finale
Kernenergie
terug
van I
weggeweest
ef
Kerncentrales
in de wereld
V ertraging
'CcidócSouAmtt'
na j
ZATERDAG 8 DECEMBER 1990
De kerncentrale Dodewaard.
Canada 18 (4)
Cuba 0 (2)
Mexico 1 (1)
VS 110(4)
China 0 (3)
India 7 (7)
Iran 0 (2)
Japan 39 (12)
Pakistan 1 (0)
Taiwan 6 (0)
USSR 46 (26)
Z. Korea 9 (2)
Totaal aantal kerncentrales in gebruik: 426
Totaal aantal kerncentrales in aanbouw: 96
Hongarije 4 (0)
Italië 2 (0)
Joegoslavië 1 (0)
Nederland 2 (0)
Roemenië 0 (5)
Spanje 10 (0)
Tsjech. 8 (8)
Ver. Koninkr.39 (1)
Zweden 12 (0)
Zwitserland 5 (0)
Bulgarije
Duitsland
Finland
Frankrijk
7(0)
5(2)
30 (6)
4(0)
55 (9)
Bij het ECN wordt deze dagen een begin
gemaakt met onderzoek naar mogelijk
heden om deze actiniden zo te behande
len dat ze minder lang actief blijven. De
bedoeling is dat ze daarna weer gebruikt
kunnen worden. Het ECN hoopt de pe
riode waarin deze stoffen radioactief zijn
terug te brengen tot enkele eeuwen. Ook
dan zou ondergrondse opslag nog ge
wenst zijn, maar het gaat dan wel over
perioden waarin geologische risico's ver
meden kunnen worden. Het kan echter
nog wel even duren voordat het onder
zoek resultaat oplevert. Deze eeuw in ie
der geval niet meer, zo benadrukt ECN.
Zelfs wanneer er wel methoden ontwik
keld worden om de duur van de radioac
tiviteit te beperken, is het nog niet zeker
dat ze ingevoerd worden. Want er komt
ongetwijfeld een behoorlijk prijskaartje
aan te hangen. Die onzekerheid geldt
ook PRISM. De verwachting is dat het
ontwerp begin volgende eeuw zover is
dat het gebouwd kan worden. „Maar
General Electric is een bedrijf met aan
deelhouders en die willen geld zien",
zegt Van Wageningen, „Zij zullen alleen
instemmen met bouwen als er uitzicht
op opbrengsten is".
B
lOMASSA
De voormalige directeur van het Onder
zoekscentrum in het Duitse Jülich, Wolf
Hafele, is wat minder somber over de
commerciële toekomst van kernenergie.
Tijdens de internationale klimaat-confe
rentie in Toronto in 1988 presenteerde
hij een plan voor de energievoorziening
in de toekomst. Het drastisch terugdrin
gen van de uitstoot van het broeikasgas
kooldioxide was daarbij uitgangspunt.
Hafele achtte het noodzakelijk dat er in
2005 een reductie van twintig procent
bereikt zou zijn; op wereldniveau komt
dat neer een reductie van 6 naar 4,8 mil
jard ton per jaar. In 2030 mag de uit
stoot nog maximaal 4 miljard ton zijn.
Naast energiebesparing, overschakelen
van kolen op gas en een grotere inzet
van energie die zon en biomassa leveren,
pleit Hafele ook voor uitbreiding van
kernenergie. In 2030 moet er vijf keer zo
veel energie via kernsplitsing worden op
gewekt dan momenteel het geval is: twee
miljoen megawatt tegen een kleine
400.000 megawatt nu. Dat wil zeggen
dat er zo'n 2000 kerncentrales bij ge
bouwd moeten worden in veertig jaar.
Dit scenario is volgens Hafele te betalen.
Het moet alleen nog aanvaard worden.
Daarom dienen de gevolgen van de risi
co's verder beperkt te worden, zo zegt
Hafele. Hij wijst in dit geval op de erva
ringen die opgedaan zijn met Harrisburg
en Tsjernobyl. „De containment (de be
tonnen omhulsel die moet voorkomen
dat er radioactiviteit ontsnapt bij een
ongeluk, red.) in Harrisburg heeft ge
werkt: er was geen noemenswaardige
lekkage van radioactiviteit. In Tsjerno
byl daarentegen bestond zo goed als geen
containment en een enorme verontreini
ging". Het ongeval in de Sovjetunie
heeft de hele wereld overtuigd van de
noodzaak absolute voorrang te geven
aan de veiligheid van de ontwerpen van
kerncentrales, constateert Hafele verder.
In het spoor van de internationale con
sensus over veiligheid, stelt Hafele voor
om het Internationaal Atoomenergie
Agentschap (IAEA) meer bevoegdheden
te geven. Totdat er een definitieve oplos
sing is voor het afval, moet dit instituut
de opslag ervan beheren. „Dergelijke op
slagfaciliteiten stellen de nucleaire indus
trie in staat naar wetenschappelijke,
technologische en institutionele metho
den te zoeken die het afvalprobleem de
finitief oplossen".
FRANS BOSSCHER
Atlantische
Oceaan
DODEWAARD - Directeur dr.
Hans Arnold van de kerncentrale
in Dodewaard steekt de hand in ei
gen boezem. Dat het in Nederland
nog steeds niet wil vlotten met
kernenergie, heeft veel te maken de
gebrekkige informatieverstrekking
door wetenschappers. „De weten
schappelijke kennis en de techni
sche toepassingen ervan zijn gro
tendeels in ivoren torens blijven
zitten", zegt Arnold, ondertussen
verwoed pogend zijn pijp brandend
te houden, „Misschien was de hele
periode van demonstraties anders
verlopen als er een open communi
catie was geweest tussen high tech
nology en de bevolking."
Maar de communicatiekanalen zaten
verstopt, met als gevolg dat Nederlan
ders nog altijd zeer argwanend tegenover
kernenergie staan. „Ik heb laatst een gra
fiekje gezien. Dat zag er zo uit", tekent
Arnold voor, „Langs deze as staat het
percentage van mensen die vertrouwen
hebben in hoogwaardige technologie,
langs deze as de mensen die er geen ver
touwen in hebben. Langs de diagonaal is
de verhouding fifty-fifty. Alle landen bij
ken te liggen in het gebied met een groot
vertrouwen, op één na... Dat zijn de ver
enigde Nederlandse provinciën".
De directeur trekt persoonlijk de les uit
het verleden. „Ik kan van mijn kant zor
gen dat de informatiestroom open, be
grijpelijk en vooral eerlijk is. Ik hoop
dat ik mijzelf nooit het verwijt hoef te
maken dat ik negatieve bouwstenen heb
aangedragen".
De boodschap van Arnold klinkt in ie
der geval vertrouwd: Nederland kan niet
zonder kernenergie; en de techniek le
vert de oplossingen voor de veiligheid
en het afval. „Je moet het proces zo be
heersen dat de krachten die opgewekt
worden niet op een ongecontroleerde
manier naar buiten komen. Kijk, ik her
laad zelf mijn wedstrijdpatronen. Als ik
kruit in een huls duw terwijl ik een siga
ret in m'n mond heb, dan ben ik fout
bezig. Je kunt een heleboel ongelukken
voorkomen door de technologie op een
juiste manier te hanteren".
Struikelblok
Het struikelblok voor Arnold en andere
voorstanders van kernenergie is de pu
blieke opinie. Prof.dr. J. van der Pligt
(hoogleraar aan het psychologisch labo
ratorium van de Universiteit van Am
sterdam) constateerde onlangs in een pe
riodiek van het Energiecentrum Neder
land dat zich dq afgelopen tien jaar aan
zienlijke veranderingen hebben voorge
daan in de opvattingen over kernener
gie Dat is grotendeels te wijten aan de
ongelukken in Harrisburg (1979) en
Tsjernobyl (1986).
Maar ook het bekend worden van onge
lukken in de decennia ervoor was debet
aan die wijzigingen. In het midden van
de jaren '80 werd bij voorbeeld iets dui
delijk van de omvang en de effecten van
een brand in 1957 in het Westengelse
Windscale (vanwege de slechte reputatie
is de naam enkele jaren geleden gewij
zigd in Sellafield).
De weerstand tegen kernenergie is in de
jaren '80 flink toegenomen. In Neder
land, Groot-Brittannié, (het voormalige)
Wcst-Duitsland, Joegoslavië en Italié
heeft bij voorbeeld meer dan vijftig pro
cent van de bevolking geen vertrouwen
in opwekking van energie door kern
splitsing; opvallend is dat in Franknjk
(waar 75 procent van de elektriciteit
door kernenergie wordt opgewekt) en de
Verenigde Staten (waar het vertrouwen
in technologie groot is) de percentages
dicht tegen de vijftig procent aanliggen.
Van der Pligt voert voor de geringe ac
ceptatie enkele factoren aan. Zo is het ri
sico bijzonder afschrikwekkend. Als ge
volg van de kernramp in Tsjernobyl zijn
er talloze gezondheidsklachten van kin
deren (vergrote levers, haaruitval, ver
minderde weerstand), lopen er nu mis
vormde biggen en veulens rond, en
wordt vier jaar na dato gepraat over het
alsnog evacueren van honderdduizenden
mensen. Ook de afschuwelijke beelden
van Hiroshima blijken onmiddellijk op
te duiken als de risico's van kernenergie
ter sprake komen. „Het gaat om kleine
kansen op ongevallen met grote gevol
gen", aldus Van der Pligt, „Mensen la
ten zich veelal meer leiden door de aard
en de omvang van de gevolgen dan door
de kans dat deze optreden".
Verder speelt mee de angst dat men het
proces niet onder controle heeft, ook al
wordt de beheersing volgens Arnold en
de zijnen steeds beter. Van der Pligt:
„De korte geschiedenis van kernenergie
heeft een aantal grootschalige ongeluk
ken opgeleverd die aangaven dat de we
tenschap noch andere instanties een en
ander hadden kunnen voorspellen en de
gevolgen van dergelijke ongelukken ade
quaat konden beperken. Als onbeheers
baar en onvoorspelbaar bestempelde ri
sico's zijn veelal minder acceptabel".
De grote weerzin bij de publieke opinie
tegen kernenergie heeft geleid tot een
vertraging en in sommige landen zelfs
tot stopzetting van de bouwprogram
ma's. Vorig jaar is de bouw gestart van
slechts vijf nieuwe centrales: twee in de
Sovjetunie, twee in Japan en één in
Zuid-Korea.
Hoe gevoelig kernenergie in Nederland
ligt, bleek vorige week.toen een vertrou
welijk rapport van het Energieonderzoek
Centrum Nederland (ECN) in Petten in
de publiciteit kwam. Daaruit bleek dat
zich in de centrale van Borssele ernstige
ongelukken kunnen voordoen als de
koeling van de reactor wegvalt. Wanneer
de opname van oplopende warmte in de
reactorkern dan niet verloopt zoals ver
wacht, kunnen splijtstaven kromtrekken
of zelfs open barsten.
Volgens het onlangs uitgebrachte zwart
boek van de milieu-organisatie Greenpe
ace over het nucleaire tijdperk hebben
zich in januari '84 en oktober '87 storin
gen bij de koeling in Borssele voorge
daan. In bei.de gevallen zijn volgens
Greenpeace op het nippertje catastrofes
voorkomen.
Ir. A.M. Versteegh van het ECN meent
echter dat de kans op een ongeluk bij
zonder klein is. Hij spreekt van een kans
die kleiner is dan een tienmiljoenste per
jaar. Niettemin bepleit het ECN meer
onderzoek naar dit risico. De Bezin-
ningsgroep Energiebeleid, een groep van
ongeveer dertig mensen die sinds 1974
en op eigen initiatief het energiebeleid
van de overheid kritisch volgen, meent
dat het bestaan van dit risico voldoende
reden is om de centrale in Borssele te
sluiten. Deze week sloten de Tweede ka
merfracties van PvdA, D66 en Groen
Links zich daarbij aan.
ij shockeybaan
Het vinden van lokaties voor de opslag
van nucleair afval stuit zo mogelijk op
nog meer bezwaren dan kernenergie in
het algemeen. Onder het motto 'overal,
maar niet bij mij achter het huis' loopt
de bevolking te hoop tegen overheden
die in haar omgeving opslagplaatsen wil
len vestigen. Ook in Nederland. Een en
quête van de wetenschapswinkel Zee
land en de universiteit van Amsterdam
maakte duidelijk dat tachtig procent van
de omwonenenden van de kerncentrale
Borssele tegen de komst van een opslag
bunker voor radioactief afval is.
Intussen vormt het afval voor de over
heden een groeiend probleem. De koel-
bassins bij kerncentrales, waar hoog-ra-
dioactief afval wordt opgeslagen, zitten
nagenoeg vol. En voor de veel grotere
hoeveelheden midden- en laag-radioac-
tief afval - afkomstig van ziekenhuizen,
industrie en universiteiten - is ook nog
geen aanvaardbare opslagmogelijkheid
gevonden.
Volgens Arnold wordt het probleem van
kernafval schromelijk overdreven. Do
dewaard heeft in haar 25-jarig bestaan
niet meer geproduceerd dan enkele olie
vaten vol. „Van een land als Canada
(dat momenteel 18 kerncentrales heeft
met een totaal vermogen van 12.000
Megawatt, red.) kun je het nucleaire af
val van twintig jaar kwijt op een ijshoc-
keybaan. De totale volumina zijn heel
erg klein".
De directeur van Dodewaard wordt in
die opvatting gesteund door drs. D.J.
van Wageningen, directeur van het inge
nieursbureau Nucon; het bureau is ooit
begonnen als ontwerper van reactorva
ten, maar stelt nu ook milieuplannen op
Directeur dr. Hans Arnold van de kerncentrale in Dodewaard: „Er liggen op het ogen
blik reactoren op de tekenplank die plutonium - en dat is dus de meest radioactieve,
meest giftige stof - opnieuw gebruiken. Men zit vooral in z'n maag met plutonium,
omdat dat het langst leeft. De grootste boosdoener kan dus opgestookt worden".
FOTO: PERS UNIE
voor gemeenten. „Bij het zogenaamde
afvalprobleem van kerncentrales denk je
in hectares, bij dat van een kolencentrale
in vierkante kilometers", aldus Van Wa
geningen.
Maar wat is weinig? De Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwik
keling, bestaand uit 24 geïndustrialiseer
de Tanden, produceerden in 1987
253.000 ton laag-radioactief, 18.000 ton
middelactief en 2300 ton hoogactief af
val. Overigens is dit afval afkomstig uit
13 OESO-landen; de overige hebben
geen kerncentrales.
Al jaren speuren de landen met kerncen
trales naar mogelijkheden om het op te
bergen op plaatsen waar de radioactivi
teit kan 'uitwoeden'. Een breed scala aan
oplossingen is inmiddels de revue gepas
seerd: opslaan in zoutformaties, dum
ping in diepzee-lokaties, opslag onder
het ijs van poolkappen of in dood ver
klaarde vulkanen. In een zoutmijn bij
het Duitse Asse in de buurt van Braun
schweig vindt al geruime tijd onderzoek
naar opslag in zoutlagen plaatsen. Vaker
is het evenwel voorgekomen dat angst
voor de gevolgen van het afval onder
zoek onmogelijk maakte. In Noord-Ne
derland wist een front van provincie- en
gemeentebesturen, energiebedrijven en
actiegroepen te verhinderen dat er borin
gen gedaan werden om de stabiliteit van
zoutkoepels te bestuderen.
Bezwaren tegen opslag in diepe zoutla
gen werden onlangs door Groningse we
tenschappers onderbouwd. Zij beweer
den in hun proefschrift dat de zoutfor
maties kunnen scheuren door de hitte
die het radioactieve afval afgeeft. Ook is
door tegenstanders van deze wijze van
opslag gewezen op de mogelijkheid dat
de temperatuurverhoging water aan zal
trekken; het daardoor gevormde pekel
zou de verpakking van het afval kunnen
aantasten.
Verder kan niemand garanderen dat de
zoutformaties gedurende tienduizenden
jaren stabiel zullen blijven. Deze on
voorspelbaarheid van geologische bewe
gingen blijkt ook het obstakel bij de
plannen in de VS om in de Yucca
Mountain (Nevada) een opslagplaats te
maken. Er is namelijk geen zekerheid te
geven dat de dood verklaarde vulkaan
niet meer tot leven komt. Het project is
vanwege die onzekerheden op de lange
baan geschoven.
Tekenplank
Het zoeken naar definitieve opslagmoge
lijkheden levert dus nog niet veel op.
Dat ligt anders bij de verwerking van
het afval. „Er liggen op het ogenblik re
actoren op de tekenplank die plutonium
- en dat is dus de meest radioactieve,
meest giftige stof - opnieuw gebruiken",
zegt Arnold. „Men zit vooral in z'n
maag met plutonium, omdat dat het
langst leeft. De grootste boosdoener kan
dus opgestookt worden".
De reactor waar Arnold op doelt is de
Power Reactor Inherently Safe Module
(PRISM), die sinds 1981 ontwikkeld
wordt door General Electric. Het gaat
om een kweekreactor die zogenaamd in
herent veilig is. Dat wil zeggen dat de
beveiliging niet langer afhankelijk is van
machines en mensen, maar van natuur
wetten. Wanneer de reactorkern te heet
wordt, hoeft van bassins met koelwater
erboven alleen maar een kraan openge
draaid te worden; de zwaartekracht doet
de rest. De beveiliging ligt dan niet meer
in handen van mensen en (storingsge-
voelige) machines.
Inherent veilige kerncentrales worden
momenteel door diverse fabrikanten in
de VS en Europa ontworpen. Het bijzon
dere van het PRISM-ontwerp is even
wel, dat het om een kweekreactor gaat,
waarin plutonium opnieuw gebruikt kan
worden.
De kerncentrale Dodewaard en Nucon
zijn betrokken bij de ontwikkeling van
deze nieuwe generatie reactoren in de
VS. Arnold verwacht er veel van. Vol
gens hem is het zelfs mogelijk dat be
staande afvalbergjes plutonium er in
verbrand kunnen worden. Een kweek
reactor die én stukken veiliger is dan de
huidige én voor het verwijderen van
plutonium kan zorgen; wat wil men nu
nog meer? „Met deze nieuwe technolo
gieën loopt de bevolking geen risico
meer. We spreken dan nog over risico's
die vergelijkbaar zijn met de kans op
een meteorietinslag".
Luchtspiegeling
Is PRISM dan het ei van Columbus
waar de wereld al enkele tientallen jaren
naar zoekt? Volgens het gerenommeerde
Worldwatch Institute, gevestigd in Was
hington, is het helemaal niet zo zeker
dat de nieuwe ontwerpen veiliger zijn.
„Het hele concept van inherente veilig
heid kan zelfs een ingenieuze luchtspie
geling blijken", schrijft het instituut in
z'n laatste jaarboek, „Een studie van het
Brits Atoomenergie Agentschap conclu
deert dat de voorgestelde onderwerpen
net zo kwetsbaar voor structurele fouten
kunnen zijn als de conventionele centra
les". V
Wat het afval betreft, is het verbranden
van plutonium nog maar het begin van
een oplossing voor het afval; tien pro
cent van het nucleaire afval bestaat uit
deze hoog-radioactieve stof. Bovendien
is plutonium niet de enige stof die hon
derdduizenden jaren radioactief blijft. In
het kernsplijtingsproces zijn er elemen
ten die door neutronen uit elkaar wor
den geschoten; andere nemen juist neu
tronen op. Deze laatste worden actini
den genoemd, waartoe ook plutonium
behoort. Uit een ton uranium-235, dat
de kernreacties op gang houdt, ontstaat
in de meest voorkomende centrales zo'n
150 kilo plutonium en 30 kilo andere ac
tiniden.
Oceaan Argentinië 2 (1) I
Brazilië 1 (1)
De weerzin tegen kernenergie in de Westerse wereld is in de jaren '80 door de
ongelukken in Harrisburg en Tsjernobyl sterk toegenomen. Hoe gevoelig de
zaak ligt, bleek deze week. Uit een rapport van het Energieonderzoek Cen
trum Nederland (ECN) bleek dat onder bijzondere omstandigheden een onge
luk in de kerncentrale van Borssele niet uit te sluiten was. Prompt eisen
PvdA, D66 en Groen Links dat zowel de Zeeuwse centrale als die van Dode
waard gesloten wordt.
Het 'akkefietje' met Borssele doorbreekt de pogingen van de voorstanders van
kernenergie om het vertrouwen van het publiek te winnen. De groeiende zorg
voor klimaatveranderingen speelde hen een prachtig argument in handen. Im
mers, kerncentrales stoten geen kooldioxide uit. Bovendien is het wetenschap
pelijk onderzoek de afgelopen jaren niet zonder resultaat geweest: nieuwe
kerncentrales zullen stukken veiliger zijn dan de huidige en de opslag van
afval kan beperkt worden van tienduizenden jaren tot enkele eeuwen. Biedt
de nucelaire optie dan toch perspectief? De meningen waren verdeeld, zijn
verdeeld en zullen waarschijnlijk ook wel verdeeld blijven.