/n
stroomt
leeg,
maar
het
CDA
floreert
■ftjidóe SowtOAit'
„Christen
democraten
gaan niet
uit
vaneen
blauwdruk
voor
de ideale
samen-
CDA
lEN HAAG - De groei van het
DA in de afgelopen tien jaar heeft
:len verbaasd. De secularisatie
ra voor de confessionele politiek
igrijpende gevolgen hebben, zo
lerd bij de oprichting van het
'DA alom verwacht. Prof. Dick
uiper, hoogleraar sociologie aan
e Vrije Universiteit in Amsterdam
n CDA-lid van de Eerste Kamer,
eeft een verklaring voor het suc-
;s. „De kerkelijkheid mag dan wel
jn afgenomen, maar de religiosi-
;it niet. Overal zijn er mensen die
Jadenken over de zin van het le-
i en. Alleen gebeurt- dat minder ge
ïnstitutionaliseerd dan voorheen".
Jat het CDA ook niet-kerkelijken aan-
ekt, vindt Kuiper geen probleem, al
hij zich kan voorstellen dat er
DA'ers zijn die daar anders over den-
;n. Maar wat is de C dan nog in het
DA?
Dat is de persoonlijke inspiratie van de
ïensen", meent Kuiper. Volgens hem is
e aandacht voor het maatschappelijk
liddenveld dat eigen verantwoordelijk-
eden heeft, heel specifiek voor het
iristen-democratisch denken. „Ik hoop
it het CDA zich de komende jaren ver-
:r inhoudelijk zal ontwikkelen. Tot nu
e is dat goed gelukt, omdat het CDA
:n grote achterstand had en de voor-
irong van de VVD en de PvdA, die
ist is gaan zitten in het idee van de
irzorgingsstaat, remmend is gaan wer-
:n. Maar de voorsprong van het CDA
in ook remmend worden, als we niet
spelen op de problemen van de jarén
0. Wat het CDA bedreigt is hoogmoed,
e verdere vormgeving van de rol van
jt maatschappelijk middenveld versus
staat vraagt in de jaren '90 nog steeds
indacht. Maar ook het milieu, Oost-
ïropa en de eenwording van Europa".
iscussies
ie bij het ontstaan van het CDA had
iorspeld dat de partij tien jaar later op
kamerzetels zou zitten, was ongetwij-
|d, voor gek verklaard. De fusie tussen
e drie confessionele partijen KVP, ARP
n CHU was in 1980 weliswaar een feit.
[aar o, wat hadden de voorbereidende
esprekingen veel verhitte discussies op-
- eleverd en wat waren de gelederen in de
erste jaren nog verdeeld,
lu, tien jaar later, is de scepsis over het
■elslagen van de fusie verdwenen. Het
!DA is niet meer weg te denken uit de
aderlandse politiek. Maar liefst een der-
e van de kiezers stemt op het CDA. En
at nog wel in een tijd waarin de kerken
:eg stromen.
folgens mr.drs. Hans-Martien Ten Na-
el, universitair docent bij de vakgroep
olitieke wetenschappen van de Rijks-
niversiteit Leiden en bezig met een
roefschrift over de totstandkoming van
et CDA, lag het eigenlijk helemaal niet
o voor de hand dat juist de drie confes-
onele partijen in de jaren zestig met el-
aar om de tafel gingen zitten om over
en eventueel samengaan te praten.
Het was natuurlijk een kwestie van
„11
v ZATERDAG 13 OKTOBER 1990
lijfsbehoud, maar dat niet alleen. Achter
af vinden we het vanzelfsprekend, maar
het is toch een interessant gegeven dat'
juist die drie partijen iets met elkaar gin
gen doen. In '66 en '67 waren het name
lijk niet alleen de confessionele partijen
die in verval kwamen, maar het hele
partijstelsel stond ter discuissie. Je ziet
ook- dat de PvdA in '67 tijdens de ver
kiezingen een historisch dieptepunt be
reikte met 37 zetels. En D66 kwam in
eens als nieuwe partij met 7 zetels in de
Tweede Kamer met alle nieuwe ideeën
die die partij met zich meebracht. Door
de ontzuiling was het hele partijstelsel
op dat moment in beweging, en, veel
breder, de hele Nederlandse samenle
ving. Het lag niet op voorhand vast dat
juist de confessionele partijen met elkaar
besprekingen zouden beginnen. Histo
risch gezien is het feit dat protestanten
en katholieken in de Nederlandse ver
houdingen elkaar hebben weten te vin
den nog altijd iets om je over te verba
zen. Vanaf het begin van de Nederland
se staat hebben die groepen vrij scherp
tegenover elkaar gestaan. Kijk, het feit
dat ze in een tijdsbestek van nog geen
dertien jaar hebben besloten om in een
partijverband samen te werken, dat is
iets waar je je nog steeds oprecht over
kunt verwonderen".
Gezamenlijke lijst
Het resultaat van de fusiebesprekingen
was dat KVP, ARP en CHU in 1973 een
federatie vormden onder leiding van de
KVP'er Piet Steenkamp, nu voorzitter
van de Eerste Kamer. Tijdens de kamer
verkiezingen in 1977 was er voor het
eerst sprake van een gezamenlijke lijst
en haalden ze samen 49 zetels, één zetel
meer dan de drie partijen samen tijdens
de verkiezingen van 1972. In 1981 zakte
het CDA echter terug rfaar 48 en weer
een jaar later, na de val van het kabinet
Van Agt-II, zat er niet meer in dan 45
zetels.
De sceptici leken gelijk te krijgen. Maar
dat duurde niet lang. De verkiezingen
van 1986 leverden de partij het onver
wachte hoge aantal van 54 zetels op, en
dat,terwijl hei kabinet Lubbers-I een im
populair bezuinigingsbeleid had gevoerd.
Het CDA was terug, sterker dan ooit.
Volgens Ten Napel heeft het opmerkelij
ke herstel zich al in '82 en '83 ingezet. In
die jaren werd er namelijk diepgaand
van gedachten gewisseld binnen de partij
over hoe het nu verder moest. De mati
ge stembusresulaten van '81 en '82 stem
den niet tot tevredenheid en het CDA
was nog stéeds geen eenheid. De zoge
naamde loyalisten (onder wie voorna
melijk oud-ARP'ers) en de 'rest' van de
CDA-kamerfractie verschilden soms
sterk van mening over de politieke koers
en ook het bloedgroepenprobleem speel
de nog voortdurend mee.
Om zich te bezinnen op de toekomst
van de partij werden de commissies 'In
terne Partij organisatie' en 'Politiek pers
pectief geïnstalleerd. De eerste stortte
zich op organisatorische verbeteringen
en de perikelen met de bloedgroepen. De
tweede zou de maatschappijvisie van het
CDA verder ontwikkelen. Het resultaat
van de besprekingen - de rapporten
'Appel en Weerklank' en 'Van verzor-
gingsstaat naar verzorgingsmaatschap
pij' - sloeg aan in brede kring in de par
tij aan.
Middenveld
Prof. Dick Kuiper was destijds voorzit
ter van de commissie 'Politiek perspec
tief. Hij noemt de jaren 1982 en 1983
een zoekende periode. „Het CDA had te
kampen met het schrikeffect van de ver
kiezingen vap 1982, maar wist zich dank
zij deze rapporten versneld te innoveren.
De commissie waar ik voorzitter van
was boog zich over politieke vernieu
wing. In ons rapport werd voor het eerst
kritiek geuit op de verzorgingsstaat. Wij
legden meer nadruk op het maatschap
pelijk middenveld. En uiteindelijk is dat
de verantwoordelijke samenleving ge
worden".
Het werk van de andere commissie leid
de in 1984 tot de voortijdige afschaffing
van de zogenaamde fusieprotocollen.
Een systeem van lijsten volgens welke
bijvoorbeeld een KVP'er door een ande
re KVP'er werd opgevolgd om zo de
evenredige vertegenwoordiging van de
drie stromingen te garanderen.
Hoewel de fusieprotocollen inmiddels
zes jaar geleden zijn afgeschaft, blijkt het
bloedgroepenprobleem nog steeds niet
de wereld uit te zijn. De affaire met de
opvolging van landbouwminister Braks
maakte dat vorige maand nog eens haar
fijn duidelijk. Er moest bij voorkeur een
eveneens katholieke opvolger komen.
De partij is kennelijk nog steeds geen ge
heel?
„Het CDA is wel een geheel", werpt
Kuiper tegen. „De bloedgroepen spelen
niet of nauwelijks meer een rol wat be
treft de meningsvorming. Misschien al
Fractieleider Brinkman wordt gezien als de kroonprins van het CDA.
Ten Napel: „Het woord ideologie is niet
helemaal het juiste woord. Het veron
derstelt iets te veel stellighgeid, zeg maar
een'blauwdruk van waar het heen moet.
Terwijl een van de karakteristieken van
de christen-democratie als politieke stro
ming is dat ze juist niet precies voor
ogen hebben hoe de ideale samenleving
er uit ziet. Het is meer een richting
waarin men wil werken. Dat voorop ge
steld kun je je met recht afvragen in
hoeverre je het concept van de verant
woordelijke samenleving kunt aanmer
ken als een volwaardige maatschappijvi
sie die echt richting geeft de op langere
termijn.
Prof. Hans Righart, hoogleraar politieke
geschiedenis aan de Rijksuniversiteit
Utrecht zei het deze week in HP/De
Tijd nog een stuk feller: „Het concept
van de verantwoordelijke samenleving
lijkt vooral een fraai verwoord soort es
capisme, een poging om de verantwoor
delijkheid voor politieke beslissingen af
te wentelen op de samenleving".
Toch steekt volgens Ten Napel het
CDA-gedachtengoed „zonder meer posi
tief' af bij de denkbeelden van PvdA en
VVD. „Die partijen zijn in verwamng,
een zelfde soort verwarring als bij de
confessionele partijen in de jaren '60 en
'70".
Ruimte
Heeft tien jaar CDA bewezen dat er, on
danks de pessimistische voortekenen in
de jaren '60, toch ruimte is voor confes
sionele politiek? Volgens Ten Napel wel.
„Wat je in de jaren '70 en '80 hebt zien
gebeuren is niet een terugkeer naar de
periode van de verzuiling. Maar aan de
andere kant zien we ook dat er kennelijk
toch nog plaats is voor maatschappelijk-
politieke organisaties op levensbeschou
welijke grondslag, die uitdrukkelijk wil
len werken vanuit een christelijk of an
dere inspiratie. Dat betekent niet dat het
CDA defintief een zeer belangrijke
plaats heeft verworven. Nederland zit
anno 1990 nog sterk in een overgangssi
tuatie en we weten niet waar het heen
gaat. De verhoudingen in de Nederland
se samenleving en de politiek zijn sinds
de jaren '60 nog niet uitgekristalliseerd.
Maar wat welk duidelijk is, is dat niet al
leen in de sfeer van de politiek, maar
ook in de vakbeweging, omroepen, kran
ten, welzijnsorganisaties, overal nog
ruimte is voor organisties op levensbe
schouwelijke basis. Maar de achterban
nen zijn wel veel diverser geworden. Ie
mand die lid van het CDA is, kan tege
lijkertijd TROS-kompas lezen".
Volgens Ten Napel heeft het CDA bewe
zen ook niet- kerkelijken en vooral veel
'randkerkelijken' - „de nieuwe christe
nen" - (mensen die niet meer naar de
kerk gaan maar nog wel in die traditie
staan) aan zich te binden. „Kennelijk
weet het CDA toch op vage wijze te ap
pelleren aan gevoelens die deze groep
heeft. Maar het CDA zit wel voor een
dilemma. Ze willen een christelijk geïn
spireerde partij zijn, maar ze weten dat,
wanneer ze ook werkelijk invloed willen
hebben, ze ook zetels moeten hebben en
dus niet meer genoeg hebben aan het be
nadrukken van die christelijke inspira
tie. Daarmee trek je immers alleen die
sterk geslonken natuurlijke achterban.
Dus moeten ze zich naast die inspiratie
ook op andere dingen profileren, zoals
de personen van de politici en beleid
wat is gevoerd, anders gaan ze bij ver
kiezingen de mist in. Die C is dus wel
verwaterd. Het CDA is in wezen ook
'een nieuwe partij. Ik noem het zelf geen
confessionele partij meer. Het is een
christen-democratische partij en dat wil
zeggen dat ze minder zuil- en kerkgebon-
den zijn en die christelijke grondslag
minder sterk aanzetten".
CLARISSE BUMA
laatste moment met elkaar in de clinch
lagen en er vanuit het land een aantal
keren signalen kwamen van: 'nou moet
het maar eens afgelopen zijn'.
•Tien jaar CDA is in elk geval niet zo
maar samen te vatten als tien jaar Lub
bers, hoewel de premier op het ogenblik
wel de toon zet, aldus prof. Kuiper. „Het
totstandkomen van het CDA is niet het
werk van Lubbers. Lubbers was toen ge
woon minister van economische zaken.
Hij was maar één van de KVP'ers. Van
Agt heeft een veel belangrijker rol ge
speeld bij de ontwikkeling van de partij.
„Toen er een opvolger moest komen",
herinnert Kuiper zich, „heeft Van Agt
gezegd dat het Jan de Koning moest
worden. Maar De Koning noemde Lub
bers. Zonder hem had Lubbers er dus
nooit gezeten. Je zou De Koning de
kingmaker van het CDA kunnen noe
men". Volgens Kuiper is het overigens
één van de sterke punten van Lubbers
geweest dat hij nieuwe, krachtige men
sen heeft weten aan te trekken. „Deet-
man, Brinkman, Ruding. Den Uyl werd
altijd zenuwachtig als er kroonprinsen in
zijn buurt kwamen. Maar Lubbers kan
in teamverband werken en andere
krachtige personen naast zich dulden.
Nee, het CDA was er ook wel gekomen
zonder Lubbers, maar doordat hij kon
samenwerken en door zijn uitstraling
heeft hij nieuwe mensen aan kunnen
trekken".
Die mensen bleken in hoge mate in staat
het CDA-beleid, toegespitst op de 'ideo
logie' van de verantwoordelijke samenle
ving, uit te dragen. Over de toepasbaar
heid van die ideologie wordt overigens
wel eens getwijfeld. Het zou gaan om
een begrip dat, zodra het de christen-de
mocraten uitkomt, op allerlei beleids
maatregelen wordt geplakt.
De persoon van premier Lubbers is on-
miskaar van grote invloed geweest op het
electorale succes van het CDA.
leen nog in de anecdotische sfeer: zo
van, 'dat is een typisch een hervormde
redenering'. Bij de kandidaatstelling
wordt alleen nog globaal gelet op protes
tant en katholiek. Maar het wordt steeds
minder. Wat betreft de opvolging van
Braks: ik denk dat het daar meer om
Brabant en Limburg ging dan om de te
genstelling protestant versus katholiek.
Braks komt immers uit Brabant en men
zal misschien gedacht hebben dat het
handig zou zijn weer iemand uit het zui
den te nemen die goede contacten heeft
met de boeren daar. De vraag protestant
of katholiek is volgens mij een neveno
verweging geweest".
tien jaar lubbers
Ten Napel: „Ik vind het zo vanzelfspre
kend dat je bij het samengaan van drie
partijen de eerste tijd er voor zorgt, en
dan bedoel ik de eerste tien, vijftien,
twintig jaar, dat de inbreng vanuit de
verschillende partijen ongeveer op peil
blijft en datje dus kijkt naar een billijke
verdeling van posten. Dat is niet speci
fiek voor het CDA. Groen Links doet
hetzelfde en het zou raar zijn als ze dat
niet zouden doen. Wat betreft de affaire
Braks - en ik praat dan onder voorbe
houd, want ik heb het overleg natuurlijk
niet meegemaakt - heb ik het idee dat
de CDA-leden in het land zich niet zo
druk hebben gemaakt over deze proble
matiek. En dat zou er misschien op kun
nen wijzen dat die bloedgroepenproble-
matiek vooral nog speelt in de top van
de partij en dat men in het land eigenlijk
al een stuk verder geïntegreerd is. En als
dat zo zou zijn, dan zie je een parallel
met het fusieproces in de laatste jaren
'70 waarin de partijtoppen tot op het