. Na het
afstuderen beginnen voor
velen de problemen op de
krappe arbeidsmarkt.
Een postdoctorale
opleiding kan uitkomst
bieden.
FOTO: DIJKSTRA
leiding voor ambtenaren aan de Neder
landse School voor Openbaar Bestuur
(NSOB) in Den Haag bijvoorbeeld, werd
bij de start in 1989 door de pers gelan
ceerd als 'vip-opleiding voor topambte
naren'. De studie kost 75.000 gulden per
deelnemer. Dit bedrag hoeft hij echter
niet zelf op te brengen. De werkgever be
taalt.
In tegensteling tot bovenstaande cursus
sen is het voor deze een vereiste dat de
cursist beschikt over vijf jaar werkerva
ring in een leidinggevende functie. De
werkgever selecteert een werknemer
voor de opleiding en draagt hem voor
als kandidaat. Komt hij vervolgens ook
door de selectie van de NSOB, dan mag
hij zich scharen onder de twintig uitver
korenen, die naast een drukke baan een
zware opleiding tot topambtenaar mo
gen volgen. De studiebijeenkomsten
worden gehouden op vrijdag en zaterdag
in het gebouw van het ministerie van
buitenlandse zaken in Den Haag. Op
werkdagen 'dient de cursist zich hierop
voor te bereiden. Men, werkt doorgaans
in kleine groepjes, met mensen uit ver
schillende organisaties, zodat kennisma
king met het functioneren van verschil
lende organisaties mogelijk wordt. Hal
verwege de opleiding is een stage van
acht weken in het buitenland inge
bouwd. „Er wordt zoveel mogelijk reke
ning gehouden met de stagevoorkeur
van de cursist", zegt J. Cuperus, coördi
nator externe contacten van de NSOB.
„Een van de cursisten, een chef van po
litie, wilde bijvoorbeeld een bepaald as
pect van het drugsbeleid in Amerika be
studeren. Dat konden we realiseren".
Cuperus beaamt dat de cursus een zeer
intensieve is. Gedurende de opleiding
krijgen de mensen allerlei problemen uit
de praktijk van hun bednjf voorgelegd
die ze moeten oplossen. Krijgen deze
studenten geen hoorcolleges? „Welnee",
reageert Cuperus, „Daar kunnen we
onze tijd-niet aan verdoen". Hoorcolle
ges zouden immers de cursisten de mo
gelijkheid kunnen bieden, al is het maar
voor een uurtje, lekker lui achterover te
leunen. Weer andere post hogere oplei
dingen doen daar minder moeilijk over.
Maar alle hebben zij als devies: werken,
werken, werken totdat de hogere doelen
zijn bereikt. KARIN VERAART
ZATERDAG 12 JANUARI 1991 PAGINA 7
LEIDEN - Politiekorpsen in de
stad en op het platteland krijgen in
toenemende mate te maken met
milieuzaken. Zo moet er gelet wor-
den op verontreinigingen door be
drijven, maar ook op het uitrijden
en de opslag van mest, het gebruik
van bestrijdingsmiddelen, het aan
meren van boten, en verstoringen
in stiltegebieden en broedplaatsen.
Om niet bij elke vraag van zijn collega's
met de mond vol tanden te staan, infor
meerde politieman Henk Haar, werk
zaam bij een politiekorps in een platte
landsgemeente enige jaren geleden naar
de mogelijkheden om een milieu-oplei
ding te volgen. Geen probleem, stelde
men van hogerhand, er komt een cursus.
Die belofte werd herhaald. En nog eens.
En nog eens.
J Het wachten beu ging Haar zelf een
scholingsmogelijkheid zoeken en hij
kwam terecht bij de Leidse Onderwijsin
stellingen (LOI). De cursus Natuur en
Milieu (samengesteld door de Stichting
Natuur en Milieu) leek hem wel ge-
schikt. Hij liet de cursus toetsen door
een scholingsafdeling van de politie en
de conclusie was dat het niveau goed
was. Te goed eigenlijk, waardoor Henk
Haar niet in aanmerking kwam voor een
- vergoeding.
Hij betaalt de opleiding daarom maar
uit eigen zak. Maar het is goed besteed
meent hij. „Ik bezoek bijvoorbeeld met
ambtenaren van de gemeente bedrijven
om de naleving van de hinderwetver
gunning te controleren. Tot voor kort
stond ik er maar wat bij; ik had geen
idee waar ze het over hadden. Nu kan ik
meepraten. Een ander voorbeeld: bij bo
demmonsters vallen er allerlei scheikun
dige termen. Ik heb nu net een les gehad
over stoffen en hun effecten. Daarmee
krijg ik inzicht in de resultaten van bo-
I to onderzoek".
Milieubanen
Het Nederlands Economisch Instituut
(NEI) in Rotterdam heeft becijferd dat
de milieuwerkgelegenheid tussen 1983
en 1988 jaarlijks met 6 procent is toege
nomen. In het voetspoor daarvan breidt
aantal milieu-opleidingen zich fors uit.
Bjj de meeste banen ligt er een duidelijk
verband tussen opleiding en baan. Een
bibliothecaris komt van de Bibliotheek
en Documentatie Academie, een onder
wijzer heeft de Pedagogische Academie
voor bet Basisonderwijs (pabo) gedaan.
Bij milieubanen ligt dat echter anders.
Juristen, economen, technici, laboran
ten, biologen, fysisch geografen. Je komt
hen allemaal tegen in de milieusector.
„Toch kun je wel zeggen dat er een
zwaar accent op de mensen met een
technische opleiding ligt, zoals werktuig
bouwkundigen civiele technici en techni
sche chemici. Het gaat daarbij om 25 tot
30 procent", aldus NEl-onderzoeker J.
de Voogd.
De enorme variatie aan opleidingen is
volgens De Voogd toe te schrijven aan
de onduidelijkheid over de eisen die aan
milieufunctionarissen worden gesteld.
„Hel is een nieuw veld. Bedrijven, zowel
industrieel als dienstverlenend, hebben
vaak geen idee van de kennis en vaar
digheden die nodig zijn voor bepaalde
functies".
De indruk bestaat dat milieudeskundi
gen vooral gerecruteerd worden uit
hbo'ers en academici. Dat beeld dekt de
lading niet, blijkt uit onderzoek van het
NEI: 19 procent heeft een academische
achtergrond, 32 procent komt uit het
hbo, 23 procent deed een mbo-opleiding
en 25 procent heeft een avo/lbo-achter-
grond.
Geluidstechnici
De NEI-onderzoekers hebben de vraag
naar milieufunctionarissen in drie cate
gorieën ingedeeld. In de eerste plaats
wordt gezocht naar mensen die van alle
milieu-aspecten (geluid, bodem, water,
lucht, afval) iets afweten en bijvoorbeeld
inzetbaar zijn op juridische, technische
en voorlichtingsafdelingen. Deze genera
listen zijn vooral nodig vocfr coördine
rende functies. Bij gemeenten kan het
bijvoorbeeld gaan om het uitvoeren van
de hinderwet.
De generalisten vormen verreweg de
grootste groep. Van de gevraagde milieu
deskundigen vormen zij de helft. De
tweede groep bestaat uit specialisten (33
procent van het totaal), bijvoorbeeld ge
luidstechnici, systeemontwerpers en we
tenschappelijk onderzoekers. De laatste
groep heeft milieu -als neventaak.
Het overgrote deel van de milieufunctio
narissen komt terecht bij de overheid,
ingenieurs- en adviesbureaus en de rest
van de dienstensector (inclusief de uni
versiteit). De Voogd voorziet de komen
de jaren vooral groei bij gemeenten.
„Tussen '87 en '90 nam het aantal vaca
tures daar toe met veertig procent. Dit
jaar krijgen de gemeenten van de rijks
overheid subsidie voor uitbreiding van
het aantal milieufunctionarissen. Je ziet
dat zich daar een knelpunt gaat voor
doen. Want van de mensen die de afge
lopen jaren in dienst zijn genomen, vol
deed 30 procent niet aan de gestelde
functie-eisen".
Ook de advies- en ingenieursbureaus
kunnen de komende jaren verder uitdij
en. Er komt voorlopig geen einde aan de
praktijk van overheid en bedrijfsleven
om milieutaken uit te besteden: bij mi
lieu-effectrapportages, gemeentelijke mi
lieubeleidsplannen en afvalsystemen
voor bedrijven spelen de bureaus vaak
een hoofdrol.
Bijvak
De groeiende vraag naar milieufunctio
narissen heeft het onderwijs niet onbe
roerd gelaten. Het aantal mensen dat
jaarlijks een opleiding afrondt waarin
milieu een grote rol speelt, is tussen '83
en '88 met 56 procent gegroeid. Inmid
dels leveren de onderwijsinstellingen
zo'n 2500 mensen per jaar die in meer
of mindere mate milieu-onderwijs heb
ben gehad. De helft daarvan komt uit
het mbo. Het NEI verwacht dat met
name de uitstroom van de hbo-instellin-
gen nog een flinke groei, zal laten zien,
zo'n zeven procent per jaar.
Momenteel bestaan er twee hbo-oplei-
dingen met een studie algemene milieu
kunde: in Groningen en Deventer. Op
universitair niveau verzorgt de Land
bouwuniversiteit Wageningen een derge
lijke opleiding. „Daarbij kun je opmer
ken dat Groningen een agrarisch accent
heeft, Deventer meer bestuurlijk is geo
riënteerd en Wageningen de natuurwe
tenschappelijke kant meer belicht", al
dus De Voogd. Daarnaast bieden de
meeste hbo's en universiteiten mogelijk
heden om milieu als bijvak, specialisatie
of nascholing te dpen.
Hoezeer de universiteiten het milieu als
groeimarkt beschouwen, blijkt uit de
plannen van de Universiteit van Am
sterdam (UvA) om zich te gaan profile
ren als milieu-universiteit. De UvA
maakte onlangs bekend dat met ingang
van het studiejaar 1991/1992 zes mi
lieuspecialisaties ingevoerd worden: mi
lieurecht, milieuchemie, milieubiologie,
milieufilosofie, milieugeografie en mi
lieuplanologie. Voor de coördinatie van
onderzoek op milieugebied wil de uni
versiteit een Centrum voor Milieuvraag
stukken Amsterdam oprichten (de Rijks
universiteit Leiden kent overigens sinds
enkele jaren al een dergelijk centrum).
Vijftig a zestig onderzoekers kunnen met
de plannen aan de slag.
De universiteit zegt hiermee tegemoet te
willen komen aan de groeiende behoefte
aan mensen die zijn in te zetten bij het
zoeken naar concrete oplossingen voor
milieuproblemen.
Voor het onderzoek zijn drie speerpun
ten geformuleerd. Op de eerste plaats het
beïnvloeden van het 'milieuhandelen'
van bedrijven. Dit betreft een combina
tie van juridisch en economisch onder
zoek met speciale aandacht voor het ma
nagement binnen ondernemingen. Daar
naast wil de UvA zich richten op onder
zoek naar de sterk toegenomen stroom
vervuilende en 'milieuvreemde' stoffen,
en naar duurzaam gebruik van grond
stoffen en energie. Zowel de technische
problemen als de maatschappelijke toe
passing spelen daarbij een rol.
Faunabeheer
Inmiddels hebben ook de instituten die
schriftelijk onderwijs verzorgen zich op
de markt gestort. De Leidse Onderwijs
instellingen (LOI) startte twee jaar gele
den de cursussen Natuur en Milieu en
Faunabeheer. Volgens cursusleider Dirk
de Knecht een schot in de roos. De LOI
heeft momenteel 500 mensen ingeschre
ven voor beide cursussen.
PBNA heeft speciale milieu-opleidingen
voor bij waterschappen werkzame amb
tenaren op hbo- en lbo-niveau. Een an
der voorbeeld is het ISW, dat gespeciali
seerd is in management-opleidingen; het
instituut heeft nu ook cursussen samen
gesteld voor milieumanagers.
De NEI-onderzoekers verwachten dat er
de komende jaren een groei is te ver
wachten in de sectoren afvalstoffen, wa
ter, bodem en de invloed van het milieu
op de gezondheid van de mens. De
vlaag naar generalisten blijft ook hoog,
zodat de algemene opleidingen in De
venter, Groningen en Wageningen zich
geen zorgen hoeven te maken.
„Uit onze vacature-analyse blijkt verder
dat er op het gebied van technici tekor
ten zullen ontstaan", zegt De Voogd,
„Maar dat geldt voor de hele arbeids
markt. Een groot probleem vormt wel
het middelbaar agrarisch onderwijs.
Daar moet het onderwijs snel aangepast
worden. Produktieverhoging sec moet
niet langer voorop staat; er moet meer
naar milieuvoorwaarden gekeken wor
den".
Een knelpunt dat geen enkele onderwijs
instelling kan oplossen is van demografi
sche aard. De Voogd: „In het midden
van de jaren '90 loopt de uitstroom uit
het hoger onderwijs terug. Dat is in het
algemeen een probleem voor de vervul
ling van vacatures, maar voor een groei
sector als het milieu tikt dat harder
aan". FRANS BOSSCHER
de Erasmus Universiteit in Rotterdam
de postdoctorale opleiding journalistiek
van start, hetgeen met angst, beven en
boosheid door de studenten van de ho
ger beroepsopleiding journalistiek tege
moet werd gezien. De meesten van hen
zien de journalisten met een academi
sche achtergrond als een regelrechte be
dreiging.
Kloof
Hoe groot de verscheidenheid in het
groeiende aanbod aan postdoctorale op
leidingen ook mag zijn, er is een aspect
dat de cursussen gemeen hebben: ze zijn
in verreweg de meeste gevallen bedoeld
om de kloof tussen de universitaire stu
dies en de beroepspraktijk te overbrug
gen. De studenten die tot dan toe ge
wend waren met hun neus diep in de
boeken te zitten, worden tijdens een
postdoctorale opleiding vaak met die
zelfde neus op de praktijk gedrukt, het
geen een behoorlijke overgang betekent.
De zestien cursisten van de postdoctora
le opleiding journalistiek - met uiteenlo
pende academische vooropleiding - van
wie het merendeel gewend was droge we
tenschappelijke verhandelingen te schrij
ven, dienden zich in acht maanden te
bekwamen in het produceren van snelle
nieuwsberichten.
Ook vers afgestudeerde macro-econo
men kunnen zich sinds vier jaar middels
de postdoctorale beroepsopleiding finan
cieel economisch beleidsmedewerker
(Bofeb) gedurende een jaar voorbereiden
op de harde werkelijkheid van het amb-
tenarenbestaan. Ook deze opleiding
wordt verzorgd door de Erasmus Uni
versiteit van Rotterdam. In tegenstelling
tot de meeste post hogere opleidingen,
werd de start van de Bofeb bewust bui
ten de publiciteit gehouden. Niet altijd
namelijk blijken de vaak met veel poeha
omgeven postdoctorale opleidingen een
succes te zijn en de universiteit van Rot
terdam kent de slechte voorbeelden van
nabij. Zo liep een samenwerkingsproject
van het bedrijfsleven en onder meer de
Erasmus Universiteit voor een informa-
tica-opleiding uit op een regelrecht fias
co.
Uitverkorenen
Naast praktijkgerichtheid hebben de
postdoctorale opleidingen nog een ge
meenschappelijke kenmerk: ze zijn zeer
gewild, vaak duur en prestigieus. De op-
duur van de opleiding in zijn eigen le
vensonderhoud kunnen voorzien, maar
volgens Bressers hoeft dit niet onoverko
melijk te zijn. „Een gedeelte van de
mensen kon gewoon zijn uitkering laten
doorlopen. Anderen hebben voor finan
ciering bij een adviesbureau aangeklopt
met de belofte na afloop van de oplei
ding te komen werken bij de betreffende
organisatie".
Dit is in veel gevallen het voorland van
de milieuconsulent: als adviseur inzake
milieuproblematiek voor bedrijven in
dienst treden van een adviesbureau dat
hem uit zal zenden naar een bedrijf dat
de weg kwijt is in de verwarrende mi
lieuregelgeving.
Hoewel ook de universiteiten van Lei
den, Amsterdam, Wageningen en Delft
zich al op de postdoctorale milieumarkt
hadden gestort - al in 1987 ging aan de
twee eerste een beroepsopleiding milieu
kunde van start - zitten de verschillende
opleidingen niet in eikaars vaarwater:
waar Twente vooral is gericht op het be
drijf, bereiden de cursisten van de be
roepsopleiding milieukunde zich voor
op een baan bij de overheid.
Maar het is niet altijd zo dat twee oplei
dingen vreedzaam naast elkaar kunnen
bestaan. Zo ging vorig jaar februari aan
1 'Milieu' is een Frans woord en één van de
I betekenissen is 'omgeving'. Over die
omgeving maken we ons zorgen. Twintig jaar
1 geleden werden de waarschuwingen van de
- Club van Rome nog in goedkope olie en
consumptiedrift gesmoord. Nu lijken de
onheilstijdingen meer effect te hebben. In het
spoor van wetenschappers zeggen politici dat
ze zich zorgen maken. Ze wagen er zelfs hele
beleidsprogramma's aan. Om de samenleving
zó in te richten dat schade aan de omgeving
voorkomen wordt, is veel kennis nodig van de
effecten die menselijke activiteiten op dat
milieu hebben. En daar waar de kennis
bestaat, moet ze in de praktijk worden
gebracht. Kortom, er is werk aan de winkel. In
dat besef duiken er in alle hoeken en gaten van
het onderwijsveld milieu-opleidingen op.
£eldóc(Botucuii