Wil een
leider iets
bereiken,
dan moet hij dicht bij de mensen staan
Huis
Wanneer begint de volgende eeuw?
BINNENLAND
ËekUeGowiant
ZATERDAG 29 DECEMBER 1990 PAGI IJl
DEN HAAG Wanneer be
gint de eenentwintigste eeuw?
Begint die nu op 1 januari
2000 of op 1 januari 2001? Op
het eerste gezicht misschien
een vreemd probleem, dat
zich voordoet omdat er histo
risch gezien geen 'jaar nul' is
geweest. Omdat de christelij
ke jaartelling begon met 1 ja
nuari van het jaar 1. eindigde
de eerste honderd jaar van
onze tijdrekening met de laat
ste seconde van 31 december
100. De tweede eeuw begon
daarom op 1 januari 101. de
derde eeuw op 1 januari 201,
enzovoort. Zo doorrekenend
begon de twintigste eeuw op 1
januari 1901 en zal hij eindi
gen op 31 december 2000 om
middernacht. De nieuwe
eeuw vangt aan op 1 januari
2001.
Er zitten verschillende haken
en ogen aan de bovenstaande
redenering. Ten eerste is onze
jaartelling niet in het jaar 1
ontstaan, maar pas in de zesde
eeuw. Tot die tijd was de Ro
meinse jaartelling 'ab urbe
condita' (a.u.c.) in gebruik.
Dat wil zeggen: 'sinds de
stichting van de stad' (Rome).
In de zesde eeuw verzamelde
de in Rome wonende monnik
Dionysius de Mindere histori
sche bronnen om terug te re
kenen wanneer de geboorte
van Christus had plaatsgevon
den. Hij kwam uit op 'VIII
ante Kalendas Januarii', of
wel 25 december van het jaar
753 a.u.c. Dionysius stelde
toen voor 754 a.u.c. het jaar 1
van de Heer te noemen: 1
Anno Domini, of 1 AD
De nieuwe tijdrekening werd
voortaan op kerkelijke docu
menten naast de burgerlijke
(Romeinse) tijdrekening ver
meld. Na verloop van tijd ver
drong deze christelijke tijdre
kening de Romeinse, ook op
wereldlijke documenten.
Ten tweede is het mathema
tisch gezien absurd dat er
nooit een jaar nul is geweest.
Op zich is dat niet zo verwon
derlijk, want in de tijd van
Dionysius was het begrip nul
nog niet tot de westerse wis
kunde doorgedrongen. Maar
nu we het begrip nul wel
kennen, leidt die kennis tot
allerlei verwarringen.
On volkomenheden
Het jaar dat aan het jaar 1
voorafging, wordt door histo
rici bijvoorbeeld het jaar 1
vóór Christus genoemd. Hoe
veel jaren zijn er dan verlo
pen tussen 4 vóór Christus en
2 na Christus? We zijn ge
neigd te zeggen: zes, namelijk
2 -(-4). Wie er wat langer over
nadenkt, zal er echter achter
komen dat het vijf jaren zijri
geweest.
Om aan dit soort wiskundige
onvolkomenheden te ontko
men, hebben de sterrenkundi
gen voor zichzelf uiteindelijk
wel een jaar nul ingevoerd.
Dit jaar 0 is hetzelfde als het
historische jaar 1 vóór Chris
tus.
Het sterrenkundige jaar -1
komt overeen met 2 vóór
Christus enzovoort. De eeuw
vóór onze tijdrekening liep
sterrenkundig gezien dus van
-100 tot 0. De eerste eeuw
daarna van 0 tot +100. Op die
manier eindigt de huidige
eeuw voor sterrenkundigen
ook op 31 december 1999 en
begint de eenentwintigste
eeuw op 1 januari 2000.
Leo
Maar wat moeten we nu aan
houden als het begin van de
eenentwintigste eeuw? De
burgerlijke tijdrekening, die
stelt dat de nieuwe eeuw be
gint op 1 januari 2001, of de
sterrenkundige tijdrekening,
met als begin 1 januari 2000?
Ook bij de overgang van de
negentiende naar de twintig
ste eeuw deed zich dit pro
bleem voor en uiteindelijk
was het de paus die moest be
slissen. Leo XII koos voor 1
januari 1900 in plaats van 1 ja
nuari 1901, ook al waren de
protestanten het er niet mee
eens. Daarom moet de nieuwe
eeuw dan ook na het verstrij
ken van de laatste seconde
Welke laatste seconde geldt?
van 31 december 1999 worden
gevierd. Wie ondanks dit alles
toch nog twijfelt, zou eens een
bezoek moeten brengen aan
het Génitron in het Centre
Pompidou in Parijs. Daar is
een terugtellende klok geïn
stalleerd, die de seconden af
tikt tot het jaar 2000. Als de
klok op mul staat, is het 1 ja
nuari 2000 en begint de een
entwintigste eeuw. Ook dich
ter bij huis is zo'n terugtellen
de klok te bewonderen. Naar
aanleiding van de tentoonstel
ling 'Meten is weten' is dit
jaar in het winkelcentrum
Hoog Catharijne in Utrecht
ook zo'n terugtellende klok
geplaatst.
Daarentegen schijnen de Ja
panners weer vast te houden
aan het jaar 2001 als begin
van de nieuwe eeuw. De Ja
panse bouwonderneming Oh-
bayashi Corporation wil aan
de Baai van Tokyo een wol
kenkrabber van vijfhonderd
verdiepingen met een totale
hoogte van 2001 meter laten
verrijzen. Die hoogte van Ae-
ropolis 2001 is natuurlijk sym
bolisch. Maar misschien dat
de Japanners alsnog hun
'fout' herstellen. De bouw van
het gevaarte vergt namelijk
minstens 25 jaar. Als het er
ooit van komt, bevinden we
ons dus al veel verder in de
eenentwintigste eeuw.
De vergaderkamer in het
bisschoppelijk paleis heeft nog
niets van zijn oude grandeur en
uitstraling verloren. De
kroonluchter spreidt zijn licht
over de zware eikehouten tafel.
Aan de ene zijde zit een man met
een zwakke gezondheid, de
bisschop. Tegenover hem de
commissaris van de koningin,
wiens vrouw ziek in bed ligt.
Twee leiders. De een door God
aangesteld, de ander benoemd
door de koningin. Met hen
spreken over 'macht' is bijna een
intieme bezigheid. Want macht
ligt dicht bij machtsmisbruik, het
appelleert aan macht met
geweld, en grijpen naar de
macht ligt blijkbaar zo voor de
hand.
1990 was het jaar van de macht
De Sovjetunie degradeerde van
wereldmacht tot zieltogende,
bedelende natie Saddam Husayn
speelde het klaar om in één
nacht de wereld naar zijn pijpen
te laten dansen. Margaret
Thatcher trok, uiterlijk met
opgeheven hoofd maar innerlijk
geknakt, de deur van Downing
Street 10 voorgoed achter zich
dicht Lech Walesa wisselde zijn
rol van activist in voor leider
van Polen. President De Klerk
weet dat het afgelopen is met de
blanke macht in Zuid-Afrika
Dichter bij huis is het niet
anders Binnen Europa vloeit de
macht, van ouds gevestigd in
Londen. Bonn, Den Haag. Parijs
en andere hoofdsteden,
geleidelijk weg naar Brussel. In
Den Haag werd Braks ingeruild
voor Bukman.
Wij staan aan het begin van de
ingrijpendste
machtsverschuiving in de
geschiedenis van de mensheid,
zegt de Amerikaanse futuroloog
Alvin Toffler. De veranderingen
die zich afspelen in het
zakenleven, de economie, de
politiek en wat er momenteel op
wereldniveau gebeurt, zijn
volgens hem nog maar de eerste
schermutselingen van veel
grotere gevechten om de macht
die ons nog te wachten staan. In
zijn boek 'De nieuwe
machtselite' beschrijft Toffler
dat er niet alleen een enorme
verschuiving van macht aan de
gang is. maar dat de aard en het
wezen van de macht aan het
veranderen zijn.
Is het een strijd die zich
concentreert in de paleizen en
regeringsgebouwen? Of in de
luxueuze directiekamers van de
grote multinationals? De
onderdanen maken via televisie
en kranten kennis met de
nieuwe leiders. Sterker nog, in
de meeste gevallen mogen ze zelf
hun leiders kiezen. In goed
vertrouwen delegeren zij de
macht aan presidenten, ministers
en wethouders. Totdat ze vier
jaar later opnieuw mogen zeggen
wie de macht krijgt. Op de
leiders, de machthebbers, rust de
zware taak leiding te geven aan
mensen in een maatschappij die
met de dag complexer wordt.
In het bisschoppelijk paleis in
Groningen praten bisschop
Möller en commissaris van de
koningin Vonhoff over macht en
leiderschap. Twee mannen die
een groot deel van hun leven
zijn bekleed met macht. Hoe
geven zij leiding in een tijd
waarin macht en leiderschap
veranderen?
Bisschop Möller
en commissaris
Vonhoff: „Aan de
basis worden
normen gemaakt
en vastgesteld".
KERK EN WERELD OVER
LEIDERSCHAP EN MACHT
GRONINGEN Dr.
J.B.W.M. Möller had het
er erg moeilijk mee toen
de paus hem in 1969 tot
bisschop van Groningen
benoemde. „Ik had geen
enkele ervaring in bestu
ren. Ik wist er niets van".
Voor commissaris van de
koningin H.J.L. Vonhoff
lag dat geheel anders. Als
scholier op de hbs werd
hij al tot klassevertegen
woordiger gekozen, later
tot staatssecretaris en bur
gemeester van Utrecht en
ten slotte tot commissaris
van de koningin in de
provincie Groningen. „Be
paalde kanten van mijn
persoonlijkheid appelle
ren blijkbaar aan het ge
ven van leiding".
Hoe staan deze twee leiders,
met zo'n duidelijk verschillen
de persoonlijkheidsstructuur,
tegenover begrippen als macht
en leiderschap9 Hoe is hun
persoonlijke invulling van lei
ding geven?
Het gesprek vindt plaats in het
huis van de bisschop, het bis
schoppelijk paleis, zoals som
mige katholieke gelovigen nog
wel zeggen. De macht van een
bisschop is natuurlijk heel an
ders dan die van een commis
saris, zegt de bisschop. Hij
schenkt alvast koffie. Zowel
voor de commissaris als voor
de bisschop is de tijd v.an be
dienden voorgoed voorbij,
evenals de tijd dat macht nog
gepaard ging met uiterlijk ver
toon. Möller draagt zijn paarse
toog alleen nog als hij bij de
paus op bezoek is. De ambts-
kleding van de commissaris
ligt al jaren in de mottenbal-
len.
De macht zelf is ook veran
derd, zegt Móller. Beter ge
worden dan vroeger. „Macht
kun je opvatten als een eng
begrip, maar dat is slecht. Dan
hebben we het over macht
met geweld. Daar ben ik het
niet mee eens. Maar als je
macht beschouwt als een ruim
begrip, dan betekent het in
vloed uitoefenen, en hopelijk
ten goede".
Zowel Vonhoff als Möller
heeft vroeger les gegeven: de
eerste als leraar geschiedenis
SUSKE ENWISKE
DE GOALGETTER
(c) Standaard Uitgeverij/Wavery
aan een hbs in Amsterdam en
Möller als docent filosofie aan
priesterstudenten. Möller:
..Mijn macht als bisschop is ei
genlijk zeer beperkt. Het ge
ven van college heb ik erva
ren als een veel intensievere
vorm van macht dan het be
sturen van een bisdom". Von
hoff onderschrijft de stelling
van Möller maar tekent daar
bij aan dat de praktische
macht van een
natuurlijk groter is.
Beleving
Möller: „Ik vond het in het be
gin bijzonder moeilijk om lei
ding te geven Ik heb het ook
absoluut niet gezocht. Nu vind
ik het leuk dat ik bisschop
ben. maar ik ben me er erg
van bewust, dat ik werk voor
gelovigen die vrijwillig gelo
ven. Iets afdwingen kan ik
niet, en dat zou ook ook niet
juist zijn".
Vonhoff heeft in zijn werk
voor een belangrijk deel te
maken met het toezicht op de
uitvoering van regels die door
de wetgever zijn opgesteld.
..Dat betekent natuurlijk niet
dat je het alleen doet. Je staat
aan het hoofd van een team,
waarmee je overlegt. Je pro
beert ze te overtuigen". Ook
Vonhoff zegt dat hij de macht
niet heeft gezocht, maar dat er
in zijn persoon blijkbaar iets is
waardoor hij steeds weer voor
een leidinggevende functie
werd gevraagd.
Hij meent dan ook dat je
macht moet verwerven. .Lie
ver gebruikt hij het typisch
Nederlandse begrip gezag, een
woord dat in andere talen niet
voorkomt. „Het verwerven
van gezag is tegenwoordig veel
moeilijker dan vroeger, toen
macht als iets vanzelfspre
kends werd geaccepteerd.
Vroeger was de afstand tussen
machthebbers en onderdanen
veel groter Het kritisch oor
deel was niet aanwezig, zodat
je ook niet 'veroordeeld kon
worden".
„Een leider van vandaag ge
draagt zich heel anders dan
vroeger", vervolgt Möller.
„Wil hij wat bereiken, dan
moet hij dicht bij de mensen
gaan staan. Als hij dat niet
doet gaat het mis. Ik vind dat
de huidige leiders het veel be
ter doen dan die van vroeger".
Vonhoff „Leiding geven is te
genwoordig ook moeilijker
omdat er een sterke machtsui
toefening plaatsvindt door het
bureaucratisch apparaat. Daar
worden soms beslissingen ge
nomen die het leven van men
sen indringend bepalen".
Dat apparaat is vanwege de
ingewikkeldheid van de sa
menleving niet meer weg te
denken, meent Vonhoff. „Het
boeiende is dat op een gegeven
moment het apparaat, zonder
dat het iets te maken heeft
met persoonlijke macht, zijn
beperkingen en bevoegdheden
te buiten gaat. Het zijn echter
de zichtbare machthebbers die
dan kritisch worden bejegend.
Het is voor de leidinggevers
buitengewoon moeilijk dat
proces te beheersen, omdat
lang niet altijd duidelijk is wat
er gebeurt Hoe krijg je de
mensen binnen je apparaat zo
ver dat ze goed met hun ver
antwoordelijkheid omgaan?"
Het antwoord is volgens de
commissaris intensief overleg,
het stellen van een voorbeeld
en in concrete gevallen duide
lijk maken wat wel en wat
niet kan.
Slapeloosheid
Elke leider moet soms beslis
singen nemen die erg hard bij
de mensen aankomen. Möller:
„Ik heb geen last van gewe
tensnood. Wel zit ik soms in
spanning en vraag ik me af
hoe ik dat weer voor elkaar
moet krijgen. Maar ik weet dat
ik alleen maar kan doen, wat
ik doe. Zo simpel is dat. Ik kan
niet alles alleen oplossen. Dat
moet je ook goed weten, an
ders heb je een ongelukkig le-
Vonhoff: „Je moet in het le
ven rekening houden met een
normale portie onrechtvaar
digheid. Dht is misschien hard
om te zeggen, maar het geldt
voor ieder mens, waar hij ook
leeft. Hij komt altijd dingen te
gen die hij als niet eerlijk, als
niet rechtvaardig ervaart. Het
probleem ontstaat nooit als
recht botst op onrecht. Dan
zou besturen heel simpel zijn.
Maar het probleem ontstaat
pas als recht botst op recht.
Twee mensen die gelijk heb
ben, maar het niet allebei kun
nen krijgen, stuiten op elkaar.
Van de twee krijgt er één ge
lijk en één ongelijk. Degene
die ongelijk krijgt terwijl hij
gelijk heeft, dat is nou zo ie
mand die geconfronteerd
wordt met een normaal portie
onrecht, dat in elke samenle
ving zit. Dat betekent dat er
op dat moment een frictie ont
staat. Iets dat heel herkenbaar
Vonhoff noemt als voorbeeld
iemand die hard werkt op een
kantoor en diens collega, die
ook hard werkt. Toch kan er
maar één bureauchef worden.
„Zoiets grijpt heel diep in ie
mands leven in. Maar het is ei
gen aan elke samenleving".
„Als ik in zo'n geval een be
slissing moet nemen, kan ik
daar niet wakker van liggen.
Maar het betekent ook weer
niet dat die keuze me onver
schillig laat Ik probeer elke
keer een oplossing te vinden,
maar op een gegeven moment
moet ik iemand duidelijk ma
ken dat ik hem geen genoeg
doening kan geven. Een leider
kan niet functioneren als zijn
hem onverschillig la-
Möller knikt zeer nadrukke
lijk: „Als we zeggen dat we er
als bestuurder niet wakker
van liggen, bedoelen we dat je
kritiek niet op je persoon moet
betrekken. Dan kun je niet
functioneren. Je moet je er
goed van bewust zijn dat dit
soort dingen in de structuur
van de gemeenschap waarin je
werkt, liggen. Pas als je dat
weet kun je er ook wat aan
doen. Als je het op je persoon 1
betrekt, kun je er alleen maar
depressief van worden. Dan
misluk je als leider".
Maar zo'n houding houdt toch
het gevaar in dat je je gaat af
sluiten voor emoties? Vonhoff
ontkent dat. „Zij spelen bij mij
zeker een rol, want ik heb
emoties". En Möller: „Als je
geen emoties hebt, is er niks
aan. Maar je moet je emoties
wel in toom houden. Niet
kwaad worden bijvoorbeeld,
want dan is het helemaal mis".
Vonhoff over hoe mensen
hem beoordelen: „Leraren
denken altijd dat ze populair
zijn. Ik denk dat er heel wei
nig mensen zijn die lauw over
mij denken. Ze zijn of sterk
ten faveure van mij of ze wij
zen me sterk af. Hoe dat zit
weet ik niet. Ik moet trouwens
ook erg voorzichtig zijn met
het uitspreken van een oor
deel over mezelf". Móller
durft het wel te zeggen. „Jij
hebt een sterke persoonlijk
heid. een indringende per
soonlijkheid. Daardoor krijg je
dat mensen ofwel volop 'ja' of
volop 'nee' tegen je zeggen".
Verantwoordelijkheid
Via de machtsverschuiving
binnen Europa, van nationaal
naar Europees niveau, die vol
gens Möller een goede zaak is,
maar waarbij Vonhoff waar
schuwt voor een toenemende
bureaucratisering, belandt het
gesprek bij de basis van macht.
„De overheid is een plaatsver
vanger van ons zelf, die we er
zelf hebben neergezet", zegt
Vonhoff. „De machthebbe:
kan nog zo'n goede regelge
ving maken, je komt altijd te
rug op de cultuur van de re
gelgeving. Dat is de verant
woordelijkheid van ieder, en
die is niet in definities te van
gen"
Als voorbeeld gebruikt hij de
verkeerswetgeving. Het meest
essentiële artikel in die wet is
dat je de veiligheid in het ver
keer niet in gevaar mag bren
gen. Dat is niet in regels te de
finiëren. Möller noemt dat 'de
zorg voor de ander'. Vonhoff
gebruikt het begrip verant
woordelijkheid. Ze bedoelen
beiden hetzelfde. „Want", zegt
Möller, „in de totale gemeen-
schap van alle gelovigen is de
paus ten opzichte van al die
gelovigen maar een heel onbe
langrijk iemand. Ik zeg het
wat scherp misschien, maar
het is zo. En als het over de
Nederlandse gemeenschap
gaat, dan zijn al die ouders die
tegen hun kinderen zeggen:
'Je moet voorzichtig zijn in het
verkeer, en je mag niet stelen',
honderd keer belangrijker dan
die minister-president die een
keer een speech houdt. Dat is
de grond van onze maatschap
pij"
Vonhoff: „Daar worden de
normen gemaakt en vastge
steld". Möller: „Als déar de
normen, niet worden gemaakt,
zijn we als leiders helemaal
niets en kunnen we naar huis
gaan" Vonhoff: „Dan is het
afgelopen".
HENK VAN DEN BOOM
door Jo Wijnen
enoi 1
oen,/,
jit l T
J dn
hei
Eén jaar woon ik nu m l
Ik heb me altijd voorgenot
te houden van' die dorpen,
steden en die landen
toevallig woon. En daar ht.
me. ook voor wat België
betreft, aan gehouden.
Als je niet houdt van waai
woont, heb je geen leven r,
Renate Rubinstein, die koi
geleden overleed en die ik
bewonderde, schreef heel
terecht: 'Levenslist tegen
teleurstelling en het verhei
stel je zaak op niets, laat a
meevallenDat is me uit I
hart gegrepen. Als je in c
gemoedsstemming naar hei
buitenland en zelfs r
gaat. kan je eigenlijk niets
meer gebeuren.
Zeker, ik heb dit jaar al h
vaak nurks en driftig over
land geschreven. Maar dat
in mijn geval, een goed let
Als ik niks te kankeren ht
als ik me nergens tegen kt
verzetten, als er geen mam
uit te vegen zijn en geen i am
was buiten te hangen is. voe i
me niet op mijn gemak, isj
niets en niemand meer om,
van te houden.
Dat alles wil niet zeggen dt
intussen weet wat België
Dit is een land van de uitti
tegenstrijdigheden. Het isg e s
echt vrolijk, maar ook ze kt
geen naargeestig land. Alsj
niet van tochtige velden ha eni
van slapjes omhoogrijzende
heuvels, van slordige dorpt vis'
en chaotische stadswijken,
moet je met in België zijn.
Belgische landschap is een
puinhoop, net zoals de
Belgische ziel.
Toch heeft de chaos in dit l '8e
heel speciale betekenis. De
mensen kunnen er niet bwin
Ze hebben in dat rommelig pi
land, in die eindeloze
lintbebouwing en in die
onoverzienbare ordening
uitdrukkingsmiddel ge vond. k
die bij hen past.
Ik had het dezer dagen mel
vriend over dit soort
vraagstukken. Ik nam hem
mee naar mijn werkkamts,
zette hem voor het raam o
'anL\\
ligt. Het is een merkwaardi(
samenraapsel van stallen,
uitbouwen en schuren. Lai
een van de gevels ligt een
tennisbaan die nooit wordt
gebruikt en waarvan regen,
vorst en wind dei witte
scheidingsstrepen nagenoeg
hebben weggevaagd. Zo nu
dan blaft ergens uit dat kluw p,
van vertrekken en
aanbouwsels een hond. En 4
het weer goed is blijken er
opeens schapen te grazen in
weilandje achter het huis, u
trouwens ook een paar
prachtige, maar zeer vermot ,a.
fruitbomen groeien die het
vruchtdragen allang geleder,
hebben opgegeven, maar dit
niettemin een mooie,
schilderachtige ouderdom
vertonen.
Dat is België, zei ik tegen di
vriend en ik geloof dat hij
begreep.
Met een land dat zoveel
raadsels heeft, kan het nooit
echt verkeerd gaan. Wat
troost is het feit dat datgent
wat wij Hollanders als
belangrijk beschouwen, in
België slechts bijzaak is. Het
me trouwens pas in Belgie
duidelijk geworden hoe
zeurderig en betweterig
Nederland eigenlijk is. Ons
nationale leven is een
aaneenschakeling van dode
saaie gebeurtenissen die wij,
gebrek aan beter, opkloppet
tot iets van het hoogste belt
Als je naar de Nederlandse
televisie kijkt, krijg je de
indruk dat wij ons van de
opwindende crisis naar de
andere haasten. Iedere avo
opnieuw steken de politici
bekende Nederlanders (lievi
hemel, is er iets ergers dan
'bekende Nederlanders'?) ht
hoofd boven het maaiveld
om hun mening te geven o\
dingen die, op de keper
beschouwd, niks te betekent
hebben. Het is allemaal pset
opwinding, gebakken lucht,
Haags geraas, Amsterdamst
interessantmakerij, stof en
gemier, misplaatste bluf,
moedwil en misverstand (t
het met W.F. Hermans te
zeggen).
Zeker, als ik straks terug
zal het mij ook in Nederlai
weer goed bevallen. Dat hi
me nu eenmaal voorgenoi
en daar houd ik me ook
Maar evengoed heeft Belgil
het woud van mijn ziel al
plaatsje opengekapt waar ni
een behaaglijk vuur wordt
gestookt dat zelfs meer wa,
geeft dan het gemoed nodi,
heeft.
op dit land, want dat is zoW i"
de enige manier om te laten
blijken dat ik er zeer op gestt
ben. Er is nu eenmaal geen
liefde zonder boosheid en gt it.
tederheid zonder drift.