Een injectie voor de samenleving
SOCIALE
VERNIEUWING
Dit belooft een heel saai artikel de worden.
'Sociale vernieuwing', daar gaat het over
en dat betekent al gauw dat wijkwelzijns-
ambtenaren aan het woord komen over ontkokering en decentralisa
tie. Als we niet oppassen begint er zelfs iemand over de randvoor
waarden van het voortraject. Alleen de onbekommerde uitlatingen
van inwoners van de Rotterdamse wijk Feijenoord en van Jan Schae-
fer kunnen dit artikel nog redden: „Toen ik met deze club begon had
zeventig prócent van de bevolking geen vertrouwen in sociale ver
nieuwing. Dat heeft mijn geloof in het gezonde verstand van de Ne
derlanders enorm doen toenemen".
Uit de troonrede van 18 september
1990: „Te veel burgers staan aan de
kant en er is te veel verspilling van
menselijk talent. De regering wil ge
meenten de gelegenheid geven om in
goed overleg met maatschappelijke or
ganisaties en de burgers zelf keuzen te
doen en aan beleid vorm te geven".
Ging er in Feijenoord, de Rotterdamse
wijk aan de Zuidkant van de Maas,
een gejuich op toen Hare Majesteit dit
zei? Ach nee. Toch hadden de
woorden alles met de wijk te maken;
ze kwamen er in zekere zin vandaan
en ze waren er zonder meer voor be
doeld.
De slager in de Oranjeboomstraat:
Vroeger was dit een gezellige buurt,
op vrijdag was het hier in de winkel ge
woon cabaret, maar dat is niet meer.
Natuurlijk veroorzaakte de armoe toen
ook problemen, natuurlijk werd er ge
dronken, maar dat losten we onderling
op, daar hadden we geen sociaal wer
kers voor nodig. En al waren de men
sen arm, ze waren wel fatsoenlijk. Nu
moet ik voor mijn veiligheid met een
uitbeenmes over straat".
Feijenoord is een oude wijk, ooit be
woond door de arbeiders van de be
drijven die hier aan de Maas waren
gevestigd, leeggelopen in de jaren zes
tig, daarna weer volgestroomd toen de
gastarbeiders kwamen. Ze leven in
woonkazernes uit de vorige eeuw of
anders in de halfhoge flats die hier de
afgelopen jaren gebouwd zijn. In de
Oranjeboomstraat zijn verschillende
ramen dichtgetimmerd. Het is een
winkelstraat, maar veel winkels zijn er
niet. Een islamitisch vleescentrum,
een sexshop, een kruidenier en een sla
gerij, dan heb je het wel zo'n beetje ge
had. Daar moeten de twaalfduizend
inwoners (samen toch een behoorlijk
dorp) het mee doen.
In Feijenoord is meer dan de helft van
de bevolking van buitenlandse komaf;
er komen 53 nationaliteiten voor. De
werkloosheid is er hoog, ruim veertig
procent, het hoogste in de stad. De
problemen laten zich raden. Maar
toen de GGD in juli met een rapport
over de gezondheid van de Feijenoor-
ders naar buiten kwam, veroorzaakte
dat toch een schok. De mensen ster
ven er gemiddeld vijf jaar jonger dan
elders, zo meldde de GGD en "wat
misschien nog wel erger was: de situa
tie van de kinderen in de wijk - en er
zijn heel veel kinderen in de wijk - is
bedroevend. Sommigen worden zon
der ontbijt en ongewassen naar school
gestuurd, 's middags eten ze een pata
tje, tanden poetsen kennen ze niet.
Moeilijkheden thuis raken ook hen: ze
zijn vroeg oud en niet zelden depres
sief. Onder oudere jongens uit migran
tengezinnen komt criminaliteit, alco
holisme en drugsgebruik voor. 'Opval
lend is het allesoverheersende gevoel
van perspectiefloosheid', aldus de
GGD. 'Er zijn zelfs kinderen van vijf,
zes jaar met zelfdodingsplannen'.
V,
erstikkend
Het is hier, aan deze treurige oevers
van de Maas, dat aan het einde van de
jaren tachtig het begrip sociale ver
nieuwing werd geboren. Toen de plan
nen voor prestigieuze nieuwbouw op
de naastgelegen Kop van Zuid vorm
begonnen te krijgen, drong het tot de
stadsbestuurders door dat het marmer
en het spiegelglas van het Manhattan
aan de Maas wel heel erg zouden vloe
ken met de armoede van Feijenoord.
Ze wilden er wel wat aan doen, maar
beseften ook dat daarvoor nieuwe me
thoden nodig waren.
De verzorgingsstaat was vastgelopen
in een verstikkende bureaucratie, daar
moest eerst iets aan gebeuren: sociale
vernieuwing. Waarom het geld dat nu
zondermeer 'verloren' ging aan uitke
ringen niet besteed aan werkgelegen
heidsprojecten? Het was maar één
voorbeeld uit de vele waar de tóenma-
lige wethouder Simons mee aankwam.
Dergelijke ideeën leefden ook elders;
op het ministerie van WVC, in het
Amsterdamse centrum voor cultuur
en politiek De Balie en binnen de
PvdA-fractie in de Tweede Kamer. In
De Balie werden discussies gevoerd,
onder anderen met Kok en Lubbers en
toen vervolgens-de VVD zo vriende
lijk was de weg te ruimen voor een
CDA/PvdA-kabinet werd 'sociale ver
nieuwing' het trefwoord voor de jaren
negentig.
K
offiehuizen
Bep, leidster van de brei-groep in het
buurthuis: Veel mensen hier hebben
moeilijkheden. Ze hebben geen werk,
de mannen zitten hele dagen in de kof
fiehuizen, de kinderen hebben proble
men. De jongeren hangen maar rond.
Ze vallen iedereen lastig, gebruiken
drugs en alles. Werk, dat is wat ze no
dig hebben".
Aanvankelijk lukte het het kabinet
niet over sociale vernieuwing te spre
ken zonder hoongelach op te roepen.
Minister Dales, die het verschijnsel
zou coördineren, gaf er begin dit jaar
in de Tweede Kamer een definitie van
die zelfs de geharde parlementariërs
naar adem deed happen.
„Sociale vernieuwing betreft processen
en activiteiten die een bijdrage leveren
aan een zelfstandige en volwaardige
deelname van mensen aan de samen
leving via betaalde arbeid en anders
zins en is daarmee een proces van re
vitalisering van de potenties van die
samenleving zelf. Vooral via gemeen
tebesturen, maatschappelijke organisa
ties en de arbeidsvoorzieningsorgani-
De situatie van
de kinderen in
Feijenoord
- en er zijn
heel veel
kinderen in de
wijk - is
bedroevend.
satie richt het beleid inzake de sociale
vernieuwing zich op het activeren van
mensen die in een positie van grote af
hankelijkheid, van achterstand en iso
lement, en het op een samenhangende
wijze wegnemen van belemmeringen
die zij ondervinden in hun pogingen
om aan de samenleving deel te nemen
als individu, en als onderdeel van hun
directe leefomgeving".
De scepsis werd al minder toen Jan
(„In geouwehoer kun je niet wonen")
Schaefer als voorzitter werd aangesteld
van de Interbestuurlijke Projectgroep
Sociale Vernieuwing en voorwaar, in
de maanden die volgden werd het be
grip uit het moeras van de wolligheid
getrokken. Het rijk sloot met 37 ge
meenten overeenkomsten die hen veel
meer dan voorheen in staat stelden
zélf beleid te voeren en die onortho
doxe methoden mogelijk maakten; het
geld voor uitkeringen gebruiken om
werk te creëren, bijvoorbeeld. Daar
straalde zoveel elan van af dat zich in
middels al ruim driehonderd andere
gemeenten bij het rijk hebben gemeld
om ook zo'n 'convenant' voor sociale
vernieuwing te sluiten.
A:
rmoedzaaiers
Claire, Surinaamse: ,,Nou, ik ken deze
wijk heel goed hoor, ik kan hem wel op
mijn duimpje zuigen. Vroeger was het
hier heel leuk en nu een beetje minder.
Er zijn te veel mensen gekomen hè.
Het toewijzingsbeleid is verkeerd, ze
plaatsen hier alle armoedzaaiers bij el
kaar, daardoor hebben we hier alle
maal buitenlanders. De Nederlanders
gaan Weg, naar de buitenwijken, nou.
dat zie ik helemaal niet zitten, joh".
De sociale vernieuwing, zo zegt drs.
G.J. Korterink, projectleider sociale
vernieuwing bij de Vereniging van Ne
derlandse Gemeenten, strekt zich uit
over drie gebieden: sociale zorg, ar
beidsmarkt, onderwijs. Voor mooie
voorbeelden verwijst hij naar Deven
ter en Leiden.
In Deventer heeft de gemeente met
acht instellingen een convenant geslo
ten om de stad niet alleen economisch
maar ook sociaal op (nog) hoger peil
te brengen. Daartoe is een arbeidspool
in het Teven geroepen die werk biedt
aan dertig tot veertig laag geschoolde
werklozen. Indrukwekkender nog is de
gemeentelijke banenpool, waarin voor
164 'zeer langdurig werklozen' een
baan is gecreëerd, gedeeltelijk met geld
dat de gemeente anders aan uitkerin
gen voor die 164 zou zijn kwijtge-
weest. Het gaat om structurele banen
en zinvol werk dat ten goede komt
aan de gemeenschap; milieuprojecten,
dienstverlening aan allochtonen,
buurtbeheer.
Leiden onderscheidt zich vooral door
onderwijsprojecten, zoals de opleiding
tol baliemedewerkster voor allochtone
vrouwen. Zij krijgen bovendien de
kans er een diploma beveiliging bij te
halen, waarna direct een baan voor ze
klaarligt. Aan iets dergelijks wordt ook
nog gewerkt met enkele winkeliers die
om personeel verlegen zitten en hun
straat willen verbeteren; als zij daar
voor langdurig werklozen in dienst ne
men, betaalt de gemeente Leiden van
het uitgespaarde uitkeringsgeld mee
aan een facelift voor de straat. Intus
sen spijt het de gemeente zeer dat al
lerlei andere mooie plannen voorlopig
op de plank moeten blijven liggen,
omdat het ministerie van onderwijs en
wetenschappen zich star en formeel
opstelt. Graag zou de gemeente onder
wijzers met een bepaalde specialisatie
aannemen om hen langs de verschil
lende openbare scholen te laten trek:
ken, maar het ministerie staat dat niei
toe, omdat een of andere wet pas in
1992 van kracht wordt.
In Feijenoord „hangt het erg op de
noodzakelijke voorwaarden voor par
ticipatie", aldus wijkwelzijnsambte-
naar Peter Dobbelaar, die daarmee be
doelt dat de gemeente wel van alles en
nog wat voor de Feijenoorders wil
doen en zal doen, maar dat zijzelf uit
eindelijk de kansen moeten grijpen die
hen geboden worden. Daartoe komt
er, aldus Dobbelaar, een 'job-centre'
dat informatie en bemiddeling biedt
voor wie werk zoekt, een tweede kin
derdagverblijf'met geïntegreerde hulp
verlening' en worden de bewoners zelf
betrokken bij het beheer over hun
wijk.
Ge
De slager: „Dit wordt een getto, een
getto, meneer. Dertig jaar geleden,
toen hadden ze er iets aan kunnen
doen. Nu niet meer. Ik word er niet
kwaad van, hoor. Mijn buurman wel,
die kan af en toe wel een stuk hout
pakken. De buurt gaat kapot. Ga maar
na, hoeveel winkels zijn er nu nog?
Haast geen één meer".
„Toen ik in mei met deze club be
gon", zegt Jan Schaefer aan het begin
van een bevlogen verhaal over het
werk van 'zijn' Interbestuurlijke Pro
jectgroep, „was er net een onderzoek
gedaan waaruit bleek dat zeventig pro-
ceni van de bevolking geen enkel ver
trouwen had in sociale vernieuwing.
Dat heeft mijn geloof in het gezonde
verstand van de Nederlanders enorm
doen toenemen". Intussen is sinds de
Hoekse en Kabeljauwse twisten over
definities zoveel veranderd, zoveel ge
beurd, dat Schaefer er van uitgaat dat
het wantrouwen van de mensen intus
sen langzaam maar zeker aan het om
slaan is. De 'oorlog tegen de bureau
cratie' is begonnen, 26 rijksregelingen
zijn afgeschaft, 37 convenanten gete
kend, allerlei projecten gestart; dat kan
niet onopgemerkt blijven. Sociale ver
nieuwing is in korte tijd van een wazig
begrip veranderd in een reeks concrete
plannen die allemaal zo'n beetje vanaf
de jaarwisseling in praktijk worden ge
bracht; 1990 wordt het jaar waarin de
burgers er mee geconfronteerd wor
den. Het .is een injectie voor de sa
menleving, waarvan de werking in de
loop van de tijd duidelijk moet wor
den.
Niet in de laatste plaats daarom had
Schaefer 'ja' gezegd toen Dales hem
vroeg voorzitter te worden van de pro
jectgroep, omdat hij vond dat er nodig
iets gedaan moest worden aan de te
ruglopende belangstelling voor de poli
tiek. En hij wist als oud-wethouder
nog goed hoe de stadsvernieuwing in
Amsterdam de politieke betrokken
heid van de bewoners enorm had ge
stimuleerd. Zo zou nu de sociale ver
nieuwing de band tussen burger en be
stuur moeten versterken. „De stads
vernieuwing heeft bewezen dat het de
moeite waard is de mensen erbij te be
trekken. Dat geeft ze het gevoel: het
gaat om mij in de politiek". In cafés
en op terrassen had Schaefer te horen
gekregen dat de politiek toch nergens
voor deugde, dat er niets gedaan werd
aan de problemen in de wijk en dat ze
daarom niet meer gingen stemmen of
anders op de Centrumpartij. „Dan
zegt de voorzitter van de Tweede Ka
mer dat de' politieke belangstelling is
teruggelopen omdat de mensen zo te
vreden zijn; wat een gelul, denk ik
dan. Waar leeft die kerel? In een kast?
Laat hij nou eens gewoon gaan luiste
ren naar de mensen, laat hij hen se
rieus nemen. Natuurlijk krijg je van
alles naar je harses als je de wijken in
gaat, maar dat weetje als je je laat kie
zen als volksvertegenwoordiger en bo
vendien: de mensen hebben vaak ge
lijk".
I elaat
De slager: Je houdt toch je hart vast
voor wat er' gebeuren gaat. Er is niks
meer aan te doen. Het is te laat. Je zou
hier mensen moeten hebben wonen die
iets te besteden hadden, maar wie gaat
hier nog wonen? Niemand toch? Ieder
een trekt wegde armsten blijven over,
het wordt een getto, eerlijk waar".
„Het is sociaal onaanvaardbaar dat er
grote groepen zijn die totaal niets mer
ken van de economische vooruit
gang", zegt Schaefer en daarmee be
doelt hij niet - althans niet in de eer
ste plaats - dat de uitkeringen om
hoog moeten, maar dat er werk moet
komen. „Dales heeft dat in één zin
heel goed verwoord, namelijk door te
zeggen dat het er om gaat het zelfres
pect van de mensen weer te herstellen.
Dat was in de zorgideologie toch een
beetje verdwenen. Nu zeggen we niet
meer: we komen je helpen, maar: we
geven je kansen die je zelf moet grij
pen. Perspectief bieden, daar gaat het
om. Als je spreekt met die stadswach
ten in Amsterdam, die zeggen dat ze
nu bij een sollicitatie op de goede sta
pel terechtkomen. Het maakt toch een
heel verschil of je je als werkloze
meldt of als stadswacht. En hoewel je
natuurlijk hoopt dat mensen via der
gelijke projecten een reguliere baan
weten te verwerven, gaat het absoluut
niet om nep-werk. Er is een grote ach
terstand aan onderhoud aan woningen
en in wijken; mensen klaagden er al
over dat er zoveel werklozen waren en
dat hier toch niets aan gedaan werd.
Wat is nu logischer dan dat te koppe
len?".
Schaefer waarschuwt wel dat sociale
vernieuwing een 'proces' is en dus ja
ren zal vergen. Hij begrijpt dat er
mensen zijn in wijken als Feijenoord
die er niet in durven geloven, die vin
den dat het te laat is, dat de verpaupe
ring te ver is voortgeschreden. „Ik
vind dat een verkeerde conclusie,
maar ik neem het signaal serieus. Het
toont aan dat het heel moeilijk is,
maar het is niet onmogelijk. Ik ken
ook mensen, die hun buurt jaren gele
den al hadden afgeschreven, maar er
nu weer in geloven, weer perspectief
zien. Dat moeten we degenen die wan
hopen voorhouden: dat er wat aan te
doen is. Neem nu die leegstaande ga
rage in Rotterdam. Daar hebben vijf
entwintig mensen werk gevonden. Au
tomobilisten zetten er hun auto neer
en vinden die 's avonds terug inclu
sief voorruit en wielen. Ze kunnen een
bonnetje invullen, dan worden er bij
de naburige kruidenier boodschappen
voor ze gehaald. Die kruidenier heeft
extra personeel in dienst moeten ne
men. En als er iets hapert aan de auto,
gaat 'ie naar een garage in de buurt die
ook al extra personeel nodig had.
Prachtig toch? Dat soort combinaties
moeten we hebben".
G
voor.
FOTOS:
MILAN
KONVAUNKA
rapjes
.Claire: „Hahahal Jij maakt grapjes!
Natuurlijk hebben mijn kinderen geen
kans op werk!"
Uit de troonrede van 18 september
1990: „Leden van de Staten-Generaal.
Bestuurlijke en sociale vernieuwing
zullen in het komende jaar veel van
Uw aandacht vergen, ter versterking
van de kwaliteit van en de saamhorig
heid in onze samenleving".
STEVO AKKERMAN