Achtervolgd door sluimerende onrust
10
FAMILIE VERMISTEN
IN DE BAN VAN
ONZEKERHEID EN HOOP
R
H
R
Kerstmis
19 9 0
E
ylke dag raken er in Nederland tien
mensen zoek. Veruit de meesten zijn
binnen tien dagen terecht. Maar dan
blijven er die vermisten van wie taal noch teken meer
wordt gehoord. En hun families, die jarenlang heen en
weer worden geslingerd tussen hoop en vrees. Die probe
ren te vergeten, wat ze niet kunnen vergeten. Achtervolgd
door sluimerende onrust.
Haar ouders hebben doodsangsten
uitgestaan. Nog nooit duurde een
halfjaar zó lang. Waarom was Tessa
(14) op woensdagavond niet thuisge
komen? Waar is ze, onder welke
omstandigheden leeft ze? Leeft ze ei
genlijk nog wel?
Tessa lacht verlegen. Ze voelt zich
ogenschijnlijk schuldig over hetgeen
ze haar ouders heeft aangedaan. Va
der en moeder Van der Hoek zijn al
lang blij dat ze weer terug is. Dat er
een einde is gekomen aan een on
draaglijke periode van onzekerheid
en angst.
Vader en moeder Van den Boom uit
het Brabantse buurtschap Kille (ge
meente Werkendam) leven al zes
jaar in onzekerheid. Hun Germa,
toen 19, was ook een avondje uit. Ze
hebben haar nooit weer gezien. Va
der Van den Boom: „We hebben
nog één procent hoop dat ze leeft.
Maar als ze leeft, onder welke om
standigheden leeft ze dan dat ze
geen contact met ons opneemt?".
Alie Spruit was 32 jaar en moeder
van vijf kinderen toen zij twee jaar
geleden na een echtelijke ruzie van
het erf fietste van haar woning in
Bergambacht. Sindsdien ontbreekt
elk spoor van haar.
Eekfe Wolf (25) kwam in augustus
'83 niet meer terug van haar avond
dienst in gezinsvervangend tehuis
Bloemenstein in Hattem. De ouders
van Marino Vriezelaar uit het Lim
burgse Geleen hebben hun zoon niet
weer gezien sinds hij op 3 augustus
'75 een dancing heen bezocht.
Elke dag raken er in Nederland tien
mensen zoek. Negentig procent van
de meldingen wordt echter binnen
tien dagen ingetrokken. De vermiste
persoon is dan weer terug op het
honk of zijn of haar verblijfplaats is
bekend. Want niet iedere vermiste
wil gevonden worden. De Centrale
Recherche Informatiedienst (CRI)
herinnert zich een opsporingsbericht
via de televisie dat kwaad bloed zet
te bij de vermiste. Kort nadat de ge
bruikelijke grafstem het politiebe
richt de ether had ingestuurd, belde
de vermiste man op. Dat het goed
met hem ging en dat ie niet gevon
den wilde worden omdat dat het
doel was van zijn verdwijnen.
Tessa (14) wilde aanvankelijk ook
niet gevonden worden. Identiteits
problemen brachten haar bij een
vriendje in Leeuwarden. De schrik
sloeg haar om het hart toen op de te
levisie een opsporingsbericht ver
scheen en de ernst van de situatie
pas echt goed tot haar doordrong.
Nu durfde ze helemaal niet meer
naar huis. Vader Van der Hoek: „Ze
heeft honderd keer overwogen. om te
bellen. En ze heeft het ook gedaan.
Maar steeds als de telefoon over
ging, legde ze de hoorn neer. Ze
dacht dat ze ons van een probleem
afhielp en was mede door alle publi
citeit bang om terug te komen".
Slechts weinig vermisten blijven
spoorloos. Van de meldingen die
binnen tien dagen niet zijn ingetrok
ken (tien procent) is in werkelijkheid
het gros terecht. „Het bestand van
vermiste personen is behoorlijk ver
vuild. Er zijn familieleden die de te
rugkomst niet melden maar ook po
litiemensen die het opsporingsbe
richt vergeten te schrappen", aldus
een woordvoerder van de CRI.
ouwproces
Een aantal vermisten komt weken of
maanden later letterlijk boven wa
ter. Door vaak onbekende oorzaak
geraakten zij met de auto van de
weg in een kanaal of sloot. Resteren
de onopgeloste zaken. Volgens in
specteur J. van der Steen van de
rijksrecherche zijn er de afgelopen
tien jaar ongeveer twintig mensen in
Nederland verdwenen die tot op de
dag van vandaag niet zijn gevonden.
„Valt mee? Het ligt er maar aan hoe
je er naar kijkt. We hebben het wel
over twintig gezinnen die totaal ont
wricht zijn. Zij zijn in een rouwpro
ces blijven steken. Bij een overlijden
ondergaan de achterblijvers een
rouwproces. Hun eerste reactie is
verbijstering, daarna volgt een fase
van heftig verlangen en protest, ge
volgd door desorganisatie en wan
hoop om tenslotte tot een reorgani
satie te komen. Familieleden van
vermiste personen kunnen dat pro
ces niet afmaken omdat onbeant
woorde vragen hen blijven achter
volgen. En ook al zouden ze kunnen
berusten, dan accepteert de maat
schappij dat niet. Zoals ook een te
gengestelde reactie niet wordt geac
cepteerd. Als de familie na een aan
tal jaren het boek nog steeds niet
heeft gesloten, zegt de omgeving:
heb je het nu nóg niet verwerkt, blijf
je erover zeuren?". De achterblijvers
zijn meestal aangewezen op de hulp
van goedwillende huisartsen en poli
tiemensen, maar vooral op zichzelf.
Knellende onzekerheid en knagend
schuldgevoel geven permanente on
rust. De hulpverlening in Nederland
weet zich vooralsnog geen raad mét
achterblijvers. De Landelijke Orga
nisatie Slachtofferhulp (LOS) heeft
het vacuüm ontdekt en wérkt nu sa
men met het Instituut voor Psycho-
trauma en het Informatica Orgaan
Oorlogsgetroffenen (IDÓCO) aan
een programma..
aarföhn
Vermissingen zijn nu een
genheid van de politie. Van der
Steen is nauw betrokken geweest bij
de opsporing van de nog immer ver
miste Germa van den Boom uit
Werkendam en heeft als afsluiting
van zijn opleiding tot inspecteur van
de rijksrecherche een scriptie ge
schreven over 'Het politie-onder-
zoek bij mysterieuze verdwijningen
van personen'. Het belangrijkste in
een politieonderzoek is volgens Van
der Steen de eerste inschatting van
de melding. „Je moet overal reke
ning mee houden: een ongeluk, een
misdrijf, een overwogen besluit om
te verdwijnen. Je mag niets uitslui
ten. Later in het onderzoek kun je je
fouten permitteren, maar in de be
ginfase zijn ze niet meer te herstel
len". Als voorbeeld geeft Van der
Steen de zaak Germa van den
Boom. Een 19-jarig meisje dat voor
het eerst een weekeinde alleen thuis
is en bij thuiskomst van haar ouders
blijkt te zijn verdwenen zonder dat
er duidelijke sporen zijn van geweld.
Omdat er kleren waren meegeno
men dacht de politie in eerste in
stantie niet aan een misdrijf, maar
moest dagen later haar mening her
zien toen bleek dat Germa haar va
kantiegeld had achtergelaten, even
als haar haarföhn die zij volgens
haar ouders geen dag kon missen.
Van der Steen: „Na een week bleken
er ook sporen van geweld te zijn:
druppeltjes bloed op de keuken
vloer. Maar toen hadden haar broer
en ouders al weer een week in huis
geleefd. Het huis was schoonge
maakt, fiet huisvuil iopgehpald en de
regen had eventuele sporen buiten
weggespoeld".
Ook bij de vermissing van Martin
Vriezelaar uit Geleen ging de politie
aanvankelijk uit van een geval van
weglopen. Uit het gezin Vriezelaar
was immers eerder een broer wegge
lopen. Maar toen dagen verstreken
waren en de ouders van Martin zei
den dat hij nooit en te nimmer weg
ging zonder zijn bijbeltje, groeide de
onzekerheid.
1 unest
„Een verkeerde inschatting in de be
ginfase is voor deze zaken funest ge
weest", weet Van der Steen. Maar
hij neemt het zijn collega's niet kwa
lijk. Van de jaarlijks 3500 vermis
singen gaat het immers zelden om
een misdrijf en bovendien hebben
de betreffende rechercheurs allemaal
redenen gehad om aan te nemen dat
het om een zoveelste wegloper ging.
„Ik zeg alleen maar dat de politie
die 3500 gevallen wat breder moet
nemen. Je moet overal rekening mee
houden, niets uitsluiten. Het kost
meer tijd en energie, hoewel dat wel
weer meevalt als je er iemand met
ervaring op zet. De moeilijkheid is
dat alle gegevens niet bij één politie
man terechtkomen. Eigenlijk zou er
één iemand moeten zijn die alles
overziet".
De vader van Tessa heeft zich groen
en geel geergerd aan het politieon
derzoek. „Voor ons was het optre
den van de politie van Gouda een
enorme teleurstelling. Het enige wat
ze deed was valse hoop geven. Maak
Je maar niet druk, zeiden ze tegen
mijn vrouw, na vier dagen staat ze
weer huilend op de stoep. En na zes
weken gingen ze nog eens een pas-
santenonderzoek doen".
De politie dacht in het begin niet
aan een misdrijf. Van Tessa was be
kend dat ze geadopteerd was uit In
donesië, met identiteitsproblemen
kampte en dat professionele hulp
weinig had uitgehaald. Maar toen
het meisje na weken nog niet hui
lend op de stoep stond, vermoedde
de politie dat zij wellicht geschaakt
zou zijn door een van de buiten
landse jongeren waarmee Tessa veel
optrok. Na lang aandringen van de
politie werd er zendtijd ingeruimd
om een opsporingsbericht op de buis
te krijgen. Er kwamen diverse tips
binnen, maar geen enkele leidde tot
de opsporing van Tessa. In huize
Van der Hoek steeg de spanning.
„Het was een afschuwelijke tijd.
Vooral de beginfase. Het kost de
grootste moeite om jezelf te blijven.
Je bent totaal van slag. Doelloos.
Mijn schoonmoeder zei eens tegen
ons: je kunt nog beter in een sterf
huis zitten dan hier". Vader Van der
Hoek ging niet uit van een misdrijf
maar in bange tijden spookt er van
alles door het hoofd. „We spraken
deze gedachten niet uit, maar ze wa
ren er wel. Leef je nog?, dacht ik
soms. Maar toch ging ik niet van het
ergste uit. Of het intuïtie is of ge
voel, ik weet het niet".
jl ubliciteit
Tips naar aanleiding van publikaties
in de pers brachten de politie uitein
delijk op het spoor van Tessa. Publi
citeit als opsporingsmiddel. Als geen
ander hebben de ouders van Germa
van den Boom er gebruik van ge
maakt. „Heel bewust", zegt vader
Van den Boom, die elk middel om
armt dat antwoord kan geven op de
vraag waar Germa is. „Dat zijn we
aan onze dochter verplicht".
De politie heeft de familie aange
moedigd in het opzoeken van de pu
bliciteit. Niet alleen vanwege de tips
die binnenkomen, maar ook vanwe
ge het psychologische effect op de
dader. Van der Steen: „In de zaak
Germa van den Boom is in overleg
met de ouders heel bewust gestreefd
naar publiciteitsgolven opdat de da
der steeds aan zijn misdrijf zou wor
den herinnerd en de zaak niet zou
kunnen verdringen". Op verzoek
van de ouders werd er ook een ver
trouwensarts ingeschakeld bij wie de
dader zich met waarborging van
anonimiteit kon melden. Van der
Steen: „Om de drempel voor aangif
te zo laag mogelijk te houden is
voor geheimhouding gekozen. Maar
het heeft niets uitgehaald. Dat is het
onmenselijke van deze zaak: dat de
dader zich ondanks deze mogelijk
heden niet heeft gemeld". Ook een
oproep vanaf de preekstoel met 'ver
geving van uw zonde' heeft niets uit
gehaald.
De plaatselijke acties sluiten aan bij
vermoedens (ook bij de politie) dat
de dader uit de directe omgeving
van het buurtschap Kille komt, waar
slechts enkele honderden mensen
wonen. Onderhuids leven verden
kingen en vader Van den Boom
haast zich te zeggen dat de kerk
dienst niet is gehouden in de veron
derstelling dat de dader in de kerk
zou zitten. „De dader kan overal
vandaan komen. We hebben ook ge
zamenlijk gebeden in de hoop dat
ons gebed zou worden verhoord".
De laatste publiciteitsgolf, inclusief
de kerkdienst, leverde honderd tips
op, waarvan er npg een tiental moet
worden nagetrokken. Rechercheur J.
Maaskant uit Werkendam: „Het
wachten is op (|ie ene gouden tip.
Even dachten wé die .in handen te
hebben. Iemand was 'naar de ver
trouwensarts toegegaan en had 'ver
teld waar Gemma Iag\begraven. We
zijn toen een dag wezen graven,
maar hebben niets gevonden". Om
dat de vertrouwensarts..een geheim
houdingsplicht heeft, is de identiteit
van deze zure grappënmaker onbe
kend.
Paragnosten hebben de politie ook
al enig graafwerk bezorgck Omdat
elke paragnost zijn eigen beelden
heeft, is Van der Steen geen voor
stander van het inschakelen van hel
derzienden. „Zoals de politie nu met
paragnosten werkt, heeft het weinig
zin. De helft zegt dat de vermiste
dood is, de andere helft levend. Het
zijn zulke onduidelijke verhalen,
daar kun je niet mee werken. En
zonder dat ze het willen, doen ze de
familie nogal wat pijn. Dé zaken
Heijn en Heineken hebben ook ge
leerd dat niemand het bij het juiste
eind had. Als je het doet, dan moet
je in zee gaan met een paragnost die
niet alleen beelden ziet, maar ze ook
kan verwoorden. Een betrouwbare
paragnost, met wie je afspraken kunt
maken. Wie dat moet zijn, weet ik
niet. Ik ken ze niet".
ust
Elke vorm van publiciteit betekent
voor de familie het opnieuw beleven
van de vermissing. En opnieuw
hoop. Hoe vaker die hoop vals
blijkt, hoe moeilijker het voor de
achterblijvers is om na enige tijd op
nieuw aandacht te vragen voor de
vermissing. De ouders van Germa
kunnen het niet meer aan. „Mis
schien over een tijd weer. Maar
voorlopig niet. We willen even rust.
Dat hebben we in zes en een half
jaar nog geen veertien dagen gehad".
De echtgenoot van Alie Spruit wil
de zaak niet opnieuw oprakelen. Het
is nu bijna drie jaar geleden dat zijn
vrouw het erf af fietste en hij gelooft
niet dat ze nog terugkomt. De reac
tie van de familie van Marino Vrie
zelaar en Eefke Wolf is niet anders.
Allen doen er liever het zwijgen toe.
Proberen te vergeten, wat ze niet
kunnen vergeten. Achtervolgd door
sluimerende onrust.
MONIQUE VAN DE VEN