,Die incest heeft u verdrongen "final DAGBOEK VAN EEN ONSCHULDIGE CcidócGoUAOTlt ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1990 PAGINA 25 AMERSFOORT - Voor de krijgs raad is de zaak vorige maand defi nitief afgehandeld. Dossier 26.200327.89 van sergeant logis- tieksquadron groep lichte vliegtui gen Martin B. is gesloten. De rech ters zijn vertrokken, hun papieren zijn voorgoed verdwenen in de kel ders van de krijgsraad. 'Martin B. Niet schuldig'. De officier van justitie tekende geen pro test aan toen Martin 86.000 gulden scha devergoeding werd toegekend. Ruim twee maanden zat de jonge Amersfoor- ter onschuldig in een cel van de militaire gevangenis Nieuwersluis op beschuldi ging van incest. Hij is nu voorgoed vrij, de beschuldiging is vervlogen. „Maar ik weet dat er altijd mensen zul len blijven zeggen: 'ach, hij zal het wel hebben gedaan, maar hij had zeker een goede advocaat", aldus Martin. Het was hoogzomer toen de recher cheurs bij Martin in zijn Amersfoortse woning aan de keukentafel aanschoven. Eén in het blauw van de koninklijke ma rechaussee, de ander in dat van de ge meentepolitie. Martin werd ruw uit zijn dagelijkse beslommeringen gehaald. Zijn huis is een gewoon rijtjeshuis, niks bijzonders. Martin is een heel gewone, ietwat verlegen jongen, getrouwd, geen kinderen. Op zijn keukentafel belandde die vreemde dag een bevel tot voorlopig arrest, het begin van een geschiedenis die Kafka niet zou misstaan. Na meerdere keren te hebben aangedron gen, mag ik mijn vrouw bellen. Ik vertel naar wat er is gebeurd, en dat ik later wel contact met naar zal opnemen. Als ik heb opgehangen vertellen de mannen met dat ik kleding en toiletspullen mee moet nemen, ornaat ik voorlopig niet meer thuis zal komen. Ik schrik me rot. Medio maart '89 stond Martins zus, nu 24, voor de balie van de politie. Ze dien de een klacht in tegen haar broer. Pas veel later zag hij welke. In de periode van 1982 tot maart 1989 zou Martin haar met geweld en bedrei ging hebben verkracht. Hij zou zijn zus op bed aan handen en voeten hebben vastgebonden. Hij zou haar hebben ge slagen, hebben gedreigd met een stiletto en een boormachine. Een jerrycan met benzine zou hij boven haar hebben ge houden. Het uiteindelijke proces-verbaal dat door de politie werd opgemaakt, be sloeg vele tientallen kantjes. Geen van de gruwelijke details ontbrak. „Op het moment dat we tot aanhouding overgaan, is al een station gepasseerd", zegt hoofd recherche Rob Böhm. Het korps wil eigenlijk niet meer over de zaak praten, hoogstens in algemene zin. Uit principe en wellicht ook omdat de zaak pijnlijk duidelijk maakt dat onder zoek naar incestzaken soms faalt. Pijn lijk faalt. „Op een bepaald mofnent is het balletje gevallen, en we gaan we ervan uit dat de aangifte door het slachtoffer juist is", zegt Böhm. „Het onderzoek is heel gede tailleerd. Het slachtoffer wordt voor de tweede keer gehoord door de rechter commissaris, en soms zelfs een derde keer om details te controleren. We gaan de gezinssituatie na, praten zo mogelijk met leraren, met de huisarts, met men sen in de vriendenkring die iets kan zijn opgevallen. We steken daar veel tijd in. Als je voldoende op de weegschaal hebt, als we alles objectief kunnen bekijken, maken we die afweging. Dan beslissen we of we de man gaan aanhouden, of niet". Nadat ze de kelder hebben doorzocht naar een stiletto en een jerrycan, word ik ingeladen. Als je achter in zo'n auto zit, heb je het gevoel dat iedereen naar je kijkt en denkt: 'Kijk, weer een misdaai- Nachtmerrie 'Martin B. Verdacht van verkrachting, gemeenschap met een vrouw tussen 12 en 16 jaar, feitelijke aanranding van de eerbaarheid, ontuchtige handelingen, strafbaar volgens het wetboek van straf recht artikel 242, 245, 246, 247.' De uit eenzetting in het voorlopig arrestatiebe vel was het begin van een nachtmerrie, die meer dan twee maanden onafgebro ken zal duren. Als ik het bevel lees, schrik ik me rot. Verkrachting, ontuchtige handelingen... Hierna beginnen de verhoren. Als ik van tevoren had geweten dat ze zo zouden verlopen, had ik gewoon een valse beken tenis afgelegd. Als mijn toegewezen advo caat komt, laat ik hem het arrestatiebe vel lezen. Hij zegt eerlijk dat hij de eerste 72 uur weinig voor me kan doen, dus tot het moment dat ik zal zijn voorgeleid. Het is voor het eerst dat ik de termijn van 72 uur hoor. Langzaam dringt het tot me door dat ik in elk geval 's avonds niet thuis zal zijn. Auditeur-officier J.A. Coster van Voor hout van de krijgsraad zal de zaak Mar tin B. altijd wel bijblijven. Onder zijn verantwoordelijkheid werd uiteindelijk besloten Martin te vervolgen. „Incestzaken zijn enorm moeilijk", weet hij uit ervaring. „Je hebt er vaak langdu rige onderzoeken voor nodig. De rappor ten die je als officier krijgt, zijn vaak niet eensluidend. Het is niet een kwestie dat je van meet af aan weet of iets waar is of niet. Als je van tevoren weet dat zo'n zus je een heel verhaal op je mouw speldt, dan doe je dit niet. Maar in het begin was er geen sprake van dat die aangifte niet juist kon zijn. Waren er. maar aanwijzingen geweest... Maar het bekijken van de psyche van de mens, in dit geval het slachtoffer, kan heel wat tijd kosten. We hebben destijds besloten Martin toch vast te zetten. Het risico dat iemand dan onschuldig is, loop je niet met plezier, maar wel ter bescherming van anderen. Dat is onze drijfveer". Nadat de advocaat is vertrokken, komen de rechercheurs weer binnen. Wat voel ik me alleen. Advocaat wil niet helpen, geen vrouw, alleen twee rechercheurs die zeg gen dat zij de enige twee zijn die te ver trouwen zijn en mij willen helpen. De daarop volgende verhoren zijn verschrik kelijk. Ze proberen je met halve vragen een idee te laten vormen dat jij denkt dat je het hebt gedaan. Dat het wel zo móet zijn. Je raakt er geestelijk totaal door in de war. En als de rechercheurs dan tij- Maandag. Er wordt aan de deur gebeld. Wakker ben ik al, omdat mijn vrouw vroeg naar haar werk is gegaan. Ongewoon vroeg voor iemand die in een supermarkt werkt, maar ze heeft in verband met de vakantie de leiding en door haar perfectionisme wil ze alles klaar hebben als het personeel binnenkomt. Ik denk dat ze wat vergeten is, dus ik schiet snel mijn badjas aan en doe de deur open. Er staan twee heren op de galerij, van wie één snel een identiteitskaart onder mijn ogen duwt. Daarna maakt hij zich bekend als rechercheur van de marechaussee. Hij zegt dat de ander zijn collega van de gemeentepolitie Amersfoort is. Ik ben totaal overdonderd, en zegja". Wat moetje anders als ze je gelijk meedelen datje onder arrest staat? Ik ga zelf aan de eettafel zitten en vraag hun: 'Waarom?' Het antwoord is dat het is om de reden waarvoor ik hen al lang had verwacht. Kennelijk kijk ik onbenullig, want ze zeggen dat ik niet dom moet doen. Het gaat om verkrachting van mijn zus. 55 \-\jlX oJs_A V4. iLjL 'Jlc cM. chu, X-tf? JL -O CX cf-lA j£A/v\. -\JOC1 -ÊOw L>ÖV\ «V-AÖAA cAXa». c,J>i cA&A ylSi. ^öA WJjA k O €>CL <JX "i-crG. -00CoXf C- CA. iXcc-A XvcaA-. X.CA-W 4\_c-oSc <sLov\ iW|/l Vj2. -O Q\». VvJiA"» £s-~\' JXftX ^Oawv^jOA. (XO\ -&«- JX Ov\ AX - ^-cu\ (Xüma. c-Y&A-V ^XA XeJX 'JU Xc£ As.o fires £A<V vCvXdXL (X cXX- /VvöC^A vxo-oU CWJ2. X- -KcJl \i \j>av /fsi "V, :JLn.vOi. cr| •vjiuy *Oc>CA. -Vft. A-—JLM. CXQ. A^JiA cKp. \LHX V. OVvs (JLc- dens hun koffiepauze in de kamer er naast jouw zaak met hun collega's be spreken, aangevuld met diverse moppen en lachbuien die je duidelijk kunt ver staan... Ik voelde me bedonderd, verne derd en woedend. Blijven ontkennen „Toen ik in de cel kwam, heb ik hem ge zegd: als je het niet gedaan hebt, moet je blijven ontkennen", zegt de Amersfoort se advocaat Bakker. „Maar toen ik na twee dagen het dossier las, schrok ik me rot. Je twijfelt. Zou hij het écht niet gedaan hebben? Kan ie mand veertig, vijftig kantjes proces-ver- baal verzinnen? Het kwam allemaal heel overtuigend over. Daarbij zat er ook geen schot in het politie-onderzoek. Het slachtoffer bleef ook in derde instantie bij haar verklaring; er was geen speld tussen te krijgen". Ook Martin zelf ging twijfelen. De dagen in het politiebureau kenmerkten zich door verhoren van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. „En dan raak je van de kook. De rechercheurs zeiden dat ik een psychische drempel had opgebouwd en dat ik het had verdrongen. Ik ging op momenten zelfs denken: zou ik het mis schien toch gedaan hebben? Ze hebben me opgepakt met het idee: hij heeft het gedaan, en binnen vier dagen zullen we een bekentenis hebben". 's Avonds krijg ik een brief van mijn vrouw. Ze wit me zien. Ik ben zo kapot dat ik steeds huil. 28 jaar en dan huilen. Ik heb liever niet dat ze mij zo ziet. Vier dagen na zijn arrestatie moest Mar tin voor de krijgsraad in Arnhem ver schijnen. Een somber glas-en-staal ge bouw uit de jaren vijftig dat volkomen ten onrechte de naam paleis (van justi tie) draagt. „Ik had nog nooit militair recht ge daan", zegt advocaat Bakker. „De avond ervoor had ik daarom de boeken er maar eens op nageslagen. Het blijkt een heel oude wet te zijn, met veel leemten. Je kunt niet eens tegen een beslissing in hoger beroep gaan bij het Hof. Ik dacht: lees ik dat nou goed? Niet in hoger beroep? Toen heb ik maar eens gebeld naar de krijgsraad. En dat bleek inder daad zo te zijn. De gedachte dat als het een beetje misgaat, je zes jaar vastzit. En dat hèd kunnen gebeuren. De onmacht". Hoger beroep werd dan* ook niet ge vraagd. De onduidelijkheden bleven, en Martin had nog steeds niet bekend. Wat was nu precies gebeurd? Waar en wan neer hadden de verkrachtingen plaatsge vonden? Wie zouden de getuigen zijn? En vooral: wat was waar van een volko men onverwachte tweede aangifte die Martins zus bij de politie van Volkel (bij Eindhoven) had gedaan? Was ze daar werkelijk door drie mannen verkracht? Rechter jonkheer P.R. Feith gelastte een aanvullend onderzoek. „Ik wilde toch wat meer weten", zegt rechter Feith. „Ook over wat Martin zelf had ervaren. Daar was de zaak belang rijk genoeg voor. Je kunt dan niet vol staan met het lezen van de stukken. De weerslag van de verhoren, en met name de verklaring van het slachtoffer, was heel overtuigend. Dat paste geheel in het plaatje van incest". In afwachting van het onderzoek werd Martin overgebracht naar de militaire gevangenis Nieuwersluis in het gelijkna mige gehucht aan de Vecht. Niet langer kon de Amersfoorter zichzelf wijsmaken dat deze nachtmerrie morgen wel voor bij zou zijn. Minstens een maand zou hij in Nieuwersluis zitten, en als iets het prototype is van een cellenblok, dan is het wel die 19e-eeuwse gevangenis. Voor het eerst ook was Martin écht gevange ne: dagenlang in gevangenisuniform in een lege cel waarin het licht maar spaar zaam doordrong. Eten dat via een luikje door de deur naar binnen werd gescho ven, sleutels in sloten, ijzeren grendels die door de gang echoden. 's Middags krijg ik mijn artikelen van de kantinedienst uitgereikt, de rest van de dag heb ik niet veel te doen. Gek, maar je went zo aan een bepaald regime en rit me. Morgen komt mijn vrouw, dus ik val heerlijk in slaap, al ben ik benieuwd of ik niet moet huilen als ik haar morgen weer zie. Zaterdag. Vandaag zie ik mijn vrouw weer. Ik ben zeer onrustig opgestaan en op van de zenuwen. Alles probeer ik zo snel mogelijk te doen: eten, koffie drin ken. Eindelijk gaat om twee uur de bel. Mijn vrouw wacht op me in de mess. „Het onderzoek sukkelde maar voort", herinnert advocaat Bakker zich. „Er moest een gynaecologisch onderzoek van het slachtoffer komen, maar dat kun je niet afdwingen. Er zat gewoon geen schot in: de belastende verklaring bleef liggen. Martin zat vast op de verklaring van één persoon, maar zolang het tegen deel niet bewezen was, kon er niets ge beuren". Gelukkig hoef ik niet te huilen en kan ik mijn vrouw recht in de ogen kijken. Nu wel. Voor het eerst begin ik voor meer dan 100 procent in mijn onschuld te ge loven. Wat is een uur snel voorbij. Wat heerlijk om je vrouw weer te zien en even hand in hand te kunnen zitten. Het geeft me weer moed om door te gaan. „De psychiatrische rapportage over de aangeefster gaf ons voor het eerst een voorzichtig oordeel over het waarheids gehalte van de aangifte", zegt auditeur- officier Coster van Voorhout. „Het be sluit tot verdere vervolging lag er al, maar in de loop van de tijd kwamen er rapportages binnen waardoor de twijfel steeds meer de kop opstak. De conclusie dat de hele zaak op drijfzand berustte konden we niet vooraf trekken, maar langzaam kregen we toch die indruk". Het werd langzaam duidelijk dat Mar tins zus aan een gedragsafwijking moest lijden. In specialistentermen: een Bor- derline-syndroom, waarbij heel gewone mensen van de ene dag op de andere sterk afwijkend gedrag kunnen gaan ver tonen. Psychose, waardoor overtuigende waandenkbeelden ontstaan, lag aan de aangifte ten grondslag. Met name de ver klaring dat een aantal verkrachtingen in Volkel had plaatsgevonden, bleek de rot aan de wortel. De drie beschuldigde mannen werden opgepakt, maar voor de politie werd snel duidelijk dat de aangif te niet waar kön zijn. Te veel getuigen verklaarden het tegendeel van de be schuldiging. Bij rechercheurs van het korps Volkel maakte twijfel voor het eerst plaats voor overtuiging: Martin moest onschuldig zijn. 'Weet je wel dat je vrouw volkomen over stuur is weggegaan?', zegt de rechercheur tegen me. Ze proberen je onder druk te zetten, terwijl ze weten hoeveel ik van mijn vrouw hou. Als ik toch nog zou be kennen, zou ik strafvermindering krijgen en naar huis kunnen. Maar ik weet voor mezelf dat als ik een valse bekentenis zou afleggen, ik mijn vrouw nooit meer recht in ae ogen kan kijken. En dat mijn huwelijk dan kapot is. Dus ik hou vol. Na 67 dagen in de gevangenis kwam Martin vrij, voor altijd. Toen de aan geefster eenmaal namen van 'getuigen' ging noemen, was het snel bekeken. „Dit is de angstdroom van iedere recher cheur bij dit soort zaken", zegt Rob Böhm van de Amersfoortse recherche. „Datje de verkeerde oppakt. Dat achter af blijkt dat hij het slachtoffer is. Dat er niets is gebeurd. En datje weet dat er al tijd mensen zullen zijn die blijven zeg gen: 'waar rook is, is vuur' of 'de politie haalt zo'n jongen niet voor niks op". Rechter Feith wees Martin uiteindelijk 75.000 gulden smartegeld toe wegens ge derfde levensvreugde. Daarbij kwam nog eens elf mille voor verhuis- en proces kosten. Ergste „Wat mij als rechter erg aanspreekt is, dat de man onschuldig in voorarrêst heeft gezeten. Dat is één van de ergste dingen die je kunnen overkomen. Dat is écht heel erg. Ik wilde hem hier bij de laatste rechtszitting de gelegenheid geven zich te uiten. Natuurlijk spreek ik wel meer mensen vrij, maar dan meestal bij gebrek aan bewijs. Deze man was ge woon écht onschuldig. Ik zat met het ge geven dat ik de ellende, van twee maan den niet weg kon nemen. En op de één of andere manier moet je dan het door stane leed in geld zien om te zetten, en dat bedrag leek me alleszins redelijk. De ellende is dat het zo moeilijk is om abso luut te voorkomen dat rechters volko men foutloos werken". 'Naaste bekenden en familieleden zijn gehoord over intieme zaken', meldt de uitspraak. En: 'De beschuldigingen wa ren zeer grievend. De krijgsraad kent de vergoeding toe, omdat het leven van de verzoeker is geruïneerd'. Het bedrag is hoog, maar Martin kan de pijn er niet mee wegnemen. „Buiten de rechtszaal zaten mijn vrienden op me te wachten. De officier kwam naar me toe en zei: 'Ik doe dit nooit, maar ik wil je zeggen dat het me spijt dat het zo is ge lopen. Het spijt me'. Ik heb na mijn vrij lating dagen thuis gezeten. Mijn familie heeft me laten vallen, alleen mijn vrouw bleef in me geloven. We verhuizen uit Amersfoort. In dit huis blijft alles bij Het dagelijks ritme heb ik weer opge pakt. Stel je voor, ik zou een eigen café beginnen waar vee! schooljeugd komt. Als de ouders dit zouden horen, kun je de zaak meteen sluiten. Ik heb geen moe der, broer of zussen meer. Voor mij zul len ze nooit meer bestaan. DIRK-JAN STIP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 25