9 Het mooie k van de DDR Het verdriet van een Duitse in Nederland ■GeidóeGou'uwt' ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1990 PAGINA 25 Bij gebrek aan DDR wordt per 6 oktober ook de vereni ging Nederland-DDR opgeheven. Tot verdriet van Frans Uijen, sinds 1975 vice-voorzitter van de vereniging. Uijen, socialist in hart en nieren, had de DDR een glorierijkere toekomst gegund. „De DDR-burgers hebben zich verkeken op de rijkdom van het Westen". DEN HAAG - Frans Uijen over handigt direct aan het begin van het gesprek een knipsel uit De Nieuwe Linie van 10 augustus 1977. Dat moeten we eerst maar eens lezen als we willen weten waarom hij indertijd vice-voorzit- ter werd van de vereniging Neder land-DDR. Een paar citaten: „De NAVO werd opge richt als bescherming tegen de bedrei ging uit de USSR. Achteraf blijkt die be dreiging er nooit geweest te zijn. Rond 1955 ging ik inzien dat juist wij de agres sieve factor waren". „Begrijp me goed, er zijn in de DDR toestanden die me niet aanstaan. Die zijn er ook in onze kapitalistische orde. In een land als de DDR is, het valt niet te ontkennen, veel goeds aan te wijzen". „Als de DDR haar jongeren vrij naar West-Duitsland zou laten gaan zou dat betekenen dat het land leeg zou lopen. Omwille van de smeer. De hogere le vensstandaard in de Bondsrepubliek. Mede daarom hebben ze natuurlijk ook die Muur gebouwd". „Zouden Oost- en West-Duitsland her enigd zijn en in het westerse kamp zit ten, dan zou de levensstandaard hoger zijn. Het leven zou dan ook onzekerder zijn. Nu, met de Muur, zijn de sociale, economische en culturele zekerheden groter". Wij lachen een beetje besmuikt. Moedig van Uijen om uit eigener beweging met dergelijke citaten te komen! Dat hij er eerlijk voor uitkomt bewondering te hebben gehad voor de 'sociale, economi sche en culturele zekerheden' van de DDR! Maar dan begrijpen we Uijen toch verkeerd. „Wat ik in 1977 waar deerde in de DDR, waardeer ik nog steeds. En de mensen daar zullen die ze kerheden nog ontzettend gaan missen". Luchtmacht Frans Uijen werd 64 jaar geleden gebo ren in een traditioneel rooms-katholiek gezin in Brabant en ontwikkelde zich al vroeg tot een eigenzinnig en onafhanke lijk persoon. In 1944 meldde hij zich als oorlogsvrijwilliger in Engeland en daar discussieerde hij eindeloos met de ande re jongens die in opleiding waren bij de luchtmacht. Hij verdiepte zich in de hu manistische literatuur, trouwde met een Engelse jodin en werd, terug in Neder land, lid van het Humanistisch Ver bond, de Vrijmetselaars, de PvdA, de NVSH en de Koninklijke Luchtmacht. Wat hoort niet in het rijtje thuis? Inder daad, de luchtmacht, dat vonden zijn su perieuren ook. Ze deden er alles aan om deze Nieuw Linkser weg te werken en daarin slaagen ze uiteindelijk in 1975. Uijen werd majoor buiten dienst en wierp zich des te enthousiaster op de po litiek. Het was in de nadagen van zijn diensttijd dat hij als lid van het partijbe stuur van de PvdA naar de DDR reisde (minister Vredeling kwam er aan te pas om te zorgen dat de luchtmacht Uijen liet gaan). „Het was de eerste keer dat ik in het Oostblok kwam, als officier was dat al tijd verboden gebied voor mij geweest. Die reis maakte mij nog duidelijker dat we het Koude-Oorlogaenken moesten overwinnen. Ik wilde de dialoog. Zolang je praat vecht je niet". De PvdA conclu deerde na de reis van de bestuursdelega- tie dat het taboe op Oost-Duitsland op geheven en de DDR erkend moest wor den. Daarmee was ook de weg voor Uijen vrij om vice-voorzitter te worden van de vereniging Nederland-DDR. „Ik ben vice-voorzitter geworden met de uit drukkelijke bedoeling een einde te ma ken aan het imago van de vereniging als zou die een communistische mantelorga nisatie zijn. In het begin leek het daar wel op, vooral ook omdat voorzitter Dick van der Meer een communist was. Oorlogsvoering Hij verdedigde de DDR door dik en dun. Toen de affaire Wolf Biermann speelde (deze dissidente tekstschrijver/ zanger werd verbannen uit de DDR, red.), wilde Van der Meer dat we een te legram naar Oost-Duitsland zouden stu ren om steun aan het bewind te betui gen. Toen heb ik gedreigd af te treden en dat heeft er - naast andere zaken - uit eindelijk toe geleid dat Van der Meer zelf moest opstappen". „Wat ik in de DDR zag, was een grote mate van solidariteit. Afgedwongen, maar toch. Lage huurprijzen, goedkoop openbaar vervoer, gratis onderwijs, gra tis gezondheidszorg. Als socialist ben ik daar een voorstander van. Ik kwam ook veel in Engeland en als je dan zag hoe de arbeidersklassen en de werklozen het daar hadden; nou, dan was de welvaart in de DDR hoger. Na 1982, na de twee de oliecrisis, werd die levensstandaard kunstmatig in stand gehouden ten koste van de broodnodige investeringen in de industrie. Dat veroorzaakte stagnatie. De mensen raakten ontevreden, begon nen te klagen. Ik bracht dat wel bij de DDR-functionarissen naar voren, maar die reageerden heel verkrampt. Overi gens deden zich in de rest van het Oost blok dezelfde problemen voor en dat kwam natuurlijk doordat de Amerika nen de bewapening zo ver opvoerden, dat de andere partij het niet meer mee kon maken. Dat was bewuste taktiek". En wij maar denken dat de Amerikaanse bewapening een reactie op de Russische was. „Ja, dat was het officiële Pentagon-ver- haal. Maar buiten het militaire circuit waren de Amerikanen wel bereid toe te geven dat ze via de bewapening aan eco nomische oorlogsvoering deden, hoor. So what, zeiden ze dan. Kijk, Reagan be gon in '82 enorm te bewapenen, de Rus sen dachten dat ze mee moesten doen, de DDR kon niet anders dan volgen en zo draaide de Oostduitse economie vast. De mensen werden onverschillig, scep tisch, haatdragend. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de val van het bewind. We moeten Reagan nageven dat hij die eco nomische oorlog gewonnen heeft; hij heeft de Oosteuropese landen kapot ge kregen, zij het dan ten koste van een Amerikaans begrotingstekort van 2,5 miljard dollar. En wie draait daar voor op? De kleine man in de Verenigde Sta ten en nog meer de kleine man in Oost- Europa". Moraal U zegt dat er tussen 1975 en 1982 sprake was van vooruitgang in de DDR. Gold dat ook op het gebied van de politieke vrijheden? „Ach, vanuit het Westen speelde men hoog op over die burgerlijke vrijheden, maar die zijn pas belangrijk als de socia le rechten, zoals het recht op werk en op woonruimte, gegarandeerd zijn. En daar was men druk mee bezig in de DDR". Toch ontbrak het er niet alleen aan poli tieke vrijheid, maar liep men ook econo misch achter op het Westen. Er heerste enorme verborgen werkloosheid en de woningnood was er ook ernstig. „Maar dan moet je eens zien wat ze alle maal niet hebben opgebouwd! Terwijl wij profiteerden van de Marshall-hulp, werden zij uitgemolken door de Russen. Ondanks die slechte uitgangspositie heb ben ze na de oorlog heel wat tot stand gebracht, relatief meer dan de westerse landen. En wat de burgerlijke vrijheden betreft, die gaan voor mensen pas spelen als voorzien is in hun elementaire le vensbehoeften. Eerst het eten, dan de moraal, zo is het nu eenmaal". U laat de verdenking op zich dat te zeg gen om de politieke onderdrukking in ae DDR goed te praten. „Ik zeg dat, omdat de communisten de sociale ellende van voor de Tweede We reldoorlog hadden gezien en duidelijk één ding voor ogen hadden: dat nooit meer. Voortaan voldoende voedsel, kle ding en woonruimte voor iedereen. Dat kon alleen verwezenlijkt worden in een systeem van harde discipline. Maar dat systeem hebben ze te lang in stand ge houden, ook toen de elementaire behoef ten van het volk bevredigd waren en de mensen dus ging vragen om meer, om burgerlijke vrijheden". In Parijs was deze zomer een tentoonstel ling over de Chinese democratiseringsbe weging. Op de pamfletten daarvan stond 'I love life, I need food, but I rather die without democracy'. Daar gelooft u niet in? „Jawel, maar het werkt alleen bij men sen met een hogere opleiding. Waarom bestond de oppositie in China uit stu denten en niet uit arbeiders?" In Polen waren de arbeiders van Solida riteit de voortrekkers. „In Polen is de omwenteling voorname lijk door intellectuelen tot stand ge bracht, met steun van de kerk, dat weet je donders goed. En als we het toch over Polen hebben: daar is de situatie nu slechter dan ooit. Ieder voor zich en God voor ons allen, zo is het daar nu. De grote massa krijgt het steeds slechter, wordt steeds armer". Misstanden De vereniging Nederland-DDR heeft zich nooit uitgesproken tegen de mis standen in Oost-Duitsland. Dat kon niet, zegt Uijen, anders zou het onmid dellijk met de vereniging zijn gedaan. „Van begin af aan heeft voor ons vastge staan dat wij ons buiten de binnenlandse politiek van de DDR moesten houden. Protesteren moesten we overlaten aan andere organisaties. Zodra wij ons tegen hun beleid zouden verzetten, zouden zij het contact verbreken en wat hadden we dan bereikt? Nu hebben wij vele Neder landse delegaties daar begeleid, hen ge wezen op de gebreken in het systeem en zo veel meer invloed ten goede gehad dan wanneer we één keer onze stem zou den hebben laten horen". Stel nu dat een vereniging Nederland - Zuid-Afrika hetzelfde zou zeggen: we ver oordelen apartheia niet, want anders ver breekt men het contact. Zou u het daar mee eens zijn? „Voor een vereniging Nederland - Zuid- Afrika zou ik geen sympathie kunnen opbrengen, omdat die niet breed gedra gen wordt". Laat ik het dan anders vragen. Wat moet de ander doen voordat u ae dialoog met hem verbreekt? „Ons ging het erom het Koude-Oorlog- denken te overwinnen, twee Duitslanden te houden. Als het doel van onze dialoog minder belangrijk zou zijn dan het aan de kaak stellen van een bepaald beleid... maar zo was het niet. Bovendien: dat werd al voldoende gedaan door Amnesty International en andere organisaties. Dacht je dat wij in 1975 niet wisten hoe het systeem in de DDR werkte? Natuur lijk wel. Maar we moesten prioriteiten stellen en onze prioriteit was: contact. En nu, bent u teleurgesteld in de keuze van de DDR-burgers? Frans Uijen is sinds 1975 vice- voorzitter van de vereniging Nederland- DDR. FOTO: MILAN KONVALINKA „Ik denk dat de mensen gekozen hebben voor hogere materiële welvaart, maar dat zal ze nog tegenvallen. Voorlopig zullen ze er alleen maar op achteruit gaan. Ze hebben zich verkeken op de rijkdom van het Westen, gedacht dat ze die zouden kunnen bereiken zonder de voorzieningen te verliezen dié ze in de DDR hadden; de subsidies op eerste le vensbehoeften. Maar dat gaat niet en dat dringt nu tot ze door. Onder de voorma lige DDR-burgers heerst op dit moment spijt en angst. Ze hadden gedacht door de Bondsrepubliek opgevangen te wor den, maar nee, van enige solidariteit is bij de Westduitsers geen sprake. Ze ver wijten hun broeders en zusters uit het Oosten niet te kunnen werken en druk ken hen in de werkloosheid, waardoor ze terugvallen op een minimum-uitkering en een kwart tot een derde van hun in komen verliezen". U vindt het ook geen veilig idee hè, een herenigd Duitsland. „Ik zie het met een zekere angst tege moet, ja. Het mag er dan op lijken dat de Duitsers geïntegreerd zijn in de Euro pese Gemeenschap, maar als je ziet hoe weinig Kohl zich in het hele proces van de eenwording heeft aangetrokken van de rest van Europa, dan ben ik bang dat een verenigd Duitsland zich na een jaar op vijf niet meer zo bekommert om de EG. Duitsland zal de EG domineren, overheersen. Niet militair, maar econo misch. Ik had liever gehad dat er twee Duitslanden waren gebleven, want nu komen er tachtig miljoen zeer ijverige en gedisciplineerde Duitsers bij. Ja, ik vind dat negatief, want het betekent een ver sterking van de Duitse mentaliteit en die wordt toch, door de eeuwen heen, geken merkt door een superioriteitsgevoel en een sterke geldingsdrang". De vereniging Nederland-DDR wordt op- ?eheven. Was u niet liever in contact ge leven met geestverwante groeperingen in het verenigde Duitsland? „Doel van onze vereniging was de dia loog tussen het Oosten en het Westen. Dat kan niet meer, want de DDR is on derdeel van het Westen geworden. Er is niemand meer om een dialoog mee te houden". STEVO AKKERMAN Laat dat duidelijk zijn: aan een tendentieus artikel wenst mevrouw Ute Kirchhelle niet mee te werken. Als haar woorden misbruikt worden om dit stuk een anti-Duitse la ding te geven, dan hoeven we niet op haar te rekenen. Me vrouw Kirchhelle - volgens haar visitekaartje 'directeur' van het Goethe-instituut in Rotterdam - doet het pijn in Nederland zoveel anti-Duitse sentimenten aan te treffen. En nu die vanwege de Duitse hereniging weer extra op laaien, zou ze graag willen dat dit artikel geen haat opriep, dat haar boodschap goed overkwam: „Ach, het ligt zo ge voelig. Dan schrijven de mensen mij dat ze anti-nazi zijn, maar dat ben ik toch ook?" ROTTERDAM - Naast de deur met het bordje 'Institutleiterin' hangt een ingelijste kleurenfoto van de val van de Muur. Er staat een datum onder: 9 november 1989. Op de tafel in de werkkamer van Ute Kirchhelle ligt documenta tiemateriaal over Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan de muur hangen posters van Wim Wenders en Rainer Werner Fass- binder. Nergens een Duitse adelaar te bekennen, nergens een Duitse vlag, nergens grond voor verdacht makingen. „Nee, wij zijn hier niet om Duitsland te promoten", zegt Kirchhelle. „Wij zijn hier om in samenspraak met Nederland se culturele instellingen nieuwe tenden ties in de Duitse cultuur te bespreken". Er zijn 130 Goethe-instituten, verspreid over de wereld. Het zijn particuliere in stellingen waarvan alleen de personeels kosten overheidsbemoeienis veroorza ken. Franz Jozef Strauss had ze het liefst allemaal opgedoekt - liever bier dan Beuys - en Helmut Kohl houdt ook niet van ze - liever Beethoven dan Stock- hausen -, maar Hans-Dietrich Genscher heeft'ze altijd de hand boven het,hoofd gehouden. Kirchhelle: „De Goethe-insti- Ute Kirchhelle is sinds 1986 directrice van het Rotterdamse Goethe-instituut. Daarvoor was ze medewerkster van de Goethe-instituten in Parijs en Buenos Aires. Hoe verder van Europa, hoe positiever het beeld van Duitsland", is haar ervaring.FOTO: STEPHEN EVENHUIS tuten zijn niet partijgebonden, maar hebben een duidelijk liberaal, of liever gezegd open karakter. Wij zijn voor sa menspraak, voor dialoog, voor discus- Vluchtelingen Kirchhelle is sinds 1986 directrice van het Rotterdamse instituut. Daarvoor was ze medewerkster van de Goethe-in stituten in Parijs (1978-1986) en Buenos Aires (1971-1978). „Hoe verder van Eu ropa, hoe positiever het beeld van Duits land", is haar ervaring. „In Argentinië is het zelfs zeer positief. Voor de alledaagse Duitse politiek heeft men niet veel be langstelling, maar des te meer voor de grote schrijvers, de filmmakers, de musi ci, de filosofen". Met de omvangrijke joodse gemeenschap in Buenos Aires - vluchtelingen uit nazi-Duitsland en hun kinderen - had Kirchhelle veel con tact. „Zij bepalen in belangrijke mate de muziek en de dans daar, ze vertegen woordigen de Duits-Europese cultuur". Niet dus de Duitsers die n& de Tweede Wereldoorlog naar Argentinië vluchtten; zij behoren niet tot het publiek van het Goethe-instituut, zegt Kirchhelle, met hen had ze niets te maken. Ach, en dan Parijs, die vitrine van de wereldcultuur. Dat was zéér interessant. Alles altijd op het hoogste niveau, of het nu de dans of de filosofie betrof. Sympo sia over de Frankfurter Schule en het Franse post-modernisme; Kirchhelle, die filosofie studeerde, genoot ervan. Anti- Duitse gevoelens? Ja, die waren er ook. Meer dan in Argentinië, minder dan in Nederland. „Het grootscheepse Frans- Duitse uitwisselingsprogramma voor de gen van beide landen wordt gefinan cierd, heeft veel goeds betekend voor de Frans-Duitse relatie. Weliswaar beschou wen de Fransen Duitsland als een Ger maanse Teutoon die zwaar op de hand is en log door de geschiedenis stapt ter wijl zijzelf het leven en de maatschappij veel lichtvoetiger benaderen, maar Fran sen en Duitsers hebben hun oriëntatie op Europa gemeen. Nederland houdt daar afstand van, is Atlantisch ingesteld, Amerikanofiel. In Frankrijk ging het al tijd zo: van Franse kant stelae men een thema voor en wij zochten daar de ge schikte Duitse gesprekspartners bij. Er was grote belangstelling voor de dialoog. Hier is dat anders, hier komt de interes se niet vanzelf'. Hoe anders in Nederland op Duitsland gereageerd wordt dan in Frankrijk, merkte Kirchhelle verleden jaar nog eens heel duidelijk toen op het Goethe- instituut gesproken werd over de (on)- wenselijkheid van een Duitse hereniging. „Er sprak die avond iemand uit Bonn, uit het Kohl-kamp, en daar werd ver schrikkelijk op gereageerd, ondemocra tisch bijna. Men weigerde op hem in te gaan, gebruikte afschuwelijke termen. Haat, dat was het. Je voelt op zo'n mo ment heel sterk de actualiteit van de ge schiedenis. Ik bedoel: de oorlog is geen geschiedenis geworden, zij is nu, van daag. Zo beleeft de jeugd het ook, zon der dat ze op eigen ervaringen kan terug grijpen". Begrijp haar niet verkeerd, Kirchhelle pleit niet voor Het Grote Vergeten, ze propageert niet de Tweede Wereldoorlog maar over te slaan, maar ze wil de oor log hebben op de plaats waar die hoort: in het verleden. De Bondsrepubliek is het Derde Rijk niet, Kohl is Hitier niet en ambassadeur Von der Gablentz is Seyss-Inquart niet. Kirchhelle: „Mijn doelstelling is: actualisering van het Duitsland-beeld. Niet vergeten wat ge beurd is, maar ook laten zien wat veran derd is". Ze wijst daarbij, ook ter beant woording van de vraag of de hereniging Duitsland niet des te gevaarlijker maakt, op de 'Europese richting' die Duitsland ingeslagen is. „Duitsland heeft absoluut niet de ambitie een politieke grootmacht te worden. Misschien wel een economi sche grootmacht, maar dat is niet het zelfde. Politiek is alles ingebed in het proces van de Europese eenwording". Voor het Goethe-instituut zelf betekent de opheffing van de DDR dat het Duitse culturele achterland groter wordt. Kirc hhelle weet nog niet wat dat precies kan opleveren. Ze is vast van plan persoon lijk op verkenning te gaan in wijlen Oost-Duitsland, al heeft ze het gevoel dat het culturele leven daar niet erg flo rissant was; de dictatuur verstikte veel en joeg weerbarstig talent de grens over. Toch heeft Kirchhelle kans gezien zeven Oostberlijnse en zeven Westberlijnse schrijvers naar Rotterdam te krijgen. Zij zullen in november, samen met enkele Nederlandse schrijver met 'Berlijn-erva- ring', een literair programma verzorgen. Depressief Jazeker, het doet haar pijn als ze gecon fronteerd wordt met anti-Duitse senti menten, zegt Kirchhelle. „Ik word er echt depressief van als men zo negatief reageert". Ze vertelt dat de Duits-Neder landse relatie voor haar een punt is van persoonlijke zorg en hoe het haar dus raakt dat er bij het Goethe-instituut nog steeds brieven worden bezorgd waarin een verbroedering wordt afgewezen, om het maar eufemistisch uit te drukken. „Dan schrijft men tegen ons te zijn, om dat men anti-nazi is. Maar ik ben ook anti-nazi!" Als die oorlog maar niet zo geactualiseerd werd, zouden Duitsers en Nederlanders veel plezier aan elkaar kunnen beleven, daarvan is Kirchhelle overtuigd. Gaarne is ze bereid de lof trompet te steken over de Nederlandse liberaliteit („Ga je een politiebureau bin nen, staat er een kanarie in de hal. Dat zal je in Duitsland niet gebeuren") en ze raakt echt enthousiast als ze uiteen mag zetten dat Duitsers en Nederlanders ge woon bij elkaar horen. „Er zijn in Euro pa geen andere volken die zo verwant zijn. Nederlanders en Duitsers hebben dezelfde levensstijl, ze eten en drinken hetzelfde, ze brengen hun vrije tijd op dezelfde manier door: het zijn broeders die een constante haat-liefde-verhouding hebben". STEVO AKKERMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 25