1
mal
Ie
Ron
Brandsteder
wordt geraakt
door mooie
melodieën
„Amerika,
daar werd ik
héél
moe van"
CeidóeSouACWit'
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1990 PAGINA 21
Ron Brandsteder is een man van duizend dromen. „Ik vind het niet erg als
mensen mij het stempeltje van televisie-presentator geven. Tenslotte zit
zeventig procent van mijn tijd in tv-produkties. Maar het leven bestaat uit
meer dan de ster spelen. Zolang ik al die andere dingen kan doen die ik leuk
vind, ben ik dik tevreden. Zo ligt er een nieuwe filmrol voor mij klaar in de
Engelse thriller 'Moment of truth', heb ik zojuist de elpee 'Even terug'
afgeleverd en werken we aan vier nieuwe ideeën voor televisie-programma's
in het komend seizoen. Ik kan natuurlijk niet alles ongestraft blijven doen,
maar heb een keuze tot nu toe handig voor mij weten uit te schuiven. En als
het zover is, heb ik een paar ijzertjes in het vuur liggen. Dat is een leuk
gevoel. Tenslotte is het meest trieste verhaal de geschiedenis van de
eendagsvlieg die zijn dag niet heeft".
BUSSUM - „Ken je het verhaal
van Ster-directeur Chris Smeekes
die op de hei van Blaricum zijn
grote commerciële concurrent Joop
van den Ende tegenkomt? Zegt
Smeekes: 'Weet u wat ik het ergst
vind, dat ik ineens veel harder
moet werken'. Het is een waar ge
beurd verhaal en'het slaat precies
de spijker op zijn kop. Waar het de
laatste jaren in Hilversum aan ont
brak, was betrokkenheid. De moti
vatie was verdwenen", zegt Ron
Brandsteder.
„En wie neemt het de programmama
kers kwalijk? Kijk naar de TROS. Dat is
toch een succesvolle onderneming, maar
ziet dat op geen enkele wijze gehono
reerd. Wij maakten de dichtst bekeken
programma's, maar omdat het aantal le
den verminderde, kregen wij minder
geld. Het gevolg was dat het aantal 'Ho-
neymoon-quizen' van. tien naar zes werd
teruggebracht en dat 'Medisch Centrum
West', de meest succesvolle serie van de
Nederlandse televisie, zelfs een jaar op
de plank moest blijven liggen. Dat kan
toch niet".
Meneer
Ron vervolgt: „Ik ben blij dat ik bij
RTL4 mijn programma's maak. Het is
een groep jonge, mensen die er samen
voor driehonderd procent tegenaan
gaan. (lachend). Ze zeggen daar meneer
tegen mij... Nou ja, ik ben inmiddels de
veertig gepasseerd",
(weemoedig) „Ik vond het wel jammer
om weg te gaan bij de TROS. Er ligt vijf
tien jaar van mijn leven. Bij de TROS-
radio heb ik ook echt afscheid genomen.
Bij televisie lag dat iets minder gevoelig.
Tenslotte werkte ik al zes jaar voor Van
den' Ende Produkties. En daar wordt nu
een stevig beroep op mij gedaan, want er
moet bij RTL4 veel van de grond wor
den getild. 'De Honeymoon-quiz' stopt
even voor Kerstmis en gaat misschien,
volgend jaar door. De laatste aflevering
van 'Wie ben ik' is op oudjaar, maar dat
spelletje krijgt wat later in het nieuwe
jaar een vervolg. Echt arbeidsintensief is
het niet. Het is een spontaan program
ma. De taak die André van Duin en ik
met onze gasten hebben is de kijker te
laten lachen. Doordat wij al jaren zijn
bevriend, is dat geen probleem. Ik zie
vaak aan zijn hoofd waar hij naar toe
wil en dan is het mijn taak de voorzet te
geven zodat hij hem erin kan koppen.
Maar er liggen nog zeker vier nieuwe
plannen klaar waarbij ik ben betrokken.
Allemaal nog in een pril stadium. Nee,
ik zeg niet welke ideeën. De concurrent
slaapt niet. Binnenkort gaan we met een
man of vijf, zes een dag of drie naar een
hotel op de Veluwe om een concept uit
te werken. Dat vind ik echt het leukste
van mijn werk, ideeën bedenken en uit
werken. Ik kan een show ook alleen
maar presenteren als ik er vanaf het be
gin bij ben geweest. Dan k^n ik het vol
ledig verkopen. Natuurlijk is dat ook
een vorm van zelfbehoud. Tenslotte kan
er morgen een aardige jongen opstaan,
die hetzelfde doet als ik. Je moet je toch
in een positie manoeuvreren dat ze wat
meer aan je hebben dan die aardige vent
in een smokingjasje. Ik heb dus vanaf
het begin mijn ogen en oren goed open
gehouden. En ik heb het geluk gehad dat
ik over de schouder heb mogen meekij
ken bij oude rotten uit het vak zoals
Sleeswijk, Van den Ende en Guus Ver-
straete".
sfeer
„Wat ik heel erg mis, is mijn werk als
drsc-jockey. Ik hou namelijk van mu
ziek. Niet van rap. Dat doet mij niks,
tenzij ik op een feestje ben en er wordt
gedanst en zo. Maar dan is het joggen,
dan is het topsport. Als ik het over mu
ziek heb, wil ik geraakt worden door
mooie melodieën, door sfeer. Daar zocht
ik bij het samenstellen van mijn pro
gramma's ook altijd naar. Ik vind het
jammer, maar er is momenteel echt geen
mogelijkheid om die baan weer op te
pakken. Het ligt nu allemaal een beetje
emotioneel in Hilversum. De hele om
roepwereld is een soort aquarium waar
het zand nogal door de bak is geslagen.
Dat zand moet eerst langzaam naar de
bodem zakken".
„Die liefde voor muziek heb ik van huis
uit meegekregen. Toen we nog in Am
sterdam woonden, had mijn vader een
platenmaatschappijtje Dureco. Het was
de tijd van de eepeetjes en de laatste
stuiptrekkingen van de 78-toeren plaat.
Maar mijn piano-lessen waren nooit een
succes. Ik vond voetballen veel leuker.
Zakenman
Bovendien had ik een hele pinnige juf
frouw, dus dat werd niks. Maar mijn
muzikale gehoor was dik in orde. Ik kon
al snel op gehoor 'Marina' van Willie
Alberti spelen en dan dacht mijn moe
der: zo, hij maakt vorderingen. Maar de
wals die ik moest instuderen, kende ik
niet, dus kreeg ik van mijn pianolerares
weer op mijn donder. Later ben ik in
groepjes gaan spelen, maar dat is nooit
wat geworden. De cabaretjes wel. Ik was
zestien en niet geplaagd door al te veel
jeugdpuistjes en zag het als een overwin
ning op mijzelf om in 't Spant, met een
zaal vol leerlingen en ouders van de
Gooise HBS, een liedje te zingen. In die
lijd was ik een zenuwachtige, bange en
verlegën jongen. Wat ik vooral leuk
vond, was dat zo'n liedje, het entertai
nen, een binding gaf tussen mensen en
ik hield van organiseren. Dat heb ik van
mijn moeder. Die huurde zomers een
volkswagenbusje en dan gingen we met
de buren van drie hoog met z'n allen een
dagje naar Zand voort. Mijn moeder is
daar nog steeds een meester in".
„Die cabaretjes ben ik blijven doen tot
dat ik vond dat mijn studie was afge
rond. Ik was 23 jaar en zou zakenman
worden, maar ik dacht: ik moet eerst
nog even die muziekdrang wegspelen an
ders krijg ik daar over tien jaar spijt van.
Als ik dat nu doe, dan ben ik straks dub
bel gemotiveerd om die Japanse ra
diootjes te verkopen... Dat is er nooit
meer van gekomen. Ook van het piano
spelen niet. Ik ben momenteel te veel
een speelbal van de golven om daar tijd
voor vrij te maken. Wat ik wel heb ge
daan, is zangles genomen. Dat was een
tip van Simone Kleinsma, nadat ik van
Polydor de aanbieding had gekregen een
elpee op te nemen. Na acht lessen had ik
er al profijt van en niet alleen in de pla-
tenstudio of onder de douche, waar ik
nu heel'anders zing dan vroeger, maar
ook op televisie. Mijn ademhaling was
helemaal verkeerd. Ik deed maar wat.
Maar dat geldt niet alleen voor mijn
stem. Ik ben een kind van de televisie
generatie, heb het vak dus in beeld mo
gen leren. Het was zwemmen of verzui
pen. Die zanglessen helpen mij, zoals
ook die paar filmrolletjes een positieve
invloed hebben gehad op mijn televisie
werk. Als we in sporttermen spreken is
televisie de tieduizend meter, terwijl
film honderd sprintjes van honderd me
ter zijn. Het zijn kleine explosietjes.
Voor televisie heb ik trefwoorden nodig,
moet ik proberen om in negentig minu
ten een gevoel over te brengen. Film
vraagt een volledige concentratie. Je
moet de tekst kennen en hem hebben ge
analyseerd voor je hem uitspreekt. Die
tekstbehandeling en concentratie hebben
een positieve invloed op mijn tv-werk.
Bovendien is het maken van een film
een verrijking van je leven, zeker als je
daarvoor naar een dorpje in Noord-Ko-
rca gaat. En dan praat ik niet over de fi
nanciën, want in de vijT weken dat we er
waren, had ik beter drie winkels kunnen
openen in Nederland. Maar als je ziet
hoe de mensen daar leven en gelukkig
zijn. Dat is voor een jongen uit de
Randstad onbegrijpelijk, maar heel ver
helderend. Hoe die mensen hun schame
le omstandigheden volledig accepteren,
terwijl wij in een soort safari-park leven
en maar roepen: dat pik ik niet".
Kunstenaar
„De drang om onsterfelijk te worden
heb ik niet. Toch zou ik graag één keer
een mooie, ontroerende melodie schrij
ven, waarvan mensen onder de indruk
zijn. Wat mij in de weg zit, is dat ik het
veel te druk Leb met andere zaken. Ik
schrijf wel eens een tekst met een whis-
kytje in de hand en bij weinig licht. Dat
vind ik heerlijk. De kunstenaar die lijdt,
spreekt mij ook erg aan. Maar ik lijd te
weinig waarschijnlijk".
HANS PIET
In haar boek 'Een dubbeltje sexappeal' wil actrice Willeke
van Ammelrooy het definitieve antwoord geven op alle
vragen over haar leven tot nu toe. Vragen over haar ou
ders, haar dochtertje, de vriendschap met Rutger Hauer, de
zelfmoord van haar eerste echtgenoot, de mislukte poging
Amerika te veroveren en de glamour van het sterrendom
tegenover de maandelijkse tocht naar de sociale dienst.
Haar moeder heeft het boek nu zes keer gelezen. Haar va
der is tot pagina 10 gekomen. Een gesprek.
HILVERSUM - Willeke van Am-
melrooij: „Het idee voor het boek
is al jaren oud. Ik heb alles uit
mijn herinnering geschreven. Ik
raakte op een punt dat ze maar
over me bleven schrijven, koppen
maakten, interviews maakten. En
ze deden maar. Ik heb maar vijf
goeie interviews in mijn leven ge
had. De rest was in de roddelpers".
„Ik had maar een antwoord: ik schrijf
een boek. Bibeb van Vrij Nederland was
degene die na twee dagen interviews te
gen me zei: je moet een boek schrijven,
je spreekt heel beeldend. En iedere keer
als ik haar tegenkwam riep ze: en? Ik
ben er vijftien jaar geleden mee begon
nen. Maar in die zelfde tijd begon een
nieuw leven met Marco Bakker. Toen
kon ik het niet meer aan om elke dag
over mijn verleden te schrijven. Ik wilde
genieten van de toekomst. Toen heb ik
alles weggelegd en ben filmscripts gaan
schrijventot driejaar geleden een uit
gever zei: 'je moet het toch doen'. En
hij, Wim Hazeu, gaf me de beste tip die
hij kon geven. Hij zei 'vertel het eens
aan je kind', en toen schreef ik het in
een adem uit".
Een citaat uit 'Een dubbeltje sex-appeal':
„Toen ging de telefoon. 'Leendert is
dood', zei zijn moeder met gebroken
stem. 'Ik kom eraan'. Meer kon ik niet
uitbrengen. De klootzak. Hij had het dus
toch geflikt". De zelfmoord van haar
eerste echtgenoot, beeldhouwer Leendert
Janzee, is een centraal thema in het
boek. Vraag is of die openhartigheid
door Denise, de dochter van Willeke en
Leendert, op prijs wordt gesteld. Wille
ke: „Als zij het niet goedgekeurd had
was het niet gedrukt. Ze heeft zelf aan de
filmacademie als eindexamenstuk een
schitterende film over haar vader ge
maakt. Haar film. Als ik die film had ge
maakt was hij anders geworden.
willeke
van ammelrooy
stelde leven te boek
Het is een ander verhaal over die vader
dan mijn verhaal in het boek".
„Ik heb de periode met Leendert de
meest interessante gevonden. Ondanks
alle moeilijkheden. Het is geen zwart gat
in ihijn herinnering. Hij heeft veel din
gen achtergelaten die heel mooi zijn.
Heel veel goeie dingen".
Verwijt
Toch klinkt in haar boek een onbeant
woord verwijt door. Dat gevoel zegt ze,
is er nog steeds: „Ik heb dat verwijt naar
hem soms nog. Dan denk ik, die man
had zoveel talenten, zoveel capaciteiten.
Hij had zoveel kunnen doen in deze we
reld. Ik vind het zonde dat zijn talenten
in het niets verdwenen zijn. Ik blijf erbij
dat iedereen over zijn eigen leven mag
beslissen. Maar het probleem dat ik voel
is het verdriet van de mensen, die je
achterlaat. De vraagtekens. Er zijn men
sen die gered hadden kunnen worden.
En er zijn mensen als Leendert die niet
zijn te redden".
Het zijn juist deze onderwerpen, en de
behandeling daarvan door de sensatie
pers, die Willeke haar boek deed schrij
ven. En het zijn juist de roddelbladen
die met graagte uit het boek citeren. Het
blad Privé haalde een zinnetje over haar
zwangerschap van Rutger Hauer naar de
voorpagina: 'Willeke Bekent Zwanger
schap Van Rutger Hauer'.
Toch, ze heeft ermee leren leven. „Het is
een bepaald systeem. Ze leven op iets
wat in de mens zelf zit en wat niet uitge
roeid wordt. In dorpjes heb je de dorps
roddels en roddelcampagnes. Dat sy
steem hebben zij gewoon uitgebreid.
Omdat de mens graag zijn eigen sores
wil verschuilen en het heerlijk vindt de
sores van een ander te bekritiseren. Dat
zit in de mens zelf. Daarom blijven die
bladen altijd bestaan. Ik kan het me niet
eens permitteren ze te negeren. Als ik in
een nieuwe film speel en de producent
heeft daar publiciteit voor nodig is het
belachelijk als ik me niet laat intervie
wen. Dan moet ik een ander vak kie
zen".
Willeke's doorbraak kwam in 1971 met
een rol in de film 'Mira'. De 50 secon
den dat ze daarin bloot te zien was be
stempelden haar tot sexbom. „Ik heb dat
imago altijd heel vervelend gevonden. Ik
heb altijd rollen gespeeld. En die rollen
mag je wel tot sexbom benoemen, maar
je mag mij niet tot sexbom benoemen.
Ik bèn geen sexbom. Ook privé werd ik
zo gezien. Maar het is mijn vak om een
rol te spelen, ook die van sexbom".
„De film werd een succes omdat het ge
woon een goeie film was. De bladen
gooiden het maar op dat bloot. Dat is
niet waar. Er zitten gewoon mooie sen
suele romantische scenes in. Daarna
werden er mindere films gemaakt in de
filosofie: er moet een liefdesscène, een
blootscène in, anders komt er niemand.
Daar geloof ik nu nog steeds niet in. Ik
zou het nu anders doen omdat deze tijd
anders is. In die tijd kon ik het niet an
ders doen, anders had ik geen filmwerk
gehad. Uiteindelijk was 'Ciske de Rat'
de grote ommezwaai. Daar ben ik die
film eeuwig dankbaar voor. Dat men
weet, dat ik ook andere rollen kan spe
len. Maar ze zijn er gewoon niet".
De reactie van haar ouders op haar
blootrol kwam ze pas veel later te weten.
„Ik ben er pas veel later achter gekomen
dat ze daar moeite mee hadden. Mijn
ouders hadden, hebben een zo waanzin
nig geloof in me, dat ze me niet hebben
willen remmen. Zelf had ik nooit
schuldgevoel. Schuldgevoel had ik als er
wat in die bladen stond. Dan dacht ik:
hoe zullen mijn ouders daar op reageren.
Ik kan er nu pas over praten".
Speelfilm
Inmiddels heeft Willeke al verschillende
educatieve films geregisseerd en droomt
ze van haar eerste speelfilm. Grote rol
len op haar leeftijd blijven uit. „Voor
een actrice van mijn leeftijd is niet veel
werk meer. Ik ben tenslotte al 46. Het
Nederlands filmwezen baseert zich in
navolging van het Amerikaanse op sta
tistieken waaruit blijkt dat de meeste
mensen die naar de bioscoop gaan tus
sen de 16 en 25 jaar oud zijn. Als je dan
de problemen van een dertig- of veertig
jarige in de bioscoop gooit, dan komt
daar het grote massapubliek niet op af.
Ik ben iemand die dat graag wil verwer
pen. Als je een film maakt met vier gek
ke wijven, en 't is komisch dan komt ie
dereen, roep ik dan".
In haar boek vertelt ze hoe het haar na
haar debuut verging. De victories en de
teleurstellingen. Zoals de keer dat zij on
danks toezeggingen voor de hoofdrol in
'Turks Fruit' werd gepasseerd voor de
toen volmaakt onbekende leerlinge van
de Maastrichtse toneelschool Monique
van de Ven. Ook bij het debuut van Mo
nique en al die andere beginnende actri
ces ziet Willeke dat er bitter weinig ver
beterd is met de begeleiding van de Ne
derlandse actrices: „Er is absoluut niets
verbeterd. Ik heb met Monique gespro
ken na 'Turks Fruit'. Nou, kantje boord,
dat ze niet bij een psychiater was terecht
gekomen. Ga maar na, de meisjes die de
hemel ingeschreven zijn bij een debuut.
Niemand heeft ooit meer gehoord van
'die mooie blonde vrouw met de aman-
delbruine ogen'.
Een teleurstelling vormde haar poging in
Amerika door te breken. „Als je zo snel
bekend wordt, word je door iedereen bij
wijze van spreken naar Amerika ge
stuurd. Maar zo ben ik niet. Ik ben niet
brutaal genoeg. Amerika, daar werd ik
héél moe van. Ik heb er een paar goeie
vrienden aan overgehouden, dat is mijn
geluk. Toen ik terug kwam was mijn be
slissing zo helder: er is maar één manier
om aan het werk te komen. Dat is een
schitterende hoofdrol spelen in een Ne
derlandse film. Dan pas kan je de sprong
maken. En vijf jaar later ging het precies
zo met Rutger Hauer".
Amerika blijft wel haar ideaal. Maar dan
als regisseuse. „Als ik straks mijn eerste
grote speelfilm maak en daar op een fes
tival als regisseur kom, dan lijkt me dat
ook het einde. En die speelfilm komt.
Met moeite en verschrikkelijke vecht
partijen, want het is in Nederland toch
schoenmaker blijf bij je leest. Ik heb drie
projectèn onder handen: óf het wordt
een psychologische thriller, of een komi
sche vampierfilm, óf een speelfilm over
een MS-patiënt".
„Je dromen zijn je films", schrijft ze in
haar boek, dat uitzonderlijk eerlijk en
openhartig is. Toch stipt ze bij cruciale
veranderingen, zoals de zelfmoord van
haar eerste man, het verlaten van haar
'ouderlijk huis, de diepste emoties maar
in een enkele zin aan. Het is de vraag of
de roddelpers daarmee alle vragen be
antwoord acht. Haar leven met Marco
Bakker is voor hen een belangrijke inspi
ratiebron. Laconiek zegt ze: „Ach, zo
lang ik nog met plezier werk en geen
borstamputatie heb, kunnen ze niet veel
meer schrijven dan over het geluk van
de Bakkertjes. We zijn in wezen allebei
heel simpele en eenvoudige mensen, die
hard voor hun vak werken".
HENK J. VAN KERKWIJK
Ron Brandsteder: „De drang om onsterfelijk te worden heb ik niet'
FOTO: DIJKSTRA
Willeke van Ammelrooy, die met haar uitzonderlijk openhartige boek 'Een dubbeltje
sexappeal' de roddelpers de wind uit de zeilen wil nemen. FOTO: HENNY MILTENBURG