i nale „Emma. doorbrak het idee dat macht bij mannen hoorde" fi DEN HAAG - „Is het niet won derlijk dat er honderd jaar lang vrouwen op de Nederlandse troon hebben gezeten en dat dit nooit heeft geleid tot het algemeen besef dat vrouwen goed zijn in het ver vullen'van hoge functies?". Greetje den Ouden-Dekker, voorzitster van de Emancipatieraad, verbaast zich daar oprecht over. „Op Ierland na heeft Nederland in Europa nog steeds het laagste percentage vrou wen met een betaalde baan". Den Ouden vindt het vreemd dat er in tentoonstellingen en discussiebijeenkom sten apart aandacht wordt besteed aan het feit dat ons land honderd jaar ach- I tereen door een vrouw wordt geregeerd. Er is op 7 december zelfs een officiële herdenkingsbijeenkomst in het gebouw van de Raad van State. „Sinds 1813 hebben we drie vorsten en vier vorstin nen als staatshoofd gehad, maar in het algemeen beschouwt men die vrouwen juist als de krachtigste figuren. Dat is heel aardig, maar toch wordt hun vrouw-zijn nog steeds als iets bijzonders gezien. Als één van die vier een jongetje was geweest, was dit jaar geruisloos voorbij gegaan", constateert Den Ouden nuchter. Cisca Dresselhuys, hoofdredactrice van het feministische maandblad Opzij, heeft niet zo veel op met het konings huis, maar het fenomeen 'honderd jaar vorstinnen' vindt zij juist wél bijzonder. „Zeker als je ziet dat vrouwen het in z'n algemeenheid niet erg ver hebben ge schopt in onze maatschappij. Nu moet je natuurlijk wel bedenken dat deze vrouwen hun hoge functies in de schoot geworpen hebben gekregen, omdat ze simpelweg geen broertjes hadden. Maar het blijft een interessant gegeven, omdat vróuwen honderd jaar geleden in de sa menleving helemall geen macht hadden. Onze koninginnen hebben er weliswaar niets voor hoeven doen, maar toch...! Het betekende in elk geval een breuk met het idee dat macht per definitie bij mannen hoorde". zoware kluif Het is duidelijk dat Emma, Wilhelmina, Juliana en Beatrix nooit enige moeite hebben hoeven doen voor het bereiken van hun hoge trede op de maatschappe lijke ladder. Maar dat wil niet zeggen dat zij het altijd erg gemakkelijk hebben ge had. Vooral koningin Emma, het eerste vrouwelijke staatshoofd in onze geschie denis, had er een zware kluif aan. Op haar 32e moest zij na de dood van haar veel oudere man, koning Willem III, niet alleen ineens zelfstandig het land re geren, tegelijkertijd diende zij ook haar tienjarig dochtertje Wilhelmina voor te bereiden op haar koninklijke taak. En dat in een tijd waarin algemeen betwij feld werd of een vrouw wel tegen zo'n zware taak was opgewassen. Vrouwen waren niet erg in tel in de mannenmaatschappij bij uitstek die Ne derland destijds was. Ze waren uitgeslo ten van functies van enige betekenis, hadden geen kiesrecht en werden niet in staat gesteld hoger openbaar onderwijs tè volgen. Men achtte ze eigenlijk alleen maar geschikt voor het moederschap. De krantekop waaronder het Leidsch Dag blad de geboorte van Wilhelmina in 1880 wereldkundig maakte, spreekt in dat opzicht boekdelen: ,,'t Is maar een meisje". Greetje den Ouden, voorzitster van de Emancipatieraad, vindt het spijtig dat niet meer te achterhalen valt of Emma de loop van de geschiedenis had voor zien en zij de keuze om een ruim veertig jaar oudere koning te trouwen bewust heeft gemaakt. De kans was immers groot dat zij, wegens het ontbreken van een mannelijke opvolger, een aantal ja ren regentes zou moeten zijn. „Als ze bij het aanvaarden van het huwelijksaan zoek heeft overwogen dat ze wellicht een tijd zelfstandig de functie van staats hoofd zou moeten uitoefenen, heeft ze een zeer geëmancipeerde keuze ge maakt", aldus Den Ouden. Vooruitziende blik of niet, na de dood van haar man nam Emma een doortas tend besluit: ze zou haar dochter zo streng opvoeden dat zij het zou kunnen opnemen tegen alle staatshoofden in.de wereld, juist omdat het nieuwe Neder landse staatshoofd een vrouw zou zijn. De eerste concrete stap die Emma hier toe zette was het afleggen van een reeks provincie-bezoeken om het tienjarig ko ninginnetje in de dop voor te stellen aan de onderdanen. Willem III had zich de laatste drie jaar van zijn leven niet meer in het openbaar vertoond. De band tus sen Nederland en Oranje moest worden hersteld, vond Emma; het volk moest weten dat het koningshuis er nog was. D 'e kooi De opvoeding van Wilhelmina was hard. Als kind al moest zij zich trainen in eenzaamheid, want als staatshoofd sta je immers op eenzame hoogte. Veel per soonlijke vrijheid had ze niet. De vele werkbezoeken moeten voor haar een kwelling zijn geweest. Later in haar me moires noemt Wilhelmina de omgeving van haar jeugd 'de kooi' waarin zij terug moest wanneer ze fijn buiten had ge speeld. Acht jaar lang moest zij hard stu deren om voldoende kennis te vergaren voor het uitoefenen van haar taak als koningin. Na haar troonsbestijging in 1898 moest Wilhelmina het dan ook helemaal alleen redden. „Het was een toestand", ver zuchtte ze veel later eens tegenover haar particulier secretaris. „Op je achttiende jaar regeren en niet het recht hebben om ZATERDAG 24 NOVEMBER 1990 Nederland heeft al honderd jaar een vrouw als staatshoofd. Op 8 december 1890 werd Emma van Waldeck Pyrmont regentes voor haar tienjarig dochtertje koningin Wilhelmina. Emma had toen trouwens al negentien dagen ervaring met regeren, want vanaf 20 november had ze als regentes de taak van staatshoofd waargenomen voor haar echtgenoot koning Wille- m III. Drie dagen voor zijn dood werd deze door een beroerte getroffen, waardoor hij niet meer in staat was als vorst te func tioneren. Emma opende daarmee een rij van vier vrouwen die achtereenvolgens de Nederlandse troon bezet hielden. HONDERD JAAR KONINGINNENOP DE NEDERLANDSE TROON Koning'» Em"»» je moeder iets op het gebied van het landsbestuur te vragen!" Ze mocht in derdaad geen staatszaken met haar moe der bespreken. Het protocol eiste dat ie dereen 'er van op aan moest kunnen dat alles wat met het staatshoofd werd over legd binnenskamers zou blijven. Volgens É)en Ouden zijn de sporen van Wilhelmina's harde opvoeding duidelijk terug te zien in haar regeerstijl. „Wilhel mina regeerde als een man. Ze heeft zich bewust aangepast aan mannelijke nor men. Ze spreidde een enorme zelfstan digheid ten toon, was niet beïnvloedbaar en had grote belangstelling voor het de- fensievraagstuk", zegt Den Ouden. De lessen in krijgskunde in Wilhelmina's jeugd waren inderdaad niet aan dove mansoren gericht geweest. Als opperbe velhebber van het leger voelde zij zich persoonlijk verantwoordelijk voor het moreel onder de troepen. Volgens een anekdote probeerde Wilhelmina op haar frequente inspectietochten bij de troepen ontzag en vertrouwen in te boezémen door bijzondere staaltjes van uithou dingsvermogen en soldatesk optreden weg te geven. Feministisch Of dit stoere gedrag van de koningin be tekent dat ze geëmancipeerd of zelfs fe ministisch was, zal voor de eeuwigheid verborgen blijven. Den Ouden, die dit geheim zeer graag zou willen doorvor sen, wijst op de beperkte constitutionele ruimte die een staatshoofd op dit punt heeft. „De meningen over het vrouwen vraagstuk zijn zeer pluriform. Als staats hoofd kunnen koninginnen daarover dus geen standpunt innemen. En wat ze er persoonlijk van vonden, is jammer ge noeg moeilijk uit te vissen". Den Ouden vindt dat er onderzoek ge daan zou moeten worden naar de rol van het staatshoofd in zaken als bijvoor beeld de invoering van het kiesrecht voor vrouwen om te weten hoe vooruit strevend de koninginnen waren. „Ik weet bijvoorbeeld dat Emma en Wilhel mina in 1913 een petitie voor het vrou wenkiesrecht in ontvangst hebben geno men. Dal zou een aanwijzing kunnen zijn". Ander voorbeeld. In 1918, na de misluk te poging van SDAP-leider Troelstra om met zijn sociaal-democratische vrienden de macht te grijpen, verklaart Wilhelmi na officieel: „Het is mijn verlangen de voorgenomen hervormingen door te zet ten en aan te vullen met de snelheid die past bij de polsslag van deze tijd". Ze doelde daarbij op de invoering van de achturige werkdag en het actief vrou wenkiesrecht. Maar in hoeverre dit haar persoonlijke wens was, verhaalt de ge schiedenis opnieuw niet. Wel voert Wilhelmina in haar eigen hof houding een aantal hervormingen door. Volgens haar paste het vorsten niet lan ger zich boven het volk verheven te voe len en blind te zijn voor maatschappelij ke veranderingen. Als eerste Europese soeverein liet Wilhelmina arbeidsover eenkomsten opstellen en stelde zij een commissie in die bij eventuele arbeids geschillen uitspraak moest doen. Miskramen Het heeft maar een haartje gescheeld of er was dit jaar absoluut geen sprake van '100 jaar vorstinnen' geweest. Na Wil helmina's huwelijk met prins Hendrik von Mecklenburg-Schwerin in 1901 bleef de gewenste gezinsuitbreiding al maar uit. Tijdens haar eerste zwanger schap kreeg Wilhelmina na vijf maan den tyfus. De koningin overleefde de ziekte, haar kind echter niet. Daarna volgden nog enkele miskramen. Wie zal Koningin Beatrix zeggen hoe vaak daar een jongetje bij was? In de zomer van 1908 wera Wilhel mina opnieuw zwanger en ditmaal ging alles goed. Op 30 april 1909 werd er een gezonde baby geboren: een meisje, Julia na. Al snel werd echter duidelijk dat Ju liana geen broertjes of zusjes zou krijgen. Weer zou er een vrouw klaargestoomd moeten worden voor de Nederlandse troon. Net als Wilhelmina kreeg Juliana een strenge, degelijke opvoeding, zij het niet zo Spartaans als die van haar moeder. Toch zei ze eens over haar ouders: „Ik heb een vreselijk aardige vader en een vreselijk strenge moeder". In werkelijk heid had Juliana het heel wat gemakke lijker dan Wilhelmina in haar jeugd. Ju liana werd bijvoorbeeld niet ingehamerd onder alle omstandigheden haar zelfbe heersing te bewaren. Ze kreeg al vroeg les in mededogen. „Nu moet ze het erg vinden wanneer iemand van een ladder valt, later moet ze het erg vinden wan neer een minister valt", luidde de opvat ting van Wilhelmina. In tegenstelling tot haar moeder destijds kreeg Juliana aardig wat kansen om van haar jeugd te genieten. Wel moest ze re gelmatig mee naar officiële bijeenkom sten, maar dat was voor haar geen pro bleem. Ze zwaaide gewillig naar degenen die voor haar op de been waren geko men, droeg iedereen een warm hart toe en ging Op gelijke voet vriendschappen aan, waarbij zij haar uitzonderingsposi tie zo min mogelijk een rol liet spelen. Den Ouden constateert dat er in de op voeding van Juliana meer ruimte was „om zich als kind en mens op het emo tionele vlak te ontwikkelen. Wellicht was dit het gevolg van de strakke leer school van Wilhelmina zelf'. Op haar achttiende werd Juliana's alge mene ontwikkeling als voltooid be schouwd. Maar ze had in afwachting van het koningschap niet veel zin in een FOTO'S: MILAN KONVALINKA leven van linten doorknippen, waarbij ze vrijwel zeker nooit met de gewone be volking in contact zou kunnen staan. Ze zeurde haar moeders hoofd net zo lang 'gek' tot ze als student naar Leiden mocht, waar ze in vrijwel alles één kon zijn met haar medestudenten. Ze beleef de er een onbezorgde tijd, maar moest in januari 1930 onverbiddelijk terugkeren naar paleis Het Loo om zich aan haar taak als troonopvolgster te wijden. Ze stortte zich daarbij op het sociale werk. H uisvrouwenbestaan Het verhaal wil dat Juliana het liefst een huisvrouwenbestaan had geleid. Haar tijd in ballingschap in het Canadese Ot tawa tijdens de Tweede Wereldoorlog leek daar enigszins op. Ze pakte aan wanneer de omstandigheden dat van haar vroegen en breide - zoals zo veel vrouwen in die tijd - sokken, dassen en wanten voor de strijdkrachten. Maar met huisvrouwelijke aspiraties had dat niet veel van doen. Liever hield ze - in Canada, maar ook daarbuiten - lezingen over de bezetting van Nederland door de Duitsers en bezocht ze fabrieken voor oorlogsmaterieel en opleidingscentra voor Nederlandse strijkrachten om op die manier alvast de steun van andere landen voor het na-oorlogse Nederland te winnen. Het enige dat waar is van het 'huisvrou wenfabeltje' is dat in Ottawa niemand wist wie zij was. Daardoor kon zij onge stoord winkelen zonder dat de mensen haar op straat herkenden. Dat beviel Ju liana prima. Eenmaal terug in Neder land kon zij zich niet meer in de anoni miteit onderdompelen, zeker niet nadat zij de scepter van haar moeder in 1948 had overgenomen. Binnen de kortste ke ren had zij echter het imago van de 'ge wone koningin' opgebouwd. Met de opvoeding van kroonprinses Beatrix en haar drie zusters die uit het huwelijk van Juliana met Bernhard von Lippe-Biesterfeld waren geboren liep het allemaal wat anders. In de eerste plaats was-niet van het begin af aan duidelijk dat Beatrix de nieuwe troonopvolgster zou worden, omdat er nog best een broertje geboren kon worden. Pas in 1983 werd het recht van de eerstgebore ne op het koningschap in de Grondwet verankerd. In de tweede plaats vonden Juliana en Bernhard dat hun dochters een beroep moesten leren waarmee ze eventueel later in hun onderhoud zou den kunnen voorzien. Een tot dan toe in vorstelijke kringen nog niet vertoond staaltje van emancipatie- Koningin en prins hadden tussen de twee wereldoor logen veel koningshuizen zien verdwij nen en vonden het aanmatigend er van uit te gaan dat de band Nederland-Oran je eeuwig zou duren. Beroep leren Beatrix had in haar jonge jaren vergele ken met haar moeder en grootmoeder een maximum aan vrijheid. Een belang rijk verschil hierbij was dat zij opgroeide in een gezin met vier kinderen in plaats van als enig kind. Haar eerste levensja ren had Beatrix in Canada doorgebracht, waar ze nauwelijks een uitzonderingspo sitie innam. Weer terug in Nederland duurde het enige tijd voor ze door had dat niet elke familie in een paleis woon de en niet iedere oma koningin was. Toen ze een jaar of dertien was begon ze te beseffen hoe haar toekomst eruit zou zien. Het hield haar bezig, maar de bui tenwacht merkte er niet veel van. Hoe wel eerlijkheid haar devies was had ze de kunst van het 'toneelspelen' snel on der de knie. Glimlachen behoort tot haar tweede natuur. „Hoe erger de hoofdpijn hoe breder de glimlach", zei één van "haar zoons eens. Niet alleen haar ouders bereidden Bea trix stevig voor op haar koninklijke taak, zij deed zelf ook een flinke duit in het zakje. In Leiden begon zij een studie die gemakshalve met sociologie werd aange duid, maar die in feite een veelheid van vakken omvatte waarmee ze in haar la tere 'beroep' flink uit de voeten zou kun nen. Themajaren Heftige veranderingen bij een wisseling van de koninklijke wacht zijn in ons constitutionele bestel bijna niet denk baar. Toch slaagde Beatrix erin op een andere manier dan haar moeder inhoud te geven aan haar taak. Ze beëindigde tradities (bijvoorbeeld het bloemendefilé op koninginnedag) en schiep nieuwe: de bezoeken aan steden en dorpen op 30 april. Wat haar werk betreft heeft Bea trix welbewust zogenoemde themajaren ingesteld, waarbij ze zich succesievelijk alle regeringsonderwerpen eigen probeer de te maken en waarvoor ze de nodige werkbezoeken aflegde. Inmiddels is genoegzaam bekend dat zij een harde werkster is. De bevolking kon daar een goede indruk van krijgen uit het televisie-interview dat zij enkele ja ren geleden toestond aan de schrijfster Hella Haasse. „We weten natuurlijk niet precies wat vorstinnen allemaal doen, maar ik heb het idee dat Beatrix echt hard werkt. Uit dat interview had ik de indruk dat ze vaak een werkdag heeft die langer is dan de mijne", aldus Cisca Dresselhuys, hoofdredactrice van Opzij. Greetje den Ouden typeert Beatrix als „een combinatie van Wilhelmina en Ju liana". „Ze heeft niet dat emotioneel- vrouwelijke van haar moeder, maar ook niet het supermannel ij ke van haar groot moeder. Ze is typisch een vrouw van deze tijd". Volgens Den Ouden is overi gens geen van de vier vorstinnen als de meest geëmancipeerde aan te wijzen. „Ze hebBen steeds de nadruk gelegd op de zelfstandigheid van het koningschap. Die uitstraling hebben ze allemaal. Daar kunnen vrouwen nog wat van Ieren". Vrouwenleven Dresselhuys moet echter diep nadenken over de vraag of er iets van deze hoogge plaatste vrouwen te leren valt. „Dat is heel moeilijk, want hun positie is niet te vergelijken met een gewoon vrouwenle ven anno 1990. Alle andere vrouwen moeten een goede positie bij wijze van spreken voor de poorten van de hel weg slepen. En Beatrix heeft weliswaar naast haar werk drie kinderen gekregen, maar zij zal nooit één sombere gedachte over kinderopvang hebben gehad". Hoewel geen van de vier koninginnen zich ooit in feministische zin als voor beeld voor vrouwen hebben gepresen teerd, denkt Dresselhuys dat zij hoe dan ook een voorbeeld zijn. „Ze hebben wel iswaar niet veel directe macht, maar ze zitten wel op een hoge post en dat straalt iets uit. Mensen kunnen daardoor den ken dat het toch niet zo vreemd is als vrouwen een leidinggevende positie in nemen. Een koningin is dus per definitie een voorbeeld al is ze verder zo feminis tisch als een potlood". Het volgende staatshoofd zal weer een man zijn. Dresselhuys en Den Ouden hebben daar niet erg veel vertrouwen in. Den Ouden wenst prins Willem Alexan der daarom als eerstgeborene een doch ter toe. „Koninginnen hebben het in ons land immers altijd beter gedaan dan ko ningen", meent zij. Dresselhuys: „Ik ben benieuwd hoe lang het allemaal nog duurt met het koningshuis. Beatrix is be halve koningin ook nog moeder, dat heeft iets charmants. Maar ik weet niet of Nederland ook zo veel lol zal hebben in een koning. Koning Willem Alexan der, het klinkt nogal achttiende-eeuws". ELSBETH KEGGE "foicUe Sou/icmt-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 19