1_J
'Jezus werd
geboren bij
boer Elema
in de koestal'
9 9 0
H
V,
G,
O
B
V,
B
Bethlehem
is
een puistje
op
de kale
kruin van
Groningen
eeft Vlaanderen zijn Nazareth, Gro-
ningen herbergt het gehucht Bethle-
iméÉHHém [^Bbi hem. Twee boerderijen, meer staat
er niet. Maar volgens Joaptje, een meisje dat door de dorpsgenoten
„een beetje goedig" werd genoemd, is Jezus er geboren. Bij boer Ele-
ma in de koestal. Lucas 2 op een Groningse terp.
In de jaren dertig deed ene Joaptje ca
techisatie in de kerk van Rottum. Vol
gens de bewoners van het Groningse
terpdorpje was het meiske „een beetje
goedig". Dat klinkt vriendelijk, maar
het betekent keihard: ze was niet goed
snik. Toen de dominee Joaptje bij de
belijdenis vroeg waar Jezus werd gebo
ren antwoordde de simpele ziel vol
overtuiging: „In Bethlehem, bij boer
Elema in de koestal".
De goede herder van de kleine kudde
gelovigen reageerde niet kribbig op de
godslasterlijke interpretatie van Jezus'
geboorte. Joaptje wist immers niet be
ter. Haar wereld eindigde bij het Bo-
terdiep. In haar krappe geest was geen
ruimte om het oneindige achter de ho
rizon te kunnen bevatten. Dus plaatste
haar kreupele fantasie de kribbe van
de Heiland niet in de stad van David
in het onbereikbare Judea, maar bin
nen handbereik: in het terpgehucht
Bethlehem, pal naast Rottum. Vol eer
bied vertelde Joaptje tijdens de belij
denis over het Wonder dat de Maagd
Maria „bie Elema op koustal" haar
eerstgeboren zoon baarde, Hem in
doeken wikkelde en in een kribbe leg
de, omdat voor hen geen plaats was in
de herberg. Lucas 2 op een Groningse
terp.
Op een mistige decembermorgen pel
grimeer ik uit pure nieuwsgierigheid
naar de door terpen geschraagde we
reld van Joaptje. Rottum en Bethle
hem. Twee puistjes op de kale kruin
van Groningen. Buslijn 61 dropt mij
drie kwartier en een laddertje strippen
gaans van de Martinitoren op een ver
laten kruispunt, halverwege Middel-
stum en Usquert.
Een kreupel bushokje staat vermoeid
langs de kant van de bochtige weg.
Een bejaarde ANWB-paal wijst gebie
dend naar de verre mistbank die Rot
tum omhult. Kapitale boerderijen en
naakte bomen schemeren als donkere
schimmen door scheuren in het nevel
gordijn. De watlige stilte is monumen
taal. Soms klinkt het gekrijs van een
zwerm meeuwen. De gevederde wolk
schrijft een atonale partituur op de be
rijpte voren die als notenbalken in de
vette klei zijn geploegd. De nachtvorst
heeft de sloten geglazenierd met een
flinterdunne ijsruit, waarin waterhoen
tjes barsten zwemmen.
Op de plek waar eens het
St.-Julianakloosler stond
verrees in 1889 een
Nederlands-h er vormde
kerk, omkranst door een
dodenakker. Onder
zerken met bemoste
baarduitslag wachten de
ontslapenen van Rottum
er in zompige knipklei
op net Eeuwig
Jeruzalem.
elhond
In de verte klinkt geblaf. Maar het is
niet de verschrikkelijke Helhond zon
der kop en zonder poten, die volgens
oude volksverhalen kwijlend rond
Rottum doolt en eenzame reizigers de
stuipen op het lijf jaagt. Het astma
tisch geweeklaag ontsnapt aan een ky-
nologische asbak die vergeefs een pit
bull imiteert. Het uitgelaten misbaksel
heeft een struise dame op sleeptouw
die met schuwe blik en houterige pas
jes uit de mist opdoemt. Zij vormt een
vleesgeworden illustratie bij een ge
dichtje van de Rottumer volksschrij
ver Jan Boer:
Ons volk is lompend, vaierkaant,
lei proaten en bewegen,
Js enkeld thoes op aigen laand,
Doarboeten stil, verlegen
Het bassend mormel kan de bek niet
houden. Maar de dame is zuinig met
woorden, alsof hier behalve de melk-
produklie ook het spraakwater aan een
quotum is gebonden. Een gesprek over
de omgeving wil maar niet demarre
ren. Maar een fietsende passante ver
breekt de verbale sur-place en voorziet
het omringende landschap van een lo
vende ondertiteling. Haar stemband
heeft een diep Gronings profiel. En
thousiast roemt ze de rust, de ruimte
en de architectonische schoonheid van
de dorpen en stadjes in het Groninger
Hogeland: Het levend openluchtmu
seum Warffum bijvoorbeeld, of het
oer-Groningse terpdorp Middelstum,
het fotogenieke Usquert - met het
door Berlage ontworpen stadhuis -
waar vóór de oorlog naar verhouding
de meeste miljonairs van Nederland
woonden en natuurlijk Uithuizen, met
de beroemde Menkemaborg. Dit best
bewaarde 'kasteel' in de provincie
Groningen herbergt tegenwoordig een
museum. Het geeft een goed beeld van
de pracht en praal waarmee eertijds de
Groningse jonkers zich omringden.
van waterbouwkundig vernuft, biedt
een fraai panorama over Neêrlands
maritieme schatkamer. Bij helder weer
is Rottumeroog te zien, balancerend
op de horizon waar lucht en water ver
smelten.
Eeuwenlang behoorde twee derde van
Rottumeroog tot de bezittingen van
het klooster Sint Juliana in Rottum.
Volgens de gewoonte van de benedic
tijner orde was dit klooster voor bei
derlei kunne. Maar om de kloosterlin
gen niet in verzoeking te brengen de
gelofte van kuisheid te laten verslap
pen, verrees in het jaar 1210 een af
zonderlijke. afdeling voor vrouwen
„een vierde uurs verder landinwaarts
van Rottum". Dat nonnenklooster
- eigenlijk meer een uithof (klooster-
boerderij) met een kapel en een
schooltje - droeg de naam Bethlehem
cn was gewijd aan de Heilige Anna.
ernuft
De jonkers hadden hun schaapjes op
het droge. De boeren in het hoge noor
den moesten daar meer moeite voor
doen, want bij hoge vloed overspoelde
de zee het wadden- en kwelderland
schap. Eeuwen geleden lagen Rottum
en Bethlehem zelfs pal aan zee. Maar
met reusachtige landaanwinningswer-
ken dreven de Noordgroningers de zee
vijf kilometer terug. Droogjes voegden
zij een hoofdstuk toe aan het schep
pingsverhaal. De Waddendijk, de stoe
re getuigenis van dat stoute staaltje
auteur van een aantal geschiedenis
boekjes over de streek.
Ook veehouder Eize Veenstra (48) ge
looft niet in het bestaan van een on
deraardse corridor. Samen met zijn
vrouw Grietje bewoont hij sinds de ja
ren zestig de oudste van de twee boer
derijen die samen het gehuchtje Beth
lehem vormen. Een geheime gang
heeft hij nooit ontdekt. Wel vond hij
bij graafwerkzaamheden enkele mun
ten en de fundering van de kloosterka
pel. Bij de bouw van de boerderij, in
1788, werden enkele balken uit het ge
sloopte godshuis gebruikt. Ze schragen
nog steeds het dak van de oude stal
van Bethlehem.
eheime gang
Nog steeds doet het hardnekkige ver
haal de ronde dat de monniken en
kloosterzusters via een onderaardse
gang op vrijersvoeten gingen. Vorig
jaar nog meldde Radio Noord bij wij
ze vap 1-april-grap dat de ondeugende
schakel tussen beide hunkerbunkers
was ontdekt. „Maar die geheime gang
is slechts een legende. Hij kan ge
woonweg niet hebben bestaan omdat
tot voor de oorlog het land rond Beth
lehem in de winterdag vrijwel altijd
onder water stond", zegt Geert de
Boer, oud-wethouder van Kantens en
nzekerheid
Os, ezel en kribbe zijn er niet te vin
den. Wel zestig melkkoeien, veertig
stuks jongvee en een moderne melkin-
stallatie. Veenstra broedt op plannen
om de zogeheten aanbindstal te ver
vangen door een moderne ligboxen-
stal. Maar dat vereist een investering
van vier ton. Dat geld is er niet. De
financiële mogelijkheden zijn uitge
molken, omdat de laatste jaren flink is
geïnvesteerd om het melkquotum te
verhogen tot 420.000 liter. Bovendien
staan er onzekere tijden voor de deur.
Maar Eize Veenstra lijdt er niet zich-
baar onder. „Onzekerheid hoort bij dit
beroep", zegt hij nuchter. „Mijn ou
ders en voorouders hadden met veel
meer onzekerheden te kampen. Neem
de besmettelijke ziekten in die tijd.
Het vee kon van de ene dag op de an
dere dood in de stal liggen".
Veenstra verzekert dat in het terpge
hucht het kerstfeest op precies dezelf
de wijze wordt gevierd als in de mees
te Nederlandse gezinnen. In Bethle
hem geeft de bijbelse naam geen extra
glans aan het Feest van het Licht.
Slechts eenmaal diende de oude stal
van Bethlehem als decor voor de
kerstviering. Dat was in de jaren ze
ventig, toen er opnamen werden ge
maakt voor het radioprogramma 'Mu
ziek in uw straatje'. De NCRV had er
zelfs The Shepherds voor van stal ge
haald om het Kyrie eleison door
schaapherders te laten klinken.
onifatius
Het christendom drong betrekkelijk
laat in het gebied door. De kerstening
verliep moeizaam. Bonifatius onder
vond dat aan den lijve. Nadat de heili
ge in 754 bij Dokkum het loodje legde,
nam Liudger de draad van het missie
werk op. Als een jehovagetuige avant
la lettre trok hij van terp tot terp. In
het jaar 800 belandde hij in Rottum.
Het terpdorp was beroemd en berucht
om z'n heidense tempel. Dag en nacht
brandden eV bij honderd gouden beel
den de vuren voor de godin Fosta en
haar gemaal de dondergod Thor. Liud
ger maakte een einde aan het gedon
der. Hij roeide de afgoderij uit, sticht
te een kapel en roofde en passant de
kostbare heiligenbeelden. Enkele daar
van staan tegenwoordig in het Gro
nings Museum te pronken.
Volgens de overleveringen ontmoette
de predikende mannetjesputter op de
terp van Helwert (=heilige terp), even
buiten Rottum, de heidense zanger en
dichter Bernlef. Liudger verkondigde
hem de Blijde Boodschap. „Wanneer
uw God dan zo machtig is, toon mij
dan zijn kracht", sprak de blinde kun
stenaar uitdagend. Daarop legde Liud
ger zijn handen op de gedoofde ogen
en sprak de zegen uit. Toen de heiden
se bard de ogen opende zag hij het
Licht en ontwaarde de terp van Warf
fum die hij herkende uit zijn jeugd.
Na het wonder trok Bernlef psalmen
zingend en predikend door het noor-
Ingemetseld
Het simpele kapelletje van Rottum
maakte rond 1200 plaats voor het
klooster St. Juliana, met een uithof in
Bethlehem en Stitswerd. Een van de
bewoners was broeder Tsiard, een op
standige alternatieveling die fel gekant
was tegen de Kruistochten. De kruis
vaarders waren volgens hem geen be
vrijders, maar bandieten, moorde
naars en verkrachters. Tsiard stak zijn
vlijmscherpe kritiek niet onder stoelen
of kerkbanken. Daarom liet de abt van
Rottum de opruier in 1244 levend in
metselen in een cel in Stitswerd. Daar
is de arme drommel onder kommer
volle omstandigheden gestorven.
In Rottum en Bethlehem gebeurde
méér dat niet strookte met de christe
lijke leer. De kloosterlingen namen het
niet erg nauw met de gelofte van kuis
heid. Volgens amateur-historicus
Geert de Boer melden de annalen dat
de abt van Rottum in 1470 strenge
maatregelen nam om de poel van ver
derf te dempen. „Er was sprake van
onzedelijk gedrag. Monniken en non
nen leefden samen. Daaruit werden
kinderen geboren. Zelfs een van de ab
ten van Rottum was een kind van een
priester en een ongehuwde juffer".
De laatste acht nonnen verhuisden^
naar het klooster in Rottum. KorK
daarop werd de rooms-katholiekej*
godsdienst verboden. Bethlehem vera
anderde in een ruïne. In de jaren twin-\^
tig van deze eeuw sloegen slopers de
laatste resten in puin.
Ook in Rottum zijn de bouwsels van
de benedictijner orde met de grond ge
lijk gemaakt. In 1855 beukten slopers
hamers het klooster tot puin. Dertig
jaar later volgde de kloosterkerk. De
pastorie en een kloosterboerderij vie
len enkele jaren geleden ten prooi aan
een pyromaan. De brandstichter stak
in zijn met te blussen enthousiasme
ook het schoolmeestershuis, een kerke
lijk verenigingslokaal, twee huisjes en
enkele boerderijen in de fik.
Bijna twaalf eeuwen nadat de Heilige
Liudger op Rottum de heidense offer
vuren doofde, bluste de Heilige Her
mandad de vurige passie van een le
vensgevaarlijke maniak. Er volgde een
arrestatie. Maar tot een rechtszaak is
het nooit gekomen. „Een vreemde
zaak", fluisteren de honderd inwoners
van het terpdorp.
erkrachting
Overleveringen en roddels melden dat
de veertig nonnen van Bethlehem vrij
wel permanent bloot stonden aan
overvallen, veediefstallen, brandstich
ting en verkrachting. De meesten tra
den uit. Anderen gingen met een min
naar aan de haal. Tegen het einde van
de zestiende eeuw was de maat vol.
randwonden
De bouwkundige brandwonden zijn
nu geheeld. De angst is verdwenen. De
discussies over de pyromaan maakten
plaats voor opwinding over de zaken
van alledag. In het Dorpshuisje, decor
voor bruiloften en partijen, toneeluit
voeringen, vergaderingen en begrafe
nissen, slaat nog wel eens de vlam in
de pan als het gaat om de milieu-ei
sen, het mestbeleid, de graansubsidies
en de sluiting van het basisschooltje
omdat er te weinig leerlingen zijn. En
dan was er natuurlijk de heibel rond
de gemeentelijke herindeling. Kort ge
leden is de knoop eindelijk doorge
hakt. Rottum ging met enkele andere
dorpen en gemeenten een huwelijk uit
berekening aan met Hefshuizen. Vol
gend jaar verandert de naam officieel
in Eemsmond. Een aantal gelijknami
ge bedrijven in Delfzijl pikt dat niet
cn ligt dwars.
Het zal de Rottumers een zorg zijn.
De discussie is gesloten. Op de terp
heerst weer rust en vrede in de
schoongeschrobde straatjes aan de
voet van de hervormde kerk; in 1889
gebouwd op de plek waar eens de ka
pel van het St.-Julianaklooster stond.
Het is waarschijnlijk het enige gods
huis in ons land dat eigendom is van
de predikant zelf. Ds. Okkels, zoon
van de oud-bovenmeester van Rot
tum, kocht het monument enkele ja
ren geleden van een noodlijdende
stichting. Rond het sobere gebouw ligt
het oude kerkhof. Onder zerken met
bemoste baarduitslag wachten de ont
slapenen van Rottum in de zompige
knipklei op het Eeuwig Jeruzalem.
Tegen de muur van de oude dodenak
ker leunt een somber huisje. Het is hu
morloos opgestapeld uit middeleeuwse
kloostermoppen. De ruwe stenen vor
men de enige tastbare herinnering aan
het gesloopte klooster. De rest van het
kloosterpuin werd gebruikt om er de
wegen rond de terp mee te verharden.
De lokale geschiedschrijver meester
Zuidhof vond dat een steengoed idee.
In de vorige eeuw noteerde hij: „De
oude gedenktekenen van Rottum zijn
dus dienstbaar geworden voor de aan
leg van goede wegen. Eind goed al
goed".
Van Monumentenzorg had de school
frik nog nooit gehoord.
AAD STRUIJS
Bethlehem bestaat uit niet meer dan twee boerderijen in de weidsheid van het