Kledinggigant C A viert in alle stilte feest Loon- en inkomstenbelasting per 1 januari 1991 BINNENLAND QeidU&Qowuvnt MAANDAG 31 DECEMBER 1990 PAGIN (1 [MPERIUM VAN BRENNINKMEIJERS BESCHULDIGD VAN UITBUITING p DEN HAAG De laatste tigingen in Nederland. Onder j I werden zestien winkels ver- Rob Loeffen van Okika zou afgelopen maand bereiken pi jaren is C A zeer nega- bet niotto Verschoon de kle- j f-..- l F nield. Verder verloor C A graag eens in de boeken van de overheid zich met de p a tief in het nieuws geweest, dingwereld! (begin bij C A)'. ijffikj twee confectiefabrieken in C&A willen kijken. Samen blematiek gaat bemoeien. Verschillende organisaties wej verschillende winkels f j Duitsland". met enkele andere stichtingen beste oplossing is het legal l> DEN HAAG De laatste jaren is C A zeer nega tief in het nieuws geweest. Verschillende organisaties menen bewijzen in han den te hebben dat C A fors winst maakt op de confectie door zaken te doen met ateliers waar il legale werknemers wor den ingezet. Veelal onder omstandigheden die de Arbeidsinspectie zonder meer zou afwijzen. Rech ten zouden de arbeiders niet kennen, vaste werk tijden evenmin. Tegen een hongerloontje worden mensen uitgebuit. Ook schijnt de firma kleding te betrekken uit Derde-We reldlanden en van thuiswer kers. Een bloes kost C A daardoor over het algemeen het luttele bedrag van 4; een blazer hooguit 15 piek. Gere kend dat de klant voor een bloes toch minimaal het tien voudige betaalt, kan gesteld worden dat C A met enorme winstmarges werkt. „Absoluut niet waar!", rea geert Jos Ots op de beschuldi ging. „We werken niet met ateliers waarvan redelijkerwijs kan worden vastgesteld dat met illegale werknemers wordt gewerkt". „Immoreel en onaanvaardbaar", zegt Rob Loeffen namens het Onder- steunings-Komité Illegale Konfectie-Arbeiders (Okika). „We hebben de bewijzen in handen. Het is voor ons vol doende bewijs als een illegaal in ons land verblijvende ate lierarbeider ons vertelt C A- labels in een bloes te hebben gestikt". De hele december maand hebben de organisaties actie gevoerd bij de C A ves tigingen in Nederland. Onder het motto 'Verschoon de kle- dingwereld! (begin bij C A)\ werd bij verschillende winkels vuile was buiten gehangen, werden schone kleding mode shows gehouden, handtekenin gen ingediend en spandoeken opgehouden. Boeren De geschiedenis van C A vindt zijn oorsprong min het midden van de 19e eeuw. De broeders Clemense en August Brenninkmeijer, de twee grondleggers van C A, had den tot hun 20e bepaald geen banden met de confectie. Hun wortels lagen in het Westfaal- se boerenbedrijf. Nabij Osna- brtick had vader Brennink meijer een grote hoeve. Helaas bood de boerderij slechts plaats aan één opvolger. Daarom zochten de beide broers ander werk. Als rondreizende han delaren trokken ze naar het welvarende Friesland. De koopwaar werd meegesmok keld uit hun geboortestreek. Daar werd het Westfaalse lin nen op de stille winteravonden gesponnen en geweven. Ze kochten in Sneek een maga zijn en richtten op 1 januari 1841 de firma C A Bren ninkmeijer op. Ze hielden zich vooral bezig met de ambulante handel. Het afzetgebied strekte zich uit over geheel noordelijk Neder land en Duitsland tot in Bran denburg en Pommeren. In 1861 besloten Clemens en August van het magazijn in Sneek een winkel te maken. Zeventien jaar later gaven de broers het werk over aan hun zoons en trokken zich terug uit de firma. Al snel bewezen de twee zoons zeker niet onder te doen voor hun vaders en openden in 1881 een tweede zaak onder de Bij C A-vestigingen is door diverse actiegroepen in de afgelopen maand actie gevoerd. Het be drijf zou zaken doen met ateliers waar illegalen werken. foto: sp naam C A in Leeuwarden. Door verandering in de sa menleving slaagde het familie bedrijf er in meer vestigingen te openen. Eerst was Amster dam aan de beurt, vervolgens Groningen en in 1908 werd een winkel in Rotterdam geo pend Geleidelijk aan verplaat ste de aandacht zich van de verkoop van stoffen, naar de confectie. Aan C A werd een kledingmakerij toegevoegd. Verkeerde weg Invoering van de contante be taling en de intrede van de eerste kasregisters zijn volgens Jos Ots mijlpalen in de ge schiedenis van C A. „Tot het begin van de twintigste eeuw ging het C A voor de wind. Langzamerhand groeide ech ter het besef dat C A met haar handel op de verkeerde weg zat. Tot dan had ze even als bijna alle andere firma's de betere clientèle bediend, ter wijl grote groepen van de be volking werden verwaarloosd. Stapsgewijs werd een nieuw beleid ingevoerd, waarbij de firma zich ging richten op con- fectiekleding met een redelij ke prijs voor het gewone volk. De kleding werd gefabriceerd in Engeland en Duitsland'-. In tegenstelling met de Eerste Wereldoorlog bracht de Twee de Wereldoorlog de confectie- gigant een geduchte slag toe. Ots: „De oorlog maakte niet alleen elke uitbreiding onmo gelijk. maar bracht C A ook geweldige verliezen toe. Van de vijftien vestigingen in En geland, werden vijf met de grond gelijk gemaakt. In Ne derland gingen twee zaken te gen de vlakte en in Duitsland werden zestien winkels ver nield. Verder verloor C A twee confectiefabrieken Duitsland". De klap was hevig, maar de Brenninkmeijers toonden zich verre van verslagen. De we deropbouw van het imperium werd krachtig ter hand geno men en in 1948 nam C A de stap over het water en bouwde een vestiging in Brooklyn in New York. In het begin van dé zestiger jaren nam C A een concurrent in de tang en confisceerde de Ohrbach's za ken. Ook België en Frankrijk werden in die jaren opgeno men in het afzetgebied van C A. In 1972 openden de Brenninkmeijers een winkel in hartje van de modewereld: Parijs. Afstammeling Opvallend is dat C A door de jaren heen een familiebe drijf is gebleven. Soortgelijke firma's haalden na verloop van tijd anderen binnen, maar C A heeft zich daar nimmer aan bezondigd. Aan het hoofd van de C A-ondernemingen over de hele wereld staat nog steeds een Brenninkmeijer; een rechtstreekse afstamme ling van Clemens en August. Alleen leden van de familie dragen het ondernemersrisico. Bij het management hebben de Brenninkmeijers de teugels la ten vieren; daar worden ook niet-familieleden bij betrok- Uitvloeisel van deze onderne mingsvorm is dat C A geen opening van zaken hoeft te ge ven naar buiten toe. „Het is een commanditaire vennoot schap. Alleen aan de leden van de vennootschap moet verantwoording worden gege ven. In dit geval zijn dat de Brenninkmeijers", aldus Jos Ots. Rob Loeffen van Okika zou graag eens in de boeken van C&A willen kijken. Samen met enkele andere stichtingen op dit gebied, ijvert Okika er voor C A te dwingen open heid van zaken te geven. Een van de manieren is volgens Loeffen C A officieel te la ten bestempelen als multina tional. „Daardoor wordt C A wettelijk verplicht openheid van zaken te geven. Tot nu toe ontkent C A echter een mul tinational te zijn". Toen in 1988 actie werd ge voerd tegen C A en andere kledingzaken die gebruik ma ken van ateliers met ilegale werknemers, werd een vak- raad ingesteld. Deze bestond uit een afvaardiging uit de de tailhandel en inkopers, de vakbonden en het ministerie van sociale zaken. Samen kwamen ze in april 1989 tot een waarborgverklaringssys- teem, die de '3 April'-maatre- gel werd genoemd. Door deze maatregel is bij elke transactie tussen het atelier en de afne mer een verklaring nodig, waaruit blijkt dat voor de werknemers van het atelier premie is betaald. Geen haan Okika heeft ernstige kritiek op dit systeem. „Het is slechts gericht op het innen van premies en belastingen en niet op de postieverbetering van de illegale werknemers", aldus Loeffen. „Het loon van de ille galen wordt door de maatregel nog lager en ze "krijgen er niets voor terug". Verder meent Okika dat het grijze circuit met deze regeling blijft be staan. „Er wordt gedeelte van de premies betaald, een ander deel niet. Maar daar kraait geen haan naar". Okika wil met de acties van de afgelopen maand bereiken ei< de overheid zich met de blematiek gaat bemoeien, beste oplossing is het legal ren van de illegale arbeid er Zekere als de mensen al en irc le jaren in het kledingate j, werken, moet een werk ie verblijfsvergunning won oe afgegeven. Daardoor krijj je de illegale atelierwerknerri EI1 rechten en wordt een eind maakt aan de structurele i derbetaling en uitbuiting mensen zonder rechten". Okika wil er verder bij, overheid op aandringen ketenaansprakelijkheid in voeren. "C A kan daard verantwoordelijk worden steld voor inkoop bij de wuste ateliers. Wij denken het bedrijf dan wel eiei voor zijn geld kiest en i minder forse winstmarges noegen neemt. Een minim maakprijs zou daar ook steentje aan bijdragen". Ots ontkent echter in toonaarden dat C&A zat3U doet met ateliers waar ille ijd len werken. De waarborgrc io< is volgens hem afdoende fla verder verwijst hij naar rapport, waarin C&A h; ïnkoopbeleid uiteen zet. 1 lijvig is dit rapport allermii13 acht kleine blaadjes tekst. :K.j teksten als Hoge bomen v;,q( gen veel wind' en 'C A he ajj niets te verbergen' rr-^ C A de kritiek te laten stommen. Rob Loeffen is er echter zeloot van dat het C&A niet zal li ken de kritiek het zwijgen te leggen. „Tot voor kort sijiaa den de vakbonden zich achter het systeem van w, borgverklaringen. Daar koties nu verandering in. Zeker de rol van C&A in De Wereldlanden als India kritiek onderhevig is". margreet van der moi DEN HAAG De inflatiecorrectie voor 1991 leidt tot een bijstelling van de bedragen voor heffing van loon- en inkomstenbelasting met 2 procent, aldus het minis terie van Financiën. De nieuwe tabellen zijn als volgt: TARIEF Het schijventarief ziet er voor 1991 als volgt uit (bedragen in guldens) (tussen haakjes staan de bedragen voor 1990): De belastbare som. 35,75 over de eerste 50 over de volgende 60 over de resterende guldens totaal opvolgende inkomenssehijven heffing over totaal van de schijven Over de eerste inkomensschijf worden belasting en premies volksverzekeringen (AOW, AWW en AWBZ) gecombineerd ge heven. Het 35,75 procenttarief (1990: 35,1) bestaat uit 13 procent belasting (1990: 13) en 22,75 procent premies (1990: 22,1). Voor bejaarden geldt er in de eerste schijf in plaats van 35,75 procent een lager tarief van 18,8 procent (1990: 18,4) omdat zij als 65- plusser voor een aantal premies volksverzekeringen (AOW, AWW en AAW) niet meer premieplichtig zijn. Dit tarief bestaat uit 13 procent belasting (1990: 13) en 5,8 procent AWBZ (1990: 5.4). Voor buitenlanders die niet onder de volksverzekeringen vallen en die hun inkomen voor minder dan 90 procent vanuit Nederland verkrijgen geldt in de eerste schijf een belastingtarief van 25 procent. TARIEFGROEPINDELING Ook voor '91 zijn er zes tariefgroepen gemaakt. Elke tariefgroep heeft zijn belastingvrije bedrag. Tussen haakjes de bedragen van '90 Tariefgroep 1: Het belastingvrije bedrag is 0 gulden Tariefgroep 1 is de tariefgroep zonder belastingvrij bedrag en geldt in de volgende situaties: 1. als men als gehuwde/ongehuwde het belastingvrije bedrag overdraagt aan de echtgenoot/huisgenoot (omdat men geen inkomen heeft of een inkomen lager dan 4.660 gld.) 2. als men twee of meer dienstbetrekkingen /uitkeringen heeft en bij de andere dienstbetrekking/uitkering al in een tarief groep wordt ingedeeld die wel recht geeft op een belastingvrij bedrag. Tariefgroep 2: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 2 is: 4.660 gulden (4.568) Men wordt ingedeeld in tariefgroep 2 als men niet wordt inge deeld in één van de andere tariefgroepen, bijvoorbeeld: 1. men is tweeverdiener en de echtgenoten/huisgenoten verdie nen beiden meer dan 4.660 gld. 2. Als men als alleenstaande niet aan de voorwaarden voldoent om in tariefgroep 6 te worden ingedeeld 3. als men als alleenstaande ouder niet in aanmerking komt voor indeling in tariefgroep 4 of 5. Tariefgroep 3: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 3 is in guldens: 9.320 (9.136). Men wordt ingedeeld in tariefgroep 3: 1. Als men gehuwd is en de echtgenoot/echtgenote geen inko men heeft of een inkomen heeft van minder dan 4.660 gld. (4.568); indien in de loonbelastingverklaring tariefgroep 3 wordt aangekruist en de echtgenoot/echtgenote de verklaring mede-ondertekent, vindt de overdracht van ziin/haar belas tingvrije bedrag automatisch plaats: 4.660 4.660 9.320 gld. (4 568 4.568 9 136 gld). 2. Ook als men ongehuwd is, kan in een dergelijke situatie het belastingvrije bedrag van de huisgenoot worden overgedra gen. Naast het feit dat de huisgenoot/huisgenote geen inko men heeft of een inkomen van minder dan 4.660 gld. (4.568), moet men aan een aantal nadere voorwaarden voldoen, te weten: men moet vanaf de aanvang van het vorige kalenderjaar en aansluitend meer dan zes maanden in het kalenderjaar sa men op één adres ingeschreven staan in het bevolkingsregis ter; men moet beiden bij aanvang van 1991 18 jaar of ouder zijn. Indien de huisgénoot bij aanvang van het kalenderjaar 1991 jonger is dan 27 jaar (doch ten minste 18 jaar), geldt als aan vullende voorwaarde dat hij/zij niet meer dan gedurende zes maanden in het kalenderjaar door ouders of pleegouders in belangrijke mate onderhouden mag worden. Voor gehuwden is indeling in tariefgroep 3 voor de loonbelasT ting alleen mogelijk via een beschikking van de inspecteur. Daartoe moet een gezamenlijk verzoek worden gedaan. Tariefgroep 4: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 4 is in guldens: 8.388 (8.222). Men wordt ingedeeld in tariefgroep 4 als men alleenstaande ou der is bij wie de kinderen, die bij aanvang van het kalenderjaar jonger zijn dan 27 jaar, inwonen en men één of meer van de kinderen in belangrijke mate onderhoudt. Voldoet men aan die voorwaarden, dan krijgt men een extra belastingvrij bedrag van 3.728 gld. (3.654) op het gebruikelijke bedrag van 4.660 gld. (4 568) 8.388 gld. (8.222). Men wordt geacht een kind in belangrijke mate te onderhouden indien: voor een. kind recht bestaat op kinderbijslag, of de op hem/haar drukkende kosten van levensonderhoud van een kind ten minste 56 gld. per week bedragen. Tariefgroep 5: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 5 is in guldens: 8.388 (8.222) 6 procent van het arbeidsinkomen met een maximum van 3.728 (3.654). Als men als alleenstaande ouder naast hetgeen er voor tarief groep 4 geldt ook nog werkzaamheden buiten het huishouden verricht en het jongste kind dat inwoont bij aanvang van het kalenderjaar jonger is dan 12 jaar, dan heeft men recht op een extra belastingvrij bedrag bovenop het belastingvrije bedrag van tariefgroep 4. Dat extra belastingvrije bedrag is 6 procent van het met die werkzaamheden verdiende inkomen. Hiervoor geldt een maximum van 3.728 gld. (3.654). Tariefgroep 6: Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep 6 is in guldens in beginsel): 5.505. Bij de invoering van de Oort-wetgeving op 1 januari 1990 is te vens een overgangsregeling voor de alleenstaandentoeslag inge gaan. Hierbij werd voor alleenstaanden, die aan bepaalde voor waarden voldeden, een alleenstaandentoeslag voor 1990 ter grootte vanaf 1.125 gld. gehandhaafd. Voor 1991 is voorgesteld deze regeling deels te verlengen, en wel voor een bedrag van 845 gld. Het wetsvoorstel hiertoe is in be handeling bij de Tweede Kamer. De voorgestelde regeling luidt als volgt: als men alleenstaand is, op 31 december 1990 28 jaar of ouder is maar nog geen 65 jaar en het inkomen over 1991 35.000 gld. of minder is en geen recht heeft op de tijdelijke verhoging van de zelfstandigenaftrek, dan wordt het belastingvrije bedrag verhoogd met 845 gld. (4.660 845 5.505). Voldoet een alleenstaande niet aan deze voorwaarden, dan geldt gewoon het belastingvrije bedrag van 4.660 gld. AANSLAGGRENS VOOR INKOMSTENBELASTING De aanslaggrens voor de inkomstenbelasting wordt in 1991: 68.100 gld. (66.100). T-BILJET De grens voor teruggaaf op verzoek van teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen bedraagt voor 1991 310 gld. (304). Voor bejaarden ligt deze grens bij 207 gld. (203). DE 4-PROCENTREGELING De vaste aftrek voor beroeps/verwervingskosten (van 4 procent van het arbeidsinkomen uit tegenwoordige arbeid) kent in 1991 een minimumbedrag van 208 gld. (203) en een maximumbedrag van 1.036 gld. (1.015). Het vaste aftrekbedrag voor niet-actieven wordt 517 gld. (506 op jaarbasis; feitelijk 481 (1/4 x 406 3/4 x 506 481). REISKOSTENFORFAIT Met ingang van 1 augustus 1990 is de fiscale behandeling van reiskosten voor het woon-werkverkeer gewijzigd. Voor de exac te invulling en toepassing van de nieuwe regeling wordt verwe zen naar de brochure „Reiskosten woning-werk" van de Belas tingdienst. In dit persbericht wordt slechts ingegaan op de voor 1991 geldende bedragen. De bedragen van het algemene forfait voor 1991 zien er als volgt uit. Deze bedragen gelden voor diege nen die helemaal géén gebruik maken van het openbaar ver voer. Algemene reiskostenforfait: maximum aftrekbedrag vrijgestelde (in guldens)vergoeding 0-10 km 10-15 km 15-20 km 20-30 km meer dan 30 km 1.030 1.520 1.520 2.2) Indien men wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (voor de hele afstand of voor een deel) dan kan men in aanmerking komen voor een hoger aftrekbedrag of eventuele vrijgestelde vergoeding van de werkgever. Men moet dan wel aan een aan tal aanvullende voorwaarden voldoen. Om in aanmerking te ko men voor het hogere aftrekbedrag uit de openbaar-vervoertabel, moet men beschikken over een openbaar-vervoerverklaring. Krijgt men een vergoeding van de werkgever, dan mag de werkgever de hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen als men de plaatsbewijzen bij de werkgever inlevert. De werk gever moet de plaatsbewijzen per werknemer administreren en beschikbaar houden voor controle. Beschikt men niet over een openbaar-vervoerverklaring of levert men geen plaatsbewijzen in bij de werkgever dan zijn de bedragen van het algemene for fait van toepassing. Reiskostenforfait „openbaar-vervoer" maximum 0-10 km 670 10 - 15 km 740 1.540 15 - 20 km 1.030 1.870 20 - 30 km 1.520 2.480 30 - 40 km 2.140 3.200 40 - 50 km 2.620 3.770 50 - 60 km 2.960 4.190 60 - 70 km 3.180 4.460 meer dan 70 km 3.220 4.560 BUITENGEWONE LASTENAFTREK De kosten van ziekte, invaliditeit en dergelijke komen voor af trek in aanmerking voor zover zij meer bedragen dan een be paalde drempel. De drempels voor 1991 zijn als volgt: bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 20.369 gld. (1990: 19.967) bedraagt de drempel 2.485 (1990: 2.436); bij een onzuiver inkomen van 20.369 gld. tot en met 84.861 gld. (1990: 83.197) bedraagt de drempel 12,2 procent van het onzuiver inkomen; Bij een onzuiver inkomen van meer dan 84.861 gld. bedraagt de drempel 10.353 (1990: 10.150). Het bedrag voor extra uitgaven voor kleding en beddegoed die als uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit worden aange merkt, blijft 620 gld. Indien wordt aangetoond dat deze extra uitgaven meer bedra gen van 1.240 gld. wordt het bedrag van 620 gld. verhoogd tot 1.550 gld De vaste aftrek voor arbeidsongeschikten en bejaarden wordt 778 gld. (1990: 762) persoon (voor gehuwde bejaarden geldt 1.556 gld. als beiden 65 jaar of ouder zijn). Belastingplichtigen die geen recht hebben op kinderbijslag inge volge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) of dat recht we gens gemoedsbezwaren of in verband met regels ter voorkoming van samenloop niet geldend (kunnen) maken, kunnen onder be paalde voorwaarden aanspraak maken op buitengewone-laste- naftrek voor kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger dan 27 jaar die geen recht hebben op studiefinanciering. Als de kosten van levensonderhoud in belangrijke mate op de belas tingplichtige drukken, komen deze voor aftrek in aanmerking tot een bedrag van: a. 440 gulden per kalenderkwartaal indien het kind jonger dan 6 jaar is; b. 625 gulden per kalenderkwartaal indien het kind 6 jaar of ou der doch jonger dan 12 jaar is; c. 815 gulden per kalenderkwartaal indfen het kind 12 jaar of ouder doch jonger dan 18 jaar is; d. 625 gulden per kalenderkwartaal indien het kind 18 jaar of ouder is. Het bedrag vermeld onder letter d wordt verhoogd tot 1.250 gul den indien de kosten van levensonderhoud grotendeels (voor meer dan 50 procent) op de belastingplichtige drukken en, in dien het kind niet tot het huishouden van de belastingplichtige behoort, tot 1.875 gulden indien deze kosten geheel (100 procent) of nagenoeg geheel (90 procent of meer) op de belastingplichtige drukken. De kosten van het onderhoud van een kind worden geacht in belangrijke mate op de belastingplichtige te drukken, indien de op de belastingplichtige drukkende bijdrage in de kos ten van het onderhoud van het kind ten minste 56 gulden per week beloopt. De kosten van het onderhoud van een kind die grotendeels danwel geheel of nagenoeg geheel op de belasting plichtige drukken, worden niet in aanmerking genomen indien zij voor de belastingplichtige minder bedragen dan 56 gulden per week. LIJFRENTEPREMIE-AFTREK Het maximum van de lijfrentepremie-aftrek wordt door toepas sing van de inflatiecorrectie 17.459 gulden (1990: 17.116 gld.). Let wel: er ligt momenteel een wetsvoorstel (Brede herwaarde ring) bij de Tweede Kamer, waarbij voorstellen zijn gedaan voor een wijziging van de fiscale behandeling van lijfrentepremie-af trek Bij aanvaarding van het wetsvoorstel kunnen onder meer wijzigingen optreden in de aftrekbare bedragen. MEEWERKAFTREK De meewerkaftrek is de aftrek die in de situatie, dat de een echtgenoot meewerkt in de onderneming van de andere echtge noot, wordt verleend aan de echtgenoot voor wiens rekening de onderneming wordt gedreven. Deze mogelijkheid bestaat ook voor ongehuwde partners. De hoogte van de meewerkaftrek is afhankelijk van de omvang van de winst en het aantal uren dat de echtgenoot meewerkt: 4 procent van de winst bij 1750 of meer uren, 3 procent van de winst bij 1225 tot 1750 uren, 2 procent van de winst bij 875 1225 uren, 1,25 procent van de winst bij 525 tot 875 uren, bij 0 tot 525 meewerkuren. Echtgenoten/partners kunnen ook kiezen voor een reële beidsbeloning voor meewerken in de onderneming. Deze re arbeidsbeloning moet minstens tweemaal het algemene bel a tingvrije bedrag (de basisaftrek), dus voor 1991 minstens 9.3| n gulden (1990: 9.136 gld.) bedragen. Als voor een reële arbeidsl loning wordt gekozen - waarbij als voorwaarde geldt dat de t Ot loning schriftelijk moet zijn overeengekomen - wordt ge (ei meewerkaftrek genoten. Bij een reële beloning wordt ieder de echtgenoten zelfstandig in de belasting- en premieheffing trokken. ZELFSTANDIGENAFTREK (in guldens) 1991 Bij een winst gelijk aan of meer dan dan maar minder bedraagt de zelfstandigen aftrek 77.850 81.145 84.440 87.735 1990 Bij een winst gelijk aan of meer dan dan 77.850 81.145 84.440 87.735 maar minder bedraagt de zelfstandigen aftrek 86.010 76.320 79.550 82.780 86.010 ZELFSTANDIGENAFTREK VOOR STARTENDE ONDERNEMERS Voor startende ondernemers geldt gedurende de eerste drie j ren waarin zij aan de voorwaarden voor de zelfstandigenaftn )re voldoen een verhoging. Deze bedraagt 2.196 gld. voor het jafcai 1991 (2.152). FISCALE OUDEDAGSRESERVE De toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve wordt 11,5 procei L van de winst voor zover deze niet meer beloopt dan 60.918 g" (59.723) en 10 procent van de winst voor zover deze meer 1 loopt dan 60.918 gld. (59.723). Het minimumbedrag van de jaa lijkse toevoeging aan de reserve wordt 1.101 gld. (1.079) en hAT maximumbedrag 17.294 gld. (16.954). STAMRECHTVRIJSTELLING De maxima luiden als volgt: 634.573 gld. (622.130) bij: overdrachten door ondernemers van 60 jaar of ouder; overdrachten door invalide ondernemers; het staken van de onderneming door overlijden. 317.290 gld. (311.068) bij: overdrachten door ondernemers van 50 tot 60 jaar; overdrachten door ondernemers jonger dan 50 jaar indien uitkeringen of verstrekkingen direct ingaan. 158.647 gld. (155.536): in de overige gevallen. INVESTERINGSAFTREK De investeringsaftrek voor 1991 ziet er als volgt uit: (bedragen in guldens) 1991 bij jaar investeringen doch niet van meer danmeer danbedraagt de aftrel Nl 3.100 51.000 102.000 153000 203.000 254.000 305.000 356.000 406.000 1990 51.000 102.000 153.000 203.000 254.000 305.000 356.000 406.000 457.000 3.000 50.000 100.000 150.000 199.000 249.000 299.000 349.000 398.000 50.000 100.000 150.000 199.000 249.000 299.000 349.000 398.000 448.000 De drempel voor de desinvesteringsbijstelling bedraagt voo af. 1991: 3.100 gld. (1990: 3.000).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 4