Jeu de boules is
wereldsport geworden
'final
naie
KNEUTERIG IMAGO VAN PÉTANQUE VERLEDEN TIJD
CeidócSouAont
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1990 PAGINA 25
Wereldhoofdstad van de jeu de boules: de trots van een stadje aan de rotsrand van
Auvergne. FOTO: BERT JANSMA
De gloeiende stalen 'schelpen' komen uit de oven rollen.
ST. BONNET-LE-CHATEAU -
Elke reisgids die het zuiden van
Frankrijk propageert komt er wel
mee. Elk krantearchief is er goed in
gesorteerd: die knusse foto's van de
mediterrane Fransman op z'n
dorpspleintje, kalotje op het hoofd,
glas wijn binnen handbereik, pé-
tanque spelend. Het spel met de
'boules' en de 'but' als hedendaagse
folklore.
Een plaatje van een foto dat meteen de
sfeer neerzet van Midi, Provence, als een
gemoedelijke wereld van natje en droog
je, alles op z'n tijd, de zuidelijke tongval
van het 'demaing mataing' (morgenoch
tend) als een tussenstation naar het
Spaanse 'manana'.
Niet waar. Vals. Natuurlijk kun je ze
zien vanaf je Zuidfranse café-terras, on
der de platanen verderop, die jeu-de-
boulende heertjes. Maar er is meer. Er
zijn duizenden teams, er is een competi
tie, er zijn jeugdkampioenschappen, er is
een wereldkampioenschap, er zijn fanati
ci, er zijn mensen die er over schrijven
alsof het om een spannender versie van
het WK-voetbal gaat en er is een com
plete industrie. Het wordt gespeeld in
Japan, op Mauritius, in Djibouti, in
Thailand en in Nederland. Jeu de boules
als wereldsport.
De verrassing begint als je nietsvermoe
dend het Franse plaatsje St. Bonnet-le-
Chateau binnenrijdt. Een op twintig ki
lometer van St. Etienne, op de rotsrand
van de Auvergne gelegen stadje van
middeleeuwse komaf. In handboeken
vind je dat het befaamd is om z'n mooie
crypte met zeven magnifieke fresco's uit
1420 in de wat bescheiden ogende kerk
La Collégiale. Als macabere trekpleister
heeft de kerk bovendien een kelder
waarin Les Momies te zien zijn. Mum
mies die eigenlijk geen mummie's zijn.
Wie het zijn is onduidelijk. Het gesten
cilde blaadje dat de zoon van de koster
voor een handvol francs te koop heeft,
houdt het op tijdens de godsdiensttwis
ten in de Middeleeuwen vermoorde of
levend begraven Fransen.
Wat het zijn, wordt bij een afdaling
langs het wankele trapje duidelijk: zon
der enige vorm van preparatie op won
derbaarlijke manier geconserveerde stof
felijke resten. Het hoge gehalte aan arse
nicum en aluin in de bodem is debet aan
het feit dat je oog in oog kunt staan met
de bruine, uitgedroogde restanten van
mannen, vrouwen en kinderen. De kos
terszoon wijst subtiel op een plukje haar
dat zelfs de eeuwen heeft doorstaan.
Grote trots
Tot zover is St. Bonnet-le-Chateau een
plaatsje zoals zovele andere in Frankrijk.
Aangenaam (buiten die kelder dan), rus
tig en bezienswaardig. Het is de hoofd
stad van de Forez, maar daar slaat het
plaatsje zich nauwelijks voor op de
borst.
De verrassing heeft de bezoeker dan al
achter de rug. Want op het gemeente
bord aan de toegangsweg tot het stadje
prijkt die andere, grotere trots: „St. Bon
net-le-Chateau, Capitale Mondiale de la
Boule". Weg mummies, crypte en fres
co's. Dat minieme St. Bonnet is Wereld
hoofdstad van de Boule! Niks geen Pro
vence, kalotjes, platanen en dorpscafé.
Het ware centrum van de boule ligt vlak
bij de Haut-Loire, op een paar kilometer
afstand van de uit de Tour de France be
roemde Puy de Dome.
Een bocht verder wordt die trots beves
tigd op de bewegwijzering voor het in
dustriegebiedje van het stadje: Daar
staan ze allemaal, de Boule Noire Buca-
ro, de Boules J.B., de Boules Unie en La
Boule Obut. Alle fabrieken van de stalen
ballen op een kluitje.
Gek? Patrick de Mazenod, commercieel
directeur van La Boule Obut, de grootste
van de fabrieken in St. Bonnet, heeft
zich verschanst achter een glas goede
streekwijn in restaurant La Calèche,
waar hij aan de bediening te merken va
ker een mooi verhaal vertelt. Een ro
buuste Fransman die je eerder achter het
roer van een stevige driemaster zou zet
ten dan op dat dorpspleintje met een set
boules.
De Mazenod weet het waarom van de
nieuwe glorie van St. Bonnet: „St. Bon
net-le-Chateau had een traditie van slo
tenmakers. Die kleine ijzerindustrie zat
hier al jaren toen een van die slotema-
kers - tussen de twee wereldoorlogen -
het idee kreeg om een boule van metaal
te maken. Voor die tijd waren de boules
van hout. Bekleed met metaal dat over
de boule heen lag als dakpannen op een
dak. Die slotemaker bedacht het systeem
van twee ronde stalen halve bollen die
aan elkaar werden gelast. Hij heette Jean
Blanc en hij stond aan het begin van de
fabriek die hier verderop staat, Boule
JB. De andere slotemakers van St. Bon
net zagen zijn succes, doken er ook op
en zo is hier hét centrum voor de fabri
cage van boules ontstaan. Wij, van La
Boule Obut, zijn het allerlaatst op de
markt gekomen. Wat wij hebben gedaan
is het fabricageproces echt industrieel
aanpakken. Daarvóór was de vervaardi
ging eigenlijk een zaak van handwerks
lieden".
Volwassen bond
La Boule Obut adverteert inmiddels in
Frankrijk met een productie van vijf
tienduizend boules f
ze die, vraag je je af
De Mazenod produceert een brief van
de prefect van het departement van de
Loire, die het belang van de boule-in-
dustrie nog eens onderstreept. Het spel
met de stalen ballen is een volwassen
sport geworden. In Frankrijk telde de
Fédération de Pétanque et Jeu Provencal
in 1989 al 486.174 leden en was daar
mee in grootte de vierde sportbond van
dat land. Verder geïnformeerd: de Ne
derlandse Jeu de Boules Bond telde 1
juni van dit jaar 8300 leden. Een stijging
over 1989 van maar liefst zeventien pro
cent. Waarmee de Nederlandse, na die
van Frankrijk, Spanje, Algerije en Bel
gië, de vijfde bond op de wereldranglijst
is! En dan hebben we het over leden,
niet eens over mensen die zomaar, zon
der 'licensié' te zijn, een balletje opgooi
en. Na Nederland komt Thailand, daar
na pas Zwitserland, Marokko en Groot
Brittannié. De lijst van 29 landen waar
een Boules-bond de leden registreert
sluit met Andorra: 102 lidmaten.
Een video-documentaire over de fabrica
ge van de boule sluit met de dreigende
tekst: „In ieder mens schuilt een F>étan-
que-speler". Frankrijk mag dan negentig
procent van alle geregistreerde boule-
spelers tellen (maar één op de drie Fran
sen speelt het, zegt de statistiek), de
sport is via francofonen en -fielen elders
op de wereld sterk verspreid geraakt. En
niet meer gebonden aan leeftijd, kalotje,
glas wijn (of erger) en dorpsplein. In
Frankrijk telt de jeudgafdeling van de
bond 23.700 juniorleden, 21.250 'cadets'
en 15.500 'minimes'. „Je kunt het spelen
waar je wil, wanneer je wil en met wie je
wil", luidt de filosofie van Patrick de
Mazenods. Al voegt hij er ondeugend la
chend snel aan toe „maar dan wel met
Obut".
Moderne fabriek
Zijn fabriek is veruit de grootste en mo
dernste. Een complete mini-staalfabriek
waarbij oordoppen voor de bezoeker
geen overdreven luxe zijn. Het materiaal
- koolstofstaai of oxy-staal - komt er
aan de ene kant in de vorm van lange
stalen staven binnen en rolt er aan de
andere kant als de befaamde glanzende
kogels uit. Het fabricage-proces in het
kort: De stalen staven worden door een
machine in stukjes 'geknipt', die stukken
worden verhit en plat als een panne
koekje geslagen. Daarna wor
den ze geforceerd tot halve bollen. Aan
die ronde 'schelpen' worden weer pas-
randen geslepen, waarna ze aan elkaar
gesoldeerd worden.
Want, let op, een moderne boule is niet
massief, maar hol! In tegenstelling tot de
oude, houten boule, onder meer te zien
in het Provencaalse plaatsje Aiguines
(Le musée des Tourneurs). De antieke,
massief-houten boule blijkt daar als het
ware als met grote kopspijkers beslagen,
waardoor de zichtbare metalen 'blaadjes'
als in een maliënkolder over elkaar heen
liggen.
In de fabriek in St. Bonnet worden de
boules op de machinebank glad gedraaid
en afhankelijk van het type dat er uit de
bus moet komem van groeven voorzien.
Dan volgt een termische behandeling
van het staal, waarbij de glanzende bou
le weer zwart wordt en daarna gepolijst.
Waarna het oppervlak van de boule op
verschillende manieren behandeld kan
worden, al naar gelang de eisen van de
speler. Want er zijn stalen ballen voor
elke techniek: voor de man die een por-
tée gooit (boog) of een demi-portée (hal
ve boog). En voor de linkmiechel die
graag kaatst en de ballen van de ander
voorbij de houten but schiet. Die 'kaats
ballen' zijn de duurste.
Zilveren bollen
Er is duidelijk verschil tussen een wed-
strijd-boule en een vrije tijds-boules. In
de fabriek meteen herkenbaar: de 'boules
loisirs' (vrije tijdsboules) worden in één
grote produktielijn vervaardigd via door
robot-armen uitgevoerde handelingen:
Van het eerste knipwerk, door de ovens
heen, onder de persen door, langs het
koelbad, via de machine die de soldeer-
draden aanbrengt, tot en met het polij
sten. Aan het maken van het blinkende
kleinood dat van de produktielijn naar
de controle rolt, is nauwelijks een men
senhand te pas gekomen. Bij de produk-
tie van wedstrijdboules aan de andere
kant van de fabriek blijkt het produktie-
proces slechts deels geautomatiseerd.
Al met al blijkt die ronde, stalen kogel,
een hoogwaardig industrieel product.
Nooit gedacht. De Mazenod lacht: „Wij
zijn de enige fabriek met zo'n geautoma-
Twee soorten boules klaar voor de slotbewerking.
tiseerde produktielijn. Monsieur George
Dupuis, onze vroegere techisch directeur
én een geniaal ingenieur, heeft ze ont
worpen. We hebben patenten op al die
machines".
Er is dus niets kneuterigs meer aan de
boule. Verrassend en jammer tegelijker
tijd. Patrick de Mazenod: „De sport is
enorm gegroeid. Toen ik hier zo'n twin
tig jaar geleden begon, was in Frankrijk
pétanque een spel van het Zuiden, van
de Provence, van langs de Mediterranée.
Van steden als Nice, Marseille en Tou
louse. Dat is veranderd. We verkopen
nu meer boules in Parijs dan in Toulou
se. De internationale verspreiding van
pétanque heeft met de mentaliteit van
het desbetreffende land te maken. Gaat
men er veel naar Frankrijk op vakantie,
dan zie je het boule-spelen groeien. Je
moet eerst zo'n sport algemene bekend
heid geven. Krijg je iemand in zo'n land
aan het spelen, dan volgen er meer. Zo
is in Nederland de omzet het laatste jaar
verveelvoudigd. De spelers zaten eerst
alleen bij de jeu de boules-bonden. In
middels zie je dat jeu de boules een alge
meen geaccepteerde vrijetijdsbesteding
aan het worden is. Je houdt er geen bles
sures aan over, het geeft niet of je nu
goed of slecht speelt, en je hebt niet als
bij tennis of golf een speciaal terrein no
dig. Juist leuk als dat stukje land waar je
pétanque gaat spelen hobbelig is. Met
zo'n handicap wordt het spel alleen
maar interessanter. Het is een familie-
sport geworden. Het grappige van die
verbreiding is wel dat er steeds meer
vraag is naar zwaardere boules. Begin
ners denken dat ze met zwaardere beter
mikken. De spelers die de sport al een
tijdje beoefenen, doen het met steeds
lichtere. Veel minder vermoeiend".
Antieke grieken
Jeu de boules begon z'n carrière onder
de sporten bij de antieke Grieken. Die
maakten van het balgooien een kracht
sport, die door de oude Romeinen werd
overgenomen en bijgeslepen tot behen-
digheidssport. Die leeft in Italië als 'boc-
cia' verder. Als pétanque nestelde de
sport zich in Frankrijk. Of als jeu de
boules? Hoe zit dat nou met die naam?
Bij een nieuw glas heeft Patrick de Ma
zenod een mooi antwoord: „Alle boule-
spelen hebben dezelfde origine. Het is
bij allemaal de bedoeling een bal zo
dicht mogelijk bij een 'jack', of een 'but'
te krijgen. Er zijn diverse variaties. Er
bestaat ook een Jeu Lyonnais. In de
Midi en de Provence bestond een specia
le vorm, zeer sportief en zeer technisch.
De speler moest er bij lopen, drie snelle
passen, en al lopende gooien. Het ver
haal wil dat in 1910 in La Ciotat vlakbij
Marseille een uitstekende boule-speler
woonde. De goede man had alleen last
gekregen van reumathiek. Hij kon niet
meer mee met dat snelle spel. Z'n maten
vonden dat sneu en zeiden: weet je wat?
We gaan het voor jou anders doen. We
gaan vanuit stilstand spelen. Met de
voeten bij elkaar. En 'voeten bij elkaar'
dat is in de Provencaalse taal, Péd-Tan-
co, 'les pieds tanqués'. En dat is weer
verbasterd tot Pétanque".
BERT JANSMA
Voor nadere informatie en spelregels: Ne
derlandse Jeu de Boules BondArckelweg
30. 2682 SN Poeldijk.