Fuga en contrapunt,
muzikale constructie
van emotioneel boek
Interessant debuut
van Kamiel Vanhole
Waarom zoudei
transcripties
niet mooi zijn
BOEKEN EN PLATEN
foid&iQowuvnt
DINSDAG 23 OKTOBER 1990 PAGI
Ook dat nog!'
leuker op tv
„Ook dat nog), de vrolijke kant van
moedwil en misverstand". Uitgeverij
Novella. Prijs 14,90.
Ook dat nog! Na één seizoen al
een neerslag van het populaire
komische televisieprogramma
in een pocketboekje. Om de
populariteit goed uit te buiten,
kon dit werkje niet uitblijven.
Maar het succes van de KRO-
serie is slechts te benaderen
voor wie de voor de serie zo
kenmerkende typetjes en de
daarbij behorende stemmen
erbij kan fantaseren.
Het boekje geeft een droge
weergave van de vrolijke kant
van moedwil en misverstand.
Op zich humoristisch genoeg
om de lezer te doen glimla
chen, maar het komt met de
beste wil niet uit de schaduw
van de televisiepresentatie.
Een vergelijking tussen televi
sie en lektuur is doorgaans
goedkoop, in dit geval echter
geoorloofd omdat het over
dracht van exact dezelfde tek
sten betreft. De gesprekken en
monologen zijn. afgewisseld
met de eerder in de uitzendin
gen getoonde opmerkelijke en
grappige advertenties, in
spreektaal op de bladzijden ge
drukt. Het consumentenpanel
voelt met behulp van een der
tigtal waargebeurde opstapjes
de maatschappij aan de tand
en schroomt daarbij satire en
overdrijving niet. „De waar
heid is absurd en behoeft, be
halve een klein accent, een ge
ringe herhaling en wat een
voudige verschuivingen, wei
nig extra ingrepen", schrijft
Aad van den Heuvel in het
voorwoord.
„Ook dat nog!" kreeg onlangs
de Televizierring 1990 uitge
reikt. Het programma was ge
nomineerd door de lezers van
AVRO's televizier en kreeg in
een steekproef onder het Ne
derlandse volk veertig procent
van de stemmen. De andere
genomineerden waren „Me
disch Centrum West" van de
TROS en „Keek op de week"
van de VPRO.
HENK SWAGER
JEROEN BROUWERS' „ZOMERVLUCHT"
Jeroen Brouwers: „Zomervlucht" -
roman. Uitgave De Arbeiderspers.
Gebonden 49.90; Ing. 29.90.
Toen de grote componist van
de fuga, Johann Sebastian
Bach, voor het eerst van zijn
leven begon aan een fugati-
sche compositie, die was geba
seerd op de letters van ziin ei
gen naam. Bach, stierf hij.
Deze constatering is een be
langrijk feit voor de hoofdper
soon van de nieuwe roman
van Jeroen Brouwers, „Zo
mervlucht".
Reinier Saltsman, componist,
musicoloog met internationale
faam, in het verleden ook nog
beroemd pianist, maken we
mee in deze roman in een kri
tieke en definitieve fase van
zijn leven. Het verhaal is als
een fuga gecomponeerd en
daarin is de fuga, het fugitie-
ve, de vlucht, het centrale the
ma. Een magistraal en kleur
rijk spel op alle registers die
het thema en de literaire rega
len bieden, dat levert deze
compositie van Jeroen Brou
wers op.
Inderdaad, hopelijk wordt uit
het onderstaande dit duidelijk:
„Zomervlucht" is als een mu
ziekstuk van hoge orde, tege
lijk koel, geraffineerd en bijna
wiskundig en bovendien emo
tioneel, meeslepend en vol
passie en duisterheden. Als de
meest briljante werken van
Bach bijvoorbeeld. Deze over
drijving is bedoeld om een
idee te geven van de enorme
creatieve kracht die Jeroen
Brouwers in zijn nieuwe ro
man vertoont.
„Zomervlucht" beschrijft het
leven van Reinier Saltsman,
die we op de eerste pagina van
de roman reeds ontmoeten in
een situatie, waarin hij de
dood onder ogen ziet. Het the
ma van het verhaal is daarmee
vastgesteld, zoals in een fuga
de opening altijd bestaat uit
een heel simpele melodie, het
thema van dit muziekstuk.
Saltsman, die zijn achternaam
liefst met twee sol-sleutels
voor de S schrijft, is geobse
deerd door de spiegel, symbool
van dood, contrapunt en con-
tra-creativiteit. Zijn voornaam
is een spiegeling, twee letter
grepen die elkaar t.o.v. de
middelste letter herhalen.
He She
De 'grote' spiegel in het leven
van Reinier Saltsman wordt
gevormd door zijn ontbreken
de ouders, goochelaars of illu
sionisten van internationaal
formaat, bekend als He She.
Zij zijn lang geleden bij een
scheepsramp omgekomen. De
jonge Reinier wordt opgevoed
-in het hotel dat toebehoort aan
zijn grootvader, die ook Rei
nier heet. De spiegeling is dui
delijk: de spiegel is de dood,
zoals herhaaldelijk wordt vast
gesteld.
De kern van het verhaal is de
zomerreis, de 'vlucht'(?), die
Saltsman naar New York
maakt. Hij neemt afscheid van
zijn tweede vrouw, Karin.
Eerder was hij getrouwd met
Tilda, die veel ouder was dan
hij. Zijn grootse carrière als pi
anist op klassieke podia heeft
hij opgegeven, hij is daarna in
ternationaal beroemd gewor
den door zijn boek over Bach's
fuga-kunst. Het heeft geen zin
hier in het kort het verhaal na
te vertellen, want net als in
een fuga stromen en bewegen
de verhaalelementen als muzi
kale thema's door en over el
kaar, in harmonie en contra
punt, in fuga en spiegeling,
voor zover die begrippen el
kaar tegenstellen of relfecte-
ren. Dat is een heel impone
rend, meeslepend spel, waar
door 'Zomervlucht' een mu
ziekstuk wordt, dat tegelijk al
les van een roman in alle op
zichten en technieken blijft
bevatten.
Bij aankomst in new York
wordt Saltsman ontvangen
door een oude studiegenoot uit
Wenen, de homoseksuele Bel
gische musicoloog Jef Door
nik, die op een heel fraaie ma
nier ten tonele gevoerd wordt
in zijn merkwaardig taaltje.
Een Vlaming, die veramerika
niseerd is in zijn taal en dan
ook nog probeert Nederlands
te praten. De man is zijn hele
leven al tevergeefs verliefd op
Saltsman en woont nu met een
jonge Italiaan in New York.
Daar maakt hij tv-program-
ma's over muziek en uiteraard
legt Saltsman daarin uit wat
de kunst van.de fuga is. Ook
maakt Saltsman in de stad
kontakt met een prachtige,
jonge, zwarte vrouw, een vi
taal pianiste, met wie hij een
intense relatie krijgt. Dat is
een enorme opleving uit zijn
crisis, die na-het mid-life ge
beuren is blijven bestaan. Bij
dit alles heeft hij door de jet
lag geen besef van de tijd, alles
is voor hem daarmee in de
war, waar allerlei andere za
ken een bijdrage toe leveren.
Het Circus Hammerstein (de
naam al in dit pianistenver-
haal!), het gedoe met zijn hor
loge, zijn kettingrokerij, die
leidt tot pijnlijke verbrande
vingers. Homerus-citaten uit
het Odysseusverhaal spelen
een rol, zijn muziekkunst en
de goochelkunst van zijn ou
ders blijken elkaar te spiege
len; het vrijen met de mooie,
jonge zwarte Mariëlle staat in
contrapunt met zijn aseksuele
omgang met huwelijkspartner
Karin, waarbij ook nog het feit
komt dat hij hoort grootvader
te zijn geworden via de doch
ter uit zijn eerste huweijk, die
ongeveer even oud moet zijn
als de mooie, jonge, zwarte
Mariélle. Alles vol contrapunt
en nergens beklijft iets. De
fuga is de vlucht van alles
weg. Naar de dood en naar ver
daarachter.
De Koningshavenbrug in Rotterdam raakt buiten dienst na ingebruikname van de spoortunnel in de Maasstad.
FOTO: SF
Magnifieke stoomrossen en ontzag inboezemende diesels
Op het gebied van 'spoor en
trein' worden de nodige jaar
boeken en -ovërzichten uitge
bracht, waarbij ik niet alleen
aan Nederlands-, maar ook
aan Duits- en Engelstalige uit
gaven denk, die hier aftrek,
althans belangstelling vinden.
Maar in dezelfde prijsklasse
prefereer ik meestal toch een
mooie platenkalender. die be
halve die fraaie platen ook
wat informatie terzake biedt,
over zowel het materieel 'als de
- doorgaans fraaie - locatie, 't
Is niet hetzelfde, een jaarboek
of een platenkalender, dat be
sef ik ook wel, maar de treino-
fiel in het algemeen 'valt' den
kelijk toch wel op de prachtige
foto, met de informatie die
daarbij hoort.
'Waarom 'vallen' hij en ik dan
niet op de toch veel informatie
en plaatjes biedende jaarboe
ken? Omdat de plaatjes - in
derdaad - niet voor niets met
het verkleinwoord worden
aangeduid, en zo klein zijn dat
ze nauwelijks informatie bie
den. Zodat je verplicht bent
opsommende dus hoogstsaaie
informatie tot je te nemen, in
formatie die bovendien alleen
de echte fanaten die volledig
thuis zijn in het spoortech-
nisch woordenboek iets zegt.
Toch heb ik als lomomotieven-
liefhebber in het algemeen en
stoombewonderaar in het bij
zonder zéér genoten van een
nieuw jaarboek.
Dat jaarboek heet niet mis te
verstaan: „Spoor Trein",
Wat maakt deze uitgave zo an
ders? De aanpak! Een jaarboek
in deze sector heeft de neiging
naar volledigheid te streven,
althans een zekere volledig
heid te pretenderen. Dit nieu
we jaarboek probeert dat
geenszins. „Spoor en trein",
geeft weliswaar 'feiten, ont
wikkelingen en actualiteiten
in binnen en buitenland', maar
dan wel een keuze daaruit, te
bepalen door de redactie zelf.
Die zich afvraagt: wat waren
de meest markante feiten, ont
wikkelingen, actualiteiten? De
keuze wordt vervolgens sfeer-
beschrijvend uitgediept. Na
tuurlijk biedt „Spoor en trein"
ook van die verschrikkelijk
saaie en naar volledigheid
strevende opsommingen, maar
dan binnen de verdeling naar
het principe 'voor elck wat
wils', zodat Guus Ferrée van
uit zijn eigen ervaringen kan
terugblikken op het stoomfeest
van 150 jaar Spoorwegen in
Nederland, op een zo lezens
waardige manier, met aardige
anecdotes, dat ook een visser
of basketballer er plezier aan
kan beleven. Daarentegen is
het artikel „NS in beeld, cij
fers en letters materieelover-
zicht per 1 februari 1990" ty
pisch gedacht voor de freak
die van zijn hoofd een 8-bits
spoorinventarisatie heeft ge
maakt, een floppy die af en toe
aanvulling behoeft. Maar ge
lijk daarachteraan komt „De
Tsjechische spoorwegen nader
bezien" vol prachtig platenma
teriaal van magnifieke stoom
rossen en stoere, ontzag inboe-
zemende diesels en elektri-
schen.
Je ziet het direct: die Tsjechen
en Slowaken hóuden van die
machtige machines die ze zelf
bouwen, ze stralen driften uit
die tussen de rails worden ver
taald in ontzag afdwingende
hoeveelheden kilojoules of
paardekrachten. Wat dacht u
van een diesel als de T669 of
T478, of de T478 met z'n vier
kante bril op! Mooie machines
hoor, die je als spoorliefhebber
op de flanken zou willen kop
pen als een paardeliefhebber
zijn/haar paard. En dan rijdt
daar over twee bladzijden te
gelijk een van de fraaiste
stoomlocomotieven ooit in
Tsjechoslo wakije gebouwd.
Een 'pacific' die bovendien tot
de mooiste van Europa be
hoort, vind ik persoonlijk.
Nee, de eerste editie van het
jaarboek „Spoor trein" heeft
veel te bieden voor de liefheb
ber die sterk weet te relative
ren zowel als voor hen die hun
leven hebben afgestemd op
'het spoor'. Tja, Ferree's over
zicht van het Utrechtse stoom
feest in 1989 is natuurlijk
interessant voor zowel een
groot als een ouder publiek.
En het verhaal met veel pla
ten in de stoom, diesel- en
elektrosfeer over '150 jaar
spoorwegen in Italië' is na
tuurlijk ook interessant, maar
dót graaft af en toe al weer zo
diep dat je de neiging krijgt
vermoeid te geraken. En je
pakt juist de trein om niet ver
moeid te geraken, dat is voor
het autorijden weggelegd.
Maar interessant is het vooral
vanwege de onbekendheid
met het terrein. Een typisch
en specifiek verhaal is het
overzicht van drie jaar bouw
aan de Spoortunnel Rotter
dam, waarvoor uiteindelijk de
Koningshavenspoorbrug moet
wijken. Hoogst interessant en
razend boeiend was daarna het
artikel met zijn keur aan
fraaie platen van 150 jaar
spoorlijn Dresden-Leipzig: ein
delijk heb ik ook een foto van
de Pruisische T3 (latere Bau-
reihe 89) met losse tender,
waarvan maar vijf exemplaren
hebben bestaan. De MBS in
Haaksbergen beschikt over
een nog niet rijvaardige T3
zonder losse tender. De model
liefhebber vindt beide T3-ty-
pen in het pakket van Fleisc-
hmann HO. Waarvan acte.
Als bijzonderheid heeft „Spoor
Trein" editie 1 nog een
kleurkatern met fraai fotoma
teriaal uit de verschillende
hoofdstukken.
ALPHONS B. TER BRAKE
Jeroen Brouwers
Het verhaal eindigt met de
verdrinkingsdood van Salts
man, die van een boot wordt
afgeslagen bij een tochtje rond
Manhattan. De lezer weet dan
al dat hij niet zal verdrinken.
Mariëlle, die met hem mee
van boord is gevallen, is bij
hem en zo beleeft hij met haar
zijn droom van de opera die
hij nog ooit wil schrijven: de
dubbele zelfmoord van de
Duitse dichter Heinrich von
Kleist en zijn geliefde. Hier
worden beiden echter gered
en de lezer begrijpt dan al wat
volgt, want in een fuga mag
het eind, de climax, geen ver
rassend nieuw element bren
gen.
Saltsman keert met een door
FOTO: PERS UNIE
zijn onderdompeling in die
smerige rivier totaal onlees
baar paspoort terug in Neder
land. Met Mariëlle is het over
en samen met zijn paspoort is
alles van zijn persoonlijkheid
weg. Een gruwelijk beeld van
verloren kunstenaarsschap en
van weggeveegde persoonlijk
heid.
Zo'n prachtig boek, waarin
zo'n eenheid en consistentie
heerst kun je eigenlijk alleen
maar van Brouwers en Mu-
lisch verwachten. Bij Jeroen
Brouwers blijft de emotionali
teit daarbij aanwezig, als een
zonnewarmte in dit zo door
dachte en wiskundige spel van
thema's, motieven en literaire
melodieën.
JAN VERSTAPPEN
Kamiel Vanhole: „Een Demon in
Brussel" (verhalen). Uitgeverij Meu-
lenhoff/Kritak. Prijs ƒ29,50.
)Vat is Kamiel Vanhole, een
historicus, een journalist of
een schrijver? Te oordelen
naar de verhalen in zijn de
buutbundel „Een Demon in
Brussel" is hij een mengeling
van alle drie. Literair-histori-
sche reportages lijkt me daar
om een betere benaming voor
deze prozastukken dan verha
len.
De 36-jarige Vanhole verenigt
echter nog meer kwaliteiten in
zich. Hij schrijft met kennis
van zaken over zijn onderwer
pen en met een aanstekelijk
enthousiasme. Als hij het over
Céline of Baudelaire heeft heb
je de neiging onmiddellijk hun
werk te gaan (her)lezen, als hij
Lissabon beschrijft wil je er di
rect naar toe. En dat terwijl
Vanhole niet eens uitsluitend
over deze onderwerpen
schrijft, maar ze evenzeer als
illustratiemateriaal gebruikt
om aan de hand daarvan iets
heel anders duidelijk te ma
ken.
Zo onderneemt hij in „Zwarte
Aarde" een voettocht van
Brussel naar de Borinage. Hij
doet dat letterlijk en figuurlijk
in het voetspoor van Vincent
van Gogh, die in de Borinage
werkte als predikant, nadat hij
de theologische opleiding in
Amsterdam vaarwel had ge
zegd en vóórdat hij aan zijn
ware 'roeping' als schilder be
gon. Wat aanvankelijk een es
say over Van Gogh lijkt (en
wat ook tal van interessante
feiten naar voren brengt)
blijkt uiteindelijk een stuk
over het armoedige leven van
de Waalse mijnwerkers in de
vorige eeuw. Van Goghs chris
tendom wordt afgezet tegen
over het opkomende socialis
me, de ellende van toen tegen
over de grauwheid van nu.
Iets soortgelijks doet de schrij
ver in het titelstuk „Een De
mon in Brussel", over de
Fransman Charles Baudelaire,
die in 1864 naar de Belgische
hoofdstad kwam en daar zijn
laatste levensjaren sleet. De
aan een geslachtsziekte lijden
de dichter had heel wat op de
'petites Beiges' aan te merken:
een niet-bestaand straatleven
('Kleine tuintjes. Ieder op zich
zelf. Geen openbare toiletten'),
leren van onze elementaire be
hoeften (zie Manneke Pis).
Brussel was een provincienest
vergeleken met Parijs, maar
het kon slechter. Vanhole laat
zien hoe de eens briljante
dichter van „Les Fleurs du
Mal" langzaam maar zeker
geestelijk en lichamelijk afta
kelt, een ouwe zeur wordt die
geen enkel stuk meer kan af
maken en alleen nog notities
en fragmenten produceert. Bo
vendien legt hij in een stuk
van nog geen dertig bladzij
den, in heldere taal en met
kundige gebruikmaking van
citaten uit brieven, dagboeken
en biografieën, Baudelaires
drijfveren, thema's en neuro
ses bloot.
Opnieuw gaat het Vanhole
echter niet in de eerste plaats
om de kunstenaar over wie hij
schrijft. Aan de hand van Bau
delaire beschrijft hij het aparte
en volkse negentiende eeuwse
Brussel, dat hij elke keer afzet
tegen het plompe en vaak lelij
ke moderne. De negentiende
eeuwer Baudelaire staat model
voor het oude Brussel. De he
dendaagse projectontwikke
laars staan voor Vanhole gelijk
aan de virussen die lichaam en
geest van de dichter sloopten.
In „Een Knekeldans" heeft
Vanhole het over de Franse
romancier Louis Ferdinand
Céline en probeert hij diens
razende stijl psychologisch te
verklaren. De ervaringen die
Céline opdeed in de loopgra
ven bij leper, tijdens de eerste
wereldoorlog maakten hem,
net als zoveel anderen, kapot.
Céline wilde veel meer getui
genis afleggen. Al zijn haat,
zijn afkeer en zijn angsten bal
de hij samen in één boek, dat
als een pispot in het gezicht
van zijn lezers moest worden
geslingerd. Uit die angsten is
wellicht ook zijn stijl ontstaan:
een opgejaagde stijl, die net als
hijzelf nooit rust vond en al
maar verder werd gedreven,
zonder respijt. Ja, zo zie ik
hem nu over het behang dave:
ren, als een ruiter van de Apo
calyps die zijn paard niet meer
in toom weet te houden, een
man die drijft op losgeslagen
woorden.
Maar natuurlijk gaat dit stuk
eigenlijk niet over Céline en
in plaats daarvan over de
wonden die de eerste wereld
oorlog heeft geslagen.
Het bijzondere van Kamiel
Vanhole zit hem niet in wat
hij meedeelt. Hoe interessant
het ook is wat hij óver Baude
laire of Céline te zeggen heeft,
het staat vast al ergens in een
proefschrift of biografie. De
combinatie van journalistiek
en proza, van geschiedschrij
ving en literatuur, en vooral
het sterke historische gevoel
dat uit zijn stukken spreekt,
maakt ze apart.
Vanhqle weet dat echte litera
tuur niet draait om het con
strueren van fantasiewerelden
en fraaie zinnen, maar om het
weergeven van een zo intens
mogelijk werkelijkheidsbele-
ven. Daar is hij met deze bun
del zeer goed in geslaagd en
dat maakt Vanhole verreweg
de interessantste debutant van
de afgelopen jaren.
JEROEN KUYPERS
Klavierconcerten J.S. Bach door
Andras Schift en het Europees
Kamer Orkest; Decca 425676-2.
Rameau en Purcell door het Or
kest van de Achttiende Eeuw on
der leiding van Frans Brüggen;
Philips 426714-2.
Symfonieën en concerten van
Carl Ph. Emanuel Bach door het
Treiburger Barok Orkest; Deut
sche Harmonia Mundi RD77187
Bij veel muziekliefhebbers
bestaat een soort antipathie
tegen transcripties: bewer
kingen van een muziekstuk
voor andere instrumenten.
Dat is wel eens anders ge
weest. In de negentiende
eeuw bijvoorbeeld was die
muzikale vorm redelijk ge
bruikelijk.
Dat deze muziekvorm in
onze tijd niet zo'n grote
plaats inneemt heeft wel
licht ook te maken met be
paalde opvattingen over ori
ginaliteit: een componist is
alleen goed als hij 'unieke'
muziek maakt. Zo'n houding
is eigenlijk merkwaardig.
Want waarom zouden 'mooi'
of 'goed' gekoppeld moeten
worden aan 'oorspronkelijk'
of 'uniek'?
In de muziekgeschiédenis
blijkt een grootheid als Bach
helemaal niet zulke voor
waarden te stellen: hij ge
bruikte naar hartelust mu
ziek van bijvoorbeeld Vival
di voor eigen composities en
speelde binnen zijn eigen
oeuvre voortdurend leentje
buur. Dat Bach en met
hem velen in zijn tijd niet
zo veel moeite had met 'le
nen' is mede verklaarbaar
uit de volstrekt andere posi
tie van de kunstenaar in die
tijd. Pas iri de romantiek is
de figuur van de kunstenaar
goed in de belangstelling ko
men te staan.
Op bestelling
Bach was kerkmuzikant in
stedelijke dienst, Haydn was
nog hofmusicus en voor bei
den gold dat er werd gecom
poneerd 'op bestelling'; het
ambachtelijke van het com
poneren was toen veel be-
langrijer dan de later zo ge
cultiveerde individuele in
spiratie van de kunstenaar
die zorgde voor 'nieuwe' en
ongehoorde muziek. Wie de
kunstenaar hoog op het
voetstuk zet -sommige ideo
logen van de romantiek
spraken over kunstenaars
als beriliddelaars tussen de
kosmische wereld en de ge
wone stervelingen- stelt an
dere eisen dan iemand die
de componist beschouwt als
een vakman die z'n werk
goed moet doen.
Tot de bekendste 'leenmu-
ziek' van Bach behoren zijn
klavierconcerten. Het gaat
in dit geval om de BWV-
nummers 1052-1059, de kla
vierconcerten voor één cla-
vecimbel (of piano). Aan
deze acht concerten liggen
vooral vioolconcerten en de
len van cantates van Bach
ten grondslag. Voor het zes
de klavierconcert diende het
vierde Brandenburgse Con
cert als basis.
De concerten zijn niet echt
populair; er bestaat bij som
migen zelfs een uitgespro
ken antipathie tegen. De
grote Bachliefhebber en
kenner Albert Schweitzer
bijvoorbeeld heeft zich ui
terst negatief uitgelaten over
de transcripties voor klavier.
Hij verwijt Bach onder meer
haast en slordigheid bij het
geschikt maken van de
vioolmuziek voor het clave-
cimbel en vindt de resulta
ten duidelijk beneden de
stand van. Bach.
Een zekere afstandelijkheid
bij het aanhoren van sommi
ge gedeelten is wel te begrij
pen. Zo hier en daar is de
melodiek een beetje triviaal,
vooral in de hoekdelen. De
Siciliano's of anders ge
noemde middendelen daar
entegen zijn vaak van een
ontroerende schoon i
Bach op z'n best.
Schift
Een heel goede maniei
(opnieuw) kennis te m
met de muziek is een ui
ring van Andras Schiff
no) met het Europees K
Orkest onder leiding
Marieke Blankestijn.
twee cd's staan alle acht
certen voor één klavie
dit geval een mooie Bi
dorfer piano.
Deze opnamen zijn dus
gemaakt vanuit 'authe i
ke' oogmerken; daai
kunnen we terecht bij o i
meer Trevor Pinnock.
Dat een moderne pian
een modern ensemble
mooie muziek kunnen
ken van Bachs transcri|
wordt overtuigend duid
bij het beluisteren vai
cd's. Schiff is een heel n
kale man, zoals we al wl
en dat feit onderstreep
zeer nadrukkelijk. Zijn
sieringen in de pianoj,
zijn sierlijk en beweej)
prachtig kortom. J
Het Europees Kamer Oij
is een goede tegen-spelt
lijkt het soms dat pianis'
orkest niet helemaal dei
de opvatting hebben ov<
manier waarop een 1
wordt gespeeld en de ti|<
zijn niet altijd cons
Maar die zaken zijn i c
betrekkelijk. Voorop
het muzikale plezier d;
op heel veel punten
straalt. Tenslotte: de aut
tieke benadering van g
muziek is gewenst da
ker maar tot een dogi
sche voorkeur kan het:®
komen voor wie de ui a
ring van Blankestijn
heeft gehoord!
Meevallers
Nieuwe compactplaten
behoorlijk duur en he
daarom voor heel veel n '-j
sen een goede zaak dal;
grote maatschappijen 'iUi
vallers' presenteren. Ph
heeft een nieuwe cd
Frans Brüggen met zijn
kest van de Achttie
Eeuw in de aanbieding;
speeld worden de Suite if
tor en Pollux van Ran|
en drie Fantasies van
cell. j
De uitvoering hoeft nai
lijks nog aangeprezen; F
Brüggen is een trendset j,
de muzikant bij wie
veel te genieten en te 1<
valt. Wie goed naar F
luistert en niet al te vas
aan eigen opvattingen,
merken dat Frans Brüj f
met z'n ensemble sma i
kan veranderen. Na B
gen ga je anders luistfe
naar muziek.
De Deutsche Harm F
Mundi deed een cd van I1"
Philipp Emanual Bach iiai
aanbieding. Het betreft 5(
hier een opname van k
thentieke snit: het Frei
ger Barokorkest onder ,t
ding van Thomas Hen
broek speelt samen met v
dreas Staier, clavecimbe
Hans-Peter Westerm S
hobo. Opgenomen zijn d< 5
geheten Hamburger syl n
nieën (Wq 182,3&4&5) w
twee concerteft (Wql65P;
43,4). Het is aantrekkel a
muziek op een aanstekel
wijze gebracht en als zi >a
nig is ook deze aanbiei 5I
de moeite waard. P'
LÜTSEN KOOIS1J