Kledinggigant C A viert in alle stilte feest
Loon- en inkomstenbelasting per 1 januari 1991
BINNENLAND
QeidU&Qowuvnt
MAANDAG 31 DECEMBER 1990 PAGIN (1
[MPERIUM VAN BRENNINKMEIJERS BESCHULDIGD VAN UITBUITING p
DEN HAAG De laatste tigingen in Nederland. Onder j I werden zestien winkels ver- Rob Loeffen van Okika zou afgelopen maand bereiken pi
jaren is C A zeer nega- bet niotto Verschoon de kle- j f-..- l F nield. Verder verloor C A graag eens in de boeken van de overheid zich met de p a
tief in het nieuws geweest, dingwereld! (begin bij C A)'. ijffikj twee confectiefabrieken in C&A willen kijken. Samen blematiek gaat bemoeien.
Verschillende organisaties wej verschillende winkels f j Duitsland". met enkele andere stichtingen beste oplossing is het legal l>
DEN HAAG De laatste
jaren is C A zeer nega
tief in het nieuws geweest.
Verschillende organisaties
menen bewijzen in han
den te hebben dat C A
fors winst maakt op de
confectie door zaken te
doen met ateliers waar il
legale werknemers wor
den ingezet. Veelal onder
omstandigheden die de
Arbeidsinspectie zonder
meer zou afwijzen. Rech
ten zouden de arbeiders
niet kennen, vaste werk
tijden evenmin. Tegen een
hongerloontje worden
mensen uitgebuit.
Ook schijnt de firma kleding
te betrekken uit Derde-We
reldlanden en van thuiswer
kers. Een bloes kost C A
daardoor over het algemeen
het luttele bedrag van 4; een
blazer hooguit 15 piek. Gere
kend dat de klant voor een
bloes toch minimaal het tien
voudige betaalt, kan gesteld
worden dat C A met enorme
winstmarges werkt.
„Absoluut niet waar!", rea
geert Jos Ots op de beschuldi
ging. „We werken niet met
ateliers waarvan redelijkerwijs
kan worden vastgesteld dat
met illegale werknemers
wordt gewerkt". „Immoreel en
onaanvaardbaar", zegt Rob
Loeffen namens het Onder-
steunings-Komité Illegale
Konfectie-Arbeiders (Okika).
„We hebben de bewijzen in
handen. Het is voor ons vol
doende bewijs als een illegaal
in ons land verblijvende ate
lierarbeider ons vertelt C A-
labels in een bloes te hebben
gestikt". De hele december
maand hebben de organisaties
actie gevoerd bij de C A ves
tigingen in Nederland. Onder
het motto 'Verschoon de kle-
dingwereld! (begin bij C A)\
werd bij verschillende winkels
vuile was buiten gehangen,
werden schone kleding mode
shows gehouden, handtekenin
gen ingediend en spandoeken
opgehouden.
Boeren
De geschiedenis van C A
vindt zijn oorsprong min het
midden van de 19e eeuw. De
broeders Clemense en August
Brenninkmeijer, de twee
grondleggers van C A, had
den tot hun 20e bepaald geen
banden met de confectie. Hun
wortels lagen in het Westfaal-
se boerenbedrijf. Nabij Osna-
brtick had vader Brennink
meijer een grote hoeve. Helaas
bood de boerderij slechts plaats
aan één opvolger. Daarom
zochten de beide broers ander
werk. Als rondreizende han
delaren trokken ze naar het
welvarende Friesland. De
koopwaar werd meegesmok
keld uit hun geboortestreek.
Daar werd het Westfaalse lin
nen op de stille winteravonden
gesponnen en geweven. Ze
kochten in Sneek een maga
zijn en richtten op 1 januari
1841 de firma C A Bren
ninkmeijer op.
Ze hielden zich vooral bezig
met de ambulante handel. Het
afzetgebied strekte zich uit
over geheel noordelijk Neder
land en Duitsland tot in Bran
denburg en Pommeren.
In 1861 besloten Clemens en
August van het magazijn in
Sneek een winkel te maken.
Zeventien jaar later gaven de
broers het werk over aan hun
zoons en trokken zich terug
uit de firma.
Al snel bewezen de twee zoons
zeker niet onder te doen voor
hun vaders en openden in
1881 een tweede zaak onder de
Bij C A-vestigingen is door diverse actiegroepen in de afgelopen maand actie gevoerd. Het be
drijf zou zaken doen met ateliers waar illegalen werken. foto: sp
naam C A in Leeuwarden.
Door verandering in de sa
menleving slaagde het familie
bedrijf er in meer vestigingen
te openen. Eerst was Amster
dam aan de beurt, vervolgens
Groningen en in 1908 werd
een winkel in Rotterdam geo
pend Geleidelijk aan verplaat
ste de aandacht zich van de
verkoop van stoffen, naar de
confectie. Aan C A werd een
kledingmakerij toegevoegd.
Verkeerde weg
Invoering van de contante be
taling en de intrede van de
eerste kasregisters zijn volgens
Jos Ots mijlpalen in de ge
schiedenis van C A. „Tot het
begin van de twintigste eeuw
ging het C A voor de wind.
Langzamerhand groeide ech
ter het besef dat C A met
haar handel op de verkeerde
weg zat. Tot dan had ze even
als bijna alle andere firma's de
betere clientèle bediend, ter
wijl grote groepen van de be
volking werden verwaarloosd.
Stapsgewijs werd een nieuw
beleid ingevoerd, waarbij de
firma zich ging richten op con-
fectiekleding met een redelij
ke prijs voor het gewone volk.
De kleding werd gefabriceerd
in Engeland en Duitsland'-.
In tegenstelling met de Eerste
Wereldoorlog bracht de Twee
de Wereldoorlog de confectie-
gigant een geduchte slag toe.
Ots: „De oorlog maakte niet
alleen elke uitbreiding onmo
gelijk. maar bracht C A ook
geweldige verliezen toe. Van
de vijftien vestigingen in En
geland, werden vijf met de
grond gelijk gemaakt. In Ne
derland gingen twee zaken te
gen de vlakte en in Duitsland
werden zestien winkels ver
nield. Verder verloor C A
twee confectiefabrieken
Duitsland".
De klap was hevig, maar de
Brenninkmeijers toonden zich
verre van verslagen. De we
deropbouw van het imperium
werd krachtig ter hand geno
men en in 1948 nam C A de
stap over het water en bouwde
een vestiging in Brooklyn in
New York. In het begin van
dé zestiger jaren nam C A
een concurrent in de tang en
confisceerde de Ohrbach's za
ken. Ook België en Frankrijk
werden in die jaren opgeno
men in het afzetgebied van
C A. In 1972 openden de
Brenninkmeijers een winkel
in hartje van de modewereld:
Parijs.
Afstammeling
Opvallend is dat C A door
de jaren heen een familiebe
drijf is gebleven. Soortgelijke
firma's haalden na verloop
van tijd anderen binnen, maar
C A heeft zich daar nimmer
aan bezondigd. Aan het hoofd
van de C A-ondernemingen
over de hele wereld staat nog
steeds een Brenninkmeijer;
een rechtstreekse afstamme
ling van Clemens en August.
Alleen leden van de familie
dragen het ondernemersrisico.
Bij het management hebben de
Brenninkmeijers de teugels la
ten vieren; daar worden ook
niet-familieleden bij betrok-
Uitvloeisel van deze onderne
mingsvorm is dat C A geen
opening van zaken hoeft te ge
ven naar buiten toe. „Het is
een commanditaire vennoot
schap. Alleen aan de leden
van de vennootschap moet
verantwoording worden gege
ven. In dit geval zijn dat de
Brenninkmeijers", aldus Jos
Ots.
Rob Loeffen van Okika zou
graag eens in de boeken van
C&A willen kijken. Samen
met enkele andere stichtingen
op dit gebied, ijvert Okika er
voor C A te dwingen open
heid van zaken te geven. Een
van de manieren is volgens
Loeffen C A officieel te la
ten bestempelen als multina
tional. „Daardoor wordt C A
wettelijk verplicht openheid
van zaken te geven. Tot nu toe
ontkent C A echter een mul
tinational te zijn".
Toen in 1988 actie werd ge
voerd tegen C A en andere
kledingzaken die gebruik ma
ken van ateliers met ilegale
werknemers, werd een vak-
raad ingesteld. Deze bestond
uit een afvaardiging uit de de
tailhandel en inkopers, de
vakbonden en het ministerie
van sociale zaken. Samen
kwamen ze in april 1989 tot
een waarborgverklaringssys-
teem, die de '3 April'-maatre-
gel werd genoemd. Door deze
maatregel is bij elke transactie
tussen het atelier en de afne
mer een verklaring nodig,
waaruit blijkt dat voor de
werknemers van het atelier
premie is betaald.
Geen haan
Okika heeft ernstige kritiek
op dit systeem. „Het is slechts
gericht op het innen van
premies en belastingen en niet
op de postieverbetering van de
illegale werknemers", aldus
Loeffen. „Het loon van de ille
galen wordt door de maatregel
nog lager en ze "krijgen er niets
voor terug". Verder meent
Okika dat het grijze circuit
met deze regeling blijft be
staan. „Er wordt gedeelte van
de premies betaald, een ander
deel niet. Maar daar kraait
geen haan naar".
Okika wil met de acties van de
afgelopen maand bereiken ei<
de overheid zich met de
blematiek gaat bemoeien,
beste oplossing is het legal
ren van de illegale arbeid er
Zekere als de mensen al en irc
le jaren in het kledingate j,
werken, moet een werk ie
verblijfsvergunning won oe
afgegeven. Daardoor krijj je
de illegale atelierwerknerri EI1
rechten en wordt een eind
maakt aan de structurele i
derbetaling en uitbuiting
mensen zonder rechten".
Okika wil er verder bij,
overheid op aandringen
ketenaansprakelijkheid in
voeren. "C A kan daard
verantwoordelijk worden
steld voor inkoop bij de
wuste ateliers. Wij denken
het bedrijf dan wel eiei
voor zijn geld kiest en i
minder forse winstmarges
noegen neemt. Een minim
maakprijs zou daar ook
steentje aan bijdragen".
Ots ontkent echter in
toonaarden dat C&A zat3U
doet met ateliers waar ille ijd
len werken. De waarborgrc io<
is volgens hem afdoende fla
verder verwijst hij naar
rapport, waarin C&A h;
ïnkoopbeleid uiteen zet. 1
lijvig is dit rapport allermii13
acht kleine blaadjes tekst. :K.j
teksten als Hoge bomen v;,q(
gen veel wind' en 'C A he ajj
niets te verbergen' rr-^
C A de kritiek te laten
stommen.
Rob Loeffen is er echter zeloot
van dat het C&A niet zal li
ken de kritiek het zwijgen
te leggen. „Tot voor kort sijiaa
den de vakbonden zich
achter het systeem van w,
borgverklaringen. Daar koties
nu verandering in. Zeker
de rol van C&A in De
Wereldlanden als India
kritiek onderhevig is".
margreet van der moi
DEN HAAG De inflatiecorrectie voor 1991 leidt tot
een bijstelling van de bedragen voor heffing van loon-
en inkomstenbelasting met 2 procent, aldus het minis
terie van Financiën. De nieuwe tabellen zijn als volgt:
TARIEF
Het schijventarief ziet er voor 1991 als volgt uit (bedragen in
guldens) (tussen haakjes staan de bedragen voor 1990):
De belastbare som.
35,75 over de eerste
50 over de volgende
60 over de resterende guldens
totaal opvolgende
inkomenssehijven
heffing over totaal
van de schijven
Over de eerste inkomensschijf worden belasting en premies
volksverzekeringen (AOW, AWW en AWBZ) gecombineerd ge
heven. Het 35,75 procenttarief (1990: 35,1) bestaat uit 13 procent
belasting (1990: 13) en 22,75 procent premies (1990: 22,1). Voor
bejaarden geldt er in de eerste schijf in plaats van 35,75 procent
een lager tarief van 18,8 procent (1990: 18,4) omdat zij als 65-
plusser voor een aantal premies volksverzekeringen (AOW,
AWW en AAW) niet meer premieplichtig zijn. Dit tarief bestaat
uit 13 procent belasting (1990: 13) en 5,8 procent AWBZ (1990:
5.4). Voor buitenlanders die niet onder de volksverzekeringen
vallen en die hun inkomen voor minder dan 90 procent vanuit
Nederland verkrijgen geldt in de eerste schijf een belastingtarief
van 25 procent.
TARIEFGROEPINDELING
Ook voor '91 zijn er zes tariefgroepen gemaakt. Elke tariefgroep
heeft zijn belastingvrije bedrag. Tussen haakjes de bedragen van
'90
Tariefgroep 1:
Het belastingvrije bedrag is 0 gulden
Tariefgroep 1 is de tariefgroep zonder belastingvrij bedrag en
geldt in de volgende situaties:
1. als men als gehuwde/ongehuwde het belastingvrije bedrag
overdraagt aan de echtgenoot/huisgenoot (omdat men geen
inkomen heeft of een inkomen lager dan 4.660 gld.)
2. als men twee of meer dienstbetrekkingen /uitkeringen heeft
en bij de andere dienstbetrekking/uitkering al in een tarief
groep wordt ingedeeld die wel recht geeft op een belastingvrij
bedrag.
Tariefgroep 2:
Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep
2 is: 4.660 gulden (4.568)
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 2 als men niet wordt inge
deeld in één van de andere tariefgroepen, bijvoorbeeld:
1. men is tweeverdiener en de echtgenoten/huisgenoten verdie
nen beiden meer dan 4.660 gld.
2. Als men als alleenstaande niet aan de voorwaarden voldoent
om in tariefgroep 6 te worden ingedeeld
3. als men als alleenstaande ouder niet in aanmerking komt
voor indeling in tariefgroep 4 of 5.
Tariefgroep 3:
Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep
3 is in guldens: 9.320 (9.136).
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 3:
1. Als men gehuwd is en de echtgenoot/echtgenote geen inko
men heeft of een inkomen heeft van minder dan 4.660 gld.
(4.568); indien in de loonbelastingverklaring tariefgroep 3
wordt aangekruist en de echtgenoot/echtgenote de verklaring
mede-ondertekent, vindt de overdracht van ziin/haar belas
tingvrije bedrag automatisch plaats: 4.660 4.660 9.320 gld.
(4 568 4.568 9 136 gld).
2. Ook als men ongehuwd is, kan in een dergelijke situatie het
belastingvrije bedrag van de huisgenoot worden overgedra
gen. Naast het feit dat de huisgenoot/huisgenote geen inko
men heeft of een inkomen van minder dan 4.660 gld. (4.568),
moet men aan een aantal nadere voorwaarden voldoen, te
weten:
men moet vanaf de aanvang van het vorige kalenderjaar en
aansluitend meer dan zes maanden in het kalenderjaar sa
men op één adres ingeschreven staan in het bevolkingsregis
ter;
men moet beiden bij aanvang van 1991 18 jaar of ouder zijn.
Indien de huisgénoot bij aanvang van het kalenderjaar 1991
jonger is dan 27 jaar (doch ten minste 18 jaar), geldt als aan
vullende voorwaarde dat hij/zij niet meer dan gedurende zes
maanden in het kalenderjaar door ouders of pleegouders in
belangrijke mate onderhouden mag worden.
Voor gehuwden is indeling in tariefgroep 3 voor de loonbelasT
ting alleen mogelijk via een beschikking van de inspecteur.
Daartoe moet een gezamenlijk verzoek worden gedaan.
Tariefgroep 4:
Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep
4 is in guldens: 8.388 (8.222).
Men wordt ingedeeld in tariefgroep 4 als men alleenstaande ou
der is bij wie de kinderen, die bij aanvang van het kalenderjaar
jonger zijn dan 27 jaar, inwonen en men één of meer van de
kinderen in belangrijke mate onderhoudt. Voldoet men aan die
voorwaarden, dan krijgt men een extra belastingvrij bedrag van
3.728 gld. (3.654) op het gebruikelijke bedrag van 4.660 gld.
(4 568) 8.388 gld. (8.222).
Men wordt geacht een kind in belangrijke mate te onderhouden
indien:
voor een. kind recht bestaat op kinderbijslag, of
de op hem/haar drukkende kosten van levensonderhoud van
een kind ten minste 56 gld. per week bedragen.
Tariefgroep 5:
Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep
5 is in guldens: 8.388 (8.222) 6 procent van het arbeidsinkomen
met een maximum van 3.728 (3.654).
Als men als alleenstaande ouder naast hetgeen er voor tarief
groep 4 geldt ook nog werkzaamheden buiten het huishouden
verricht en het jongste kind dat inwoont bij aanvang van het
kalenderjaar jonger is dan 12 jaar, dan heeft men recht op een
extra belastingvrij bedrag bovenop het belastingvrije bedrag van
tariefgroep 4. Dat extra belastingvrije bedrag is 6 procent van
het met die werkzaamheden verdiende inkomen. Hiervoor geldt
een maximum van 3.728 gld. (3.654).
Tariefgroep 6:
Het belastingvrije bedrag voor personen ingedeeld in tariefgroep
6 is in guldens in beginsel): 5.505.
Bij de invoering van de Oort-wetgeving op 1 januari 1990 is te
vens een overgangsregeling voor de alleenstaandentoeslag inge
gaan. Hierbij werd voor alleenstaanden, die aan bepaalde voor
waarden voldeden, een alleenstaandentoeslag voor 1990 ter
grootte vanaf 1.125 gld. gehandhaafd.
Voor 1991 is voorgesteld deze regeling deels te verlengen, en wel
voor een bedrag van 845 gld. Het wetsvoorstel hiertoe is in be
handeling bij de Tweede Kamer. De voorgestelde regeling luidt
als volgt: als men alleenstaand is, op 31 december 1990 28 jaar of
ouder is maar nog geen 65 jaar en het inkomen over 1991 35.000
gld. of minder is en geen recht heeft op de tijdelijke verhoging
van de zelfstandigenaftrek, dan wordt het belastingvrije bedrag
verhoogd met 845 gld. (4.660 845 5.505).
Voldoet een alleenstaande niet aan deze voorwaarden, dan geldt
gewoon het belastingvrije bedrag van 4.660 gld.
AANSLAGGRENS VOOR INKOMSTENBELASTING
De aanslaggrens voor de inkomstenbelasting wordt in 1991:
68.100 gld. (66.100).
T-BILJET
De grens voor teruggaaf op verzoek van teveel ingehouden
loonbelasting en premie volksverzekeringen bedraagt voor 1991
310 gld. (304). Voor bejaarden ligt deze grens bij 207 gld. (203).
DE 4-PROCENTREGELING
De vaste aftrek voor beroeps/verwervingskosten (van 4 procent
van het arbeidsinkomen uit tegenwoordige arbeid) kent in 1991
een minimumbedrag van 208 gld. (203) en een maximumbedrag
van 1.036 gld. (1.015). Het vaste aftrekbedrag voor niet-actieven
wordt 517 gld. (506 op jaarbasis; feitelijk 481 (1/4 x 406 3/4 x
506 481).
REISKOSTENFORFAIT
Met ingang van 1 augustus 1990 is de fiscale behandeling van
reiskosten voor het woon-werkverkeer gewijzigd. Voor de exac
te invulling en toepassing van de nieuwe regeling wordt verwe
zen naar de brochure „Reiskosten woning-werk" van de Belas
tingdienst. In dit persbericht wordt slechts ingegaan op de voor
1991 geldende bedragen. De bedragen van het algemene forfait
voor 1991 zien er als volgt uit. Deze bedragen gelden voor diege
nen die helemaal géén gebruik maken van het openbaar ver
voer.
Algemene reiskostenforfait:
maximum
aftrekbedrag vrijgestelde
(in guldens)vergoeding
0-10 km
10-15 km
15-20 km
20-30 km
meer dan 30 km
1.030
1.520
1.520
2.2)
Indien men wel gebruik maakt van het openbaar vervoer (voor
de hele afstand of voor een deel) dan kan men in aanmerking
komen voor een hoger aftrekbedrag of eventuele vrijgestelde
vergoeding van de werkgever. Men moet dan wel aan een aan
tal aanvullende voorwaarden voldoen. Om in aanmerking te ko
men voor het hogere aftrekbedrag uit de openbaar-vervoertabel,
moet men beschikken over een openbaar-vervoerverklaring.
Krijgt men een vergoeding van de werkgever, dan mag de
werkgever de hogere belastingvrije bedragen alleen toepassen
als men de plaatsbewijzen bij de werkgever inlevert. De werk
gever moet de plaatsbewijzen per werknemer administreren en
beschikbaar houden voor controle. Beschikt men niet over een
openbaar-vervoerverklaring of levert men geen plaatsbewijzen
in bij de werkgever dan zijn de bedragen van het algemene for
fait van toepassing.
Reiskostenforfait „openbaar-vervoer"
maximum
0-10 km 670
10 - 15 km 740 1.540
15 - 20 km 1.030 1.870
20 - 30 km 1.520 2.480
30 - 40 km 2.140 3.200
40 - 50 km 2.620 3.770
50 - 60 km 2.960 4.190
60 - 70 km 3.180 4.460
meer dan 70 km 3.220 4.560
BUITENGEWONE LASTENAFTREK
De kosten van ziekte, invaliditeit en dergelijke komen voor af
trek in aanmerking voor zover zij meer bedragen dan een be
paalde drempel. De drempels voor 1991 zijn als volgt:
bij een onzuiver inkomen van 0 tot en met 20.369 gld. (1990:
19.967) bedraagt de drempel 2.485 (1990: 2.436);
bij een onzuiver inkomen van 20.369 gld. tot en met 84.861 gld.
(1990: 83.197) bedraagt de drempel 12,2 procent van het onzuiver
inkomen;
Bij een onzuiver inkomen van meer dan 84.861 gld. bedraagt de
drempel 10.353 (1990: 10.150).
Het bedrag voor extra uitgaven voor kleding en beddegoed die
als uitgaven ter zake van ziekte en invaliditeit worden aange
merkt, blijft 620 gld.
Indien wordt aangetoond dat deze extra uitgaven meer bedra
gen van 1.240 gld. wordt het bedrag van 620 gld. verhoogd tot
1.550 gld
De vaste aftrek voor arbeidsongeschikten en bejaarden wordt
778 gld. (1990: 762) persoon (voor gehuwde bejaarden geldt 1.556
gld. als beiden 65 jaar of ouder zijn).
Belastingplichtigen die geen recht hebben op kinderbijslag inge
volge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) of dat recht we
gens gemoedsbezwaren of in verband met regels ter voorkoming
van samenloop niet geldend (kunnen) maken, kunnen onder be
paalde voorwaarden aanspraak maken op buitengewone-laste-
naftrek voor kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger
dan 27 jaar die geen recht hebben op studiefinanciering. Als de
kosten van levensonderhoud in belangrijke mate op de belas
tingplichtige drukken, komen deze voor aftrek in aanmerking
tot een bedrag van:
a. 440 gulden per kalenderkwartaal indien het kind jonger dan
6 jaar is;
b. 625 gulden per kalenderkwartaal indien het kind 6 jaar of ou
der doch jonger dan 12 jaar is;
c. 815 gulden per kalenderkwartaal indfen het kind 12 jaar of
ouder doch jonger dan 18 jaar is;
d. 625 gulden per kalenderkwartaal indien het kind 18 jaar of
ouder is.
Het bedrag vermeld onder letter d wordt verhoogd tot 1.250 gul
den indien de kosten van levensonderhoud grotendeels (voor
meer dan 50 procent) op de belastingplichtige drukken en, in
dien het kind niet tot het huishouden van de belastingplichtige
behoort, tot 1.875 gulden indien deze kosten geheel (100 procent)
of nagenoeg geheel (90 procent of meer) op de belastingplichtige
drukken. De kosten van het onderhoud van een kind worden
geacht in belangrijke mate op de belastingplichtige te drukken,
indien de op de belastingplichtige drukkende bijdrage in de kos
ten van het onderhoud van het kind ten minste 56 gulden per
week beloopt. De kosten van het onderhoud van een kind die
grotendeels danwel geheel of nagenoeg geheel op de belasting
plichtige drukken, worden niet in aanmerking genomen indien
zij voor de belastingplichtige minder bedragen dan 56 gulden
per week.
LIJFRENTEPREMIE-AFTREK
Het maximum van de lijfrentepremie-aftrek wordt door toepas
sing van de inflatiecorrectie 17.459 gulden (1990: 17.116 gld.).
Let wel: er ligt momenteel een wetsvoorstel (Brede herwaarde
ring) bij de Tweede Kamer, waarbij voorstellen zijn gedaan voor
een wijziging van de fiscale behandeling van lijfrentepremie-af
trek Bij aanvaarding van het wetsvoorstel kunnen onder meer
wijzigingen optreden in de aftrekbare bedragen.
MEEWERKAFTREK
De meewerkaftrek is de aftrek die in de situatie, dat de een
echtgenoot meewerkt in de onderneming van de andere echtge
noot, wordt verleend aan de echtgenoot voor wiens rekening de
onderneming wordt gedreven. Deze mogelijkheid bestaat ook
voor ongehuwde partners. De hoogte van de meewerkaftrek is
afhankelijk van de omvang van de winst en het aantal uren dat
de echtgenoot meewerkt:
4 procent van de winst bij 1750 of meer uren, 3 procent van de
winst bij 1225 tot 1750 uren, 2 procent van de winst bij 875
1225 uren, 1,25 procent van de winst bij 525 tot 875 uren,
bij 0 tot 525 meewerkuren.
Echtgenoten/partners kunnen ook kiezen voor een reële
beidsbeloning voor meewerken in de onderneming. Deze re
arbeidsbeloning moet minstens tweemaal het algemene bel a
tingvrije bedrag (de basisaftrek), dus voor 1991 minstens 9.3| n
gulden (1990: 9.136 gld.) bedragen. Als voor een reële arbeidsl
loning wordt gekozen - waarbij als voorwaarde geldt dat de t Ot
loning schriftelijk moet zijn overeengekomen - wordt ge (ei
meewerkaftrek genoten. Bij een reële beloning wordt ieder
de echtgenoten zelfstandig in de belasting- en premieheffing
trokken.
ZELFSTANDIGENAFTREK (in guldens)
1991
Bij een winst
gelijk aan of
meer dan dan
maar minder
bedraagt de
zelfstandigen
aftrek
77.850
81.145
84.440
87.735
1990
Bij een winst
gelijk aan of
meer dan dan
77.850
81.145
84.440
87.735
maar minder
bedraagt de
zelfstandigen
aftrek
86.010
76.320
79.550
82.780
86.010
ZELFSTANDIGENAFTREK VOOR STARTENDE
ONDERNEMERS
Voor startende ondernemers geldt gedurende de eerste drie j
ren waarin zij aan de voorwaarden voor de zelfstandigenaftn )re
voldoen een verhoging. Deze bedraagt 2.196 gld. voor het jafcai
1991 (2.152).
FISCALE OUDEDAGSRESERVE
De toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve wordt 11,5 procei L
van de winst voor zover deze niet meer beloopt dan 60.918 g"
(59.723) en 10 procent van de winst voor zover deze meer 1
loopt dan 60.918 gld. (59.723). Het minimumbedrag van de jaa
lijkse toevoeging aan de reserve wordt 1.101 gld. (1.079) en hAT
maximumbedrag 17.294 gld. (16.954).
STAMRECHTVRIJSTELLING
De maxima luiden als volgt:
634.573 gld. (622.130) bij:
overdrachten door ondernemers van 60 jaar of ouder;
overdrachten door invalide ondernemers;
het staken van de onderneming door overlijden.
317.290 gld. (311.068) bij:
overdrachten door ondernemers van 50 tot 60 jaar;
overdrachten door ondernemers jonger dan 50 jaar indien
uitkeringen of verstrekkingen direct ingaan.
158.647 gld. (155.536):
in de overige gevallen.
INVESTERINGSAFTREK
De investeringsaftrek voor 1991 ziet er als volgt uit:
(bedragen in guldens)
1991
bij jaar
investeringen doch niet
van meer danmeer danbedraagt de aftrel
Nl
3.100
51.000
102.000
153000
203.000
254.000
305.000
356.000
406.000
1990
51.000
102.000
153.000
203.000
254.000
305.000
356.000
406.000
457.000
3.000
50.000
100.000
150.000
199.000
249.000
299.000
349.000
398.000
50.000
100.000
150.000
199.000
249.000
299.000
349.000
398.000
448.000
De drempel voor de desinvesteringsbijstelling bedraagt voo af.
1991: 3.100 gld. (1990: 3.000).