1 1 mal Ie Karei Appel is vooral geld véél geld WHITNEY HOUSTON: e OVERZICHTEXPOSITIES IN DEN HAAG EN AMSTERDAM Ace ,Wat de mensen van mij zien is niet het hele verhaal" Christelijk 'fïeidóeGowuMit" ZATERDAG 24 NOVEMBER 1990 Z'n werken hangen bij verzamelaars als ex-Datex- topman Willem Smit, worstenkoning Karei van Stuij venberg en bloemen groothandelaar Rob Zurel. Karei Appel is populair bij de well-to- do. En niet alleen omdat z'n werk zo mooi is. Van een Appel weetje met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat hij volgend jaar weer méér waard is. Dus dansen de rijken opgetogen op het feest ter gelegenheid van z'n zeventigste veijaardag, terwijl het Haags Gemeentemuseum verwoede pogingen doet Appel als serieus kunstenaar in de schijnwerpers te plaatsen. En de kunstenaar zelf: boos dat ie geen AOW krijgt. Een verhaal over kunst en, vooral, over geld. DEN HAAG - Galeriehouder Lex Daniels begrijpt het niet goed. Toen hij nog als eigenaar van een modezaak in de hoofdstedelijke P.C. Hooftstraat Appels verzamel de, was hij een welkome gast bij de kunstenaar. Maar toen hij er zijn beroep van maakte, van de handel in Appels, werd Karei lastig. Nuk kig vooral. Karei Appel wil graag verkopen, maar niemand mag aan hem verdienen, ver zucht Daniels, die zich naast de Haagse galeriehouder Nieuwenhuizen Segaar be schouwt als alleenvertegenwoordiger van Appel in ons land. De bijna zeventig-ja rige kunstenaar is een moeilijke man. Wil nergens zijn medewerking aan ge ven. Kankert met liefde op ons land. Schampert dat Nederland het enige land is waarin valse Appels in omloop zijn. Is boos dat hij geen AOW krijgt, maar ver geet dat hij nooit premie heeft betaald. Wil geen interviews geven, reageert niet of te laat op telefoontjes. Kortom, voor een hardwerkende galeriehouder, voor wie het belang van de kunstenaar toch voorop staat, is Appel een drama. Ondanks dat brengt Daniels ter gelegen heid van de zeventigste veijaardag van de kunstenaar een 'hommage', een over zichtstentoonstelling uit meer dan veer tig jaar kunstenaarsschap: schilderijen, keramiek, wandtapijten, tekeningen, gra fiek en beelden. Meer dan 150 werken vullen de ruimtes van de speciaal voor deze gelegenheid afgehuurde Amster damse kunstenaarssociëteit Arti et Ami- citiae. En alles is te koop. Voor veel geld. En wie wat minder kapitaalkrachtig is kan altijd nog zijn toevlucht zoeken in de grafiek, die voor ergens tussen de twee- en zesduizend gulden te koop is. De kracht van Appel als kunstenaar is dat hij altijd maar is doorgegaan met produceren, met experimenteren, met vernieuwen, vindt Daniels. Het beeld in brede lagen van de Nederlandse bevol king van Appel als Cobra-schilder, met die op kindertekeningen lijkende wer ken, is allang achterhaald. Appel is con stant in ontwikkeling gebleven, durfde veel. En het werk dat hij nu maakt, zwart op zwart en wit op wit, is opnieuw een proeve van die ontwikkeling. Geen enkele Nederlandse kunstenaar die hem dat nadoet. Dat geldt niet alleen voor zijn kunst, maar ook voor zijn prijzen. Op 12 de cember komen bij Christie's in Amster dam drie Appels onder de hamer, waar van de duurste, 'Hoofddrager' uit 1954, tussen de 350.000 en 500.000 gulden moet opbrengen. De andere werken schommelen rond de anderhalve ton. „En toch", zegt Lex Daniels, „is Appel Links: Karei Appel: „Ik bespring het doek nu langzamer". FOTO: GALERIE REFLEX vergeleken met belangrijke Amerikaanse kunstenaars nog goedkoop. Johns, Lich- tenstein en Rauschenberg zijn veel duur der. Alleen gaan Appel-schilderijen veel sneller". „Appel doet het goed in yuppie-sferen", aldus de Amsterdamse galeriehouder. „Je hebt er die kopen om de schoonheid, maar ook die puur om de meerwaarde kopen. De markt is momenteel vrij sterk. Iedereen wil toch wel een Appel hebben". Een van die Appel-adepten is de Aals- meerse bloemenim- en exporteur Robert Zurel. Zurel, directeur van een bedrijf met vijfhonderd werknemers, is met Da niels en de fiscalist Claus Vink de drij vende kracht achter ACE, een kunstbe leggingsfonds dat met de aan- en ver koop van vooral Cobra-kunst beleggers een aantrekkelijk rendement in het voor uitzicht stelt. Minimum-participatie een ton, maar wie wil kan er ook voor een half miljoen inspringen. Zurel is ook de man die bij zijn dertigjarig jubileum op het bedrijf junk-schilder Herman Brood in een boksring plaatste en onder het oog van tal van hooggeplaatste aanwezi gen kunst liet vervaardigen. In zijn be drijf op de Aalsmeerse bloemenveiling hangen nu tientallen Broods, naast wer ken van andere goed-in-de-markt liggen de kunstenaars. Ook Zurel vertelt regelmatig bij Appel thuis te komen, en ook hij weet hoe gril lig de schilder is. „Een heel bijzondere man. Het is wel eens gebeurd dat ik wat kocht bij hem en dat ie me belde met de mededeling dat het niet doorging. Of dat museum. FOTO: GEMEENTE MUSEUM je bij hem koopt en dat bij aflevering het belangrijkste ontbreekt, zijn handteke ning". Zurel kan er wel om lachen. Hij heeft er zelfs enig begrip voor. „Alles wat Nederlands is, daar heeft hij een re delijke hekel aan, omdat hij hier vroeger bij wijze van spreken voor een paar gul den langs de deuren moest. Nederland koestert hem niet, en dat steekt hem". Appel was ook de aanléiding ACE op te richten. „Begin dit jaar kregen we een aanbieding voor een partij Appel-litho's. Een man in Amerika moest zijn schuld aflossen, en had die werken als onder pand gegeven. Die hebben we toen ge kocht. Dat was voor ons aanleiding een kunstfonds op te richten". ACE is voor Zurel een pure hobby. „Kunst is heel aantrekkelijk om in te beleggen. Alleen het kijken naar kunst beschouw ik al als rendement. Wat de toekomst brengt is natuurlijk altijd vaag. We zijn nu negen maanden bezig, en de meeste werken zijn tussen de vijftig en honderd procent meer waard geworden. Daarbij baseren we ons op wat wij hebben betaald, wat de handel ervoor geeft, en wat er op vei lingen wordt betaald". Zurel wijst erop dat het hem niet alleen gaat om het financiële gewin. Het is ook de liefde voor kunst en de bewondering voor Appel. „Als je ziet hoe hij zich ver nieuwt, elH jaar weer, dat is geweldig. En ik vind het leuk om ook anderen te con fronteren met moderne kunst, zoals hier in het bedrijf. Ik heb hier wel mensen in mijn kantoor gehad die zich kwamen be klagen dat ze de hele dag tegen die kunst aan moesten kijken. Dat vind ik positief, het betekent dat mensen er over naden ken. En je ziet dat mensen het steeds mooier gaan vinden. De reacties worden steeds positiever". Franz Kaiser is conservator van het Haags Gemeentemuseum en samen met directeur Rudi Fuchs verantwoordelijk voor de selectie van de honderd kunst werken voor de Appel-tentoonstelling, die er vanaf 15 december gehouden wordt. Kaiser toont zich als museumme dewerker niet erg gelukkig met de aan dacht voor Appel als beleggingsinstru ment. Voor de musea met hun relatief geringe aankoopbudget valt er nauwe lijks te concurreren met kapitaalkrachti ge verzamelaars en kunstfondsen. Bo vendien gaat in al die aandacht voor de prijzen de aandacht voor de inhoud van Appels kunst verloren. En juist daar ligt een taak voor de musea. Dat Appel een overzichtsexpositie krijgt in het museum van Fuchs mag opmer kelijk heten. Appel was in de jaren ze ventig taboe, geeft Kaiser toe. Ook voor Fuchs, die zich meer richtte op ontwik kelingen in de kunst als minimal art en conceptual art. „Dat Fuchs nu kiest voor Appel zegt ook iets over de ontwikkeling van Fuchs", meent Kaiser dan ook. „En het bevestigt de actualiteit van Appels werk, dat de door Baselitz en Penck beïnvloede Fuchs uiteindelijk toch weer uitkomt bij Appel". De conservator zelf ziet Appel als een van de weinige constante factoren in de woelige wereld van de moderne kunst. Welke ontwikkelingen ook gaande wa ren, A ..pel ging stug door, een geheel ei gen weg, los van alles, zichzelf ontwikke lend, veranderend. Appels gevecht met de materie, het handwerk, de dialoog met het materiaal, dat zijn de typische Appel-kenmerken die door de jaren heen hetzelfde zijn gebleven. Terwijl in Ame rika de kunst zich steeds meer los ont wikkelde van de schilderkunst, bleef Ap pel schilderen. Door de jaren heen steeds abstracter en, zoals hij zelf zegt in het ter gelegenheid van deze expositie uitgegeven boek 'Ik wou dat ik een vogel was", meditatiever. Luidde toen zijn cre do 'I do not paint, I hit', nu gaat het wat langzamer. „Ik bespring het doek nu langzamer - daarvoor was het snel, een gevecht, een oorlog. Ik voerde oorlog met de materie om een nieuwe vrijheid, nieuwe ruimte, nieuwe expressies te ont dekken, die ik erin sloeg. Nu niet, nu is het meditatief', zegt Appel in dat boekje in gesprek met Fuchs. Opvallend in dat boek is dat het hoofd stuk 'Appel over Appel' nog steeds tek sten bevat die onlangs werden gelogen straft door een publicatie in Vrij Neder land, over Appels rol in de oorlog. In Appels eigen tekst lezen we dat het voor hem armoe troef was in de oorlog, ter wijl uit dat VN-artikel van Adriaan Ve- nema bleek dat Appel tijdens de oorlog kon rekenen op financiële steun van het door de Duitsers ingestelde departement voor Volksvoorlichting en Kunsten. Met Appels betekenis voor de kunst heeft dat overigens weinig te maken. Wel met zijn betekenis voor de kunst handel, die zich bij elk artikel over de kunstenaar, positief of negatief, in de handen wrijft. Want Appel is vooral geld, veel geld. KOOS VAN WEES 'Appel in Arti', Rokin 112 Amsterdam, tot en met 6 januari. 'Karei Appel: Ik wou dat ik een vogel was'. Haags Ge meentemuseum, Stadhouderslaan 41, van 15 dec. tot en met 1 april. Ook: Beurs van Berlage, Amsterdam, met grote for maten, van 19 december tot en met 20 ja nuari. LONDEN - Het vervelendste van Whitney Houston zijn is de manier waarop haar hele doen en laten door anderen wordt gereguleerd. Alle beroemde popsterren omrin gen zich met een horde verzorgers, managers, familieleden en vrien den, maar het gedrang van overge dienstige belanghebbenden in de gang voor Whitneys kleedkamer in de Thames televisiestudio in Lon den slaat werkelijk alles. Het lijkt een beetje oneerlijk verdeeld dat iemand die ook al zo ontstellend aantrekkelijk is op zevenentwintigjarige leeftijd meer dan 30 miljoen platen heeft verkocht en de populairste vrouwelijke zangeres is na Madonna. En dat talent nog lijkt te hebben geërfd ook. Haar moeder Cissy Houston was de opricht ster van het beroemde Amerikaanse pop-gospelkwartet The Sweet Inspira tions en zong in het achtergrondkoortje van grootheden als Elvis Presley en Wil son Pickett. Haar nicht is Dionne War wick. Haar tante Thelma stond in 1977 nummer één met het nummer 'Don't Leave Me This Way'. De legendarische Aretha Franklin - „Auntie Ree" - kwam regelmatig bij de familie over de vloer. Aanleiding voor het gesprek is haar nieuwe, derde album 'I'm Your Baby Tonight'. Maar ze wil daarbij tevens wat duidelijk maken. Want succes is in haar geval niet altijd gepaard gegaan met vriendelijk commentaar. Er is haar re gelmatig verweten dat haar muziek mid- Whitney Houston, in een pose die niet herinnert aan de spijkerbroeken waarin ze .zegt zo graag te lopen. delmatig zou zijn, te gepolijst, alleen maar glitter en zangtechniek maar niet genoeg gevoel, kortom, soulmuziek voor yuppies. En dat heeft duidelijk pijn gedaan. Al bum na album heeft ze geprobeerd er ge loofwaardiger uit te zien, geloofwaardi ger te klinken, minder volwassen, niet zo beschaafd. In vijf jaar is de nadruk steeds minder komen te liggen op de zwoele nachtelijke ballades en de avond jurken van haar debuut. Voor 'I'm Your Baby Tonight' heeft ze gebruik gemaakt van de diensten van het meestgevraagde pop-dans producer-duo L.A. Read en Babyface - de muzikale breinen achter bijvoorbeeld Bobby Brown - en op de zwart en witte hoesfoto prijkt ze in spij kerbroek op een Harley-Davidson. Hoewel ze ontkent op een jongere markt uit te zijn, presenteert ze zich duidelijk op een andere manier. „Toen L.A. en Babyface met mij werkten, waren ze echt verrast, ze hadden echt iets van 'hé, je bent echt funky, you're bad'. Maar wat jullie allemaal van mij zien in videoclips of op het podium in een ja pon is niet het hele verhaal. Ga niet op uiterlijk af. Een andere kant van mij is heel relaxed, heel erg spijkerbroek en T- shirt, heel erg maf'. Nog een ander deel van Whitney, mis schien wel het grootste te oordelen naar hoe vaak ze erover begint, is erg christe lijk. Whitney's gospelachtergrond is haar favoriete onderwerp. Ze begon in het openbaar te zingen toen ze elf jaar was, in het New Hope Baptist Junior Choir, het jeugdkoor van de kerk in New Jersey waar haar moeder nog steeds actief is en waar de kracht en warmte van haar stem voor het eerst duidelijk werden. Whitney: „De reden dat ik besloot pop muziek te gaan zingen, is dat je er een groter publiek mee bereikt, maar ik heb mij niet hoeven aanpassen. Mijn kerk had een basgitaar, een drumstel, een or gel, een piano, een synthesizer. Alle in strumenten waarmee ik nu werk waren daar ook. En er is een direct verband tussen het zingen van ballades en zingen over de liefde van God en voor God. Liefde is liefde is liefde, weet je. 'All The Man That I Need' (van het nieuwe al bum) houdt erg veel verband met God. En het lijkt of God mij er" doorheen heeft gestuurd, al weet ik nog steeds niet wat Hij van me verlangt". - Een ander door wie Whitney zich laat sturen is Clive Davis, het charismatische hoofd van Arista Records, die ha^r in 1983 een contract aanbood. Als Davis weggaat bij Arista, gaat Whitney met hem mee. „Ik had de stem. Ik had het talent. Toen ik bezig was met. platen maatschappijen was ik niet degene die stond te springen, maar zij. Ze hadden allemaal van mij gehoord. Clive \yas de gene die zei: 'Okee, dit is waywé gaan doen'. Hij is het enige hoofd' van een platenmaatschappij die echt betrokken is bij zijn artiesten en echt wat van muziek afweet". Ze praat steeds openlijker over de nega tieve kanten van haar sterrenrol. Over de liedjes die ze had willen zingen maar die beroemd werden door anderen, „om dat ik op dit punt van mijn carrière ma teriaal moet doen dat speciaal voor mij geschreven is". Over de geruchten dat ze lesbienne zou zijn. „Dat is belachelijk. Vraag het mijn moeder maar. Het is zo gemakkelijk om de zeggen 'oh, ze is les bisch' als je niet weet met wie ik slaap". Whitney geeft toe dat ze ambitieus is, maar zegt dat ze niet van plan is „mijn hele leven zo te blijven reizen" en graag kinderen wil en een rustig gezinsleven. Een ontmoeting met Whitney Houston is eigenlijk net als het luisteren naar haar platen. Je zou meer van haar stem wil len horen en minder van de suikerzoete, commerciële saus waarmee alles is over goten. Eigenlijk zou ze een gospel-plaat moeten maken. En dat gaat ze doen, zegt ze, „omdat ik dat pop- en dansgedoe nog in mijn slaap zou kunnen zingen. Ik voel me als een kind in een pretpark. Maar gospel is erg dierbaar, verwarrend en moeilijk voor me. Je zingt het niet al leen, je moet het leven. En ik ben daar nog niet klaar voor. Maar dat zal eens gebeuren. God weet dat". ROBERT SANDALL (c) The Sunday Times, Londen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 26