Recycling van gebouwen Moderne kleuren zeventig jaar jong VAN WOONHUIS TOT KANTOOR EN WEER TERUG Architect S. Schamhart: „De schoonheidscommissie heeft nooit een visie gehad" door HENK SWAQÈR „De eerste steen gaat eruit", zegt Schamhart resoluut. „Hij is onleesbaar geworden en omdat het zandsteen betreft, vervangen we hem helemaal". In een poging de Willemsparkflat aan de Javastraat, hoek Zeestraat in Den Haag in oude luister te herstellen, moet de betekenisvolle eerste steen het afleggen tegen de drang naar perfectie van de 71- jarige architect. De flat houdt zoveel mogelijk de oude jas, maar hier en daar wordt een stoplap aangebracht. „Dit huis zal steeds in zonneschijn een vreugd voor vele levens zijn, die 't al omsloten houden". De eer ste drie regels van een gedicht, zestig jaar geleden gegraveerd in de eerste steen van de Willems parkflat. Achter deze steen plaat ste de architect H.A. Wegerif een koker met 'daarin een brief. De flessenpost zou er zestig jaar over doen om aan te spoelen. De brief is gericht aan Wegerifs collega X en rept over de totstandkoming van de flat en dé stand 'der Nederland- sche bouwkunst' in 1930. Collega X heeft anno 1990 een naam gekregen: Sjoerd Schamhart, oud gemeente-architect en belast met de renovatie van de Willems parkflat. Niet van woonhuis tot kantoor, maar van kantoor terug tot woonhuis. De Haagse architect is onder andere bekend van zijn appartementencomplex Couperus- duin, het Rijksarchief bij het Cen traal Station van Den Haag en de Visafslag in Scheveningen. Hij re noveerde eerder het Theatercom plex Odion in Zwolle en de schouwburg van Hengelo. Ontruiming Nu het ministerie van sociale za ken na een verblijf van 45 jaar in de flat aan de Schenkkade de nieuwbouw bij station Laan van Nieuw-Oost Indië betrekt, mag deze collega van Wegerif de flat met de opvallende toren weer in de oude staat terugbrengen. In 1929 is de Willemsparkflat als woonflat gebouwd om de Haagse welgestelden te huisvesten. Na de ontruiming door de Duitsers in 1940 zijn echter niet de bewo ners teruggekeerd, maar nam het ministerie haar intrek in het mo numentale pand. Als gevolg van de zuinigheid van de toenmalige minister W. Drees werd het nieu we pand voor zijn departement vrijwel niet verbouwd. Nu nog werken de ambtenaren in de vroe gere badkamer, keuken of slaap kamer. Nog steeds lopen honder den overheidsbeambten over het originele parket, dat Wegerif liet aanbrengen. Schamhart is echter niet van plan de woningen te laten zoals ze zijn. Om ruimte te winnen worden de gangen, behalve op de begane grond, grotendeels bij de woningen getrokken. Hiertoe zijn wel twee nieuwe liftschachten nodig aan de beide uiteinden van het L-vormige gebouw. Als de renovatie voltooid is, is het door deze ingreep niet meer mogelijk van de ene kant van het gebouw naar de andere te lopen zonder de begane grond aan te doen. Het vloeroppervlakte van de appartementen wordt door deze wijziging aanzienlijk vergroot, het aantal appartementen verminderd. Van de vijftig vooroorlogse wonin gen blijven er 43 over. Een andere ingrijpende wijziging op de plattegrond is een parkeer garage, die onder het parkachtige terrein voor het gebouw wordt aangebracht. Het jasje van het ge bouw blijft verder gelijk of wordt weer teruggebracht tot de staat bij de oplevering. Op een paar details na heeft Schamhart kunnen ach terhalen hoe het met oud geboom te omgeven flatgebouw er toen uit- Keurslijf Bij de speurtocht naar een nieuw kantoorpand, valt het oog dikwijls op een monumentaal pand. Het ene bedrijf ontleent daar een zeke re status aan, het andere bedrijf benadrukt er haar ouderdom mee, en daardoor haar integriteit. De gebouwen zijn vaak ontworpen als woonhuis en bieden nu talloze be drijven werkruimte. Van het mo nument blijft alleen de buitenkant origineel. De rest wordt aangepast aan de moderne eisen. Deze 'recy cling van gebouwen' wringt de ar chitect die de renovatie uitvoert, aardig in een keurslijf. Schamhart is echter blij met de op dracht. „Het maakt voor mij geen enkel verschil of ik aan een be staand gebouw werk of aan een bestaande stad. Je maakt je als ar chitect ondergeschikt aan de ei genschappen van het gebouw of aan de eigenschappen van de om geving. De Willemsparkflat is een van de excellente voorbeelden van architectuur van onze stad. Het is een eer eraan bij te dragen, dat het in goede staat in de geschiedenis voortbestaat". Schamhart: „Bijna alle kantoren die na de oorlog zijn neergezet, zijn al drie keer verbouwd omdat we een ander inzicht hebben gekre gen in de manier waarop we met elkaar willen werken. Wij kunnen er niet meer tegen dat het raam zo koud is, dat we een koude schou der krijgen als we er vlakbij zitten. We willen gezelligheid en behaag lijkheid. Dus als je zo'n kantoor koopt, begin je ermee de hele rot zooi te slopen. Ook puien. Alleen al voor de communicatie: als een man zijn nek breekt over een tele foonsnoer, moet het hele draden- net onder een verhoogde vloer. De mogelijkheden zijn er, dat is het verhaal van de vooruitgang". Stadsbeeld De meest voorkomende ingrepen hebben betrekking op de wanden, isolatie en materialen waarvan is aangetoond dat ze slecht zijn voor de gezondheid. Dat de gevel veelal mag blijven bestaan is volgens Schamhart geen kwestie van geld of bouwtechnische mogelijkheden: „Dat heeft te maken met het stads beeld. Een bedrijf dat een oud pand afbreekt en er een nieuw voor neerzet, moet niet alleen naar het eigen ontwerp kijken, maar het bezien binnen de agglomeratie van de stad. Soms is het dan niet mogelijk een nieuw kantoorpand neer te zetten. Bovendien hebben bepaalde gebouwen bijzondere mo numentale waarde, waarvan de er kenning vaak beperkt blijft tot de buitenzijde, maar sloop in ieder ge val voorkomt". De vraag rijst of de harmonie tus sen de binnen- en buitenkant van een gebouw, zoals in de tekening geschapen, geen geweld wordt aangedaan door een pand een heel nieuw interieur te geven. De Haagse architect daarover: „In de transactie tussen gemeente en rijksoverheid, waardoor het onder komen van het ministerie van so ciale zaken in handen van de ge meente kwam, was het plan opge nomen in de Willemsparkflat ruim tweehonderd één- en tweeper soonswoningen te bouwen. Monu mentenplatform en tal van andere Haagse organisaties - waaronder de geschiedkundige vereniging Die Haghe, de Kamer van Koop handel en de Vrienden van Den Haag - kwanten hiertegen in op stand. Zij stelden dat uitvoering van deze plannen het einde zou betekenen van de waardevolle schepping van Wegerif. Zij hadden gelijk: in een dergelijk gebouw ho ren luxe appartementen. Ook wat betreft het type bewoner. Het is onmogelijk binnen- en buitenkant te scheiden", aldus de chitect. Wildgroei Ondanks zijn jarenlange ervaring als gemeente-architect en zijn uit gelezen mening wat betreft archi tectuur heeft Schamhart nooit zit ting willen nemen in een schoon heidscommissie. De commissie die wildgroei in de stadsbouw moet voorkomen, krijgt van hem een dikke onvoldoende. „Als het resul taat van een commissie niet ople vert wat je ervan mag verwachten, moetje hem wegvegen. Deze com missie heeft nooit een visie ge had". Hij citeert een gedeelte uit de de cennia oude brief van Wegerif, waar hij zelf vierkant achterstaat. Wegerif spreekt daar de wens uit dat „de schoonheidscommissie, naar ik hoop, bij het weder aan het daglicht verschijnen van deze brief een ongekend instituut mag zijn, dat sinds lang een zeer eer volle begrafenis is deelachtig ge worden". De commissie bestaat nog steeds. Een goed voorbeeld van haar dis- j functioneren is volgens de archi tect de kust van Scheveningen. „Die kust moet zwaar bewaakt j worden. Toch bouwen ze het vol met hoge, akelige en eenvoudige i gebouwen". Schilder A. Meerbeek: „Zo'n boeiend project als de Papaverhof maak je maar één keer in je leven mee". DE PAPAVERHOF IN DEN HAAG: De Papaverhof in Den Haag. Door de blauwe, zwarte en gele tinten bevrijd van zijn naargeestigheid. door WILLEM GOUDRIAAN „Ik voel me net een dirigent". De 41-jarige Haagse schilder A. Meerbeek schiet in de lach op hetzelfde moment dat hij de vergelijking maakt. Een verfkwast is per slot van rekening toch even iets anders dan het dirigeerstokje van een orkestleider. Niettemin ziet de artistiek bebaar de bedrijfsleider van de firma Zichtenburg, die aan het hoofd staat van 27 huisschilders, over eenkomsten. „Een dirigent die zich beperkt tot het opheffen van zijn dirigeerstok, bereikt niets. Hij moet een band hebben met zijn or kest, de muzikanten moeten hem aanvoelen. Op die manier geef ik ook leiding aan mijn schilders". Met andere woorden: geen bomba rie en Haagse bluf, maar een goede onderlinge verstandhouding op ba sis van gelijkheid is het motto dat de bedrijfsleider hoog in zijn vaan del heeft geschreven. Hij is dan ook uiterst tevreden over de oor konde die hij vorige week mocht ontvangen voor de manier waarop de huizen op de Papaverhof in Den Haag zijn geschilderd, maar benadrukt dat de prijs allesbehalve zijn persoonlijke verdienste is. Na een grondige selectie bleven van de zeventig Nederlandse be drijven die dit jaar een gooi deden naar het ontvangen van de Natio nale Schildersprijs, er tien over. De prijs werd in 1987 ingesteld door het Bedrijfsschap Schilders bedrijf als stimulans voor het toe passen van fraaie kleuren bij het beschilderen van woningen en kantoren. Onder de tien genomi neerden was als enige schildersbe drijf uit Den Haag de firma van A. Meerbeek. Opvallend De hekken, rarften en deuren op de Papaverhof, een rustiek hofje tussen de Magnoliastraat en de Irisstraat, zijn met hun blauwe, zwarte en gele tinten inderdaad opvallend te noemen. De keuze van die kleuren is echter geen verdienste van de firma Zichten burg. Al bij de bouw van de Papa verhof tussen 1920 en 1922 bepaal de de architect Jan Wils dat deze kleuren met de lichtgrijze muren moesten contrasteren. De moderne kleuren zijn dus in feite zo'n ze ventig jaar jong. Dat neemt niet weg dat het Haagse bedrijf Zichtenburg, een dochter onderneming van Heko BV, een knap stukje vakwerk heeft afgele verd. Groot was dan ook de vreug de, toen minister Hedy d'Ancona van welzijn, volksgezondheid en cultuur vorige week in het Haagse Promenade Hotel meedeelde, dat het schilderwerk van de Papaver hof de eerste prijs in de wacht had gesleept. De opdrachtgever, de Haagse woningbouwvereniging Daal en Berg, kreeg een beeld houwwerk van Marte Röling. Het bedrijf van Meerbeek kreeg een oorkonde voor het schilderwerk. Voor de kleuradviezen was er een oorkonde voor de firma Franso uit Leiden. „Hoe vertaal ik het historische beeld van de Papaverhof op een manier die modern is en toch de geschiedenis geen geweld aan doet?" De Leidse architect Jaap Franso van het gelijknamige bu reau geeft eerlijk toe dat die vraag hem voor de nodige hoofdbrekens heeft gesteld. Hoe de kleurtinten rond 1920 exact zijn geweest, is niet meer. te achterhalen. Niettemin was de jury die de Na tionale Schildersprijs toekende, laaiend enthousiast. „Het op het oorspronkelijke ontwerp gebaseer de, maar hedendaagse kleurencon- cept heeft het complex volledig bevrijd van zijn naargeestigheid", aldus het juryrapport. „Elk architectenbureau dat zich zelf respecteert, heeft tegenwoor dig een kleuradviseur in dienst", vindt Franso die overigens eerlijk toegeeft dat bij de beoordeling van de Papaverhof ook zijn dochter Beata, beeldend kunstenares in Amsterdam, een belangrijke vin ger in de pap heeft gehad. „De be woners van de Papaverhof zijn nu enthousiast over de blauwe, zwarte en gele kleuren van hun hekjes, deuren en kozijnen. Dat wordt mede bepaald door de tijdgeest. Twintig jaar geleden werden de meeste woningen nog in neutraal grijs afgeleverd. Maar in de tijd dat Jan Wils de Papaverhof ont wierp, was het gebruik van bonte kleuren in de bouw allang bekend. Denk maar aan de Jugendstil. Ook zwart kan een goede keuze zijn. Er is in Den Haag veel kritiek op de 'Zwarte Madonna', zoals het flatge bouw achter het Centraal Station wordt genoemd. Maar ik vind het zelf wel aardig passen bij de stijl van die buurt". Kritiek Minister Hedy d'Ancona liet vori ge week bij de uitreiking van de Nationale Schildersprijs een kri tisch geluid horen over het ge bruik van allerlei kleuren in de bouw. „Kleur is geen op zichzelf staand gegeven. Het is slechts een onderdeel van het totale ontwerp. Ik heb de indruk dat de huidige vormgevers van gebouwen die sa menhang dreigen te vergeten. Er dreigt een beeld te ontstaan van: als er maar kleur op zit, is het goed. Vaak overstemt de kleur de vorm", aldus de minister. Anders gezegd: de architecten moeten terdege rekening houden met de functie van een object. Een kind kan opgetogen raken over gedurfde kleurcombinaties, terwijl een bejaarde die in dezelfde omge ving wandelt, klaagt over pijn in zijn ogen. Een verzorgingstehuis vraagt dus om andere kleuren dan een kinderdagverblijf, en hetzelf de geldt voor een sporthal of een theater. Heldere krachtige kleuren zijn schitterend, maar als ze verkeerd worden toegepast, zijn ze erger dan helemaal geen kleuren. Verademing Bedrijfsleider Meerbeek van de firma Zichtenburg is het daarmee roerend eens, maar zegt in zijn carrière al zoveel wit en grijs voor zijn ogen te hebben gezien, dat hij de opdracht voor de Papaverhof een verademing vond. „Als ik op zondagmiddag in de auto ga zitten om met mijn gezin een ritje te maken, rijd ik soms even door de Papaverhof. Dan zeg ik tegen miin vrouw: die bewoners hebben viji dagen in de rommel gezeten, maar kijk eens wat ze er voor hebben teruggekregen". Meerbeek ging op zijn twaalfde jaar naar de lts. Hij heeft vanaf zijn vijftiende in het schildersvak gezeten. „Ik heb in Den Haag heel wat dakgoten gezien. Soms moest ik als een aap razendsnel het dak opklimmen, als een gammele dak goot het begaf", vertelt hij. Nu verft hij zelf niet meer, maar geeft alleen nog leiding. Hij heeft in twintig jaar het vak zien veran deren. „Er kan sneller worden ge werkt. Vroeger moest er bij nieuwbouw eerst worden gepla muurd. Dan kwam het voorlakken en ten slotte het aflakken. Tegen woordig komen de kozijnen voor bewerkt uit de fabriek en hoeven ze alleen nog te worden afgelakt. Op die manier worden in één week zestig tot zeventig woningen bewerkt". Routinewerk. Haast werk. Ook daarom was het schil deren van de Papaverhof zo fan tastisch. Meerbeek weet het zeker: ,Zo'n boeiend project maak je maar één keer in je hele leven mee".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 32