Tom Egbers gaat
beheerst uit z'n dak
Veel mensen denken niet verder dan de Westertoren"
inaie
ZATERDAG 9 JUNI 1990 PAGINA 2
HILVERSUM - „Als Brian Roy in
de finale het winnende doelpunt
maakt, sta ik wel naast de presenta
tietafel te springen en te juichen, 'k
Ga beslist uit m'n dak. Maar als ik
dan weer ik beeld kom, ben ik
weer de Tom Egbers zoals de kij
kers me kennen. Geen toeters en
bellen. Maar de blik in m'n ogen
zal, denk ik, boekdelen spreken".
„Een Jack van Gelder, om maar eens ie
mand te noemen, zal ik nimmer wor
den", vervolgt hij. „Die dacht al aan de
cd met z'n geschreeuw toen Van Basten
2-1 tegen de Duitsers maakte. Dat soort
verslaggeving spreekt me helemaal niet
aan".
Tom Egbers maakt niet alleen op tv een
aardige indruk, hij is het ook nog. In een
anderhalf uur durend gesprek laat hij in
elk geval louter die zijde van z'n karak
ter zien. Mart Smeets ('Goeiemorgen
dokter'), die aan het eind van het ge
sprek brommend en grommend de ruim
te binnenkomt, lijkt hiermee te contras
teren.
„Van de twee en vijftig wedstrijden zijn
er maar tien leuk en daar ga ik naar kij
ken. Brazilië-Zweden bijvoorbeeld,
doordat er naar verwachting aanvallend
gespeeld wordt, en Duitsland-Joegosla-
viê. Maar voor een duel van de Verenig
de Arabische Emiraten gaat de tv niet
aan. Ik geen voetbalfan? Hoe kom je
daarbij? Je moet ook de betrekkelijkheid
van dat hele gedoe inzien. In New York
of in Australië ligt er geen mens wakker
van", bast de man, wiens carrière ooit
nog aan een zijden heeft gehangen door
een geruchtmakend interview door Ischa
Meijer in Vrij Nederland, waarin hij de
vloer aanveegde met zijn toenmalige
chef Kees Boerhout.
Tom over collega Smeets: „Mart kan
aardig doen wat hij wil, veel mensen
kennen hem van z'n grote bek en door
z'n controversiële manier van optreden
en zullen hem altijd als .zodanig zien.
Een eerste indruk is vaak heel bepalend.
Martine Bijl zal altijd dat burgertrutje
blijven en met dat door jou geschetste
beeld zal ik tot in lengten van dagen
moeten leven. Ik lijd er niet onder hoor,
het was een afspiegeling van wat ik was,
maar over tien jaar word ik er vermoe
delijk nog mee geconfronteerd".
Afwisselend"
Het kostte nogal wat moeite om een
gaatje te vinden in de overvolle agenda
van Tom Egbers. Logisch natuurlijk, als
je weken van tachtig uur of meer maakt.
„Er is hier sprake van een structurele
onderbezetting. Dit jaar heb ik nog maar
twee dagen vrij gehad: op Nieuwjaarsdag
en Koninginnedag. De rest van de tijd
was ik op reportage, of ben ik hier ge
weest. Een tot drie maal gemaakte af
spraak met de tandarts heb ik even zo
vele malen moeten afzeggen. Vakantie
houden is er niet bij, misschien dat ik in
november even weg kan".
„Hoe een mens dat volhoudt? Ik ben
heel sterk, drink niet, zorg dat ik zeven
uur slaap en ga af en toe voetballen.
Daarnaast vind ik dit geweldig om te
doen. Als ik met de pest in m'n lijf naar
Vijfjaar geleden kwam hij voor het eerst op het scherm. Een aardige, net
te, goedogende, wat kleurloze jongeman. Type ideale schoonzoon. Z'n
presentatie was zakelijk, correct en op een afstand. Niet iemand die zich
gauw door de emoties zou laten meeslepen.
Anno 1990 is Tom Egbers (31) in wezen weinig veranderd. Toch is de
toon van z'n presentatie een stuk losser en daar zal de in de afgelopen
jaren opgebouwde routine niet vreemd aan zijn. Maar misschien is hij ook
onbewust aangestoken door het duo Snip en Snap (zoals het duo Mart
Smeets en Kees Jansma in sommige wandelgangen wordt genoemd), die
Studio Sport-uitzendingen met de nodige humor larderen. „Daar moet ik
het trouwens niet van hebben. Humor is één van m'n zwakke kanten",
zegt Egbers.
Het WK is gestart; de voetbalgekte verspreidt zich als een besmettelijke
ziekte en de Nationale Omroep Stichting staat voor een immense kracht
toer. Ruim 200 uur live-tv (onder andere voetbal, tennis, wielrennen)
staan voor de deur en worden via NOS-Mondiale op het scherm gebracht.
Tom en zijn collega's zijn continu in de NOS-bunker in Hilversum te vin
den en zullen weinig daglicht zien. Vakantie, vrije dagen, atv, vergeet het
maar. Tom treurt daar niet om, is dol op werken. „Je moet wel een tikkel
tje gestoord zijn", zegt hij met een glimlach.
de studio zou gaan, was ik al lang uit
beeld geweest. Laatst, na afloop van een
voetbaltoernooi in Zevenaar, zat Evert
ten Napel naast me in de bus. We kwa
men langs een fabriek en bijna tegelij
kertijd merkten we op, dat we godzij
dank niet een baantje van acht tot vijf
hadden. Het is soms zwaar wat we doen,
maar zo afwisselend en boeiend. Je leeft
van hoogtepunt naar hoogtepunt. Het
betekent wel dat je sociale contacten op
een laag pitje staan. Ik bedoel, mijn
broer zie ik maar twee keer per jaar. Dat
is de prijs die je ervoor betaalt".
Theoreitsma
De komende weken zit voetballend Ne
derland aan de buis gekluisterd. Via het
zenuwcentrum in Hilversum worden de
beelden uit Italië doorgeseind naar de
huiskamer, van commentaar voorzien
door Eddy Poelman, Evert ten Napel en
Theo Reitsma en kritisch gevolgd door
vier miljoen 'experts'. Voor Reitsma
heeft Tom een mateloze bewondering.
„Zoals hij het presenteert, dat is af. Hij
zegt niets te veel en voegt noodzakelijke
informatie toe aan de beelden. Hij regis
treert, analyseert en becommentarieert.
Ik noem het wel eens - ik weet er alleen
maar een Engelse uitdrukking voor - 'a
three-track-mind'. Dat is waanzinnig
moeilijk. Ik zou het niet kunnen. Zoals
hij bijvoorbeeld die wonderschone goal
van Maradona becommentarieerde in de
wedstrijd van Engeland tegen Argentinië
op het vorige WK, waarbij Diego de En
gelse helft met de bal aan de voet door
kliefde, was grote klasse. En dan toont
Theo wel emotie. Het ontbreken daar
van - men noemt hem vaak een voet
balprofessor - wordt hem wel eens voor
de voeten geworpen, maar Theo toont
emotie als er ook daadwerkelijk iets bij
zonders op het veld gebeurt. Hij voelt
ook doelpunten een minuut van tevoren
aankomen. Dan roept-ie zoiets van 'Gul-
lit, doe het' en dan gebeurt het ook".
„Je hebt in dit metier zoveel mensen die
uit het radiovak komen en die kletsen de
beelden maar vol. Daar zit ik niet op te
wachten. Zo'n Harry Vermeegen is een
grote nitwit. Als grappenmaker is hij pri
ma, als entertainer ook, maar niet als tv-
verslaggever. Je weet al dat ik van de
Jack van Gelder-stijl ook niet kapot ben.
Er is niks verkeerd aan geld verdienen,
begrijp me goed, maar als ik dat ge
schreeuw hoor bij die Van Basten-goa-
1ik weet het niet hoor. In dit vak, dat
toch al bedoezeld is, moet je tenminste
de schijn van onafhankelijkheid ophou
den".
Die
manschaft
De komende tijd zal het adrenalinege-
halte ook in Egbers' bloed stijgen. Niet
zozeer door het werk (da's gewoon een
kwestie van extra geconcentreerd zijn,
de boel niet door elkaar halen"), maar
meer als voetballiefhebber in hart en
nieren.
„Toch zie ik, evenals Mart, de betrekke
lijkheid van het evenement wel in. Mar
co van Basten heeft dat zo prachtig ver
woord: 'Als ik door Rome loop en zie
die prachtige oude gebouwen, dan reali
seer ik pas wat zo'n WK eigenlijk voor
stelt. Over een paar eeuwen staan die ge
bouwen er nog en dan weet niemand
meer wie Van Basten is of wie het WK
heeft gewonnen'. Anderzijds, en dan ver
geet ik gemakshalve even de dreiging
van milieurampen, oorlog en ander on
heil, is sport een geweldige uitlaatklep
voor de mensen. Het is opium voor het
volk".
„Maar het moet afgelopen zijn met die
agressie jegens Duitsers, het is immers
niet onmogelijk dat Nederland weer te
gen Die Manschaft moet spelen. Neder
land heeft z'n revanche gehad (op de
achtergrond gebaart Mart dat hij het niet
met z'n collega eens is, red.). Het is niet
fris, zuiver en eerlijk tegenover onze ge
neratiegenoten aan de andere kant van
de grens. Zoals er twee Duitslanden zijn,
dat van Goethe en dat van Goebbels,
zijn er ook twee Nederlanden en dan
denk ik in dit verband aan dat van Van
Mierlo en dat van Janmaat".
Humor
Vijf jaar geleden maakte Tom Egbers
zijn entree in Studio Sport. Schuchter en
soms hakkelend, nu is hij naast Mart
Smeets één van de vertrouwde tv-gezich-
ten op de zondagavond. „Je moet be
denken, dat ik nooit de ambitie heb ge
had om voor de camera te komen en
eerlijk gezegd vind ik het maken van re
portages, dus en route met een camera-
en geluidsman, nog steeds het meest fas
cinerende van het vak".
„Maar de meeste bekendheid ontleen ik
uiteraard aan dat presenteren. Natuur
lijk was ik in het begin onzeker. Je reali
seert je ineens dat je door drie miljoen
mensen wordt bekeken, maar als dat
magische er vanaf is, wordt het werk een
stuk normaler. Ik heb geleerd voor alles
mezelf te zijn. Ik heb je verteld, dat hu
mor één van m'n zwakste kanten is.
Nou, als je niet grappig van jezelf bent,
moet je dat niet proberen te zijn; dat is
geforceerd. Ik heb niet dat extraverte,
dat flamboyante van bijvoorbeeld Mart.
Je hebt Lamborghini's en Volvo's. Ik
hoef je niet te vertellen bij welke auto ik
het meeste pas. Maar dat vind ik prima,
daar voel ik me het meeste bij thuis. Ik
blijf toch die presentator die verduide
lijkt wat er gebeurt, die feitelijke infor
matie - heel belangrijk - geeft en alles
behalve een .showman is".
„Je moest eens weten hoe vaak ik bena
derd ben voor een quiz of een show. Ik
doe het niet, ik ga niet in een panel zit
ten, om bovengenoemde redenen. Daar
voor moet ik wel zeventien keer 'nee'
zeggen".
„Of ik nog steeds veel fanmail krijg?
Valt wel mee. In het begin kreeg ik veel
brieven van bakvissen. Nu zijn de reac
ties anders van aard. De mensen reage
ren op wat ik zeg of doe en dat vind ik
toch een stuk prettiger dan wanneer al
leen mijn uiterlijk onderwerp van ge
sprek is. Overigens, dat laatste blijft de
mensen kennelijk boeien, want ik krijg
veel kammen en borstels opgestuurd van
mensen die vinden dat m'n haar zo slor
dig zit. En ook op mijn kleding hebben
ze vaak het nodige aan te merken".
Te veel sport
Het zal misschien na 't bovenstaande
wat vreemd overkomen, maar Egbers
vindt dat er te veel sport op tv is. „Er
wordt met al die kanalen zoveel sport
uitgezonden dat je er gestoord van
wordt. Ik denk dat ik nog niet één vijfde
van het totale aanbod op dat gebied zie.
Het is een misverstand dat sportuitzen-
dingen per definitie hoog scoren, wat ik
overigens een afschuwelijk woord vind.
Het WK voetbal, de Tour, Wimbledoc
en het wereldkampioenschap schaatsen
trekken veel kijkers, maar andere evene
menten halen die aantallen bij lange nt
niet".
„Ik vind dat sport niet ten koste van bij
voorbeeld cultuurprogamma's moei
gaan. Anders gesteld: sport moet niet dt
ondergang worden van het denkendi
deel van de natie. Door overvoering
krijg je een enorme verschraling van hei
programma-aanbod. Mahler moet er ooi
zijn, naast Roland Garros".
De toegemeten tijd is ruim overschre
den, Tom Egbers moet weer achter di
microfoon plaats nemen. „Zo'n WK i
toch prachtig. Stel dat Nederland wee(
in de finale komt, dan ben je toch me
een stukje geschiedenis bezig. De anden
kant van de medaille ken ik ook. Twe<
jaar geleden verloor Nederland de eersti
wedstrijd tijdens het EK tegen Rusland
Ik had Willy van de Kerkhof in de stu
dio. Het was alsof er een natte, hete
doek over ons heen kwam, er heerste
echt een begrafenisstemming. Daar
moesten we allemaal doorheen. Maar
positief of negatief, voor mij blijft één
zaak recht overeind: sport en tv zijn
voor elkaar geboren".
HENK WANINGE
ACCORDEONIST JOHNNY MEIJER SPEELT DOOR DANK ZIJ PACEMAKER:
De 77-jarige Johnny Meijer.
FOTO: DIJKSTRA
AMSTERDAM - Er moest brood
op de plank komen, dus speelde hij
zijn leven lang 'Aan de voet van de
oude Wester' en andere Jordaanse
krakers. Maar zijn grote passie is
de swing, vanwege de vreemde har
monieën. Johnny Meijer, 77 jaar,
wordt beschouwd als één van de
beste accordeonisten ter wereld.
Twee maanden geleden lag hij nog
in het ziekenhuis, waar hem een
pacemaker werd aangemeten. In
middels is hij weer aan de slag en
geeft volop interviews.
„Het is voor mijn eigen reclame", mop
pert hij als het hem even te veel wordt.
Het loopt dan tegen tienen en de accor
deonist wil naar huis, waar twee waak
honden en een oppas (voor de honden)
wel eens ongeduldig zouden kunnen
worden. Bovendien heeft hij zich nogal
druk gemaakt tijdens het radio-program
ma. Hij had zijn accordeon voor zich en
speelde aan één stuk door.
Maar als er nog een kopje koffie met een
koekje wordt gehaald gaat het wel weer
even. In afwachting van de koffie
schrijft hij wat nummers uit de jaren '40
en '50 op een blaadje. Bij gelegenheid
wil hij deze potpourri spelen: 'Moonlight
and Roses', 'Bye, Bye Blues', 'You are
the Sunshine' en 'Powder your Face'.
Hij neuriet de melodieën. „Kijk, dat
vinden de mensen leuk om te horen, die
oude liedjes".
De pacemaker zit bij Johnny Meijer ho
ger dan bij andere hartpatiënten. Op ei
gen verzoek. „Ik vroeg aan die professor
of-ie wat hoger mocht, want ik was bang
dat-ie kapot zou gaan als m'n accordeon
er tegenaan duwt. 'Bent u accordeonist?',
vroeg die professor. Ik zei van ja en toen
vroeg-ie wie ik dan was. Bleek dat-ie
veertien langspeelplaten van me had. 'U
bent de beste accordeonist', zei hij. 'Ik
heb veertien platen van u, dat ik u niet
herkende...' Ik zei, ach 't geeft niet, u
bent de beste chirurg. Een Indisch man
netje was het. Hij heeft nog ontzettend
met me gelachen. Ik zei na de operatie
dat ik een tweede pacemaker wilde,
maar dan rechts. Dan heb ik stereo... ha-
haha".
Gezet en plat
De accordeonist is wat gezet. Hij praat
plat Amsterdams. Niet Jordanees, dat is
hij verleerd. Zijn vettige, dunne haar zit
achterover gekamd en hij bijt continu op
een dikke sigaar. Al mag het niet van de
dokter. „Ik mag er drie per dag. Maar ik
rook er een stuk of zeven. Als ik pijn
krijg stop ik ermee. Maar ik moet mijn
borrel tenslotte ook al laten staan, van
wege de medicijnen".
Johnny Meijer is geboren in de Boom
straat in de Jordaan. En voor Jordane-
zen is er maar één instrument: de accor
deon. „Iets anders wordt daar niet geac
cepteerd. Geen viool, geen piano of
trompet of wat ook, nee, de accordeon.
Dat vinden ze gezéllig. Van die walsjes
spelen in het cafe. Toen ik zes was kreeg
ik mijn eerste accordeon, van mijn oom,
die was gezagvoerder op zee. Twee jaar
later was ik aan een grotere toe. Die
kochten we zelf, op afbetaling. En op
mijn dertiende had ik een grote. De ac
cordeon die ik nu heb, heb ik al 32 jaar.
Handwerk uit Italië. Daar komen de
meeste vandaan".
„Ik heb ook nog vier jaar pianoles ge
had. Mijn vader wilde dat graag en hij
kocht elke week bladmuziek voor me.
Maar mijn moeder was er op tegen. Zij
was een echte Jordanese en vond het
maar niks, die piano. Op een gegeven
moment merkte ze dat ik beter piano
ging spelen dan accordeon en toen heeft
ze met de nijptang de pianosnaren door
geknipt. Toen ben ik er maar mee ge
stopt en met de accordeon verder ge
gaan. Het werd ook een beetje duur".
Vijftien jaar
Meijers carrière nam al op jonge leeftijd
een grote vlucht. Toen hij vijftien was
verliet hij de Jordaan. Met drie andere
jeugdige accordeonspelers, de broertjes
Jan en Koos Smid en Koen Ooms, de la
tere man van Rita Corita, trok hij naar
Duitsland om voor geld te spelen.
„We heten The Four Serenaders en we
speelden in Volendammer pakjes. We
begonnen in Lübeck, dat ligt onder
Hamburg. We hebben een paar maan
den in Duitsland gespeeld. Ik ben de
enige van de vier die nog over is. Ze zijn
alledrie al lang dood. Aan hun hart".
„Ik was dat spelen met zijn drieën al
snel zat. Ik ben daarna in mijn eentje
verder gegaan. Nou ja, niet alleen, maar
met andere begeleiding. Ik was dan altijd
de enige accordeonist. Ik ben toen heel
Europa doorgeweest. Als ik het nog eens
over mocht doen, zou ik ontzettend
graag verder willen gaan met de piano.
Dat vind ik een volmaakt instrument. Je
kan er zo veel mee. Maar het is de vraag
of ik dan zo bekend was geworden. Er
lopen zoveel goeie pianisten rond, dan
wordt het natuurlijk een stuk moeilijker.
Ik houd het nu bij de accordeon, de
knoppen-accordeon. Ik wil er geeneen
met toetsenbord. Overal waar de orgine-
le accordeons vandaan komen, spelen ze
op de knoppenaccordeon. Dat klaagt
veel mooier".
Achttien platen
Als accordeonist verdiende Meijer voor
namelijk zijn brood door te spelen op
feesten en partijen en in kroegen. Jazz,
daar zat zijn publiek meestal niet op te
wachten, ook al had hij in 1947 meege
werkt aan de moderne jazz-elpee Rebop
Continental. In totaal heeft hij achttien
platen gemaakt.
„Een accordeon in de jès is natuurlijk
een beetje raar. En ik moest me aanpas
sen, wilde ik wat verdienen. Ik speelde
veel polka's en muzetten. Zo ben ik wel
all-round geworden. Veel mensen den
ken niet verder dan de Westertoren. Het
is geen kwestie van onmuzikaliteit, maar
ze hebben gewoon geen begrip voor an
dere muziek. Als ik wel eens wat anders
speelde, iets orgelachtigs, riepen ze ge
lijk: 'het is hier geen kerk!' Maar ik heb
veel bewondering voor de Jordanees. De
Jordanees is goedig. Hij geeft alles weg
wat hij heeft, maar je moet niet iets
doen wat niet in zijn straatje past".
„Ik wil nu ongeveer twee avonden per
week gaan spelen. Dat vind ik meer dan
zat. Ik heb achttien jaar lang avond aan
avond gespeeld in San Remo, een café
vlak bij het Rembrandtplein. Samen mei
Manke Nelis. En later speelden we in de
Shorts of London. Daar is Nelis nu
nog".
Manke Nelis is de zwager van Johnny
Meijer. Meer dan veertig jaar vormden
zij een duo. Negen jaar geleden kwam er
een eind aan de samenwerking. De oor
zaak van de breuk is onduidelijk; er zou
sprake zijn van overmatig alcoholge
bruik en een conflict over de betaling.
Meijer laat zich er niet over uit. „Ik bel
Nelis nog wel eens, maar dan legt hij de
hoorn er meteen op. Ik weet niet waar
om we ruzie hebben. Ik wilde weg uit
die tent en kreeg ruzie met de directeur.
Hij is gebleven. Nelis en ik hebben geen
woorden gehad, maar nu praat-ie niet
meer met me".
„Ik heb ruim veertig jaar plezierig met
hem gewerkt en ik zou zo weer met hem
willen spelen. Hij was de beste begelei
der die ik had... Nou ja, ik heb wel eens
betere gehad, maar hij was een goeie be
geleider. Ik wil er niet slecht over praten.
En nu doet hij het ook leuk he. Met de
Jodeljongen en de Scheveningse Stran
den".
Imitaties
Meijer houdt van Roemeense en Hon
gaarse muziek en mag graag een echte,
Argentijnse tango spelen. Hij is thuis in
de klassiekers, de amusementsmuziek en
de jazz. Bovendien kan hij de vreemdste
imitaties uit zijn instrument toveren.
Speelt op verzoek de 'Rhapsody in Blue'
en een wat swingender versie van de
veelbezongen Westertoren. „Echte Jor-
danezen zouden dit niet moeten horen",
weet hij.
„Dat soort melodieën speel ik op mijn
gehoor. Als ik de stijl eenmaal goed te
pakken heb, vergeet ik het niet meer.
Slechte begeleiders noem ik altijd de
leesmuzikanten. Ik speel uit mijn hoofd,
al kan ik zelf goed muziek lezen".
CONNIE VERTEGAAL
CcidócGouAcmt