De straten vol, de kroegen leeg De ondergang van Lloret de Mar, het post- mavo-paradijs £eidóe6ou/UMit Busreizen zijn populair en spotgoedkoop, maar omdat bijvoorbeeld een pilsje al snel drie, vier gulden kost, blijven de gasten toch weg. FOTO'S: EDWIN WINKELS Een Engels echtpaar uit Sussex doopte zijn in de zomer van 1960 verwekte kind met de naam Lloret. Dat was, zeiden ze tegen vrienden, een schattig plaatsje tachtig kilometer ten noorden van Barcelona, aan zee. De mond-tot-mond-reclame deed z'n werk. In de dertig jaren die volgden, gingen miljoenen Engelsen naar datzelfde oord. En Fransen en Belgen en Nederlanders en Duitsers en nu ook Italianen. Het was een lange stijgende lijn van aantallen bezoekers en inkomsten, slechts even onderbroken door de oliecrisis in 1973. In 1987 bereikte Lloret het hoogtepunt, met op de drukste dagen bijna 200.000 gasten in een dorp waar 's winters slechts 17.000 mensen wonen. Daarna was er de stilstand en dit jaar zal er een forse neergang zijn. Zoals overal in Spanje. Het massatoerisme zit in het slop. In Lloret de Mar is te zien en te horen waarom. Lloret moet dood. Leve Lloret. LLORET - Je bent zeventien of acht tien. Net van school, het eindexamen ge haald. Als beloning mag je van pa en ma voor het eerst zonder hun toeziend oog op vakantie, met vrienden of vriendin nen. Op school deed je ook altijd al het zelfde wat je klasgenoten deden, dus nu volg je net zo goed wat de massa voor schrijft: op vakantie en uit je bol gaan in plaatsen als Lloret de Mar, het post- mavo-paradijs. Je kunt er goedkoop met de bus heen, je kunt er elke nacht in de disco je verke ring vergeten, je kunt op het strand uit- of verder slapen en je kunt er op tiental len plaatsen een Nederlands patatje oor log eten, want dat vette Spaanse spul dat in de olie drijft lust je vast niet, dus pro beer je het ook. maar niet. En de naam van het dorp, dat Joret heet in plaats van Loret, hoef je niet eens goed uit te leren spreken, want ze begrijpen je toch wel. Eind juni aan de Costa Brava, één van de vier populaire kusten van Spanje. Het is al heet en het is rustig, zeggen ze. Maar als je als dit soort oorden niet ge wend bent, is het druk. Bevolkt door het prototype massatoerist, blond en tussen de 18 en 25 jaar. De voertaal is Duits - de Britse pioniers zijn al lang geleden weggetrokken. „Die hebben het dorp ka pot gemaakt", zegt iemand. „Die ston den op iedere straathoek te vrijen of over te geven". Ome toon Nederlanders zijn er ook steeds minder. „We hadden hier de typisch Nederland se bicrbel aan de bar hangen. Een paar jaar geleden werd daar om gevochten, de bel hing geen moment stil. Moet je nu zien: 't is etenstijd en twee gasten aan een tafeltje". Carla Peters is somber. Ze zit aan een tafeltje bij haar Ome Toon; 'Hollands eethuisje' staat er op het rood- wit-blauwe uithangbord boven de deur. 'Nieuw-Holland' heb je ook ergens, maar de 'Alt Heidelbergen' en 'Stuttgar- ten' beginnen te overheersen. Carla, al vijftien jaar met broer Louk horeca-ondernemer in Lloret de Mar, vraagt eerst nog het vooral positief te houden. Als ze klaar is met haar onstuit bare verhaal zegt ze dat het eigenlijk al lemaal wel erg negatief overkomt. „Maar zo is de situatie nu eenmaal". De cijfers zijn kil en laten het door hun omvang nauwelijks toe een voorstelbaar beeld te vormen. Vorig jaar kwamen 54 miljoen buitenlanders de Spaanse gren zen over, een miljoen minder dan het jaar ervoor. Maar samen gaven ze voor al minder uit: 32 miljard gulden, een miljard minder dan in 1988. „Weet je, de toeristen van nu komen allemaal met een hele grote portemonnee, alleen zit daar heel weinig geld in". Dit jaar zal de teruggang nog veel groter zijn. Vijftien procent minder bezoekers, lijkt de meest reële schatting. Hoe heeft het zover met Spanje kunnen komen? Het antwoord is al jaren hetzelfde: con currentie van andere bestemmingen, veroudering van accommodaties en het land is vooral te duur geworden, vinden de toeristen. Door de verminderde vraag en het overstelpende aanbod zijn reis en verblijf weliswaar spotgoedkoop gewor den, maar dan stap je uit de bus, ren je naar het strand en kom je uit het water om op een terrasje drie tot vier gulden te moeten betalen voor een biertje. Te gek, vinden velen, die daarom het jaar erop naar Turkije, Tunesië of Portugal vlie gen of gewoon in Nederland blijven. „Het lullige is dat de mensen denken dat ze worden opgelicht als ze voor veel pro- dukten elk jaar meer moeten betalen", betreurt Santiagi Ontanon, voorzitter van de vereniging van hoteliers in Llo ret. „De mensen weten niet dat de infla tie in Spanje ruim zes procent is, veel hoger dan in Nederland, en dat veel ba- sisprodukten als melk, groente, fruit en frisdrank hier zelfs duurder zijn dan in hun eigen land. Spanje is gewoon duur der geworden, niet alleen in de toeristen streken. Willen we de toeristen terugkrij- fen dan moeten we zorgen dat de bezoe- ers in ieder geval waar voor dat geld krijgen". Het is het algemene verhaal, overal in Spanje te beluisteren, vooral op het staatssecretariaat voor Toerisme in Ma drid waar de alarmklok echter nog altijd niet wordt geluid. Dat gebeurt wel door de mensen uit de praktijk: door Carla van Ome Toon, door de belangenbehar tiger van de hotels en door een wethou der van toerisme die zelf ook een hotel en restaurant bezit. Vergunningen Carla Peters is het somberst van allen, want zij houdt niet van officiële uitspra ken waarin de aspirant-toerist vooral niet voor de schenen mag worden ge schopt. Het gaat al veel langer niet goed, weerlegt ze al direct de eerste officiële cijfers. „De topjaren waren 1978 en 1979 en tot 1983 is het goed gebleven, maar daarna is het langzaam gaan terug lopen, althans wat de Nederlanders be treft. In juni was het altijd al goed vol, nu is het helemaal niks meer. Het is al fout gegaan toen de gemeente tijdens de 'boom' maar vergunningen bleef afgeven voor de bouw van hotels en het openen van nieuwe barretjes. Toen wij in 1975 hier begonnen, waren de Nederlandse eethuisjes op één hand tellen. Daar zijn er later tientallen bijgekomen. En elk jaar zie je weer nieuwe restaurantjes of kroegen. De meeste gooien het nu op de Duitse toer om nog wèt mensen te trek ken. Maar zat je tien jaar geleden nog op een huur van zevenduizend gulden, nu moet je al dertigduizend betalen voor een hok van veertig vierkante meter. Veel barretjes houden het niet langer dan een jaar uit. Die aan de overkant heeft in vijf jaar vijf verschillende eige naars gehad. „Het is nu pure armoede. Ik heb twee koks in dienst, twee man in de bedie ning, een schoonmaakster en nog eens twee volle werkkrachten. Dat zijn de vaste onkosten die je elk jaar weer so wieso moet opbrengen. We werken met hele kleine winstmarges. Ons menu kost 25 gulden; daar heb je soep, een biefs tukje met saus en groente en ijs voor. Dat is toch helemaal niet zo duur? In Nederland kun je alleen in studentenge legenheden zo goedkoop eten. Maar je ziet 't, het zit leeg. Johanna hier (ze wijst op haar buurvrouw aan tafel) heeft drie Chinese restaurants in Lloret. Die draai en heel goed, met name in de winter, omdat ze vooral de plaatselijke bevol king, de Spanjaarden trekken". Balgehakt Carla moet het puur van de Nederlan ders hebben: „Wij zijn typisch Hollands, met een slaatje, een sateetje, wat nasi, een bal gehakt, biefstuk pepersaus en ap pelmoes. Dat willen Nederlanders ge woon als ze hier op vakantie komen. In een heel seizoen wordt er misschien twee keer gevraagd of we ook paella heb ben. Maar de mensen komen nu bijna zonder geld op vakantie. Omdat de reis al zo lekker goedkoop is, denken ze dat het hier ook allemaal weinig kost. Luis ter, ik gun ook de ww'-ers hun vakantie, maar als ze hier komen, hebben ze geen geld meer". „Verder speelt mee dat de hotels hun gasten nu ook 's avonds vast proberen te houden door elke avond iets te orga niseren om de bar goed te laten draaien. Daarmee houden ze wel hun gasten uit de kroegen van het dorp weg. Alleen op 23 juli, dan hebben we even een hoogte punt. Dat begint de bouwvak en die jon gens komen in twee weken even al hun vakantiegeld er doorheen jagen. Maar nu is het vechten om de klanten. Het lijkt wel gezellig druk in de straatjes, maar die mensen krijg je bijna niet binnen. De straten vol, de kroegen leeg. Daar heb ben wij dus niks aan". Palmenboulevard Lloret moet dood. Leve Lloret. Veel bar retjes en hotels zullen de crisis van de komende vier, vijf jaar inderdaad niet overleven. En als iets een trieste aanblik geeft dan is het wel een toeristenoord in verval. Zo erg is het met Lloret de Mar nóg niet gesteld. Toeristen zijn er op elke straathoek, de gemeente doet een I ZATERDAG 7 JULI 1990 staatskas zijn gevloeid. Nu het slecht met de toeristensector gaat, mag de rege ring op haar beurt wel een handje toeste ken". Bijvoorbeeld bij het verstrekken van kredieten om de bestaande hotels, waar van vele sinds hun bouw in de jaren ze ventig nooit zijn gerenoveerd, op te knappen. „We moeten ons produkt ver beteren, aan de eisen van de tijd aanpas sen. Maar daar heb je geld voor nodig en dat is bij de banken onmogelijk te krij gen. De kredieten hier kosten je twintig procent aan rente. Daar begint toch nie mand aan!? Daar zou de overheid dus iets aan kunnen doen, om te beginnen. Een teruggang van het toerisme treft heel de Spaanse economie, dus met z'n allen zullen we er wat aan moeten doen". Uitbreiden Een beetje wrang, én tekenend, is wel dat er een crisis, om het toch maar zo te blijven noemen, voor nodig is om dat soort geluiden voor het eerst in tiental len jaren te horen. Tot voor kort, vorig jaar nog, wilde geen hotelier of horeca ondernemer horen van vernieuwen, aan passen. Er werd alleen maar gedacht aan uitbreiden, meer fabrieken bouwen waarin de massatoerist via een door de almachtige touroperators in werking ge stelde lopende band naar binnen werd geleid en via een andere rolband drie keer per dag een maaltijd kreeg voorge- schoven. Een derde band liep het dorp in, richting strand en discotheken. Meer wilden de gewillige vakantiegangers niet. „Je kunt het de hoteliers niet kwalijk ne men dat ze nooit gerenoveerd hebben", zegt Santiago Ontanon. „Tot voor twee jaar vereiste de enorme vraag gewoon dat er bedden in Lloret bijkwamen. De hoteleigenaren voldeden graag aan die vraag, stonden er niet bij stil dat het ooit eens wat minder zou kunnen gaan en dat bijvoorbeeld de appartementen een groot deel van de gasten zouden afsnoe pen". „Er zijn fouten gemaakt. Zo hebben we niet in de gaten gehad dat de mensen naar andere landen trokken omdat ze hier minder waar voor hun geld kregen. Twintig jaar geleden kon je ze nog gerust in kamers stoppen met een douche op de gang voor de hele verdieping. Toen waren de mensen thuis ook veel minder beetje z'n best die hoeken iets mooier te maken en de bevoorrechte ondernemers aan de korte palmenboulevard hebben hun terrasjes netjes, te netjes, geordend. Maar ze zijn ook te leeg. Een slecht voorteken. Lloret was sinds begin jaren zeventig het bedevaartsoord van het bustoerisme. Kortstondig slachtoffer, maar al snel vooral profiteur van de oliecrisis. Va- kantievluchten waren voor velen plots niet meer te betalen, reden voor enkele hoteleigenaars uit Lloret om razendsnel naar West-Duitsland te trekken om er busmaatschappijen te interesseren. Een busreis van maximaal een etmaal bleek uitstekend te verkopen en de ultieme vorm van massatoerisme streek ook in Lloret neer, bijna twintig jaar nadat in 1955 de eerste buitenlandse vakantie gangers het toen nog paradijselijke dorp je aan de prachtige wilde kust hadden ontdekt. Maar de massa blijft nu steeds meer weg en wordt met haast onmogelijke prijzen nog richting Spanje gelokt. Sla er de mini-advertenties op na. 'Super Costa Brava voordeel! 10-daagse busreis incl. luxe app. in Lloret de Mar of Blanes. 3 pers, 195'. Of: 'Superstunt. 10-daagse busreis incl luxe app met zwemb in Llo ret nu voor f 199,- p.p. Goedkoper dan thuisblijven'. Overheden In Lloret wilden ze dat het allemaal zo super was. „Ik zou het nog geen crisis willen noemen, het is meer een tijdelijke recessie", probeert Santiago Ontanon. Er waren jaren dat hij als voorzitter van de hoteliersvereniging nauwelijks belangen had te behartigen, want het ging goed met hemzelf en al zijn collega's. Maar in de afgelopen twee jaar trekken ze voort durend aan de bel, vooral bij de ver schillende overheden. Ontanon: „In de afgelopen dertig jaar hebben de toeristen biljoenen peseta's in Spanje achtergela ten waarvan er via ons heel veel naar de Zo idyllisch kan Lloret ook zijn, maar de meeste toeristen hebben daar geen belangstelling voor. Kenmerkend beeld voor het verval van de ooit zo florissante badplaats: een leeg strand en tientallen onverhuurde waterfietsen. comfort gewend dan nu. Maar de toerist is veel hogere eisen gaan stellen". „Het probleem is niet direct het aantal bezoekers, meer de rentabiliteit van hun bezoek. Vijf jaar geleden verdiende ik met een bezettingsgraad van zestig pro cent meer dan nu bij honderd procent. Trouwens, die honderd procent zou ik nu wel willen. Daar komen we lang niet meer aan! Ik mag echt blij zijn als ik in juli en augustus de tachtig procent haal. En tegen vrij lage prijzen; daar dwingen de touroperators ons toe, anders voeren ze het massatoerisme gewoon naar een andere plaats. Toch ben ik niet pessimis tisch. Dit zal zo'n drie, vier jaar duren, we zullen bijna op de bodem belanden. Maar Lloret zal zich daarna wel weer herstellen. Ondernemers die in staat zijn geweest van een vissersdorp van drie duizend inwoners een toeristenplaats van honderdduizend tijdelijke bewoners te maken, moeten toch gemakkelijk zo'n tegenslag kunnen overwinnen?" Familie „Natuurlijk," is het antwoord van Alber to Battle. Hij is, net als zijn vader dat heel lang was, wethouder van toerisme en urbanisatie in Lloret de Mar. Daar naast heeft hij een hotel en restaurant op vijf kilometer van het stadje. Over ver strengeling van belangen wordt in Span je nauwelijks moeilijk gedaan en zeker niet in plaatsjes als Lloret, waar de rijk dom en de belangrijke functies binnen heel kleine familie- en politieke kring zijn verdeeld. De wethouder beschouwt zijn pnvé-baai als voorbeeld hoe idyllisch Lloret kan zijn. Maar de toerist die Lloret in zijn reisgids aanstreept, zal niet op zoek zijn naar die weldadige rust. Het hotel en restaurant van Alberto Battle liggen op dat zeldzaam vreedzame plekje van het dorp, voor het resterende deel van de ge meentegrond hebben de wethouders se nior en junior de laatste decennia zonder ophouden vrolijk bouwvergunningen af gegeven. „Waarom niet?", vraagt de wethouder, „ik heb er geen enkel belang bij die ont wikkeling tegen te gaan. Voor mij kun nen er niet genoeg hotels worden bijge bouwd, want die zijn altijd beter, moder ner dan de oudere hotels. Alleen stellen we wel strengere eisen aan de bouw. Zo moet per persoon dertig vierkante meter beschikbaar zijn. Daarmee willen we voorkomen dat de nieuwe hotels ook van die fabrieken worden. Het klassieke badplaats-hotel met vijfhonderd bedden is geen interessant aanbod meer voor de toeristen". Bejaardenhuizen De regering heeft nu het plan opgevat hotel-ondernemers te subsidiëren als zij die strandfabrieken willen reanimeren en ombouwen in, bijvoorbeeld, bejaar denhuizen - een weinig bekend feno meen in Spanje, waar opa's en oma's vooral door de kinderen worden opgeno men en verzorgd. Het is vooralsnog slechts een idee, dat de neergang van de komende jaren niet zal kunnen stuiten. „Dat zullen we moeten accepteren", zegt wethouder Battle. „Maar ook ik ben ervan over tuigd dat Lloret er weer bovenop komt. De Costa Brava blijft gemakkelijk over de weg bereikbaar vanuit heel Centraal en West-Europa. De andere vakantiege- bieden in Spanje zullen zich veel ernsti ger zorgen moeten maken dan wij. Die komen misschien nooit meer uit het slop". Dus werkt Lloret de Mar hard door aan de vernieuwing van zijn watertoevoer en het rioolsysteem, die worden aangepast om in het hoogseizoen dagelijks aan de eisen en noden van 200.000 mensen te voldoen. Bijna zoveel als in een stad als Utrecht, op een oppervlak dat talloze malen kleiner is. Maar nu zijn die 200.000 mensen er.bij lange na niet. Je hoeft in het restaurant niet te wachten op een tafeltje, in de smalle winkelstraatjes kun je redelijk doorlopen en op het strand heb je nog geen vreemde tenen vol zand onder je neus. Een beetje crisis is natuurlijk nooit weg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1990 | | pagina 30