De geschiedenis van het rijke Gravensteijn aan het Rapenburg „We moeten terug, het liefst morgen" JIN, :IDEN& OMGEVING Qeid&i Soutuut DINSDAG 11 DECEMBER 1990 PAGINA 11 LANGS OMWEGEN Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. U kunt mij telefonisch of schriftelijk vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Ik ben bereikbaar via 071-122244. at justitie weieens slordig is inmiddels algemeen ikend. Vooral vormfou- n met grote gevolgen Ulraardoor bijvoorbeeld ugshandelaars moeten orden vrijgelaten ple in breeduit in het nieuws komen. Maar ook op 1 kleine schaal kunnen irdigheden en fouten er leiden dat er geen straf lin worden opgelegd. De lidse kantonrechter R. n Leeuwen kon daar gis- ren van meepraten, m bebaarde Leidse vijfti- r stak een betoog af dat n onduidelijkheid weinig wensen overliet. „Ik ben er tot mijn spijt èn on- •ijwillig", begon hij zijn irhaal. Hij was in januari et een snelheid van tegen kilometer per uur n woonplaats binnenge- den. En daar wachtte de litie hem met radarappa- tuur op. Om zich te legi- leren liet hij zijn rijbe- js zien. Toch kreeg hij ie maanden later een ac- ptgiro met het verzoek 2 gulden over te maken aarop een heel andere am prijkte. Ondanks een ntal verzoeken daartoe dat nooit gecorri- erd. Ook in de stukken het proces-verbaal werd t niet opgenomen. Voor rechter ontkende hij gis- •en niet dat hij de over ling had gepleegd, flaar", verdedigde hij ,Ik had de indruk g net buiten de bebouw- kom te rijden. Het was k wel een kinderachtige ik om te gaan staan me- ^DEqn, net voorbij de rand n de stad". Die verdedi- had hij zich kunnen sparen, want voor rech- Van Leeuwen was het middels een bekeken We hebben als be- j alleen uw eigen rklaring. Uit de stukken ijkt niet dat dit is geveri- ;erd. U heeft een beetje iluk want uw eigen ver- aring alleen is niet vol gende grond om uw te iroordelen. Ik spreek u ij"- me nhalen 4: Aen inwoner van Leimui- ^n had ook geluk. Bijge- ian door een advocate be- •ed hij dat hij in april 9 op de provinciale weg Katwijk iemand rechts id ingehaald. Omstandig jde hij uit dat zijn voor- inger zonder dat daar een iden voor was bij een ver- weeèerslicht de linkerbaan pp as gereden. Juist toen hij lak achter die auto zat liènirong het licht op groen, nhuiuj trok op en passeerde ot w iarbij de auto links van gScp!m. „Het was voor mij de ob 1 ïige oplossing in de gege- :h-zi m situatie", verklaarde Leimuidenaar. Leiiolgens de politie had hij stolr i ^eze manoeuvre 80 ge- den. Zelf hield hij het op I a 20 kilometer. Hij rem- ^G. i juist voor het stoplicht. ®Q,!'e man had nog een steek- 309; ludend argument. „Ik ste in achttien jaar interna- 'aarbnaal beroepschauffeur. lZE(n achter mij reed al een ur i :1e tijd een politieauto. U ir ennkt toch niet dat ik dit 5^afi id gedaan, als ik ook r ds aar even ^et ^ee dat kar. in de fout ging?". Zijn 3 uilvocate voerde nog aan 'ord it de auto voor hem had >cht lorgesorteerd. Daarom nde>u rechts inhalen ook beti :en overtreding zijn. Offi- Hijki er van justitie De Moor ■l9-: ;egde dat argument, van "1q- fel. Dat zou alleen maar engaan als de auto ook vanksaf had willen slaan. 18.3 aar rechter Van Leeu- In en was niet overtuigd dat u les ook zo was gegaan als u get in het proces-verbaal pre ond. Vrijspraak. 3t. en Leerdammer was l,: 1 induit slachtoffer van een "ass stitiële dwaling. Volgens i«k:B politie had hij op 3 juli -17. an het vorige jaar te hard I7<ïreden in Voorschoten. |1q elf vertelde hij nog nooit i va i Voorschoten te zijn ge- i ai 'eest. „Ik ben er vandaag 3 pi oor het eerst dicht in de eb uurt". De man kon aanne- 9Z0I le^jk maken dat hij de be- 19 okken dag gewoon op ir oi jn werk in Geldermalsen iaiii 'as geweest. Gelaten con- Beateerde rechter Van -eeuwen dat de politie een e h)ut had gemaakt of dat ie- spi land anders met een vals srkl enteken rondrijdt. Maar en oordat van de overtreding '|gkeen foto was genaakt viel ez0 at niet na te gaan. Vol- oi ens officier van justitie De i ov loor was het niet waar- /0(j ehijnlijk dat de betrokken yr0 genten zich in het kente- 3og en hadden vergist. „Maar 15.( e politie had de zaak ver- ke' er moeten uitzoeken". Hij gj iste vrijspraak en rechter y/an Leeuwen volgde hem Kii'aarin. en RUDOLF KLEIJN WAAR JE OOIT DE TORENWACHTER KON HOREN HUILEBALKEN EN BLAZEN HAZERSWOUDENAREN HELPEN BULGAARSE GEZINNEN AAN VOEDSEL HAZERSWOUDE Ze zijn er helemaal over eens: „De nood is verschrikke lijk hoog. We moeten zo snel mogelijk weer terug". Cisca de Groot, Theo Wes- selingh en Cees den Hol lander van het voedselco- mité Hazerswoude-Varna zijn vrijdagavond weer in Hazerswoude aangeko men. In Bulgarije hebben zij 1600 kilo voedsel bij gezinnen en een kinderte huis afgeleverd. De reis van acht dagen heeft een zeer diepe indruk op het drietal achtergelaten. „In een kindertehuis hebben we ongeveer 25 voedselpak ketten afgeleverd. Een drup pel op een gloeiende plaat", merkt Cisca op. „Kinderen van zeven tot zeventien jaar speelden mutje aan mutje in een lokaal met versleten vloerbedekking en wc's uit het jaar nul. We hebben geen rondleiding gehad, maar van de buitenkant was het een grauw, oud en hoog gebouw. We hebben de directie, van het tehuis al beloofd dat we terug komen". De overige 150 voedselpakket ten zijn verdeeld onder onge veer 30 gezinnen in de steden Stara Zagora en Varna. De aanblik van de emotionele ta ferelen die zich afspeelden bij de Bulgaarse gezinnen, sterk ten hen in hun overtuiging dat de tocht niet overbodig was geweest. Noodkreet De zeven Hazerswoudenaren: de drie reeds genoemden en Jacques de Groot, Gerard en Maria van Rijn en Piet Meijer, kwamen op 20 november voor het eerst bij elkaar. Jacques de Groot had van kennissen uit Bulgarije enkele dagen ervoor een brief gekregen met de noodkreet „kom ons toch hel pen". Hij kon zich de situatie in dat land levendig voorstel len. In september was hij er nog geweest. Toen zag hij al lege winkels, rijen auto's voor de schaarse benzinepompen en elektriciteit die regelmatig uit viel. Een vrouw had hem toen zelfs gevraagd of hij haar dochtertje van drie jaar mee wilde nemen om in Nederland te overwinteren. Toen hem die brief 17 november bereikte wist hij dat ze geholpen moes ten worden en zo snel moge lijk. Ook Maria van Rijn, een geboren Bulgaarse, ontving smeekbedes van haar familie. Snel werden er plannen ge maakt. „We wilden enkele tientallen gezinnen de winter doorhelpen, dus voedsel geven voor twee maanden. Het heeft weinig zin om honderden mensen eenmalig een lekkere bek te laten halen", merkt Piet Meijer op. Ook stelde het voedselcomité als voorwaarde om zelf de pakketten af te ge ven zodat ze in goede handen terecht zouden komen. Een busje werd door een bedrijf ter beschikking gesteld. Maria van Rijn narri contact op met de Bulgaarse ambassade. De ambassadeur voorzag hen van officiële documenten. Spookstad In negen dagen tijd stroomden voedingsmiddelen van de Koudekerkse en Hazerswoud- se bevolking binnen. Met een afgeladen bus ging het drietal op weg. Het werd een tocht van drieduizend kilometer, met vooral in Bulgarije slechte wegen zonder verlichting en sneeuwstormen. „Varna leek net een spookstad toen wij daar binnenreden", vertelt Cisca. „De verlichting is drie uur aan en dan weer één uur uit. Er is geen warm water en ook geen verwarming". Om met eigen ogen de voedsel schaarste te kunnen aanschou wen is ze een supermarkt bin nen gegaan. Vrijwel lege schappen trof ze aan. „Er was alleen wat zout en blikken abrikozen op sap. Fruit, groen te en vlees hebben we daar niet gezien". Rijen met wach tende mensen voor een super markt vormen het dagelijkse straatbeeld in Bulgarije. Wat hen tijdens hun reis opviel wa ren de uitgestrekte velden, een schril contrast. „Die zouden toch voldoende voedsel moeten opleveren?". Toch hebben zij er wel een verkla ring voor: „Het is het systeem. Waarom zouden ze werken, ze kunnen toch niets met het geld doen. De mensen worden niet gemotiveerd om te wer ken". De politieke omwente ling van enkele maanden gele- of zo maar een landschap, „fraai gestoffeerd". Het Rapenburg van 's Gra- vensteyn stond tussen 30 en 56 ook bol van de boekdruk kers en uitgevers van bijkans wereldnaam. Het was het kwartier van boek en prent en dat begon al in de tijd dat een beetje „figuur" een latijn- se draai aan z'n naam gaf: me neer Lap heette uiteraard Lappius, en je had verder Bol- lius voor een gezeten Bol, Ca- nisius voor iemand die Hond heette, Bontius, en als je Joop Vorst was kon je beter Vorsti- us heten. Of als Rus heette je Rusius. Verder kom je van al les en iedereen tegen. Zoals op 36, waar in 1911 in de ad vocatuur Pieter Sjoerd Ger- brandy, de „Walrus", minis ter-president van het kabinet in ballingschap vertoefde. Maar omdat hij Fries was ver trok hij in 1914 naar Sneek. Een paar generaties Elsevier, waarvan Bonaventura een kopstuk was, leefden in dit gedeelte van het Rapenburg. Ze kwamen vanuit Antwer pen en waren dus uitwijkelin gen van wie Lois het eerst neerstreek aan deze uitne mende gracht. Maar heel be faamd en tot de verbeelding sprekend was de familie Van Leyden die in de welvaart zwom. Vooral Pieter Cornelis bewoonde daar het kunstzin nige walhalla op 48. In 1739 was hij al naast zijn vader Diederik secretaris van het Hoogheemraadschap van Rijnland, hij werd kapitein der schutterij, trouwde een paar keer „vanwege veel on lusten" en liet zich niet por tretteren, althans er is geen portret van hem overgele verd, of het zou moeten zijn op het schilderij van Van Mieris, als jonge knaap. Verzamelen Maar P C.van Leyden is voor namelijk beroemd geworden om de in Nederland niet geë venaarde collectie prenten die hij bijeen wist te brengen. Dat waren 177 portefeuilles en 172 gebonden prentwerken, die Maria van Rijn, Cisca de Groot, Theo Wesselingh, Cees den Hollander, Jacques de Grt Meijer en Gerard van Rijn van het comité Voedselhulp Bulgarije-Varna praten in een restaui wat na en smeden plannen voor het tweede voedseltransport. 3t, Plet ant nog den en daarbovenop de Golf crisis is volgens de Hazerswou- denaars de oorzaak van de huidige chaos. Ambassadeur Bijzonder ingenomen is het comtité met de uitnodiging van de ambassadeur van Bul garije. Vanmiddag zijn ze bij hem op bezoek geweest. Af hankelijk van de vervoersmid delen die zij hopen te krijgen, de financiële steun en de voe dingsmiddelen die ze ontvan gen, wil het cornité in de twee de week van januari weer naar Bulgarije. Vooral het kin dertehuis, een ziekenhuis en een bejaardenoord staan nu hoog op hun prioriteitenlijstje. „Ik zou het liefst morgen nog willen", zegt De Groot, „Hoe langer je wacht, hoe moeilijker ze het krijgen. In mei hoef je niet meer te gaan"- Geld kan worden gestort p rekening nummer 3259.4"" j97, Rabobank HazerswoudeKoudekerkten name van Comité Voedselhulp Bulgarije Varna. Voor inlich tingen: 01714-12927/13698. MARIETA KROFT bij elkaar, na aankoop door het Rijk, de basis zijn gewor den van het Rijksprentenka binet in Amsterdam. Vreemd eigenlijk: hoewel P.C. verzot was op schilderijen en teke ningen van grote artiesten heeft hij nooit zichzelf of de zijnen aan het palet van in de running' zijnde schilders ter portrettering willen toever trouwen. Hij wilde alleen maar kunstzinnig verzamelen. Dat was een rage geworden, aan het Rapenburg, en soms ook elders in Leiden. P.C. kocht vaak persoonlijk op de veilingen en pikte wat mee van de collecties van een De la Court, die op dit gebied ook geen kleine jongen was. In elk geval was P.C.van Leyden verslingerd aan het verzame len. Een eerste voorbeeld van een prototiep kunstverzame laar, een „connoisseur" die hoge kwaliteit nastreefde. Dat is de kwaliteit ook van Pieter Cornelis van Leyden. Vanuit Wenen werd door een des kundige in 1784 geschreven: „Sein Cabinet ist Königlich, aber sein Oeuvre von Rem brandt übertrifft alles, was ich jemal gesehen habe" P.C 's woonpaleis aan het Ra penburg 48 was veel later, on der andere, van 1909 tot 1979 een katholieke parochiale jon gensschool, en er werd veel aan gesleuteld, afgesplitst, ge sloopt en nieuwgebouwd Vandaag de dag verhuurt de gemeente Leiden dit pronk stuk uit de 17e eeuw „aan verschillende en steeds wisse lende instanties op het gebied van sociaal werk, volksge zondheid en cultuur". Zodat het toch nop op z'n pootjes te recht is gekomen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de afgestorven palfre niers, huisknechten en dienst bodes die 48 ooit geteld heeft. En ook niet over Jona Willem te Water, een nagenoeg dove hoog- en godgeleerde en pre dikant, die barstte van de „lo- quetkasten, boeken en manu scripten, penningen en rari teiten" en op 52 woonde met zijn echtgenote Paulina Mou- nier. Beide kinderloze echte lieden zorgden voor een nichtje, Paulina te Water, „aan wie zij zeer verknocht raakten". Maar dat deed er niet toe. De Te Waters zorg den voor een ijzersterke anec dote, toen in februari 1807 het kruitschip aan het Steen- schuur de lucht in vloog. De klap moet tot in Friesland ge hoord zijn, maar de mevrouw Pauline, gehoorgestoord en wel, keek even op van haar frivolitéwerkje, waarbij zij haar onsterfelijke uitspraak deed: „Zei U iets Te Water?" Later, in 1823, werd de Biblio- theca Te Wateriana geveild: met 3000 titels, handelend over uiteenlopende onderwer pen en ook bevattend een groot aantal brieven van kei zers, koningen en vorsten, Nederlandse staatslieden, zee helden, geleerden en kunste naars, alsmede een verzame ling Arabische munten, mine ralen en fossielen, te drommel en nog veel meer. Zo, en op nog veel andere ma nieren, is het Rapenburg de vette en minder voorspoedige eeuwen doorgekomen. En nu mag je er een auto parkeren met vergunning. Het is voor bij. Afgelopen de tijd van „door eene geopende deur ziet men verder in een kunstkabi net, een fraaije wandelstok". Maar het leeft allemaal weer op in dit boekwerk. Het Rapenburg, Geschiedenis van een Leidse gracht; te koop bij de boekhandel of bij het Gemeentearchief van Lei- Chefs van Het Oude Dijkhuys verwisseld Vorige week dinsdag speelde zich in deze rubriek een kleine tragedie af. In het verhaal over „Nationale culinaire lotgeval len opgetekend door Lekker '90" kwam ook Het Oude Dijkhuys in Lisserbroek naar voren. Met een fraaie foto er bij. Het was deze foto die res taurateur Koos Plasmeijer „met afschuw" (zoals hij mij schriftelijk mededeelde) ver vulde. Er werd immers een bij na vergeten „familie-drama" mee blootgelegd. De foto, die abusievelijk uit de archiefko ker van onze krant was ge haald, was namelijk 6 jaar oud en stamde uit de tijd dat Koos Plasmeijers broer Frans nog de scepter in de keuken zwaaide. Koos Plasmeijer: „De foto is niet alleen 6 jaar oud, nog er ger is dat mijn broer Frans Plasmeijer (dus niet Henny Philipse, zoals onder de foto staat) al 5 jaar bij ons weg is en af 5 jaar een eigen restau rant draait in Hoofddorp, n.l. Restaurant Marktzicht. Nadat hij bij ons is weggegaan is het restaurant ingrijpend ver bouwd en zijn wij lichter en ei gentijdser gaan koken. In ni veau zijn wij de laatste 5 jaar sterk gestegen. U begrijpt hoe akelig deze verwisseling dus voor ons is. Dat is werkelijk afschuwelijk". Daarom dan deze keer vergezeld van onze excuses een juiste, re cente foto van de staf van Het Oude Dijkhuys rond het echt paar Plasmeijer en de „ware" chef, Henny Philipse (rechts achter de tafel zittend). FOTO: PR FOTO'S: PR plaats van apotheker architect wilde worden. Hij ging stude ren en werd, via Mathesis, een vooraanstaand bouw meester die zich in 1884 in Leiden vestigde en na 1900 de stad verrijkte met een aantal Jugendstilgevels, zoals het grote winkelpand Breestraat 146. Hij was ook een der op richters van de Vereniging Oud Leiden. Maar als jongetje luisterde hij aan het Rapen burg 's avonds naar de toren wachter op het stadhuis. Hij vertelde daarover: „Als in stillen zomernacht zijn luikje tegenover je slaapkamer open ging, blies hij vanuit zijn ver licht hokje een opgewekte melodie, die hij naar de drie andere windstreken herhaal de en dan veel verder weg klonken om in stilte weg te sterven. Maar bij brand stak hij zijn lantaarntje in de rich ting van den brand en kon hij geweldig met zijn toeter bla zen en huilebalkend te keer gaan, zoodat zelfs de schild wachten van Gravenstein hun stap inhielden en ials spot hippelde dan over de da ken daar tusschen door een prelude van het uurwerk van het klokkenspel". Prentkunst Maar ook kunnen we stilstaan bij boekhandelaar en verza melaar Jan Verbeek, die op nummer 32 rond 1770 woonde en alsof het niets was oude meesters bijeenbracht in zijn collectie. Daaronder bevon den zich Holbein, Dürer en Lucas van Leyden. Toen Ver- beeks bezit onder de hamer kwam bevonden zich daarbij ca.700 tekeningen, zoals vijf van Rembrandt. In de afde ling „prentkunst" bezat hij rond de 800 prenten. Als je de veilingcatalogus van het kabi net van schilderijen van Jan Verbeek raadpleegt (er werd verkocht in het sterfhuis, 1778), kom je doeken tegen die zelfs Amerikaanse collec tioneurs paars van jaloezie hadden kunnen maken: Ruis- daal, Van Mieris de Jonge, een plaisant landschap van de Moucheron, De Laires, Van Goyen, Wouwerman, Vinke- boom, „een doode patrijs en lyster van een goed Meester", .Schilderij van Willem van Mieris: het gezin van Diederik II van Leyden en Sophia Dina de Rovere. De knaap staande links is Pietec Cornelis, de latere fabuleuze kunstverzamelaar. De gevel van Rapenburg 48, van 1640. ervaren wat er allemaal met het Rapenburg aan de hand is geweest, met name in de 17e en 18e eeuw. Het is vooral de 18e eeuw geweest, dat deze fameuze Hollandse en Leidse gracht hoogtij vierde achter een grillige haag van oude, knoestige bomen, die evenwel de eeuwen niet overleefd heb ben. In onze dagen „doet" een behoorlijke boom het niet meer aan het Rapenburg, vanwege de hinderlagen die het achteruitgaande milieu gelegd heeft. Maar dat heeft de welgestelde burgerij uit Gouden Eeuw en Pruikentijd, het Hollandse crème de la crème aan de gracht, geen parten gespeeld. Het boek is een verzameling van boeien de details en zelfs verrassende „familieromans" in pocketfor maat, verspreid over honder den bladzijden. Tientallen ge slachten, in opeenvolgende generaties vaak, vooraan staand of minder, worden pakkend belicht. Een „bewo ner van het Rapenburg", nou dat was nogal wat in de tijden van weleer. Met zo'n rijk bestand onder de hand zal ik me moeten be perken tot slechts enkele „highlights" tussen Rapen burg 30 en 56. Die zijn er trouwens volop. Zo stuitte ik op een bewoner van 38, einde vorige eeuw. Het was Hen drik Johannes Jesse, die in Eind vorige maand verscheen deel vijf van een zesdelige pu- blikatie over het Rapenburg, „Geschiedenis van een Leidse gracht". Zeer kloek en lijvig, zoals we al een paar jaar ge wend zijn, in twee afleverin gen met tezamen ruim 800 pa gina's. Beschreven werd, door een team van medewerkende kunsthistorici en de inbreng van anderen, onder de over koepelende supervisie van het drieman(vrouw)schap Lun- singh Scheurleer, Willemijn Fock en Van Dissel, de ge schiedenis van 's-Graven- steyn. Dat is de stenen rij van uitmuntende huizen vanaf Rapenburg 30 tot en met 56, tussen de Houtstraat en de Kloksteeg. Volgend jaar wordt de serie voltooid met het zesde deel, waarin „de overkant" (academiegebouw en andere percelen) is opge- „Het Rapenburg" is een reeks waarin niet slechts de bouw geschiedenis van de huizen is beschreven, maar waar ook de handel en wandel van de bewoners volop aandacht krijgt. Ook in deel vijf treft, bijvoorbeeld, de inbreng van vaak enorme kunstverzame lingen die door de bewoners der panden bijeengebracht zijn. Prof.Willemijn Fock was weer geheel in haar element in het hoofdstuk dat zij schreef over „Kunstbezit in Leiden in de 17e eeuw", een periode waarin we nog geen „openbaar kunstbezit" ken den (overigens stelden de 18e eeuwse bewoners hun collec tie niet zelden gastvrij bloot aan bezichtiging), maar die vooral uitmondde in een on geëvenaarde produktie van schilderijen, vooral in Holland ten tijde van de Republiek der Zeventien Verenigde Pro vinciën. Het is vooral „het schilderij" van de Hollandse genre- en portretschilders dat zo uitermate boeiend in „Het Rapenburg" eruit springt. Hoogtij achter bomen Opnieuw kan de geïnteres seerde in deze „standaar dreeks" al lezend en kijkend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 11