„5 Mei is
een vrije dag
maar wat is
15 augustus?"
Hotel du Nord straks niet meer dan een faade
Iri gedachten horen ze nog steeds het vreem
de commando. Avond aan avond, vlak voor
het ondergaan van de zon, schalden de
woorden over het kamp, als een protest tegen
de Japanse terreur: „Zij die nog kunnen
staan... geeft acht!". De zieken scharrelden
dan overeind om de laatste groet te brengen
aan de gevallen makkers die voorbij werden
gedragen. 12 mei - 5 doden; 13 mei- 4 doden;
15 mei - 6 doden... 213 Graven onder de
klapperbomen". Hagenaar L. Jacobs (72) no
teerde deze woorden in een manuscript over
zijn ervaringen als krijgsgevangene. De oud-
KNII.'er stelde het samen aan de hand van
dagboekaantekeningen.
DEN HAAG - „22 April 1942 -
Hoofdhaar eraf. Om 12.30 uur
worden de drie jongens die gisteren
trachtten te vluchten ter dood ge
bracht. Zij worden aan de prikkel
draadomheining van het luchtdoel
kamp vastgebonden en daarna
zonder geestelijke bijstand met ba
jonetten afgemaakt. Een van hen,
Karsen genaamd, wil niet geblind
doekt worden. Ook schreeuwt hij
nog met luide stem „lang leve de
Koningin" en spuugt daarna de Ja
panse officier in het gezicht".
L. Jacobs en vele andere krijgsgevange
nen werden gedwongen de executie bij te
wonen. Het was de eerste keer dat Ja
cobs, dienstplichtig soldaat bij het
KNIL, werd geconfronteerd met de
wreedheden van de Japanse bezetter.
Aanvankelijk dachten ze nog dat het zo
ver niet zou komen. Maar na de aanval
op Pearl Harbour (8 december '41)
maakte de gouverneur-generaal van Ne-
derlands-Indié bekend dat aan Japan de
oorlog was verklaard. „Het was een
schokkend ogenblik, ofschoon iedereen
reeds de dreiging van een oorlog voelde.
Ons land, ons mooie Indié zou deelne
men aan een moderne oorlog. Hoe was
het mogelijk? Het bracht ons denkver
mogen in de war. Mijn gedachten gingen
dan ook allereerst uit naar mijn echtge
note, die in deze periode zou moeten be
vallen. Ik zou dus bij de geboorte van
ons kind niet aanwezig kunnen zijn. Wat
zal het worden als wij deze oorlog verlie
zen?", noteerde Jacobs in zijn dagboek.
Jacobs was ingedeeld bij het le Bataljon
Luchtdoelartillerie in Batavia (het huidi
ge Jakarta). Een dag nadat Nederlands-
Indië bij de oorlog betrokken raakte,
vertrok Jacobs naar zijn basis. In zijn
dagboek staat te lezen: „Tot de laatste
man zouden wij vechten. En winnen zul
len wij ook. Zo optimistisch waren wij
wel. De rijzende zon zouden wij zo spoe
dig mogelijk laten onder gaan. Wij zou
den die krompoten en spleetogen even
laten zien wat oorlog voeren is. En zo
maakte overmoed zich van ons meester.
De realiteit was veel erger dan ook radio
en pers ons deden geloven".
Paradijs
Op 1 maart 1942 landden de eerste Ja
panse troepen op Java. In zeven dagen
tijd werd het eiland onder de voet gelo
pen. De soldaten werden overgebracht
naar de luchtdoelkazerne, waar Jacobs
een paar dagen later voor het eerst oog
in oog kwam te staan met Japanse mili
tairen. Onmiddellijk werd volgens Ja
cobs duidelijk dat de bezetter sadistische
trekjes vertoonde. Er moest geluisterd
worden. Wie niet snel of beleefd genoeg
reageerde, werd mishandeld.
Geruchten deden de ronde dat de gevan
genen spoedig vrijgelaten zouden wor
Voor de oorlog. Jacobs (staande) tweede van rechts.
den. Ook toen drie weken later de drie
ontsnapten aan het prikkeldraad door
stoken werden, hielden die berichten
aan. Het bleek ij dele hoop.
In juni '42 werden de militairen te voet
overgebracht naar een plaatsje Tjimahi,
even buiten Bandung, waar de Japan
ners 10.000 krijgsgevangenen wilden
concentreren. Soldaten die moeilijk
meekonden, kregen ervan langs met een
stuk hout. Maar eenmaal in het kamp
aangekomen, bleek het leven zo slecht
nog niet te zijn. Zij die buitencorvee
hadden, kregen de kans spullen het
kamp binnen te smokkelen om die tegen
hoge prijzen te verkopen. Het cabaret
verzorgde voorstellingen en er werd zelfs
een aangename kerst gevierd met eten
dat er zijn mocht. „Inderdaad, dit kamp
is werkelijk een paradijs, vergeleken bij
latere. Het zou zelfs een gezellig rustoord
geweest zijn, indien wij die gele apen
niet om ons heen hadden. Het smokke
len gaat gewoon door, ondanks waar
schuwingen van de Jap, ja zelfs na drei
ging met de doodstraf'.
Vliegvelden
In april '43 werden de krijgsgevangenen
van Java weggevoerd om op andere ei
landen in recordtijd vliegvelden aan te
leggen. Een groep van 2.200 mannen
ging op weg naar kamp 'Y', dat volgens
de gevangenen ergens op Java moest lig
gen. Flores was echter de ware plaats
van bestemming. Op paaszondag ver
trok de boot uit de haven van Soerabaja.
Aan boord waarde het dysenteriespook
rond. Het eten was slecht. De gevange
nen raakten uitgeput.
Op 7 mei werd afgemeerd op de rede
van Timor. „Bewakers met stokken ge
wapend dalen de ruimen in om de afge
matte en zieke krijgsgevangenen aan het
werk te slaan. Toen de dagploeg in de
late middag aan boord klauterde, hoor
den de mannen dat een van de patiënten
stervende was. Het eerste slachtoffer van
de Flores-party. Wij voelden ons moede
loos. Door de Japanners als slaven afge
beuld, hulpeloos overgeleverd aan be
smettingsgevaar. Wij zaten in een val,
waaruit ontsnappen onmogelijk was. De
helft van de krijgsgevangen lag doodziek
in de ruimen en op het dek. Slap en hul
peloos lagen de zieken op hun mat. Hol
le ogen in grauwe, baardige gezichten".
Afranseling
In de middag van de 9e mei 1943 kwam
Flores eindelijk in zicht. Vele patiënten
waren te zwak om te lopen en moesten
door gezonde krijgsgevangenen worden
gedragen. Twee dagen later werden de
eerste twee slachtoffers begraven. Uit
putting, ondervoeding en ziekte hadden
hun tol geëist. Tijdens het werk, in en
buiten het kamp, sloegen de Japanners
er driftig op los zodra hen iets niet zin-
de. Op 11 september 1943 schrijft Ja
cobs: „...Ten slotte kregen wij, de vijf
man stenenverzamelaars, met dik bam
boe een pak slaag op onze hersens. Bij
een van ons spoot het bloed eruit van
wege de scherpe kant van de stok. Zo
was de Nip. Zo lang hij niet geslagen
had, was hij niet tevreden. Echte sadis
ten. Onze kapitein kreeg tijdens een vo
rig havencorvee zo'n afranseling van de
Jap dat hij met kneuzingen en een kleine
hersenschudding in het hospitaal moest
worden opgenomen. Volgens de Nip was
hij te brutaal en te kranig geweest".
Het aantal sterfgevallen door dysenterie,
uitputting en ondervoeding steeg. Soms
tot 3 4 man per dag. Ook Jacobs is
vele weken door ziekte geveld geweest.
De ene malaria-aanval volgde op de an
der. In zijn dagboek staat talloze malen
ongeveer dezelfde passage te lezen. „Nog
steeds buikloop. Hoge koorts. Zware
hoofdpijn".
Gewuifd
De aanleg van de vliegvelden was in
juni '43 voltooid. Van de 2.200 gevange
nen waren er 213 omgekomen. Na vol
tooiing van de operatie op Flores wer
den de gevangenen naar andere werk
kampen overgebracht. Op 23 juni 1944
vertrok het schip, waar de gevangenen
door stompen en trappen in werden ver
deeld. Vijf dagen later beleefde Jacobs
het weerzien met Java. Soerabaja liep uit
om de haveloze menselijke kudde te be
kijken. Met de trein werd Jacobs naar
Batavia overgebracht. Zonder emotie,
bijna afstandelijk schrijft hij twee weken
later in zijn dagboek: „Corvee op het
Waterlooplein. Vrouw en kind op de
hoek achter het Mariabeeld bij de kathe
draal gezien. Nog even gewuifd om aan
dacht te trekken, maar ze zagen me
niet".
„Het was natuurlijk verschrikkelijk dat
je elkaar na 2,5 jaar ziet, maar dat je niet
met elkaar in contact kon komen", ver
duidelijkt Jacobs. „Ook later wist zij
niet waarheen ik was vertrokken. Ner
gens kreeg ze uitsluitsel. Ook bij het
Rode Kruis niet. Die organisatie be
schikte alleen over dodenlijsten. Mijn
naam kwam daarop in elk geval niet
voor".
Trouwring
Het was een geluk bij een ongeluk dat
Jacobs op 15 september geveld werd
door een malaria-aanval. Hij hoefde
daardoor niet mee op transport. Op het
laatste moment werd Jacobs van de lijst
geschrapt. Vijf dagen later hoorde hij dat
het schip voor de kust van Sumatra was
getorpedeerd en met man en muis in de
golven was verdwenen.
Op 15 januari '45 moest Jacobs wel mee
op transport. Singapore was de eindbe
stemming, om te werken in de haven,
loopgraven maken, terreinen egaliseren,
boomstammen in- en uitladen. Ondanks
dat af en toe een kip kon worden gesto
len, was de gezondheid van Jacobs er
niet beter op. „Licht ziek. Buikkrampen.
Na veel wikken en wegen heb ik mijn
trouwring verkocht om eten van de be
volking te kopen. Het kampeten werd
slechter, het corvee zwaarder en de strijd
was dus erop of eronder". Jacobs woog
toen nog slechts 45 kilo.
Vrij
De 19e augustus 1945 - officieel was de
capitulatie de 15e getekend - werd een
dag om niet licht te vergeten. „War is fi
nished, riepen de mensen op straat. De
bevolking juichte ons toe, duimen gin
gen omhoog. Terug in ons kamp kregen
we te horen dat de oorlog inderdaad
voorbij was en dientengevolge werd ons
rantsoen opgevoerd tot 500 gram. Een
heel gejuich. Goddank, geen koelie meer
van de Jap en nu flink eten, maar niet te
veel ineens, want het is nodig eerst te ge
wennen", meldt het dagboek. Een dag
later bleek dat ineens alles kon.
Rode-Kruispakketten en kleding lagen a
die tijd in een loods opgeslagen, maarn
waren nooit aan de gevangenen ver-dar
strekt. „Elke avond bleven we op ens ii
spraken over een spoedige thuiskomst ,r0(
en gezinshereniging. Iedereen was uitge- ,ek
laten, schreeuwde en maakte lol. Einde- n
lijk, na 3,5 jaar gevangenschap helemaal^
vrij", schreef Jacobs in zijn dagboek.
t nst
Indisch monument
Nu, 45 jaar later, weet Jacobs dat hij ei-|Pro
genlijk nooit echt is bevrijd. „We heb^'s.c
ben alleen het einde van de oorlog mee-1 tl(
gemaakt. Mijn vrouw en kinderen wer ),,e
den door de onafhankelijkheidsstrijden n
opgesloten. Daarna begonnen de span-er
ningen tussen de Indische Nederlanders Prc
en de Indonesiërs. En vervolgens moes-de*
ten we alle schepen achter ons verbran
den om in Nederland een nieuw bestaanpo'
op te bouwen".
De totstandkoming van het Indisch Mo
nument in Den Haag is heel belangrijk^
geweest voor allen die in Indië tijdens d<:t.
oorlog hebben geleden. De herdenkingsie'
op 15 augustus is voor ons één van d(Jte
belangrijkste gebeurtenissen van het
jaar. Een moment van bezinning. Maai
het doet pijn dat de slachtoffers nog
steeds niet echt worden erkend: „5 Mei
is een vrije dag, maar wat is 15 augus
tus?". Hij zou graag zien dat ook de be
vrijding van Indië officieel wordt ge
vierd. „Als een vrije dag er niet in zit,
moet het toch mogelijk zijn de mensen
een paar uur vrijaf te geven om de
plechtigheid bij het Indisch Monumen
bij te wonen?".
WIM BUNSCHOTEN
ho<
he
Dl
PARIJS - „Plus d'atmosphère"
(Weg atmosfeer) staat er in boze
graffiti op een muur naast de ge
stutte gevel van het Parijse Hotel
du Nord. Het etablissement in het
tiende arrondissement verwierf we
reldfaam dank zij de gelijknamige
roman van Eugène Dabit en vooral
de verfilming daarvan in 1938 door
Marcel Carne.
Het was in deze filmklassieker dat de
toen piepjonge, maar nog altijd kittige
Arletty (ze is inmiddels 92) de beroemd
ste repliek gaf uit de Franse filmgeschie
denis. Wanneer haar minnaar, met wie
ze een hotelkamer deelt, aankondigt dat
hij er vandoor wil zogenaamd om „van
atmosfeer te veranderen" dondert Arlet
ty in haar onvervalste Parijse accent:
„Atmosfeer, atmosfeer? Heb ik soms een
smoel die op atmosfeer lijkt?"
het typische hotelletje, dat in werkelijk
heid voor de filmopnamen in de studio
werd nagebouwd. Maar de prachtige de
cors van Alexandre Trauner versterkten
slechts de mythe. Volgens een Franse
film-encyclopedie was het eindresultaat
een „ode aan het Parijs van de volks
buurten, dat niet meer bestaat". Een ode
waarvan de dagen nu geteld zijn. Want
ook dit laatste werkelijk schilderachtige
stukje Parijs is ten prooi gevallen aan
weinig poëtische projectontwikkelaars.
Snel
afdrukken
De tientallen toeristen en cinefielen die
zich nog dagelijks voor de gevel van het
Hotel du Nord laten fotograferen
moeten snel afdrukken. Om de proteste
rende 'Associatie van Vrienden en Om
wonenden van het Hotel du Nord' voor
een voldongen feit te plaatsen is de aan
nemer midden in de vakantie met het
sloopwerk begonnen. Manisfestaties,
handtekeningenacties en de steun van
Arletty zelf en regisseurs als Eric Roh-
mer, Bertrand Blier en Jean-Jacques Be-
neix waren voor niets. Aan nummer 102
van de Quai de Jemmapes, gelegen aan
het fraaiste stuk van het Canal Saint-
Martin met zijn sluisjes en door Gustave
Eiffel ontworpen gietijzeren loopbrug
gen, wordt gewoon een oud hotel ge
sloopt voor veel lucratievere apparte
menten.
Alleen de gevel kon worden gered. Die
zal nu tegen de nieuwbouw worden ge
plakt, zodat, volgens de gemeentesecre
taris van het tiende arrondissement,
Jean-Claude Weill, „onze buitenlandse
vrienden kunnen blijven poseren voor
de facade". Op zijn manier vat hij de ge
schiedenis samen: het Hötel du Nord is
jaren verwaarloosd, gebruikt als slaapfa-
briek voor buitenlanders in ploegen
dienst, vervallen, veelvuldig verkocht en
verkeert nu in de staat van een ruine.
Kortom, jammer, maar helaas. „Boven
dien de film is daar nooit gedraaid",
voegt Weill er aan toe, overigens met be
grip voor de „oprechte sentimenten"
van nostalgische geesten.
Bedonderd
Alain Jouffroy (36), voorzitter van de
650 leden sterke associatie voor het be
houd van Hótel du Nord, kan het hier
moeilijk mee eens zijn. „We zijn bedon
derd", stelt hij met het aplomb van Ar
letty. „We hebben een brief van burge
meester Chirac waarin hij schrijft het
hotel integraal te willen bewaren". De
associatie heeft beroep aangetekend te
gen de sloopvergunning. Maar aangezien
ook de rechters met vakantie zijn vreest
Jouffroy dat er pas een uitspraak kan ko
men als het te laat is.
Het militante verzet van bewoners van
de wijk Montmartre, die onlangs een
buurtpark redden door zich lijfelijk voor
de houthakkers van een projectontwik
kelaar op te stellen, kunnen de hotel
vrienden niet nadoen. „Dan zouden we
het pand moeten kraken. Aangezien de
projectontwikkelaar al meteen gaten in
het dak maakte om de bouwvallige staat
van het hotel te verergeren, is het nu te
riskant er binnen te gaan. We willen
geen gewonden door vallend puin",
zucht Jouffroy.
De associatie had volgens hem concrete
plannen voor behoud van het Hötel du
Nord en ombouwen tot filmcentrum.
„Ook om het tiende arrondissement
weer wat leven in te blazen, want in cul
tureel opzicht is het een woestijn", uldus
Jouffroy, wiens grootouders hier al gebo
ren en getogen werden.
De toch gevoelige cultuurminister Jack
Lang geeft voor het Hotel du Nord niet
thuis. Zijn ambtenaren verwijzen naar
Of
ld;
de stad Parijs, die het balletje keurig te!re!
rugkaatst. Naar verluidt twijfelt Lang he
pand niet op de monumentelijst te plaat
sen, gezien de slechte ervaringen met he
wel geredde restaurant Le Fouquets o|
de Champs-Elysees. Het alom geprezei
ingrijpen daar dreigt de cultuurkas niJen
een hoop geld te kosten aangezien de e c
projectontwikkelaar alle sloop- en bouw-paa
vergunningen reeds binnen had.
Alain Jouffrai heeft nog een vage hooi
Op het ministerie ligt het voorstel d
sluizen en bruggetjes aan de Quai deliet
Jemmapes binnenkort tot beschermd daj
stadsgezicht te verklaren. „Zou dat ge-imi
beuren, dat geldt daar omheen een straal haa
die eveneens beschermd is. Het Hötel dujenl
Nord zou binnen die straal vallen".
Het wachten is op de beschikking. De
slopers aan het Hötel du Nord stoort hei in
in ieder geval niet. Met dubbele energie ing
lijken ze er tegen aan te gaan, juist om-[en:
dat het vakantie is.
BOB VAN HUËT
isch
£eidóc0otuo4it