wereld
hinkelt
a a ee oouuj
s choo 1 m u s leulm
■3' f t vwzj
ai aauee
oWaal
nati
Een
stokpaardje
was typisch
iets voor jongens.
Touwtje springen
een echt meisjesspel.
En windmolentjes
waren er
vierhonderd jaar geleden al.
Net als stelten.
Alleen liepen er geen
kinderen op,
maar Zuidfranse boeren,
die geen natte voeten
wilden oplopen
als zij door drassig gebied
naar hun land moesten
waden.
CcidóöGouAOtit
ZATERDAG 30 JUNI 1990
De stoere berijders van het skateboard van vandaag zijn de tollers i
ogenschijnlijk gemakkelijk spel vergt veel behendigheid.
gisteren. Het
ROTTERDAM - Akkoord. Ze
droegen geen blitse fluoriserende
shirts en broeken. Hun kleding was
eenvoudig en sober. Net als het
speelgoed. Maar het spel was er
niet minder boeiend door. De stoe
re jongens op de skateboards van
vandaag zijn de tollers van giste
ren. Hoe moeilijk en onderhou
dend de oude spelen zijn kan de
jeugd vanaf vandaag ervaren in het
Nationaal Schoolmuseum in Rot
terdam, dat tot 23 september een
tentoonstelling organiseert over
spelen op en rondom het school
plein. Voor papa's en mama's en
opa's en oma's een uitgelezen kans
hun kroost ervan te overtuigen dat
tollen, hoepelen, bikkelen en kaat
sen absoluut geen duffe spelletjes
zijn.
Uren heeft-ie geoefend. Tijs van Ruiten
van het Nationaal Schoolmuseum. Met
de hoepel, de tol, de bikkels. Omdat hij
de spelletjes straks moet demonstreren
aan skateboard- en cpmputerjeugd, die
nog nooit van bikkelen heeft gehoord,
laat staan het spel ooit heeft gespeeld.
Het oefenen is geen straf, meer een ob
sessie. „Tollen is zó moeilijk. Daar heb
je gewoon geen idee van. Het touwtje
moet knallen. Dan is het goed". Met de
tanden op de lippen haalt hij uit en geeft
de tol er van langs. Het zweepje snijdt
door de lucht, maar geeft geen knal. Van
Ruiten slaat opnieuw en opnieuw.
Niet moeilijk doen
De medewerkers van het Nationaal
Schoolmuseum zijn dolenthousiast over
hun nieuwe tentoonstelling. Dat waren
ze aanvankelijk ook over de vorige ex
positie, totdat de publieke belangstelling
ronduit tegenviel. De collectie indoctri-
nerende schoolplaten uit de jaren '30 en
'40 werd maar door weinig bezoekers be
grepen. „De essentie van de tentoonstel
ling ging aan veel mensen voorbij. Er
waren mensen die zeiden; goh, wat een
mooie platen", weet Van Ruiten. Dit
keer wil het Nationaal Schoolmuseum
'niet moeilijk doen'. Een andere mede
werker, Joep Schellekens: „Geen sociolo
gisch en psychologisch gedoe over het
belang van het spel, maar gewoon kijken
en doen. Een lichtvoetige vakantieten
toonstelling voor kinderen van acht tot
tachtig jaar. We hopen hiermee een
breed publiek te trekken en meer be
kendheid te verwerven". Het Nationaal
Schoolmuseum is een beetje in de verge
telheid geraakt. Na de sluiting van het te
kleine museum in Zoetermeer heeft het
twee en een halfjaar geduurd voordat de
oude schoolspullen een nieuw onderdak
kregen in Rotterdam.
Schapebotjes
Kijken en spelen is het motto van de
tentoonstelling. Tientallen prenten,
wandtegeltjes, foto's en schoolplaten en -
boeken laten zien waarmee de meisjes in
jurkjes en de jongens in kniebroeken
vroeger speelden. Achter glas zijn eeu
wenoude hoepels en stokpaardjes te be
wonderen. De spelmaterialen op de na
gebouwde speelplaats liggen er om ge
bruikt te worden.
Veel spelletjes, zoals knikkeren en touw
tje springen, worden ondanks hun ou
derdom nog steeds gespeeld. Andere zijn
van het schoolplein verdwenen en alleen
herkenbaar voor ouders en grootouders.
Zoals het bikkelen. Een spel dat vroeger
met name in het najaar werd gespeeld,
zo rond de slachttijd. Onder de zilver-
kleur van de bikkels gaat namelijk een
schapebotje schuil. Schellekens: „Om
precies te zijn het kootje van de achter-
poot van een schaap. De schapen wer
den zo rond november geslacht en daar
na kon er gebikkeld worden". Bij het
bikkelen worden de botjes opgegooid en
zoveel mogelijk opgevangen op de rug
van de hand. De gemiste bikkels moeten
met één hand van de grond worden op
geraapt, terwijl de gevangen bikkels wor
den opgegooid en opnieuw gevangen.
Elk spel heeft zijn verhaal: de meer dan
drieduizend jaar oude Chinese diabolo
('duivel op twee stokken'), die sinds de
Franse Revolutie op Europese school
pleinen te vinden is, de soldaatjes die
vooral in tijden van oorlog en spanning
geliefd speelgoed voor jongens waren, en
de stelten. „Het steltlopen komt oor
spronkelijk uit Zuid-Frankrijk. Rond
zestien-, zeventienhonderd had je daar
gebieden die zó drassig waren dat de
boeren er op stelten naar toe liepen om
hun voeten droog te houden".
De ogenschijnlijk oer-Hollandse spelle
tjes zijn meestal heel internationaal. „De
meeste spelletjes werden al gespeeld
door de Romeinen, Grieken of Chine
zen. En worden nu vaak over bijna de
gehele wereld gespeeld. In Afrika bij
voorbeeld wordt heel veel gehoepeld en
overal in de wereld wordt gehinkeld".
Hoepel op
Door het drukke verkeer en de honde-
poep zijn volgens Schellekens veel
straatspelen verdwenen. De schoolplei
nen kennen af en toe nog knikkerrages
en perioden van hinkelen, kaatsen en
touwtje springen, maar stelten zie je nog
maar zelden. Laat staan een diabolo of
hoepel. Maar de spreekwoorden en uit
drukkingen die aan de spelen ontleend
zijn, zijn gebleven. De boel op stelten
zetten, bikkelhard, zo dronken als een
tol, iedereen heeft zo zijn stokpaardje,
die vlieger gaat niet op, het gaat niet om
de knikkers maar om het spel, hoepel
op, wie de bal kaatst moet hem terug
verwachten en ik sta op m'n benen te
tollen.
Pechvogel
Wie uitgetold is kan gratis de rest van
het Nationaal Schoolmuseum bekijken.
Een (te) klein deel van een indrukwek
kende collectie schoolplaten (in totaal
vierduizend), boeken (tachtigduizend) én
oude leermiddelen, variërend van
kroontjespennen en leesplankjes tot een
skelet uit de biologieles. De rode draad
door het museum wordt gevormd door
zes compleet ingerichte schoollokalen.
Een sobere kloosterschool van rond
1200, een rommelige 17e- eeuwse dorps
school, een modelschool anno 1830 en
klaslokalen uit 1910 (aap-noot-mies),
1930 en 1950. De meeste indruk op kin
deren maakt de dorpsschool, die is nage
bouwd naar een schilderij van Adriaan
van Ostade. „Een stal, een grote bende.
Ongezond ook", noemt Schellekens de
scholen uit die tijd. In het armzalige lo
kaaltje ligt een pechvogel, die de meester
vroeger naar het hoofd van een onge
hoorzame leerling smeet. Bij het terug
brengen van het bosje veren kreeg de
leerling een ferme tik op de vingers met
de plak. De kinderen van vandaag staan
perplex als ze dit verhaal horen. „Jéééét-
je, dat doe je toch niet! Iets terugbrengen
dat de meester naar je gooit", verwoordt
een rondleidster de meest gehoorde reac
tie. Ter afsluiting van de rondleiding
kunnen de kinderen een half uurtje
proeven van het onderwijs anno 1920.
Zonder de tucht maar met de inpectie
van handen, een leesles uit boekjes van
'Brave Hendrik' en 'Ot en Sien', een les
plaatvertellen en het moeilijkste maar
populairste onderdeel: schrijven met een
kroontjespen en inkt.
MONIQUE VAN DE VEN
'Spelen op en rondom het schoolplein'.
Nationaal Schoolmuseum, Nieuwe
Markt la, Rotterdam. Openingstijden:
dinsdag-zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur
en zondag van 11.00 tot 17.00 uur.
Maandag gesloten. De buitenspeelplaats
is tijdens de vakantieperiode geopend op
woensdag, donderdag en vrijdag van
10.00 tot 16.00 uur, daarna elke zondag
middag van 13.00 tot 16.00 uur.