„Dé katholieke sociale leer bestaat niet" HISTORICUS EN THEOLOOG SALEMINK ONTZENUWT HARDNEKKIGE MYTHE CcidóeGomatit Theo Salemink: „De katholieke sociale leer was vanaf het begin inzet van een debat ZATERDAG 5 JANUARI 1991 PAGINA 23 UTRECHT - Zelf noemt Theo Sa lemink zich een kritisch, geënga- 1 geerd wetenschapper. „Weten schappers moeten zich bezighou den met maatschappelijke vraag stukken", zo is zijn overtuiging. „Wetenschappelijk en historisch 1 onderzoek moet maatschappelijk relevant zijn". Salemink doet dat ook zelf. Als een ty pisch produkt van de generatie intellec tuelen uit de jaren zestig, laat hij zich in zijn publikaties in met maatschappelijke en politieke vraagstukken: fascisme, ra cisme, de emancipatie van vrouwen, waarbij hij dan steeds de relatie met de ontwikkelingen in de rooms-katholieke kerk legt. Voor de andere helft van zijn tijd is Theo Salemink thuis, in het Gel derse Gendt. Als 'huisman' werkt hij in de huishouding in zijn gezin. Binnenkort hoopt hij nog meer tijd te krijgen om te studeren, zijn colleges voor te bereiden en te schrijven. Want daar ligt al jaren zijn hart. Absurditeit Pratend over honderd jaar katholieke so ciale leer, wil Salemink op grond van zijn feitelijke historische kennis in elk geval één mythe de wereld uit helpen. De katholieke sociale leer is geen onon derbroken, onveranderlijke en onaange vochten leer. Een hardnekkige mythe, die bij veel mensen heeft postgevat, net zoals die andere mythe, dat de katholie ke sociale leer een derde weg was tussen het kapitalisme en het socialisme. „His torisch gezien bestaat dé katholieke soci ale leer niet. Dat is een absurditeit", vindt de historicus. Al in het begin, bij het verschijnen van de encycliek 'Rerum novarum' ('Van de nieuwe dingen', red.) van paus Leo XIII op 15 mei 1891, is er een richtingenstrijd over ontbrand. Trouwens, die encycliek, zo stelt Sale mink, neemt zelf al stelling in een vleu- gelstrijd in het katholieke kamp. Een strijd tussen een behoudende liberale vleugel, de middengroepen, en de meer progressieve vleugel, waarbij sommigen zich ook op het socialisme oriënteerden. Die strijd speelde zich onder meer af over de vraag of katholieke arbeiders zich al dan niet mochten organiseren in eigen vakorganisaties. „Tot verrassing van velen neemt paus Leo XIII in zijn encycliek een tamelijk progressieve posi tie in. Publiekelijk erkent hij het recht van katholieke arbeiders om zich te or ganiseren, ook in vakorganisaties, zolang die maar christelijk zijn. En hij is heel modern in zijn opvatting over de taken van de staat. Terwijl het grootste deel van de katholieke wereld een liberale staatsopvatting huldigt, waarbij de staat zich niet moet bemoeien met het econo mische en sociale leven, wijst hij die li berale 'nachtwakersstaat' van de hand. De staat heeft in zijn ogen een actieve sociale functie en moet een rol spelen in zaken als sociale wetgeving, rechtsbe scherming van arbeiders, het garanderen van een minimumbestaan. Tot verbijste ring van velen koos Leo XIII voor de moderne vleugel". Maar, aldus Salemink, die vooruitstre vendheid van paus Leo XIII heeft ook een keerzijde. „Want even pertinent werd de socialistische arbeidersbeweging van dat moment afgewezen als godde loos, als amoreel, als een gevaar voor de staat. En dat was tegen het zere been van de katholieke arbeiders. In 1891 beston den er in Nederland nog geen katholieke vakbonden. Je had een paar standsorga nisaties, maar er waren wel al redelijk veel katholieke arbeiders die lid waren van de neutrale vakorganisaties, en die waren impliciet socialistisch. Bijvoor beeld in Enschede, waar de jonge katho lieke wever Jan Brinkhuis uit Lonneker de socialistische vakbond 'Vooruit' had helpen oprichten. En in Duitsland stond mgr. Von Ketteler al na 1848 katholie ken toe lid te worden van de socialisti sche vakbeweging". Wat de paus met zijn encycliek dus doet is volgens de historicus „met de ene hand de conservatieve katholieke vleu gel op zijn nummer zetten, en met de andere hand tegelijkertijd de radicale ka tholieke arbeiders in het socialistische milieu verbieden nog langer lid te zijn van die organisaties". Dubbelheid En precies die dubbelheid maakt dat elke richting in de katholieke wereld op dat moment met de encycliek 'Rerum Novarum' aan de haal kan gaan. „De li berale vleugel in de kerk legt de nadruk op het anti-socialisme, de controle van de katholieke arbeidersbeweging door de kerk en de legitimatie van het privé-ei- gendom. De middengroepen, zoals de geestelijken die voor een katholieke ar beidersbeweging waren, wijzen op het recht van katholieke arbeiders zich in een vakorganisatie te verenigen, maar vinden dat katholieke arbeiders niet bij de socialisten terecht moeten komen. En de linkervleugel, bijvoorbeeld Jan Brink huis en de priester Daens in België, be roepen zich erop dat in bijzondere om standigheden, wanneer er bijvoorbeeld geen katholieke vakbonden zijn, katho lieke arbeiders lid moeten kunnen wor den van een socialistische of van een in terconfessionele vakbond. Ze vinden dat de clerus niet het werk van de arbeiders moet overnemen en lichten de eerste pa ragraaf van de encycliek eruit, waar de paus het kapitalisme principieel veroor deelt als een systeem van woeker, als de economische dictatuur van het kapitaal, als een heerschappij van een kleine groep ondernemers, die in strijd is met het katholieke geloof. Elke vleugel geeft dus zijn eigen interpretatie". Alphonsariëns Salemink neemt Twente als voorbeeld omdat dit voor de geschiedenis van de katholieke sociale leer van bijzondere betekenis is geweest. Bijvoorbeeld door kapelaan Alphons Ariëns. „Behoudende katholieke kringen vonden de encycliek van Leo XIII voor Twente niet van be lang. De industrialisering was er nog niet zover doorgedrongen; de katholieke standsorganisatie kon het werk wel af. Dat was hun gedachte. Alphons Ariëns was het daar absoluut niet mee eens. Op eigen initiatief liet hij drieduizend exem plaren van de encycliek verspreiden. In hetzelfde jaar, 1891, richtte hij de eerste katholieke vakbond op in Nederland. De r.k. Fabrieksarbeidersbond in Ensche de". Salemink pakt het commentaar van deze Ensche^ese sociale pionier op de eerste sociale encycliek erbij. „Heel aardig om te zien hoe zo'n encycliek progressief geïnterpreteerd kan worden", zegt hij, waarna hij Alphons Ariéns citeert: „Is hel niet waar dat de wereld er beter aan toe zou zijn als er minder villa's en meer eigen woningen, minder vorstelijke en meer fatsoenlijke inkomens waren? Wel nu, laten we dat alles hardop tegen het volk zeggen. Het volk zegt dat al in zijn binnenste, maar het doet hen goed te vernemen dat de kerk nu aan zijn zijde staat". Eigenlijk een heel eenvoudige ka- pitalismekritiek, meent Salemink. Jan brinkhuis Waarna de theoloog op docerende toon de Twentse katholieke sociale geschiede nis vervolgt. „Die eerste katholieke vak bond wordt een groot succes in Twente. Ariëns weet ook Jan Brinkhuis en de ka tholieke arbeiders in de socialistische vakbond 'Vooruit' over te halen om naar de katholieke vakbond over te gaan. Daarin hadden de arbeiders een groot recht van spreken. Ariëns was niet zo'n bevoogdend type. Dat gaat twee jaar goed. In 1893 eist het aartsbisdom (Schaepman heeft daar een grote rol in gespeeld) dat de katholieke vakbond zich onderweipt aan de katholieke standsorganisatie. Ariëns als priester komt in een enorm loyaliteitsconflict te recht. Uiteindelijk onderwerpt hij zich en voegt hij zich naar de aanwijzingen van het aartsbisdom". Brinkhuis en de zijnen kunnen die cleri- calisering van de katholieke vakbond en het onder voogdij van de standsorgani saties plaatsen niet volgen. Van de weer omstuit richt Brinkhuis, opnieuw met treedt er een definitieve breuk op. Het waren de jaren van het Tweede Vati caans Concilie en van de vernieuwingen die zich in kerk en samenleving voltrok ken. Niet alleen een inhoudelijke breuk, maar ook een methodische, een andere manier van denken, aldus Salemink. „Het besef datje vanuit een onverander lijke blauwdruk, een metafysica, een na tuurwet die door God in de schepping is gelegd, kunt afleiden hoe de economie ingericht moet worden, de verhoudingen tussen de klassen geregeld moeten wor den, of de problemen van de Derde We reld aangepakt moeten worden, die denkwijze wordt in de katholieke wereld bijgezet in de geschiedenis. Daarmee is een intellectuele traditie die in de afgelo pen driekwart eeuw was opgebouwd overboord gezet. Vroeger zetten de ka tholieke intellectuelen eerst een sociale filosofie op, een sociale metafysica, waarin de natuurwet, natuur van de mens, de natuur van de maatschappij beschreven werd. Daarna paste men het toe op de historische omstandigheden. Nu moest men ineens beginnen bij de sociale context en de historische veran deringen die zich voorgedaan hebben. Ze kunnen überhaupt niet meer terug vallen op een universele orde die overal geldig is". Wat er dan voor in de plaats komt? De kerk verkondigt niet meer een eeuwige waarheid, maar een profetische waar heid. Salemink: „Dan wordt de nadruk gelegd op het feit dat de christelijke tra ditie een keuze inhoudt, een maatschap pelijke keuze voor de armen. Of de na druk op een begrip als 'het zout der aar de', het 'geweten van deze wereld'. Die lijn heeft erin geresulteerd dat vanuit de katholieke sociale leer steeds meer kriti sche stellingen ingenomen zijn: bevrij dingstheologie, de bisschoppen van La- tijns-Amerika over Derde-Wereld vraag stukken, de keuze voor solidariteit met de armen en de Derde Wereld, de keuze voor de armen in West-Europa. Een emancipatieve lijn die de humaniteit be vordert, en een maatschappij-kritische lijn". Huidige paus Hoe de huidige paus, paus Johannes Paulus II, de katholieke sociale leer in houd geeft, vindt Salemink wat moeilij ker. „Het ligt nog zo dichtbij, voor een historicus is het altijd prettig om wat verder terug te kunnen kijken". Sale mink denkt dat er onder het pontificaat van Johannes Paulus II wel degelijk een nieuwe breuk in de honderdjarige ge schiedenis van de katholieke sociale leer optreedt. „Maar niet alleen door deze paus. In de jaren tachtig wordt het plaatje weer heel anders. Je ziet in de jaren tachtig op nieuw een richtingenstrijd tussen alle vleugels die maar denkbaar zijn in het katholieke milieu: linkse katholieken en bevrijdingstheologen die toenadering tot het socialisme zoeken, liberale katholie ken die de theologie met liberale econo mische opvattingen verzoenen. Deze paus heeft in 1981 de encycliek 'Labo- rem exercens' ('Bij de uitoefening van de arbeid', red.) gepubliceerd waarover een geweldige verwarring is ontstaan. De lin kervleugel beroept zich op het recht op vrije vakorganisaties en het primaat van de arbeid boven het primaat van het ka pitaal. De rechtervleugel wijst erop dat de paus het gevaar van het marxisme en Oost-Europa benadrukt, en het geloof en de morele normen verdedigt. Niemand weet eigenlijk waar deze paus op aan koerst". Toch waagt de Utrechtse theoloog een poging. Hij wijst erop dat paus Johannes Paulus II zijn encycliek begint met de stelling dat opvattingen over de arbeid, over de maatschappij en de klassén, on derdelen van het geloof zijn. „Het zijn eeuwige geloofswaarheden die in deze tijd opnieuw verkondigd moeten worden en een taak van het kerkelijk leergezag zijn. Dat is onrustbarend, een nieuw in- tegralisme. Normale rationele maat schappelijke discussies over de inrich ting van de maatschappij worden nu rechtstreeks tot geloofswaarheden ge bombardeerd, dus automatisch tot de exclusieve verantwoordelijkheid van het kerkelijk leergezag gemaakt. Een hiërar- chisering van de katholieke sociale leer. Er wordt een kwestie van geloofsloyali- teit aan verbonden. En de discussie krijgt sterk een theologisch en moralise rend karakter". Salemink vermoedt dat het bij deze paus (geconfronteerd met het echec van Oost- Europa en met de negatieve effecten van het liberalisme, de vrije-markteconomie op wereldschaal, die geleid hebben tot een verpaupering van de Derde Wereld) neerkomt op een derde weg. Niet een derde weg uit de jaren dertig als een al ternatief economisch systeem voor de katholieken, maar een alternatief voor de hele westerse wereld: de weg van een christelijk Europees Avondland, van de christelijke waarden die in het Europese civilisatieproces opgeborgen liggen, die verdedigd moeten worden tegen het so cialistische Oost-Europa, de islamitische Derde Wereld, of de ongebreidelde vrije markteconomie. „Het is een politiek revival van een oud ideaal van het christelijke Europa. Waar dat toe zal leiden is niet zo duidelijk. En of die lijn in de nieuwe encycliek door getrokken wordt weet je niet. Je ziet het nu ook heel sterk bij de christen-demo cratische partijen in Europa. In Oost-Eu ropa heeft het communisme een 'moreel vacuüm' geschapen; in West-Europa en in Noord-Amerika heeft de moderne welvaartsmaatschappij met haar liberale economische vrije-marktmechanisme er voor gezorgd dat de mensen 'lege zielen' gekregen hebben, zo zeggen ze. En daar voor heeft de christelijke traditie een re servoir aan waarden en normen die een nieuw perspectief bieden. Een sterk poli- tiek-cultureel en moreel alternatief'. Volgens Salemink schuilt hierin een groot gevaar. Het gevaar dat die uiterst- gecompliceerde honderdjarige katholieke sociale leer met alle vleugels en innerlij ke tegenstrijdigheden door deze paus en de moderne christen-democraten in West-Europa nu gestroomlijnd wordt tot een ideologische legitimatie van dit nieuwe politiek-culturele en morele al ternatief: de christen-democratie als de enige ware drager van de katholieke so ciale leer. Congres Een soortgelijk gevaar ziet Salemink bij het Christelijk Sociaal Congres in Doorn, dat komend jaar in november zal plaatsvinden. Dat congres wordt ge houden ter herdenking van de eerste ka tholieke sociale encycliek 'Rerum Nova rum' van Paus Leo XIII en het Eerste Christelijk Sociaal Congres in Amster dam van Abraham Kuyper, beide uit 1891. De Twentse emeritus-hoogleraar economische sociologie prof. dr. H.J. van Zuthem nam daarvoor al vier jaar geleden het initiatief. Vele christelijke organisaties zullen daaraan deelnemen, van christelijke werkgevers in het NCW tot werknemers in het CNV en het FNV, van christenen in de PvdA tot christe nen in het CDA. Volgens de historicus is dit congres bij voorbaat gedoemd te mislukken. „Dat kan alleen een lege huls zijn. Algemene formuleringen, open deuren, waarin pre cies de heikele maatschappelijke vragen omzeild worden, zoals het debat over de bescherming van de verzorgingsstaat te genover de terugtredende overheid, gro tere rechtszekerheid van de arbeiders, het verschil tussen de partijpolitieke vi sie van de PvdA als een socialere visie en die van het CDA. Als ze politiek en concreet worden, zullen ze ruzie in eigen huis krijgen. Dus zullen ze vaag moeten blijven, en een ethische oproep doen, een algemene oproep. Daar wreekt zich iets van een ingebakken ziekte in de christelijke sociale leer. Namelijk het idee, dat het conflict onchristelijk zou zijn. Dat het conflict niet een plaats is waarin werkelijke inzichten in maat schappelijke verhoudingen opgedaan kunnen worden, waarin ook een ver scherping van het inzicht in de christelij ke traditie zou kunnen ontstaan. Het conflict wordt afgedaan als iets van de socialisten, iets onchristelijks, iets on menselijks, een belediging van het res pect voor mensen". Salemink pleit daarom voor een forum functie: het Derde Christelijk Sociaal Congres als een plaats waar christenen zich manifesteren met in principe tegen strijdige visies op hun eigen geschiede nis. de bijbel en deze maatschappij, die zich „tot verbijstering van elkaar en ver wondering van de buitenwereld" beroe pen op een christelijke achtergrond. „Die onderlinge tegenstrijdigheden zou den tot een vruchtbaar principe moeten worden gemaakt. Zoals op de markt in het oude Griekenland, waar vrije bur gers hun verschil van mening met elkaar konden bespreken en tot een consensus kwamen, of tot een deeloplossing of tot een tussentijdse bestandsopname. In het debat, in die tegenstellingen, in het con flict wordt iets geboren dat vruchtbaar is voor de toekomst. Het congres zou christenen moeten uitdagen al die ver schillende opvattingen te verscherpen, helder te maken, zonder dogmatiek, zon der partijdiscipline, zonder te vervagen, vervluchtigen en te moraliseren in alge meenheden die iedereen dan nog bindt". THEO KRABBE een verwijzing naar Rerum Novarum en dat gedachtengoed, in 1898 een concur rerende katholieke vakbond op: 'De Eendracht'. Die bond wordt binnen een paar jaar de grootste in Enschede, groter dan die van Ariëns en die van de socia listen. Maar in 1903 is de conjunctuur gewijzigd. Stakingen worden verloren, en paus Pius X volgt Leo XIII op. Sale mink: „Een zeer conservatieve paus, die begint met de antimodernistenstrijd, de integralistische hetze tegen alles wat mo dern was. Een veel strakkere controle. En dat betekent dat de katholieke arbei ders niet meer lid mochten zijn van die radicalere bond van Brinkhuis. Zijn bond sluit zich aan bij de socialistische vakbond, die dan de naam van de ka tholieke bond krijgt. En in 1905 wordt Brinkhuis raadslid voor de SDAP in En schede en valt dan eigenlijk buiten het katholieke wereldje". Herhaling Vanaf de begintijd is de katholieke soci ale leer derhalve inzet van een debat en een richtingenstrijd geweest. Ook de ka tholieke intellectuelen gingen daarbij uit een. Een groep zocht toenadering tot de socialisten, een groep katholieke intellec tuelen werkte de opvattingen van de vrije-markteconomie binnen de katho lieke sociale leer uit, en de middengroep, vaak de pauselijke lijn, hing daartussen in. Dat proces herhaalde zich in de jaren dertig, toen paus Pius XI de encycliek 'Quadragesimo Anno' ('Na veertig jaar', red.) publiceerde, waarin een corporatis tische maatschappijordening werd gepro pageerd; een samenleving die gebaseerd was op samenwerking. Salemink: „Je ziet weer hetzelfde gebeu ren. Het corporatisme uit die encycliek is door een linkervleugel geïnterpreteerd, zoals de katholieke econoom Veraart in Nederland, als een vorm van economi sche bedrijfsorganisatie zoals min of meer ook de SDAP dat voorstond met haar 'Plan van de Arbeid'. De rechter vleugel, die wellicht groter was, interpre teerde het in een anti-democratische en meer behoudende richting. Zij zagen wel iets in het corporatisme van Mussolini in Italië, en van Dolfpss in Oostenrijk, en later van Franco in Spanje. En soms zelf iets in de geleide economie la Hit-* Ier in Duitsland, in de beginfase. En de middengroep laveerde daar tussendoor". Profetisch Herhaalt de richtingenstrijd rond de ka tholieke sociale leer zich in de jaren der tig, veertig en vijftig, in de jaren zestig Theo Salemink: „Wetenschappelijk en historisch onderzoek moet maatschappe lijk relevant zijn". FOTO.GER LOEFFEN In het najaar moet zijn boek over de katholieke sociale leer verschijnen. Vlak voor het Derde Christelijk Sociaal Congres in Doorn. De nieuwe sociale encycliek van paus Johannes Paulus II, die dit jaar ongetwijfeld op 15 mei zal verschijnen, wil de theoloog en historicus Theo Salemink er ook nog in verwerken. Het moet niet een louter geschiedkundig overzicht worden. Nee, zijn ambitie reikt verder. Hij wil die elementen uit de honderdjarige katholieke sociale traditie onder het stof vandaan halen, die een vruchtbare 'katholieke maatschappijkritiek' kunnen vormen voor de komende decennia in het licht van de grote maatschappelijke en politieke vraagstukken van deze tijd. Theo Salemink (44) werkt parttime als docent 'geschiedenis van kerk en maatschappij' aan de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht. Met als speciale leeropdracht de christelijke staatsleer en de christelijke sociale leer. Donderdag opent deze wetenschapper de vierde reeks zogeheten Zwanenhoflezingen, die dit jaar gaan over de vraag: 'Hoe sociaal is het christendom?'. De geschiedenis van honderd jaar katholieke sociale leer in vogelvlucht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1991 | | pagina 23